Kamerstuk 33979-62

Gewijzigd amendement van het lid Smaling c.s. ter vervanging van nr. 28 dat regelt dat weidegang van het melkvee een voorwaarde is voor uitbreiding van de melkveehouderij

Dossier: Regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet verantwoorde groei melkveehouderij)

Gepubliceerd: 17 november 2014
Indiener(s): Eric Smaling (SP), Esther Ouwehand (PvdD), Gerard Schouw (D66)
Onderwerpen: dieren landbouw
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33979-62.html
ID: 33979-62
Origineel: 33979-28

22,0 %
78,0 %

GL

PvdD

Van Vliet

CDA

GrKÖ

PVV

SGP

CU

VVD

Klein

PvdA

SP

D66

GrBvK

50PLUS


Nr. 62 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SMALING C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 281

Ontvangen 17 november 2014

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 21, tweede lid, aanhef, voor de dubbele punt ingevoegd: zijn melkvee in de periode van 1 april tot 1 oktober ten minste 120 dagen minimaal zes uren per dag buiten laat weiden, voor zover dit reeds in het kalenderjaar 2013 plaatsvond of diens melkvee sindsdien in aantal is toegenomen, alsmede.

II

In artikel I, onderdeel D, worden in artikel 21 na het vijfde lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 5a. Onder bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen nadere voorwaarden wordt gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in het tweede lid, aanhef, bedoelde verplichting verleend aan een landbouwer wiens bedrijf voldoet aan bij of krachtens die maatregel te bepalen maatstaven voor dierenwelzijn en milieuprestaties die ten minste gelijkwaardig zijn aan die bij weidegang.

  • 5b. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het vijfde lid, worden tevens regels gesteld ter waarborging van de beschikbaarheid van voldoende schaduw in de weiden waarin het melkvee wordt geweid.

III

In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 21, zesde lid, «vijfde lid» vervangen door: de leden 5, 5a en 5b.

Toelichting

Met dit amendement wordt weidegang een voorwaarde voor uitbreiding van melkveehouderij. Bestaande weidegang moet behouden blijven en nieuwe weidegang moet mogelijk worden gemaakt en toegepast voor het aantal koeien waarmee wordt uitgebreid. Dit met een minimum van zes uren per dag tijdens 120 dagen in de jaarlijkse periode van 1 april tot 1 oktober.

Per algemene maatregel van bestuur met voorhang kunnen uitzonderingssituaties worden vastgesteld die gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de weidegang verplichting krijgen, mits deze qua dierenwelzijn en milieuprestaties gelijkwaardig zijn. Gedacht wordt aan innovatieve concepten en aan melkveehouderijen met een klein huiskavel waarbij de koeien bij toerbeurt geweid worden en het weideseizoen verlengd wordt. Bestaande mogelijkheden tot weidegang moeten wel maximaal worden benut.

Aangezien koeien slecht tegen hitte kunnen is bij weidegang voldoende schaduw nodig. Dit wordt nader uitgewerkt per algemene maatregel van bestuur.

Verschillende wetenschappelijke rapporten hebben aangetoond dat weidegang vele voordelen biedt boven opstallen; het is economisch voordeliger voor de boer, beter voor het dierenwelzijn en de diergezondheid, gunstiger qua arbeidsinzet, beter voor het imago en beter voor de weidevogels. Wageningen University and Research centre (WUR) concludeert zelfs dat weidegang onder vrijwel alle omstandigheden de boer economische voordelen biedt. Dit wordt bevestigd door Agrifirm en andere organisaties. Weidegang leidt tot minder sterfte, minder uierproblemen, minder vruchtbaarheidsproblemen en minder pootproblemen aldus dierenartsen en de Animal Science Group. Nederlandse burgers, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en boerenorganisaties onderschrijven het belang van weidegang.

Voorgestelde wijziging sluit aan op punt 7 van de bijlage bij Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoelen gehouden dieren.

«De bewegingsvrijheid die past bij het dier, met inachtneming van de soort en overeenkomstig de bestaande ervaring en de wetenschappelijke kennis, mag niet op zodanige wijze worden beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden of letsel wordt toegebracht. [...]»

Deze bepaling uit de Richtlijn is inhoudelijk overgenomen/geïmplementeerd in art. 3 lid 1 van het Besluit welzijn productiedieren en zal terugkomen in artikel 1.6 lid 1 Besluit houders van dieren. De tekst luidt als volgt: De bewegingsvrijheid van het dier wordt niet op zodanige wijze beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden of letsel wordt toegebracht.

Smaling Schouw Ouwehand