Kamerstuk 33962-155

Amendement van de leden Dik-Faber en Agnes Mulder dat regelt dat het participatieplan wordt verankerd en dat de nader te stellen eisen worden geregeld via een aan te wijzen gedragscode

Dossier: Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Gepubliceerd: 26 juni 2015
Indiener(s): Agnes Mulder (CDA), Carla Dik-Faber (CU)
Onderwerpen: ruimte en infrastructuur ruimtelijke ordening
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33962-155.html
ID: 33962-155
Wijzigingen: 33962-161

Nr. 155 AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIK-FABER EN AGNES MULDER

Ontvangen 26 juni 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Aan artikel 5.45 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Uiterlijk bij aanvang van de verkenning geeft het bevoegd gezag, onverminderd het derde lid, aan op welke wijze burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zullen worden betrokken.

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gesteld over het bepaalde in het vierde lid, indien de verkenning betrekking heeft op de aanleg, wijziging of uitbreiding van een productie-installatie, met inbegrip van de aansluiting van die installatie op een net, met een capaciteit van ten minste 15 MW, indien het betreft een installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie. Deze voorschriften hebben betrekking op de naleving van een bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gedragscode.

Toelichting

In het Energieakkoord is afgesproken dat voor windenergieprojecten vanaf 15 MW voorafgaand aan de aanvraag een participatieplan wordt opgesteld. Tevens is in het Energieakkoord afgesproken dat het Rijk in de Omgevingswet verankerd dat nadere eisen kunnen worden gesteld aan het organiseren van draagvlak. Projectontwikkelaars dienen hiervoor zorg te dragen.

In de Invoeringswet Omgevingswet zal de Elektriciteitswet 1998 worden aangepast zodat de projectprocedure van toepassing wordt verklaard voor windenergieprojecten (Kamerstukken II 2013/14, nr. 3, blz. 177, voetnoot 108).

In de voorgestelde Omgevingswet staan alleen procedurele afspraken over participatie bij projectbesluiten, maar is het in het Energieakkoord afgesproken participatieplan en de mogelijkheid van nadere eisen ten aanzien van financiële participatie of compensatie bij windenergieprojecten, niet opgenomen.

In dit amendement wordt daarom het participatieplan verankerd en worden de nader te stellen eisen geregeld via een aan te wijzen gedragscode. Dit maakt enerzijds maatwerk mogelijk en anderzijds draagt dit bij aan rechtszekerheid voor burgers.

In de Omgevingswet is de projectprocedure het instrument dat gebruikt wordt om een project voor complexe maatschappelijke opgaven in de leefomgeving via een integrale verkenning tot besluitvorming te brengen.

Vroegtijdige participatie is van groot belang voor het verkennen van de maatschappelijke opgaven en mogelijke oplossingsrichtingen daarvoor. In de praktijk blijkt dat vroegtijdige participatie «aan de voorkant» leidt tot een breder gedragen besluit en daarmee minder beroepen «aan de achterkant». Omgekeerd geldt ook dat projecten waarbij minder aandacht is geweest voor vroegtijdige participatie minder snel tot een (gedragen) besluit komen.

Volgens de projectprocedure moet in het projectbesluit worden gemotiveerd hoe met participatie is omgegaan. Hiermee is participatie wettelijk verankerd in de Omgevingswet.

Allereerst wordt met dit amendement geborgd dat het bevoegd gezag ook voor aanvang van de verkenning aangeeft op welke wijze participatie gaat plaatsvinden. Hiermee wordt beoogd dat het bevoegd gezag en de (particuliere) initiatiefnemer, voorafgaand aan de verkenning, afspreken hoe participatie plaatsvindt en voor welke vormen wordt gekozen. Hoe dat wordt ingevuld is maatwerk, zodat het bevoegd gezag en de initiatiefnemer optimaal kunnen inspelen op de projectspecifieke context en de lokale omstandigheden.

Ten tweede borgt dit amendement specifiek voor windenergieprojecten dat een aan te wijzen gedragscode wordt nageleefd met voorschriften over dit participatieplan. Dit kan de «Gedragscode draagvlak en participatie wind op land»1 zijn, maar ook een nieuw op te stellen gedragscode. Naast genoemde gedragscode zijn er immers momenteel ook andere gedragscodes voor windenergieprojecten opgesteld. In de gedragscode kan worden geborgd dat het participatieplan wordt opgesteld in samenspraak met belanghebbenden en welke onderwerpen in het participatieplan in ieder geval moeten worden geregeld. Het participatieplan bevat afspraken over de procesparticipatie en kan ook, voor projecten waar dit relevant is, afspraken bevatten over financiële participatie of compensatie van omwonenden of belanghebbenden in het project.

In de genoemde gedragscode worden voor dit laatste als opties bijvoorbeeld genoemd: financiële deelneming met aandelen/obligaties, een lokaal fonds, omwonendenregeling zoals groene stroom met korting, korting op de energierekening of een andere (financiële) vergoeding en het creëren van lokale werkgelegenheid). Door dergelijke afspraken aan de voorkant te maken kan het draagvlak voor projecten aanmerkelijk worden vergroot.

Wetstechnisch is dit amendement vormgegeven door toevoeging van twee leden aan artikel 5.45.

Dik-Faber Agnes Mulder