Kamerstuk 33930-IX-3

Memorie van toelichting

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën 2013

Gepubliceerd: 21 mei 2014
Indiener(s): Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33930-IX-3.html
ID: 33930-IX-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1, 2 en 3

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2013 wijzigingen aan te brengen in:

  • a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);

  • b. de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA);

  • c. de begrotingsstaat inzake het agentschap Domeinen Roerende Zaken van het Ministerie van Financiën.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 5

De staatsbalans wordt niet meer in het Financieel jaarverslag van het Rijk opgenomen. Dat is aangekondigd in het Financieel jaarverslag van het Rijk over het jaar 2012, bijlage 3: Staatsbalans 2012 (Kamerstukken II, 2012/13, 33 605, nr. 1, paragraaf 1.1.: Inleiding Staatsbalans (blz. 98)). In artikel 61 van de Comptabiliteitswet 2001 is geregeld dat het Financieel jaarverslag van het Rijk «een balans (bevat) van de bezittingen, de vorderingen en de schulden van de staat naar de toestand per 31 december van het verslagjaar met een toelichting, waaruit onder meer blijkt naar welke grondslagen deze zijn gewaardeerd».

Het besluit om de staatsbalans 2013 niet in het Financieel jaarverslag van het Rijk 2013 op te nemen leidt voor dat jaar tot een afwijking van de Comptabiliteitswet, te weten van artikel 61, tweede lid, onderdeel d. Voor deze afwijking is de onderhavige bepaling in de departementale slotwet van het ministerie van Financiën opgenomen. De structurele aanpassing van de Comptabiliteitswet 2001 die hiervoor nodig is, zal worden doorgevoerd bij de Zesde wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 (Kamerstukken II, 2013/14, 33 837).

In plaats van de staatsbalans zal een balans worden opgesteld voor de gehele overheidssector. Die overheidsbalans wordt samengesteld uit gegevens van de staat (rijksdienst), de sociale fondsen, de decentrale overheden en andere overheidsinstellingen, zoals zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt’s), zover deze niet hoofdzakelijk voor de markt opereren.

Deze breder opgestelde overheidsbalans zal jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) worden samengesteld en gepubliceerd. Het CBS zal de overheidsbalans samenstellen conform de Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PbEU 2013, L 174), en de hierin verplicht gestelde balansitems publiceren.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

B. BEGROTINGSTOELICHTING

I. Toelichting departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën

Slotwetmutaties worden toegelicht voorzover deze op artikelniveau groter zijn dan 5% van het beschikbare bedrag na de suppletoire begroting samenhangend met de najaarsnota en daarnaast groter zijn dan € 2,5 mln.

Per artikel wordt op de belangrijkste onderdelen een toelichting gegeven (waardoor de som van de afzonderlijke artikelonderdelen kan afwijken van het artikeltotaal).

Beleidsartikel 1 Belastingen

Uitgaven (– € 25,8 mln.) en verplichtingen (+ € 60,8 mln.)

Voor een toelichting op de verplichtingen wordt verwezen naar de toelichting op de uitgaven. Het verschil tussen het totaal van de gerealiseerde verplichtingen en de gerealiseerde uitgaven wordt verklaard door een hogere stand van de openstaande betalings- en garantieverplichtingen ultimo 2013.

Personeel (– € 20,2 mln.)

De posten inhuur externen (+ € 24,2 mln.)en eigen personeel (– € 44,4 mln.) bij de Belastingdienst dienen in samenhang te worden bezien. Het verschil in de realisaties ten opzichte van de raming worden allereerst veroorzaakt door een verschuiving van eigen personeel door inhuur externen. Het is gebruikelijk dat – langer – openstaande vacatures worden ingevuld met behulp van externe inhuur (met name uitzendkrachtkrachten), zodat de benodigde bezetting op orde blijft. De onderuitputting die per saldo resteert wordt veroorzaakt door lagere personele uitgaven aan woon-werkverkeer, opleidingen en bestaande regelingen als Flexibel Pensioen en Uittreden.

Materieel (+ € 19,6 mln.)

De uitgaven voor dataopslag en informatiebeveiliging zijn hoger uitgevallen, doordat de dataopslag is toegenomen. Tevens zijn er als gevolg van aanvallen op computernetwerken (o.a. Ddos) in 2013 extra uitgaven gedaan ten behoeve van informatiebeveiliging.

Belasting- en invorderingsrente (– € 24,7 mln.)

De uitgaven aan belasting- en invorderingsrente zijn € 24,7 mln. lager dan de raming. Dit wordt met name veroorzaakt door de lage rentestand. De ontvangsten laten een tegenvaller zien. Per saldo is er sprake van een meevaller van € 7,8 mln.

Ontvangsten (– € 1,1 mld.)

Belastingontvangsten (– € 1,1 mld.)

D belastingontvangsten worden toegelicht in de Voorjaarsnota, Najaarsnota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Voor een toelichting op de mutaties in de afdracht van het Gemeente- en Provinciefonds, het BTW- compensatiefonds en het BES- fonds wordt verwezen naar de slotwetten van de betreffende fondsen.

De aansluiting met de bedragen in het jaarverslag IX 2013 (beleidsartikel 1, tabel budgettaire gevolgen van beleid) is als volgt:

Tabel: aansluiting met jaarverslag, beleidsartikel 1 (x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Stand 2de suppletoire begroting

Mutaties slotwet

Realisatie 2013

Totaal belastingontvangsten

140.240.234

133.701.625

130.802.909

– 1.006.200

129.796.709

-/- Afdracht Gemeentefonds

– 17.963.120

– 17.889.265

– 17.945.839

– 43.316

– 17.989.155

-/- Afdracht Provinciefonds

– 1.138.214

– 1.527.892

– 1.553.059

7

– 1.553.052

-/- Afdracht BTW-Compensatiefonds

– 2.895.357

– 2.894.127

– 2.660.000

– 55.812

– 2.715.812

-/- Afdracht BES-fonds

– 32.093

– 34.012

– 34.081

– 1.607

– 35.688

Belastingontvangsten IX

118.211.450

111.356.329

108.609.930

– 1.106.928

107.503.003

Niet-belastingontvangsten (+ € 3,1 mln.)

Belasting- en invorderingsrente (– € 16,9 mln.)

De ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente zijn € 16,9 mln. lager dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door de lage rentestand. Gesaldeerd met de uitgaven aan belasting- en invorderingsrente (zie hierboven) is er sprake van een meevaller van € 7,8 mln.

Ontvangsten boetes en schikkingen (+ € 14,5 mln.)

Ten opzichte van 2de suppletoire begroting is er een meevaller ontstaan van € 14,5 mln. Deze wordt met name veroorzaakt door een stijging van het aantal boetes voor te laat betaalde loonaangiften en een toename van het ontvangen bedrag op fiscale strafbeschikkingen.

Overige apparaatsontvangsten (+ € 3.9 mln.)

De realisatie van de apparaatsontvangsten is € 3,9 mln. hoger dan geraamd.

Beleidsartikel 2 Financiële markten

Verplichtingen (– € 1,2 mld.)

Garantieregeling bancaire leningen (– € 1,21 mld.)

Door de afkoop van een deel van de Staatsgarantie van NIBC, leaseplan, Fortis en ING zijn de garanties naar beneden bijgesteld. Daarnaast is ook nog sprake van een wisselkoerseffect.

Uitgaven (– € 2,0 mln.)

CDFD (– € 0,9 mln.)

Door gedeeltelijke vertraging in het inrichten van de centrale examenbank en het betalen van een factuur in 2014 die betrekking had op 2013, zijn de uitgaven voor CDFD lager dan geraamd.

Ontvangsten (+ € 69,9 mln.)

Ontvangsten muntwezen (+ € 5,8 mln.)

Vanwege de uitgifte van een 10-euromunt ter gelegenheid van de aanvaarding van de troon door Koning Willem-Alexander zijn de ontvangsten hoger dan begroot. Daarnaast is er eenmalige ontvangst uit de verkoop van metaalschroot.

Toename munten in circulatie (+ € 64,5 mln.)

Er zijn meer munten in omloop gebracht dan dat er uit omloop terugkwamen, waardoor het aantal munten in circulatie is toegenomen. Deze toename heeft geleid tot netto inkomsten gelijk aan de nominale waarde van de munten. De toename is mede gunstig beïnvloed door de uitgifte van 15 miljoen stuks herdenkingsmunten van 2-euro «Dubbelportret» ter gelegenheid van de aankondiging door de Koningin van de abdicatie van de troon.

Beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Verplichtingen (– € 1,2 mld.)

Garantie SNS (– € 833,6 mln.)

De Staat garandeert de door Propertize aangetrokken schuld. In de Kamerbrief van 5 februari 2014 is gemeld dat de maximale omvang van deze garantie € 4.1 mld. is. Dit betreft het nominale bedrag exclusief verschuldigde rente. De totale garantie inclusief verschuldigde rente komt daarmee uit op € 4.2 mld. Eerder in 2013 was er een garantie van € 5 mld. geraamd.

Funding Fee (– € 347,6 mln.)

In 2009 is de Staat een Illiquid Assets Back-up Facility overeengekomen met ING. Als gevolg daarvan is er voor de Staat een meerjaren betalingsverplichting aan ING ontstaan. Deze verplichting is in 2013 toegenomen door de verplichting tot het betalen van een management fee en rentevergoeding over 2013. De verplichting is verder toegenomen door de incidentele uitgave voor de afwikkeling van de fees in relatie tot beëindiging van de IABF. Tegenover de toename staat een afname door de appreciatie van de euro ten opzichte van de dollar in 2013. Per saldo is sprake van een afname in 2013.

Uitgaven (+ € 2,5 mld.)

Funding fee (+ € 2,5 mld.)

Door de verkoop van een deel van de Alt-A portefeuille in december 2013 (zie ook toelichting portefeuille ontvangsten) en doordat elke dollar die binnenkomt, gebruikt wordt om de lening aan ING af te lossen is de funding fee hoger dan geraamd bij de 2e suppletoire begroting

Uitvoeringskosten Staatsdeelnemingen (– € 6,6 mln.)

Vanwege de nationalisatie van SNS REAAL en de (mogelijke) privatisering van Holland Casino is er rekening gehouden met hogere uitgaven voor de extra inhuur van extern advies. Deze hogere uitgaven hebben zich slechts ten dele gematerialiseerd.

Ontvangsten (+ € 2,5 mld.)

Uitvoeringskosten Staatsdeelnemingen (– € 7,1 mln.)

Er zijn minder uitgaven geweest aan de inhuur van extern advies in het kader van de nationalisatie van SNS REAAL (zie uitgaven mutatie), hierdoor zijn er ook minder uitgaven doorbelast. Daarnaast zijn in 2013 niet alle ontvangsten van doorbelastingen gerealiseerd. De verwachting is dat deze ontvangsten in 2014 gerealiseerd zullen worden.

Afdrachten Staatsloterij (– € 5,1 mln.)

De hoogte van de afdrachten van Staatsloterij is afhankelijk van de omzet. Dit jaar viel de omzet tegen.

Portefeuille ontvangsten (+ € 2.511 mln.)

In 2013 is overeenstemming bereikt over de beëindiging van de IABF. De beëindiging van de IABF zal plaatsvinden door de Alt-A portefeuille te verkopen en de opbrengsten te gebruiken om de lening van ING aan de Staat af te lossen. Door de verkoop van een deel van de Alt-A portefeuille in december 2013 zijn de portefeuille ontvangsten hoger dan geraamd bij de 2e suppletoire begroting.

Additionele garantie fee (– € 201,6 mln.)

Bij beëindiging van de IABF zijn afspraken gemaakt over de afwikkeling van de fees. Naar aanleiding van deze afspraken is bij de tweede suppletoire begroting de additionele garantiefee opgehoogd en is een incidentele ontvangst toegevoegd. De afwikkeling van de fees is echter volledig verwerkt in het jaarverslag onder incidentele ontvangst en incidentele uitgave. Als gevolg daarvan is de realisatie onder additionele garantiefee lager dan geraamd bij de 2e suppletoire begroting en zijn de realisaties onder incidentele ontvangst en incidentele uitgave hoger dan geraamd bij de 2e suppletoire begroting.

Incidentele ontvangst (+ € 185,5 mln.)

Zie de toelichting onder additionele garantie fee.

Beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Verplichtingen (– € 1,5 mld.)

Multilaterale Ontwikkelingsbanken en fondsen (+ € 26,6 mln.)

De aanpassing van de verplichtingen wordt voornamelijk veroorzaakt door wisselkoersbijstellingen van garanties aan de Wereldbank.

DNB: IMF en BIS (– € 1.140,3 mln. + – € 113,4 mln.)

De mutatie voor de garantie aan DNB bestaat uit twee delen: een negatieve bijstelling van € 1.140,3 mln. in verband met wisselkoerseffecten en een afboeking van € 113,5 mln. met betrekking tot de garantie BIS omdat deze niet is geëffectueerd

EU-betalingsbalanssteun (– € 35 mln.)

Naar aanleiding van een verandering in het Nederlandse aandeel in de EU-begroting is de bestaande garantieverplichting bijgesteld.

EFSM (– € 45,0 mln.)

Naar aanleiding van een verandering in het Nederlandse aandeel in de EU-begroting is de bestaande garantieverplichting bijgesteld

Beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Verplichtingen (– € 7,0 mld.)

Garantieverplichting exportkredietverzekering (– € 6,5 mld.)

In 2013 is er voor 12,9 mld. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en is € 9,5 mld. aan verplichtingen vervallen. Over 2013 bedraagt het saldo van nieuwe en vervallen garanties € 3,5 mld. Deze mutatie betreft het afboeken van het resterende deel van het verplichtingenplafond.

Garantieverplichting Regeling Investeringen (– € 400,9 mln.)

In 2013 is er voor € 62,2 mln. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en is € 9,3 mln. aan verplichtingen vervallen. Over 2013 bedraagt het saldo van nieuwe en vervallen garanties € 52,9 mln. Deze mutatie betreft het afboeken van het resterende deel van het verplichtingenplafond.

Garantieverplichting Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) (– € 150,0 mln.)

Het jaarlijkse plafond voor de MIGA bedraagt € 150,0 mln. In 2013 is er geen beroep gedaan op de MIGA faciliteit.

Uitgaven (– € 9,5 mln.)

Schade-uitkering EKV (– € 10,7 mln.)

De schade-uitkeringen zijn beperkt lager uitgevallen dan de raming. In 2013 heeft zich een grote schade gematerialiseerd op Brazilië van ca. € 40 mln.

Uitgaven Seno-gom (+ € 1,8 mln.)

De Seno-Gom portefeuille wordt afbeheerd. De schade heeft zich voorgedaan op Gambia.

Ontvangsten (– € 13,6 mln.)

Premies EKV (– € 13,5 mln.)

In de 2e suppletoire begroting is een opwaartse mutatie opgenomen voor de premieontvangsten van de EKV-regeling. Deels was deze raming gebaseerd op transacties die nog in voorbereiding waren en naar verwachting in 2013 gerealiseerd zouden worden. Bij een aantal van deze transacties is vertraging opgelopen, waardoor deze niet meer in 2013 hebben plaatsgevonden en de ontvangsten neerwaarts worden bijgesteld.

Beleidsartikel 6 BTW-compensatiefonds

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten (+ € 55,8 mln.)

Bijdrage aan gemeenten & bijdrage aan provincies (+ € 55,8 mln.)

Bij Miljoenennota 2013 is de raming voor het BCF op grond van voorlopige realisatiecijfers van de Belastingdienst met € 238 mln. naar beneden bijgesteld. Uit de realisatiecijfers van de Belastingdienst blijkt dat gemeenten, provincies en WGR-plusregio’s in 2013 inderdaad minder hebben gedeclareerd dan werd geraamd bij het opstellen van de ontwerpbegroting. Er is echter wel meer gedeclareerd dan afgelopen najaar bij Najaarsnota werd geraamd. Op basis van de realisatiecijfers van de Belastingdienst is het uitgavenbedrag van het BTW-compensatiefonds ca. € 56 mln. hoger uitgekomen.

Beleidsartikel 7 Beheer materiële activa

Verplichtingen (+ € 2,1 mln.)

De negatieve verplichting vloeit voort uit de afwikkeling van de overgang van het RVOB naar Wonen en Rijksdienst eind 2012. De verplichting wordt bij het ministerie van Financiën afgeboekt en bij en bij het ministerie van Wonen en Rijksdienst opgeboekt.

Niet-beleidsartikel 8 Centraal Apparaat

Uitgaven (– € 2,8 mln.) Verplichtingen (– € 2,8 mln.)

Personeel (+ € 1,4 mln.)

Bij het Eigen personeel is vooruitgelopen op de taakstelling, waardoor minder is uitgegeven dan geraamd (– € 2,3 mln.). Er is meer uitgegeven aan externe inhuur dan geraamd (+ € 3,7 mln.). Bij het ramen is de scheidslijn tussen de categorieën externe inhuur en ICT soms moeilijk te maken, waardoor achteraf bezien de raming op externe inhuur te laag is en op uitgaven aan ICT juist te hoog.

Daarnaast is bij de Auditdienst Rijk extra inhuur geweest als gevolg van vraag naar controlecapaciteit voor Europese middelen, waaronder voor de Eurogroep. Dit laatste wordt doorbelast, zie de hogere ontvangsten van de Auditdienst Rijk. Per saldo is een relatief kleine overschrijding van de personele uitgaven kerndepartement gerealiseerd.

Materieel (– € 4,2 mln.)

De bijdrage aan SSO's is hoger dan begroot (+ € 1,9 mln.) vanwege nog niet verwerkte overgang van diensten naar SSO's in 2013.

Bij overig materieel zijn de uitgaven lager dan geraamd (– € 4,9 mln.) door onder andere nog niet verwerkte verschuivingen van materieel naar bijdrage aan SSO's, vanwege de overgang van taken naar shared service diensten (zoals vervoersdiensten en ICT). De uitgaven aan ICT zijn lager dan geraamd (– € 1,3 mln.)

Ontvangsten (+ € 5,1 mln.)

Apparaatsontvangsten (+ € 5,1 mln.)

De ontvangsten zijn hoger door nog niet geraamde doorbelastingen van ICT-projecten en controle opdrachten van de Auditdienst Rijk.

Niet beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Uitgaven en verplichting (– € 3,9 mln.)

Nominaal en onvoorzien (– € 3,9 mln.)

De post onvoorzien was geraamd om onzekere ontwikkelingen op te vangen. Dit bedrag was dit jaar niet noodzakelijk voor specifieke problematiek binnen de begroting IX.

Beleidsartikelen Nationale Schuld (IXA)

Toelichting

Beleidsartikel 11 Financiering Staatsschuld

Uitgaven

Rentelasten vaste schuld (– € 44,6 mln.)

De lagere rentelasten worden grotendeels verklaard door de effectief gerealiseerde rente die lager was dan de rekenrente.

Voortijdige beëindiging (+ € 6,4 mln.)

Door een voortijdige beëindiging van een schuldpost zijn meer uitgaven gemaakt dan voorzien.

Mutaties vlottende schuld (+ € 7,9 mld.)

De mutatie vlottende schuld is hoger dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt doordat het kassaldo veel beter is dan geraamd en meer via de kapitaalmarkt is binnengehaald. Hierdoor was minder financiering op de geldmarkt nodig, waardoor de vlottende schuld meer kon dalen.

Ontvangsten

Uitgifte vaste schuld (+ € 1,8 mld.)

Er wordt een doelvolume gepubliceerd dat wordt meegenomen in de raming. Nadat alle veilingen gedaan zijn is pas duidelijk wat is binnengehaald.

Beleidsartikel 12 Kasbeheer

Uitgaven

Rentelasten (+ € 10,2 mln.)

De rentelasten vanwege de rekening-courant saldi zijn licht hoger uitgevallen dan geraamd. Dit is onder andere een gevolg van de deelname van decentrale overheden aan het schatkistbankieren; over de in de schatkist aangehouden middelen wordt rente vergoed.

Verstrekte leningen (+ 107,3 mln.)

Zowel de verstrekte leningen als de afgeloste leningen zijn hoger uitgevallen dan bij de tweede suppletoire begroting werd geraamd.

Mutatie in rekening-courant en deposito (– € 5,5 mld.)

Ten opzichte van de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven lager uitgevallen. Dit komt allereerst doordat het rekening-courantsaldo van de sociale fondsen minder is gedaald dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Daarnaast zijn decentrale overheden in 2013 meer middelen in de schatkist aan gaan houden dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.

Ontvangsten

Rentebaten (– € 41,9 mln.)

De rentebaten liggen voor het grootste deel vast, omdat het leeuwendeel van de rentebaten betrekking heeft op in eerdere jaren afgesloten leningen. De gerealiseerde rentebaten wijken licht af van de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting.

Ontvangen aflossingen (+ € 1,1 mld.)

Zowel de verstrekte leningen als de afgeloste leningen zijn hoger uitgevallen dan bij de tweede suppletoire begroting werd geraamd.

Voortijdige beëindigingen (– € 94.1 mln.)

Aan het einde van het jaar zijn er ontvangsten geweest voor de voortijdige beëindiging van leningen aan de Rijksgebouwendienst.

II. Toelichting begrotingsstaat inzake het agentschap

Domeinen Roerende Zaken

Suppletoire begroting 2013 (slotwet)

Exploitatieoverzicht: Opbouw vanaf de stand ontwerpbegroting naar de stand van de slotwet

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2013 (x € 1.000)

 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2013

Slotwetmutaties (+ of –)

Baten

     

Omzet moederdepartement

50

64

14

Omzet overige departementen

18.022

20.994

2.972

Omzet derden

2.650

2.886

236

Rentebaten

30

40

10

Vrijval voorzieningen

300

217

– 83

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

21.052

24.201

3.149

       

Lasten

     

Apparaatskosten

     

Personele kosten

6.103

5.536

– 567

 

waarvan eigen personeel

5.998

5.328

– 669

 

waarvan externe inhuur

105

207

102

Materiële kosten

14.339

12.563

– 1.776

 

waarvan ICT

950

1.182

232

 

waarvan bijdrage aan SSO’s

3.250

3.105

– 145

Afschrijvingskosten

     

Materieel

410

404

– 6

Immaterieel

195

123

– 72

Overige lasten

     

Dotaties voorzieningen

0

1.952

1.952

Rentelasten

0

0

0

Bijzondere lasten

0

197

197

Totaal lasten

21.047

20.775

– 272

       

Saldo van baten en lasten

5

3.426

3.421

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement (+ € 14.000.)

Dit betreffen de inkomsten uit opslagactiviteiten voor de Douane en de pilot executoriale verkopen Belastingdienst.

Omzet overige departementen (+ € 3,0 mln.)

Rijksmarktplaats, het hergebruik van kantoormeubilair binnen het Rijk, draagt in 2013 € 0,8 mln. meer bij dan begroot. Hierin is opgenomen het gereserveerd resultaat uit 2012 ad € 0,6 mln. De vernietiging van datadragers zorgt voor € 0,4 mln. aan extra inkomsten.

De landelijke coördinatie van ontmantelingen van hennepkwekerijen draagt € 1,7 mln. meer bij.

De politie gaf in de businesscase aan dat de verhouding van ontmantelde kwekerijen «gepland: heterdaad», «90%: 10%» zou zijn. In werkelijkheid bedraagt deze verhouding «26%: 74%». De rekening van het prijseffect hiervan (€ 2,1 mln. over 2012 en 2013) is betaald door de politie en het OM.

Activiteiten voor het CJIB zoals opslag, taxatie en verkoop van voertuigen, hebben € 0,4 mln. meer bijgedragen dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een stijging van het volume met bijna 100%. De bijdrage voor reguliere dienstverlening aan het OM heeft € 0,5 mln. minder bijgedragen dan begroot. In de begroting was rekening gehouden met een aanvulling (op een negatief resultaat) van € 0,5 mln. Dit bleek niet nodig.

Overige opbrengsten, zoals dienstverlening bij strategische verkopen ten behoeve van Defensie, dragen € 0,2 mln. meer bij dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door een aanpassing van het contract en niet begrote opbrengsten voor het beslagportaal.

Omzet derden (+ € 0,2 mln.)

Opgelden van verkopen geven een meeropbrengst van € 0,2 mln.

Vrijval voorziening (– € 0,1 mln.)

In 2013 valt de reorganisatievoorziening uit 2011 gedeeltelijk vrij in verband met afname van de reistijdcompensatie. De vrijval blijft € 0,1 mln. achter bij de begroting.

Lasten

Personele kosten (– € 0,6 mln.)

Door minder inzet van fte’s bij het proces landelijke ontmanteling en vernietiging hennepkwekerijen zijn de personele lasten lager dan begroot.

Materiële kosten (– € 1,8 mln.)

Mutaties in de materiële lasten betreffen het resultaat van de volgende posten:

Lagere ontmantelingskosten hennepkwekerijen

– € 1,3 mln.

Lagere huurkosten

– € 0,1 mln.

Lagere vernietiging- en opslagkosten in beslaggenomen partijen

– € 0,3 mln.

Lagere overige huisvestingkosten

– € 0,2 mln.

Lagere transportkosten

– € 0,1 mln.

Toename ICT-kosten (SLA met R/ICT)

€ 0,2 mln.

Afschrijvingskosten (– € 0,1 mln.)

Minder afschrijvingskosten zijn ontstaan door uitstel van begrote investeringen (digitaal loket, vervanging wagenpark).

Dotaties voorziening (+ € 2,0 mln.)

Toename van de voorzieningen schadeclaims (€ 0,1 mln.), dubieuze debiteuren (€ 0,1 mln.) en vernietiging vuurwerk (€ 0,1 mln.) en opname van een personele voorziening (€ 0,3 mln.) en een voorziening huisvesting (€ 1,4 mln.) veroorzaken de stijging van de dotaties voorzieningen ten opzichte van de begroting.

Bijzondere lasten (+ € 0,2 mln.)

De bijzondere lasten bestaan uit de reservering van het efficiencyresultaat voor het OM ad € 0,2 mln. In het herziene convenant met het OM is een efficiencyafspraak gemaakt. DRZ reserveert een percentage van het resultaat voor het OM. Bepalend voor het percentage is de hoogte van het aandeel van het OM in de omzet van DRZ, exclusief omzet Hennep en Rijksmarktplaats.

Balans per 31 december 2013 (x € 1.000)

Omschrijving

Balans per 31-12-2013

Balans per 31-12-2012

Activa

   

Immateriële activa

145

265

Materiële activa

   

Grond en gebouwen

736

826

Installaties en inventarissen

463

555

Overige materiële vaste activa

498

503

Voorraden

0

0

Debiteuren

295

374

Nog te ontvangen

524

2.246

Liquide middelen

10.930

5.008

Totaal activa

13.590

9.777

     

Passiva

   

Eigen vermogen

   

Exploitatie reserve

866

774

Onverdeeld resultaat

3.426

1.021

Voorzieningen

4.437

2.773

Crediteuren

461

407

Nog te betalen

4.400

4.802

Totaal passiva

13.590

9.777

Toelichting

Activa

Vaste activa staan gewaardeerd tegen bestede kosten cq. historische aanschafwaarde minus de afschrijvingen.

Immateriële activa (€ 0,1 mln.)

De immateriële activa betreffen de technische realisatie van het beslagportaal en de upgrade van SAP-software.

Materiële vaste activa (€ 1,7 mln.)

In 2013 hebben enkele kleine (€ 0,2 mln.) investeringen plaatsgevonden (zie kasstroomoverzicht). Verder bestaan de materiële vaste activa onder meer uit een gebouwbeheerssysteem te Bleiswijk, een verbouwing te Soesterberg, de installatie van de shredderruimte te Hoogeveen en bussen voor vervoer van goederen.

Debiteuren (€ 0,3 mln.)

Vorderingen op debiteuren betreffen handelsvorderingen. Deze bestaan uit de nominale waarde van courante en incourante vorderingen onder aftrek van de voorziening oninbaarheid (€ 0,1 mln.). Van de vordering op debiteuren betreft € 0,1 mln. het moederdepartement en € 0,2 mln. de overige departementen.

Nog te ontvangen (€ 0,5 mln.)

Onder de overige vorderingen zijn de volgende posten opgenomen:

Door te belasten huur- en huisvestingkosten RVOB

€ 0,1 mln.

Vordering op de RGD in verband met een klacht

€ 0,1 mln.

Overig vooruit betaalde bedragen

€ 0,1 mln.

Diverse nog te ontvangen opbrengsten

€ 0,2 mln.

Van de overige vorderingen betreft € 0,3 mln. de overige departementen.

Liquide middelen (€ 10,9 mln.)

Onder de post liquide middelen staan opgenomen de banksaldi (tegoeden aangehouden bij Rijkshoofdboekhouding) en het kassaldo. Van de liquide middelen betreft € 0,7 mln. het moederdepartement en € 2,6 mln. de overige departementen.

Passiva

Ontwikkeling eigen vermogen per 31 december 2013 (€ 4,3 mln.)

Domeinen Roerende Zaken (DRZ) heeft in het boekjaar 2013 een netto-resultaat van € 3,4 mln. geboekt. Het verschil tussen het toegestaan Eigen Vermogen (5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen 3 jaar: € 1,0 mln.) en het aanwezige Eigen Vermogen (€ 4,3 mln.) wordt uitgekeerd aan het moederdepartement. De afroming bedraagt € 3,3 mln.

Voorzieningen (€ 4,4 mln.)

Onder de post Voorzieningen staan opgenomen in rechte afdwingbare verplichtingen per rapportage datum waarbij uitstroom van middelen waarschijnlijk is en waarvan de waarde betrouwbaar is in te schatten.

Een toelichting bij de grootste posten:

  • De belangrijkste mutatie in 2013 betreft de voorziening huisvesting. DRZ gaat in 2014 verhuizen naar een andere pand. Het huurcontract loopt echter nog twee jaar door. Hiervoor is een voorziening getroffen (€ 0,7 mln.). Verder moet er geïnvesteerd worden in een nieuwe serverruimte (€ 0,4 mln.) en aanpassing van de nieuwe huisvesting (€ 0,3 mln.).

  • Een reorganisatievoorziening ad € 0,9 mln.: DRZ heeft in 2011 een reorganisatie doorgevoerd. Werknemers zijn vanaf werklocaties in Hoogeveen, Soesterberg en Bleiswijk verhuisd naar één centrale werklocatie te Apeldoorn en er zijn mensen herplaatsingkandidaat geworden.

  • Een voorziening voor de voor het bevriezen van de gebruikersvergoeding van de opslaglocatie te Bleiswijk. Een afgesproken daling van de gebruikersvergoeding komt te vervallen. Extra kosten in 2014 en 2015 zijn in de voorziening opgenomen.

Crediteuren (€ 0,5 mln.)

De post crediteuren bestaat hoofdzakelijk uit een tweetal te betalen facturen voor de ontmantelingen van hennepkwekerijen (€ 0,2 mln.) en betalingen onderweg (€ 0,3 mln.).

Nog te betalen bedragen (€ 4,4 mln.)

Het saldo bestaat uit diverse posten, waaronder vooruit ontvangen bedragen en nog te betalen bedragen:

Reserveringen efficiency resultaten OM

€ 0,9 mln.

Nog te verrekenen lumpsum hennepkwekerijen 2012 en 2013

€ 0,3 mln.

Vooruit ontvangen opbrengsten PC’s

€ 0,7 mln.

Te betalen Service Level Agreement met RVOB

€ 1,1 mln.

Diverse nog te betalen bedragen hennepkwekerijen

€ 0,1 mln.

Te betalen bedragen aan Defensie voor bewaking en nutsvoorziening van regio Soesterberg

€ 0,2 mln.

Te betalen verlofuren

€ 0,1 mln.

Af te wikkelen bedragen zaak Rome

€ 0,2 mln.

Servicecontract met RGD voor Ulicoten

€ 0,1 mln.

Nog te betalen personeel van andere overheidsdiensten

€ 0,1 mln.

Diverse kosten

€ 0,1 mln.

Schuld aan programma rekening

€ 0,5 mln.

Van de nog te betalen bedragen betreft € 0,7 mln. het moederdepartement en € 3,1 mln. de overige departementen.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Voor de huisvesting is Domeinen Roerende Zaken langdurige gebruiksovereenkomsten aangegaan met de Rijksgebouwendienst. De waarde van deze verplichting bedraagt per 31 december 2013 € 24,8 mln. De einddatum varieert van 31-12-2015 t/m 31-10-2023.

Domeinen Roerende Zaken

Suppletoire begroting 2013 (slotwet)

Kasstroomoverzicht per 31 december 2013: Opbouw vanaf de stand ontwerpbegroting naar de stand van de slotwet

(x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

       

1

Rekening-courant RHB

1 januari 2013 + stand depositorekeningen

5.008

5.008

0

2

Totaal kasstroom uit operationele activiteiten

610

7.069

6.459

       

3a

Totaal investeringen

– 100

– 233

– 133

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

14

14

3

Totaal investeringskasstroom

– 100

– 219

– 119

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

– 929

– 929

4b

Eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

4c

Aflossingen op leningen

0

0

0

4d

Beroep op leenfaciliteit

0

0

0

4

Totaal financieringskasstroom

0

– 929

– 929

       

5

Rekening-courant RHB

31 december 2013+ stand depositorekeningen (1+2+3+4)

5.518

10.930

5.412

Toelichting

De hoge rekening courant positie bij de RHB wordt verklaard door de diverse nog te betalen bedragen (zie de toelichting op de balans) en het eigen vermogen.

In 2013 is geïnvesteerd in de shredder voor vernietiging van datadragers (€ 57.000) en diverse kleine posten: containers, winterbanden, beveiligingscamera’s (€ 15.000), portofoons, gereedschap, botenbokken, vervanging van een schuifpoort (€ 17.000), software, accu’s, damwanden, een heftruck, kantelbakken, barcodereaders, stoelen, smartphones en aanhangers (€ 23.000).

Investeringen worden gedaan uit eigen middelen.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Doelmatigheidsindicatoren DRZ

Kwantitatieve indicatoren

2010

2011

2012

begroting

2013

Kostendekkendheid totaal

100%

119%

105%

100%

117%

Kostendekkendheid bewaartaak

91%

120%

96%

100%

102%

Kostendekkendheid hennep

   

114%

100%

146%

Kostendekkendheid verkooptaak

115%

163%

98%

100%

93%

Kostendekkendheid vernietiging datadragers

193%

69%

208%

100%

133%

Kostendekkendheid vernietiging vuurwerk

118%

84%

86%

100%

74%

 

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

81

90

97,6

101,8

98,0

 

Omzet per productgroep (x € 1.000)

         

Bewaren

9.837

9.806

9.871

9.239

10.291

Hennep

   

5.554

6.808

8.493

Verkopen

3.342

3.955

2.781

2.650

2.886

Vernietiging datadragers

782

413

1.151

525

884

Verwerking vuurwerk

1.805

1.500

1.338

1.500

1.390

           

Totaal omzet per productgroep

15.766

15.674

20.694

20.722

23.944

 

Saldo van baten en lasten (%)

0%

15%

5%

0%

17%

 

Betalingstermijn facturen binnen 30 dagen

88%

92%

91%

90%

93%

           

Gegrond aantal klachten DRZ<20%

     

< 20%

Zie toelichting

           

Uitvoering kwaliteitsprogramma

   

90%

90%

90%

           

Klanttevredenheid

7,7

7,0