Kamerstuk 33861-14

Amendement van het lid Van der Steur dat regelt dat niet langer overeenstemming dient te bestaan met de Sectorcommissie rechterlijke macht over voorstellen strekkende tot invoering, wijziging of intrekking van regelingen die aangelegenheden betreffen waarop artikel 48, eerste lid, betrekking heeft en waaraan individuele rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding rechten kunnen ontlenen dan wel die plichten voor hen kunnen meebrengen, voordat deze ten uitvoer kunnen worden gebracht

Dossier: Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen

Gepubliceerd: 3 februari 2015
Indiener(s): Ard van der Steur (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33861-14.html
ID: 33861-14

Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STEUR

Ontvangen 3 februari 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

N

In artikel 51, eerste lid, wordt «indien daarover overeenstemming bestaat met de Sectorcommissie rechterlijke macht» vervangen door: indien daarover advies is ingewonnen bij de Sectorcommissie rechterlijke macht.

Toelichting

Dit amendement regelt dat niet langer overeenstemming dient te bestaan met de Sectorcommissie rechterlijke macht over voorstellen strekkende tot invoering, wijziging of intrekking van regelingen die aangelegenheden betreffen waarop artikel 48, eerste lid, betrekking heeft en waaraan individuele rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding rechten kunnen ontlenen dan wel die plichten voor hen kunnen meebrengen, voordat deze ten uitvoer kunnen worden gebracht. De Sectorcommissie rechterlijke macht wordt met het amendement een adviserende rol toebedeeld.

De sectorcommissie rechterlijke macht bestaat feitelijk uit vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR). Niet alle leden van de staande en zittende magistratuur zijn daar lid van. Desondanks voorziet de wet in een vetorecht voor deze vereniging. Indiener acht dat onwenselijk. Daarom wijzigt hij het instemmingsrecht in een adviesrecht dat uiteraard zwaar behoort te wegen. Dat spreekt voor zich.

Van der Steur