Kamerstuk 33805-VII-3

Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) en van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Dossier: Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) en van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Gepubliceerd: 11 december 2013
Indiener(s): Magda Berndsen (D66), Sander de Rouwe (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33805-VII-3.html
ID: 33805-VII-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 december 2013

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, hebben de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 5 december 2013 voorgelegd. Bij brief van 11 december 2013 zijn ze door de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Wonen en Rijksdienst beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag achten de commissies de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Berndsen-Jansen

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst, De Rouwe

Adjunct-griffier van de commissies, Hendrickx

1

Vraag: Kunt u de verlaging van het huurtoeslagbudget nader toelichten? Op welke wijze verwacht u € 3 miljoen te kunnen besparen door het bestrijden van fraude?

Antwoord: De verlaging van het budget van de huurtoeslag is het gevolg van aanvullende fraudebestrijdingsmaatregelen van de Belastingdienst en het ministerie van BZK. Deze maatregelen zullen naar verwachting in eerste instantie leiden tot lagere uitgaven door fraudegevallen eerder te ontdekken en onterechte voorschotverstrekkingen tegen te houden. Uiteindelijk zullen deze maatregelen ook leiden tot minder fraudegerelateerde terugvorderingen die later oninbaar blijken te zijn.

2

Vraag: Kunt u toelichten waar de geraamde besparingen op de huurtoeslag naar toevloeien en met welk doel? Kunt u aangeven of die besparing en eventuele overboeking naar een ander artikel of begroting structureel van aard is?

Antwoord: De besparingen op de huurtoeslag worden ingezet ter dekking van de extra middelen die nodig zijn voor de uitvoering van aanvullende fraudebestrijdingsmaatregelen door de Belastingdienst en het ministerie van BZK. De besparingen leiden tot een structurele overheveling uit het budget van de huurtoeslag naar de Belastingdienst en het ministerie van BZK.

3

Vraag: Kunt u een nadere toelichting geven op de extra gelden die aan Agentschap NL worden toegekend? Waarvoor zullen deze exact worden ingezet?

Antwoord: Na een budgettair neutrale herschikking is de opdracht aan Agentschap NL uitgebreid. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het Energieakkoord voor duurzame groei. Het gaat hierbij specifiek om uitvoerende en ondersteunende activiteiten op het gebied van energiebesparing in de nieuwbouw, de bestaande woningbouw (koop en huur) en de bestaande utiliteitsbouw.

Eveneens worden middelen ingezet voor de uitvoering door Agentschap NL van een regeling voor de heffingskorting op de verhuurderheffing.

4

Vraag: Op welke achterstanden op het gebied van huisvesting op de BES-eilanden doelt u? Welk bedrag zal ten behoeve hiervan extra worden ingezet?

Antwoord: De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben in 2013 hun prioritaire achterstanden in kaart gebracht in zogenoemde ontwikkelplannen. Op het gebied van huisvesting betreffen dit een tekort aan sociale huurwoningen en ernstig achterstallig onderhoud van de bestaande voorraad. De plaatselijke woonstichtingen beschikken niet over middelen hier in te kunnen voorzien. De toegekende extra bijdrage bedraagt € 1.430.000 voor de 3 eilanden samen.

5

Vraag: Op welke gronden is besloten tot het continueren van de aflopende subsidie aan het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken voor de jaren 2014 en 2015?

Antwoord: Het Landelijke Samenwerkingsverband Actieve Bewoners (voorheen Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken) is een belangrijke partner van de Rijksoverheid en gemeenten in de aanpak van leefbaarheidsproblemen. De aanpak dient zoveel mogelijk decentraal te worden georganiseerd, waarbij bewoners ook hun rol moeten kunnen pakken. Met hun activiteiten levert het LSA een relevante bijdrage aan de beleidsdoelstellingen rondom leefbaarheid in aandachtswijken. Ze geven kennis en advies aan bewonersgroepen en dragen via diverse experimenten bij aan het realiseren van veranderingen in de verhouding tussen bewoners en gemeenten. Juist in de aandachtswijken bevinden zich veel bewoners die over onvoldoende «bureaucratische competenties» beschikken wat hun mogelijkheid tot participatie en het nemen van eigen initiatief in de buurt belemmert. Het LSA ondersteunt deze groepen bewoners, die voor de overheid moeilijk te bereiken zijn. Het kabinet wil ruimte en vertrouwen bieden aan maatschappelijk initiatieven en actief bijdragen aan de transitie naar een participatiesamenleving. Het LSA levert hieraan een wezenlijke bijdrage. Derhalve is gekozen voor continuering van de subsidie.

6

Vraag: Kunt u de mutaties in de uitgaven voor energie en bouwkwaliteit nader toelichten?

Antwoord: Onderstaand treft u per regeling een nadere toelichting van de mutaties binnen het artikelonderdeel energie en bouwkwaliteit.

Beleidsprogramma’s Energiebesparing & Bouwregelgeving: Binnen de Beleidsprogramma’s energiebesparing en bouwregelgeving heeft op basis van herijking van de in 2013 uit te financieren projecten een budgettair neutrale herschikking plaatsgevonden. Hierbij is extra budget (ad. € 1,2 mln.) beschikbaar gesteld voor diverse projecten welke voortvloeien uit het Energieakkoord voor duurzame groei. Hiernaast is € 3 mln. doorgeschoven naar 2015 en 2016.

Innovatieregelingen gebouwde omgeving: Op basis van realisatie in 2013 is het budget voor deze regelingen neerwaarts bijgesteld met € 1,0 mln.

Tijdelijke regeling blok voor blok: Na een budgettaire herschikking is € 0,5 mln. gereserveerd voor de finale uitkering van subsidies ten behoeve van de projecten binnen de Tijdelijke regeling blok voor blok.

Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing: Voor de vaststelling van deze (inmiddels afgesloten) regeling is € 2,0 mln. beschikbaar gesteld.

7

Vraag: Kunt u de mutaties ter grootte van € 3,6 mln. in de uitgaven voor het beleidsprogramma Woonomgeving nader toelichten?

Antwoord: Om binnen het beleidsprogramma woonomgeving ruimte vrij te maken voor het verstrekken van subsidies in plaats van het opdragen van opdrachten, is er een administratieve budgettair neutrale correctie uitgevoerd van 3,6 mln. (min 3,6 mln. bij de opdrachten, plus 3,6 mln. bij de subsidies). Deze mutatie maakt het mogelijk om subsidies toe te kennen, onder meer voor de uitvoering van de ontwikkelingsplannen voor de BES eilanden.

8

Vraag: Kunt u het exploitatietekort van de Werkmaatschappij nader toelichten? Wat is de verwachting voor 2014?

Antwoord: door teruglopende vraag van departementen wordt een exploitatietekort verwacht over 2013. De teruglopende vraag zit vooral op de onderdelen loopbaan en mobiliteit, arbeid vitaliteit en welzijn en het Buitenhuis. De teruglopende vraag noopt tot aanpassingen in de organisatie (krimpen) en een heroverweging van de doelstellingen van De Werkmaatschappij. Deze heroverweging zal gevolgen hebben voor de inrichting van de organisatie en de wijze van financiering. De verwachting voor 2014 is gepresenteerd in de Ontwerpbegroting 2014. Indien de heroverweging leidt tot wijzigingen in de Ontwerpbegroting 2014, wordt uw Kamer bij suppletoire begroting(en) geïnformeerd.

9

Vraag: Kunt u de «technische reallocatie» waardoor de uitgaven voor De Werkmaatschappij met € 4 mln. stijgen nader toelichten? Kunt u nader toelichten of er verband bestaat tussen de mutatie van € 4 mln. ten gunste van de Werkmaatschappij op artikel 6.3 in de 2e suppletoire begroting voor hoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de eigenaarsbijdrage op het onderdeel Bijdragen aan Baten-lastendiensten aan de Werkmaatschappij om het exploitatietekort van € 2,5 mln. aan te vullen?

Antwoord: de technische reallocatie van € 4 mln. op artikel 6.3 is de bijdrage aan De Werkmaatschappij voor verschillende elektronische publicaties waaronder Wetten.nl en de Staatscourant alsmede voor de coördinatie van alle officiële publicaties. De technische reallocatie is een opdracht vanuit BZK.

De technische reallocatie houdt geen verband met de eigenaarsbijdrage van € 2,5 mln. Deze bijdrage is conform de Regeling Agentschappen waarin gesteld is dat de eigenaar moet zorgdragen dat er geen negatief eigen vermogen is. Gegeven de terugval in de vraag van de departementen (zie antwoord op vraag 8) is in 2013 een negatief eigen vermogen ontstaan.

10

Vraag: Wat betekent de allocatie van het resterend saldo op de budgetten voor loon- en prijsbijstelling naar nominaal onvoorzien voor de gevolgen van het niet uitkeren van de prijsbijstelling in 2013 en in 2014?

Antwoord: Het resterende saldo op nominaal en Onvoorzien is bij Najaarsnota ingezet om de problematiek (MBGA en de AIVD) mee op te lossen. Het gevolg is dat door het inzetten van het resterende saldo voor het oplossen van problematiek het saldo 2013 van de loon en prijsbijstelling gelijk is aan nul. Deze technische allocatie bij Najaarsnota heeft verder geen relatie met het niet uitkeren van de prijsbijstelling in 2013 en in 2014.

11

Vraag: Kunt u toelichten waaruit de onvoorziene kosten voor Rijksmonumenten bestonden, welke monumenten het betreft en hoe deze overschrijding te verklaren valt vanuit de aanname dat er in principe voldoende budget dient te zijn voor het in goede staat houden van monumentaal Rijksbezit?

Antwoord: Het meerjarige budget voor monumenten zonder rijkshuisvestingsfunctie (€ 10,19 miljoen) is in principe toereikend om deze monumenten door de Rijksgebouwendienst in stand te houden. In 2013 zijn extra middelen toegevoegd voor:

  • de bekostiging van de incidentele piek in het groot onderhoud van Jachthuis Sint Hubertus. Dit meerjarige onderhoudproject dreigde regulier onderhoud aan andere monumenten naar de toekomst te verschuiven. Door de toevoeging in 2013 kon het reguliere onderhoud aan de overige monumenten doorgang vinden, waardoor de opbouw van achterstallig onderhoud voorkomen kan worden;

  • de bekostiging van het reguliere beheer en onderhoud van Paleis Soestdijk.

12

Vraag: Kunt u toelichten waarom er € 900.000 meer wordt uitgetrokken voor de huisvesting van de HoCoSta’s, Koninklijke familie en AZ, en nauwkeurig aangeven waaraan dit bedrag wordt besteed? Kunt u tevens verklaren waarom de begroting ontoereikend blijkt te zijn, aangezien er feitelijk geen veranderingen zijn opgetreden in de huisvestingsdoelstellingen t.a.v. de te huisvesten instanties c.q. de Koninklijke familie?

Antwoord: De troonswisseling brengt een aantal niet eerder geplande aanpassingen in woon- en werkverblijven bij Paleis Noordeinde met zich mee. Er zijn middelen vrijgemaakt voor werkzaamheden in 2013.

13

Vraag: Kunt u specificeren hoe de begroting voor Paleis Soestdijk eruit ziet voor 2013 en verder? Kunt u daarbij in ieder geval aangeven hoeveel Rijksbudget er in besteed wordt voor de instandhouding, onderhoud en openstelling en op welke begrotingen al deze Rijksuitgaven ten bate van Paleis Soestdijk rusten?

Antwoord: De uitgaven voor instandhouding, onderhoud en openstelling van het monument Paleis Soestdijk zijn onderdeel van de begroting van Wonen en Rijksdienst. In de begroting voor 2013 is voor Soestdijk een bedrag van € 0,943 mln. opgenomen en voor de jaren daarna is € 0,693 mln. beschikbaar. Dit betreft de uitgaven voor instandhouding en onderhoud. De openstelling is uitbesteed aan een marktpartij en vormt geen onderdeel van de rijksuitgaven.

14

Vraag: Kunt u aangeven wat per 31 december 2013 het saldo zal zijn van de investeringsmiddelen, hoe groot de onderuitputting is, wat er met het overschot op de begroting gaat gebeuren en welke projecten er specifiek vertraging oplopen en welke financiële effecten dat zal hebben voor de toekomst?

Antwoord: De benodigde investeringsmiddelen bedragen maximaal € 197 mln. De leenbehoefte voor doorgeschoven projecten verschuift naar 2014 en latere jaren. De projecten zullen worden ingepast in het leenplafond van € 425 mln. per jaar van 2014 en latere jaren. Van vertraging van projecten is geen sprake, het gaat meer om scopewijzigingen. Wel is sprake van uitval van een project (RIVM laboratorium) en één latere PPS betaling.

Mogelijke onderuitputting bij het artikel Uitvoering Rijkshuisvesting is nog niet kwantitatief te duiden door verwachtingen van zowel over- als onderschrijding op bepaalde budgetten binnen het artikel. Indien er eindejaar sprake is van een begrotingsoverschot zal dit conform de begrotingsregels worden toegewezen en wordt de Tweede Kamer hierover bij Slotwet geïnformeerd.