Gepubliceerd: 18 april 2013
Indiener(s): Cora van Nieuwenhuizen (VVD)
Onderwerpen: financieel toezicht financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33589-4.html
ID: 33589-4

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 18 april 2013

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de aanpassing van het wetsvoorstel. Deze leden hebben ten aanzien van de voorgenomen wijziging van het wetsvoorstel de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie constateren dat bij de behandeling van het oorspronkelijk wetsvoorstel door de toenmalig minister van Financiën is aangegeven dat er nog een advies zou komen van de ESMA (European Securities and Market Authority) ten aanzien van de vraag of beheerders van beleggingsinstellingen waarin uitsluitend vermogen van pensioenfondsen wordt beheerd uitgezonderd zouden zijn van de richtlijn. Het is niet bekend of de minister advies heeft ingewonnen bij de ESMA en of de ESMA ook daadwerkelijk een advies heeft opgesteld. Is er door de ESMA op verzoek van de Nederlandse regering een advies opgesteld ten aanzien van de zojuist genoemde vraag? Zo ja, kan de regering aangeven wat er in het advies staat? Wat is de appreciatie van de regering ten aanzien van het advies? Is de regering bereid om het ESMA-advies op zeer korte termijn naar de Kamer te sturen aangezien de uiterste implementatiedatum (22 juli 2013) van deze richtlijn nadert? Indien er geen advies gevraagd is van de ESMA door de Nederlandse regering, is de regering bereid om dit alsnog te doen? Zo nee, waarom niet? Kan de regering aangeven waarom geen advies gevraagd is?

De leden van de VVD-fractie lezen dat met de kennis van toen een amendement is aangenomen om vanuit interpretatie van de richtlijn genoemde beheerders uit te zonderen. Kan de regering toelichten welke kennis toen niet aanwezig was en welke nieuwe kennis er nu wel voorhanden is? De leden van de VVD-fractie lezen deze interpretatie aanleiding heeft gegeven tot nadere gedachtewisseling met de Tweede en Eerste Kamer waarbij inhoudelijke zorgen zijn geuit wat betreft het uitsluiten van genoemde beheerders van toezicht onder de richtlijn. De leden van de VVD-fractie herkennen zich niet in het beeld dat er in de Tweede Kamer zorgen hierover zijn geuit aangezien het amendement van het lid Huizing c.s. (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 235, nr. 13) met algemene stemmen is aangenomen. Deze leden merken merkt op dat in de Eerste Kamer schriftelijke vragen zijn gesteld door enkele fracties vragen over de gevolgen van het aangenomen amendement. Het oorspronkelijke wetsvoorstel is uiteindelijk nooit behandeld in de Eerste Kamer waardoor de leden van deze Kamer zich niet inhoudelijk hebben kunnen uitspreken. Is het de regering bekend waarom is besloten om de wetsbehandeling in de Eerste Kamer niet voort te zetten na het verslag van het schriftelijk overleg?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie op werkniveau uitsluitsel op dit punt heeft gegeven: een beheerder van een beleggingsinstelling die aan pensioenfondsen aanbiedt, is niet uitgesloten van de richtlijn puur op basis van het feit dat de deelnemers in deze instelling alleen pensioenfondsen zijn. Kan de regering toelichten wat zij verstaan onder «werkniveau»? Waarom heeft de regering zelf geen contact gezocht met de verantwoordelijke Eurocommissaris en waarom is er alleen contact geweest op «werkniveau»? Is de regering bereid aan de Europese Commissie te vragen of zij hun standpunt ten aanzien van de vraag of een beheerder van een beleggingsinstelling die aan pensioenfondsen aanbiedt vrijgesteld is van de richtlijn op korte termijn in een brief kan bevestigen? De leden va de VVD-fractie zijn van mening dat snelheid in dit proces geboden is aangezien er nog maar een kort tijdsbestek is om de richtlijn te implementeren. Is de regering bereid om deze brief naar de Tweede Kamer te sturen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat in de brief van DNB en de AFM aan de minister van Financiën wordt gesproken over een level playing field. Is er volgens de regering sprake van een level playing field als alle individuele pensioenvermogens wel uitgezonderd worden, maar structuren waarin (uitsluitend) meerdere pensioenvermogens zitten niet? Zo ja, kan de regering het antwoord motiveren?

De leden van de VVD-fractie lezen in de correspondentie van de regering en toezichthouders met de Eerste Kamer dat het wenselijk is dat de richtlijn van toepassing is op beheerders van beleggingsinstelling waarin uitsluitend vermogen van pensioenfondsen wordt beheerd. In de brieven wordt echter niet aangegeven dat de vrijstelling van deze instellingen in strijd is met de richtlijn. Kan de regering toelichten waarom dat nergens vermeld staat in de brieven? Is een eventuele vrijstelling daadwerkelijk in strijd met de intenties van de richtlijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de fractie van de PVV vragen of de regering de antwoorden op de vragen van de leden van de CDA-fractie en SP-fractie van de Eerste Kamer der Staten Generaal (Kamerstuk 33 235, nr. D) met betrekking tot de infractieprocedure kan actualiseren? Zijn er nieuwe signalen, aanwijzingen of ontwikkelingen met betrekking tot de infractieprocedure? Hoe reëel acht de regering de kans dat de Europese Commissie de infractieprocedure daadwerkelijk zal starten bij een afwijkende implementatie, zo vragen de leden van de PVV-fractie?

DNB en AFM spreken van een «toezichtslacune» als pensioenuitvoeringsorganisaties (PUO’s) niet onder de reikwijdte van de AIFM-richtlijn vallen. Maar waarom is het noodzakelijk dit toezicht op Europees niveau vorm te geven, zo vragen de leden van de fractie van de PVV. Hoe zit het met de subsidiariteit? Waarom kan dit niet nationaal geregeld worden?

Deze leden vragen voorts wat de praktische gevolgen voor de PUO’s zijn (extra kosten en/of administratieve rompslomp) als zij binnen de reikwijdte van de richtlijn gaan vallen?

Hoeveel vermogen beheren de PUO’s? Is dit vergelijkbaar met andere EU-landen? Hebben andere EU-landen bezwaren geuit tegen (de reikwijdte van) de AIFM-richtlijn?

Zal de AIFM in alle andere EU-lidstaten op de uiterste implementatiedatum (22 juli 2013) volledig worden geïmplementeerd?

De leden van de fractie van de PVV vragen tevens of de regering voornemens en bereid is deze gewijzigde AIFM-richtlijn ter consultatie voor te hangen bij de betrokken PUO’s voor de behandeling in het parlement?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de fractie van de SP hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben hierover enkele vragen.

De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan aangeven welke mogelijkheden beheerders van pensioenvermogen na inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel hebben om de toezichtkosten niet te veel te laten oplopen? In hoeverre zal er een ongelijk speelveld optreden tussen beheerders van pensioenvermogen in Nederland en beheerders van pensioenvermogens in andere landen als gevolg van het wetsvoorstel? Verwacht de regering dat de extra kosten die beheerders van pensioenvermogen zullen maken als gevolg van het wetsvoorstel, volledig worden doorberekend aan de pensioenfondsen? Zo nee, in hoeverre verwacht de regering dat de kosten worden doorberekend aan de pensioenfondsen? Welke invloed heeft het wetsvoorstel in het meest negatieve scenario op ten eerste, de dekkingsgraad van pensioenfondsen en ten tweede, de hoogte van de pensioenuitkeringen? Zijn de hogere toezichtkosten deels van tijdelijke aard of zijn deze geheel structureel? Is de regering bereid in een schematisch overzicht bij benadering weer te geven welke financiële gevolgen het wetsvoorstel heeft voor beheerders van pensioenvermogen, voor pensioenfondsen en voor gepensioneerden? Welke ramingen over de kosten voor beheerders van pensioenvermogen zijn de regering bekend? Is de regering bereid deze met de Kamer te delen?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering uiteen kan zetten welke risico’s kleven aan het feit dat er geen direct toezicht wordt uitgeoefend op beheerders van pensioenvermogen. Welke risico’s die hieraan kleven hebben zich de afgelopen jaren gemanifesteerd? In hoeverre nemen deze risico’s af als rechtstreeks gevolg van het onderhavige wetsvoorstel? Kan de regering verder aangeven in hoeverre pensioenfondsen zullen overgaan tot het niet langer uitbesteden van het beheer van pensioenvermogen en welke mogelijke risico’s dit meebrengt?

De meerwaarde van toezicht op beheerders van pensioenvermogens is volgens de regering onder andere gelegen in eisen die bijdragen aan een betere beheersing van risico’s, zo lezen de leden van de SP-fractie. Op welke wijze wordt de risicobeheersing door beheerders van pensioenvermogen verbeterd door het laten vervallen van de vrijstelling? De regering stelt verder dat de aard van de werkzaamheden van beheerders van pensioenvermogen in hoge mate vergelijkbaar is met die van andere partijen die onder de AIFM-richtlijn vallen. Welke verschillen zijn waarneembaar tussen beheerders van pensioenvermogen en deze andere partijen?

De leden van de fractie van de SP hebben gelezen dat de kosten van toezicht naar huidige schattingen zullen toenemen van circa vijf miljoen euro per jaar naar circa negen miljoen euro per jaar. Dat is een bijna-verdubbeling van de kosten van toezicht. In hoeverre zijn AFM en DNB met het huidige personeelsbestand in staat dit toezicht adequaat uit te voeren? Valt uit te sluiten dat de toezichthouders met onderbezetting te maken krijgen? Zo ja, kan de regering dat aantonen?

AFM en DNB schrijven in hun brief aan de Eerste Kamer dat de leverage in pensioenfondsvermogen niet kan worden beoordeeld. Klopt deze bewering volgens de regering en kan dat nader onderbouwd worden? Kan de regering aangeven wat de omvang is bij beheerders van pensioenvermogen van derivaten, balansverlenging en buiten-balansverplichtingen?

De leden van de fractie van de SP lezen dat de Europese Commissie op werkniveau reeds heeft aangegeven dat genoemde beheerders van pensioenvermogen niet zijn uitgesloten van de richtlijn. Wat bedoelt de regering met «op werkniveau»? Op welke wijze heeft deze conversatie met de Europese Commissie plaatsgevonden? Heeft de Europese commissie aangegeven al dan niet een infractieprocedure te starten tegen Nederland, indien de wijze van implementatie afwijkt van de zienswijze van de Europese Commissie? De Europese Commissie geeft aan dat beheerders van een beleggingsinstelling die aan pensioenfondsen aanbiedt, niet zijn uitgesloten van de richtlijn puur op basis van het feit dat de deelnemers in deze instelling alleen pensioenfondsen zijn, zo lezen de leden van de SP. Indien deze beheerders niet worden uitgesloten puur op basis hiervan, zijn er dan andere gronden op basis waarvan zij kunnen worden uitgezonderd? Op basis waarvan zouden deze beheerders wel kunnen worden uitgesloten van de richtlijn?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga

De adjunct-griffier van de commissie, Maas