Gepubliceerd: 11 oktober 2012
Indiener(s): Eddy van Hijum (CDA)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33403-6.html
ID: 33403-6

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 11 oktober 2012

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Inleiding

Wet inkomstenbelasting 2001

 

○ Beroeps- en bedrijfstakpensioenregelingen van IB-ondernemers

Wet op de loonbelasting 1964

Wet op belastingen van rechtsverkeer

Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en Wet belasting zware motorrijtuigen

Wet belastingen op milieugrondslag

 

○ Vrijstelling energiebelasting opwekking elektriciteit

 

○ Overgangsrecht verpakkingenbelasting

 

○ Overgangsrecht belastingen op leidingwater

Algemene wet inzake rijksbelastingen

 

○ Vergroten effectiviteit verzuimboete

 

○ Transparantie ANBI’s vanaf 2014

 

○ Kwalificatie woningcorporaties als ANBI

 

○ Opgaaf burgerservicenummer derde

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

 

○ Fraude en oneigenlijk gebruik

 

○ Vermogenstoets

Wijziging in verband met AOW- en pensioenrichtleeftijd

Douane- en Accijnswet BES

Wet op de kansspelen

Uitvoeringskosten Belastingdienst

Overig

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Op een aantal onderdelen vragen de leden van de VVD-fractie nadere toelichting.

De leden van de PvdA-fractie kunnen in grote lijnen instemmen met het voorliggende wetsvoorstel. Ook voor dit deel van de belastingwetgeving voor 2013 spreken deze leden waardering uit voor het streven naar een betere controle en naleving. Wel hebben de leden van de PvdA-fractie nog een aantal aanvullende vragen, vooral in verband met de aanpassing van de pensioen- en AOW-wetgeving.

De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Deze leden hebben daarover een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van de SP hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen. De leden van de CDA-fractie en de leden van de fractie van D66 vragen de regering ook de door de NOB in hun commentaar op het Belastingplan gestelde vragen te beantwoorden, alsmede te reageren op de door de NOB geuite bezwaren en de door hen aangedragen alternatieven.

Wet inkomstenbelasting 2001

Beroeps- en bedrijfstakpensioenregelingen van IB-ondernemers

De leden van de fractie van D66 constateren dat er een aantal wijziging plaatsvinden met betrekking tot de fiscale behandeling van de beroeps- en bedrijfstakpensioenregelingen van IB-ondernemers. De leden zijn benieuwd of dit ook invloed heeft op IB-ondernemers die voorheen als werknemer werkzaam waren en vrijwillig aangesloten blijven bij het pensioenfonds waar zij tijdens hun werknemerschap bij zaten?

Wet op de loonbelasting 1964

De leden van de fractie van D66 constateren dat het wetsvoorstel een herziening bevat van de regels ter zake het corrigeren van gegevens in onjuiste of onvolledige loonaangifte door de inhoudsplichtige. Kan de regering nader ingaan op deze wijzigingen? Betreft het een versoepeling of juist niet?

Wet op belastingen van rechtsverkeer

Kan de regering aangeven wat er met het overgangsrecht gebeurt nu deze belasting fors zal stijgen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Verder zijn de leden benieuwd of volgens artikel 135 van de BTW-richtlijn er wel 21% assurantiebelasting geheven mag worden, zijnde hetzelfde tarief over de BTW? Heeft de regering advies ingewonnen of bij een belastingverhoging tot 21% er materieel geen btw wordt ingevoerd op verzekeringen en daarmee in strijd gehandeld wordt met het Europees recht?

De leden van de fractie van D66 constateren dat het wetsvoorstel overgangsrecht bevat betreffende de in het Belastingplan 2011 geregelde verhoging van de assurantiebelasting van 9,7% naar 9,5%. De leden zijn benieuwd hoe dit zich verhoudt tot het deelakkoord van VVD en PvdA waarin een verhoging van de assurantiebelasting naar 21% is aangekondigd? De leden zijn voorts benieuwd of de regering de gevolgen van de verhoging van de assurantiebelasting naar 21% op de economie en specifieke sector inzichtelijk kan maken. Zijn er bijvoorbeeld bepaald sectoren waar de verzekeringsgraad hoog is? Klopt het bijvoorbeeld dat een gemiddelde akkerbouwer € 5 000 aan premies betaald, hetgeen neerkomt op extra lasten van € 550?

Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en Wet belasting zware motorrijtuigen

De leden van de PVV-fractie hebben een aantal vragen op het punt van de motorrijtuigenbelasting. Klopt het dat buitenlanders die hier bij de Belastingdienst geregistreerd staan als ondernemer of werknemer en feitelijk gebruik maken van een in het buitenland geregistreerde auto nog steeds geen motorrijtuigenbelasting betalen? Dat de motie van Bemmel1 waarin werd verzocht om het mogelijk te maken om buitenlandse kentekens in het Nederlandse kentekenregister op te nemen, is aangenomen, maar nog niet uitgevoerd.

De leden van de PVV-fractie vragen of de regering de uitspraak van de Hoge Raad van 2 maart 20122 kent, waarbij een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting werd gehandhaafd die was opgelegd aan een Nederlander, woonachtig in Nederland, voor een auto, met Duits kenteken, die ter beschikking was gesteld en gebruikt werd in het kader van een dienstbetrekking, met een Duitse GmbH.

Waarom is er het nog steeds mogelijk een vaste verblijfhouder, afkomstig uit het buitenland, hier nog steeds kan rond kunnen rijden zonder motorrijtuigenbelasting te betalen. Is er geen sprake van ongelijke behandeling?

De leden van de SP-fractie vragen de regering of is gekeken naar de mogelijkheid om een deel van de motorrijtuigenbelasting om te zetten in variabele kosten, via bijvoorbeeld de brandstofprijs, waardoor minder rijden wordt gestimuleerd. Zo nee, waarom niet?

Wet belastingen op milieugrondslag

Vrijstelling energiebelasting opwekking elektriciteit

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om aardgas en elektriciteit die worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit vrij te stellen van energiebelasting, als de installatie waarin de elektriciteit wordt opgewekt een elektrisch rendement heeft van minimaal 30%. Waarom is gekozen voor een minimaal rendement van 30%? In de wet is de rendementseis zo uitgewerkt, dat eraan wordt voldaan als per opgewekt kWh niet meer dan 0,38Nm3 aardgas wordt gebruikt. Waarom is gekozen voor deze grens van 0,38Nm3 en niet voor een andere grens? De leden van de SP-fractie zouden hierover graag een nadere toelichting hebben van de regering. Ook zouden deze leden graag vernemen wat de gevolgen van deze maatregel zijn voor de overheidsfinanciën.

De leden van de fractie van D66 wijzen erop dat de Studiecommissie belastingstelsel al aangaf dat als de energiebelasting op aardgas stijgt, het gebruik van onbelast gas via WKK installaties relatief steeds aantrekkelijker wordt. Tegelijkertijd blijkt juist dat het rendementsverschil tussen deze WKK installaties en gewone elektriciteitscentrales steeds kleiner wordt. Klopt het, zo vragen deze leden, dat door de voorziene energiebelastingmaatregelen (zowel de hogere energiebelasting als invoering van de nieuwe SDE+ opslag) het gebruik en de aanschaf van deze WKK installaties relatief aantrekkelijker wordt? Hoe groot is dit effect volgens de regering? En is de regering het met de leden van D66 eens dat dit eigenlijk ongewenst is, gelet op het dalende rendementsverschil tussen WKK installaties en gewone elektriciteitscentrales? Deelt de regering de mening van deze leden dat het daarom logisch is om op termijn de vrijstelling voor WKK volledig af te schaffen, en de hogere belastinginkomsten ofwel via lastenverlichting gericht in te zetten voor effectiever duurzaamheidsbeleid, bijvoorbeeld via technologieneutrale investeringsregelingen voor dezelfde sector ofwel via een van deze brandstof losgekoppelde lastenverlichting? Is de regering bereid te onderzoeken hoe dit voordeel gradueel zou kunnen worden afgebouwd, bijvoorbeeld door het niet meer open te stellen voor nieuwe gevallen of een uitfasering?

Overgangsrecht verpakkingenbelasting

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het overgangsrecht verpakkingenbelasting. Wat is de belangrijkste reden voor de regering om de verpakkingenbelasting af te schaffen? Waarom is niet gekozen voor een verhoging van de tarieven van de verpakkingenbelasting waardoor de belastingopbrengst zou verhogen en ondernemers worden gestimuleerd minder verpakkingsmateriaal te gebruiken? Heeft de regering een alternatief voor de verpakkingenbelasting die het bewuster met verpakkingsmateriaal stimuleert?

Overgangsrecht belastingen op leidingwater

De leden van de SP-fractie lezen dat de inwerkingtreding van de afschaffing van de belasting op leidingwater per 1 januari 2013 is vervangen door afschaffing op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Waarom is de inwerkingtreding gewijzigd? Is het niet mogelijk de inwerkingtreding op 1 januari 2013 te houden en zo nee, waarom niet?

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Vergroten effectiviteit verzuimboete

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorstel om de verzuimboete effectiever te maken en daarbij gaat het terecht om hardnekkige gevallen.

De leden van de PVV-fractie zien graag een dat de kortingen op boeten voor betaalverzuimen ook wettelijke worden vastgelegd. Graag een reactie hier op.

De leden van de SP-fractie juichen toe dat bij het vaststellen van de verzuimboete wanneer een belastingplichtige te laat of geen aangifte doet, wordt gekeken naar de verzuimhistorie. Van welke factoren is de hoogte van de verzuimboete momenteel afhankelijk? In hoeverre is willekeur een gevaar bij het opleggen van een verzuimboete? Neemt de kans op willekeur volgens de regering toe of af door onderliggend voorstel van wet?

Transparantie ANBI’s vanaf 2014

Ten aanzien van de Algemeen Nut Beoogde Instellingen (ANBI’s) merken de leden van de VVD-fractie op dat zij al langer aandringen op meer transparantie. Deze leden vinden het tempo waarin het kabinet tot verbetering wil komen traag en willen weten of toch niet sneller stappen kunnen worden gezet. Deze leden krijgen vanuit het veld ook problemen te horen rond de Geefwet en het feitelijk onder de vennootschapsbelasting gaan vallen van instellingen, zoals musea. Wat zou een verhoging van de vrijstelling aan de voet kosten?

De leden van de PvdA-fractie juichen meer transparantie van anbi’s toe. Sommige anbi’s hebben echter te kennen gegeven dat het opzetten van een speciale website aanzienlijke administratieve lasten met zich mee zal brengen. Is er een schatting van deze administratieve lasten te geven?

De leden van de PVV-fractie zien niet in waarom het bijna twee jaar moet duren voordat dergelijke vrij eenvoudige gegevens op een website bekend gemaakt kunnen worden. Graag een reactie op dit punt.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om de transparantie van ANBI’s te vergroten. Waarom is er niet voor gekozen om deze maatregel te laten ingaan per 1 januari 2013? Is het volgens de regering mogelijk voor ANBI’s die geen website hebben, deze voor 1 januari 2013 te (laten) ontwikkelen? Waarom krijgen woningbouwcorporaties de status van ANBI?

De leden van de CDA-fractie vrezen toch echt dat de regering helemaal niets begrepen heeft van de motie Omtzigt/Van Vliet (Kamerstuk 33 003, nr. 52) waarin de regering wordt verzocht met een voorstel te komen voor een anbi-register, waarin de volgende zaken openbaar gemaakt worden en gratis toegankelijk zijn:

  • 1. naam, adres en contactgegevens van de anbi;

  • 2. bestuurssamenstelling van de anbi;

  • 3. een verkort jaarverslag, waaronder een overzicht aan de bestedingen van de anbi;

  • 4. de beloningen van bestuurders en tevens de beloningen van medewerkers, voor zover deze de dg-norm overschrijden.

Wat nu wordt voorgesteld lijkt niet op het begin van uitvoering van de motie. Het register zou per 1 januari 2013 operationeel zijn. Wat is het afgelopen jaar gedaan? Er zou een register komen: waar is het register bij de Belastingdienst of bij de Kamer van Koophandel? Waar is het concept van de ministeriele regeling? Wat is de voorgestelde sanctie op het niet publiceren of het onjuist aanleveren van gegevens? Er lijkt ook mist te zijn rond de vermogensfondsen: worden die nu ook verplicht over te gaan tot openbaarmaking of niet?

De leden van de fractie van D66 constateren dat de anbi's aanzienlijk meer moeten rapporteren. De leden maken uit paragraaf 18 over de gevolgen voor bedrijfsleven en burger op dat dit niet tot relevante extra administratieve lasten leidt. Klopt het dat de administratieve lasten voor anbi's volgens de regering inderdaad verwaarloosbaar zijn? En zo ja, kan de regering dit onderbouwen?

Kwalificatie woningcorporaties als ANBI

De leden van de VVD-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het arrest van de Hoge Raad, dat woningcorporaties als ANBI’s moeten worden beschouwd. Is de regering het met deze leden eens, dat dit tegenover verenigingen met vrijwilligers, die niet aan de eisen voldoen, eigenlijk niet is uit te leggen? En ziet de regering mogelijkheden om dit ongedaan te maken? Wat zijn de budgettaire gevolgen van deze gerechtelijke uitspraak?

De leden van de PVV-fractie hebben bedenkingen bij de kwalificatie van woningcorporaties als ANBI. Deze leden zijn van mening dat dergelijke ondernemingen niet voor de ANBI-status in aanmerking zouden moeten komen. Immers het betreft hier huur van woonruimte. Graag een reactie.

In het voorliggende wetsvoorstel is in artikel XIV een wijziging van artikel 5b AWR opgenomen. Er wordt toegevoegd dat een woningcorporatie die is aangemerkt als een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet wordt aangemerkt als een ANBI. De leden van de CDA-fractie vragen of de ANBI-status ook kan worden toegekend aan stadsherstellichamen die zijn aangewezen als een organisatie voor monumentenbehoud als bedoeld in artikel 33 BRIM ten aanzien van de werkzaamheden toets. Deze leden verwijzen hierbij naar de echte ideële stadsherstellichamen die in het verleden fiscaal gezien ook volledig gelijkgesteld aan de woningcorporaties. Tegelijk met de invoering van de vpb-belastingplicht is dat ook gesneuveld. Er zijn stadslichamen aan wie bewoners hun historische pand willen nalaten. Zo is dat ook in Deventer gebeurd met de NV Bergkwartier, die als statutair doel heeft het in stand houden van historische panden in de binnenstad. Als erfbelasting moet worden betaald is dat telkens een drempel en zoekt de gulle gever naar een andere verkrijger.

Opgaaf burgerservicenummer derde

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de belastingplichtige in bepaalde situaties een burgerservicenummer van een derde moet opgeven in het kader van werkzaamheden ten behoeve van de Belastingdienst, zo lezen de leden van de SP-fractie. Heeft de regering rekening gehouden met het gegeven dat er gevallen bestaan waarin geen burgerservicenummer beschikbaar is, of niet in handen is van de persoon die deze dient op te geven? Wat zijn de gevolgen van dit wetsvoorstel voor personen die niet beschikken over het burgerservicenummer van genoemde derde?

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

Fraude en oneigenlijk gebruik

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorstel om bij recidive van het ten onrechte claimen van toeslagen, de vergrijpboete te verhogen. Hiermee kan fraude worden tegengegaan. Wanneer is duidelijk of een systeem bestuurlijke strafbeschikking haalbaar is?

De leden van de PVV-fractie zijn voor een harde aanpak bij fraude. Een verhoging van maximaal 150% is dan ook op zijn plaats. Deze leden vragen wel of bij recidive bij het niet afdragen van belastingen en premies ook een dergelijke verhoging van toepassing is.

De leden van de PVV-fractie kijken met belangstelling uit naar het onderzoek naar de bestuurlijke stafbeschikking in de Awir. Deze leden vragen in hoeverre dit geharmoniseerd dient te worden met de belastingwetgeving.

De leden van de SP-fractie lezen dat de regering voornemens is om het niet reageren op een verzoek om informatie van de belastinginspecteur gevolgen te laten hebben voor de uitbetaling van toeslagen. Wordt de belastingbetaler hiervan op de hoogte gesteld, bijvoorbeeld in de brief waarin wordt verzocht om informatie? Binnen welke termijn dient belastingplichtige te reageren op een verzoek om informatie?

De leden van de fractie van D66 constateren dat er een aantal maatregelen worden genomen om fraude en oneigenlijk gebruik beter aan te kunnen pakken. De leden vragen de regering om inzicht in het totale bedrag aan opgespoorde fraude. Hoeveel heeft de Belastingdienst aan boetes geïnd? In hoeveel gevallen is er overgegaan tot strafrechtelijke vervolging? In hoeveel gevallen zijn er gevangenisstraffen opgelegd? Welke vormen van fraude zijn het meest frequent? Met welke vormen van fraude zijn de hoogste bedragen gemoeid, zowel per geval als in het totaal? Kan de regering ook inzicht geven in de pakkans bij fraude?

Vermogenstoets

De leden van de PvdA-fractie stemmen in met de voorgestelde aanscherping van het handhavingsbeleid ter zake van het inwinnen van informatie over niet in Nederland belastbaar inkomen. Het verbaast deze leden echter wel te constateren dat het niet verstrekken van deze informatie tot dusver blijkbaar tot gevolg had dat toeslagen gewoon werden uitgekeerd, waarmee dus feitelijk niet-naleving werd beloond in plaats van gestraft. Zien de leden van de PvdA-fractie dit goed en waarom zijn de maatregelen die nu worden getroffen niet eerder genomen? Valt iets te zeggen over de budgettaire opbrengsten?

De leden van de PVV-fractie vragen naar de onderbouwing van het bedrag van € 80 000 in de vermogenstoets in het kader van de huurtoeslag. Hoe moet dit vergeleken worden met het vrij te laten vermogen in het kader van de WWB en de hoogte van het vermogen waarvoor men nog in aanmerking komt voor kwijtschelding van belastingen?

Wijziging in verband met AOW- en pensioenrichtleeftijd

De leden van de VVD-fractie stemmen in met de in het Deelakkoord overeengekomen versnelde verhoging van de AOW-leeftijd. Wel willen deze leden ruimte zien voor mensen die gepensioneerd zijn, maar nog geen AOW ontvangen om te schuiven met het pensioeninkomsten (zogenaamde variabilisering). Zodat deze nu wat meer gaan ontvangen en straks wat minder. Naar mening van deze leden zou dat budgetneutraal kunnen. Graag reactie hierop van de regering. Kan hierbij eveneens worden ingegaan op eventuele belemmeringen tussen pensioenbeheerders en pensioenuitvoerders?

De leden van de PvdA-fractie zijn ingenomen met de mogelijkheid die de regering biedt aan mensen die onder het VPL-overgangsrecht vallen om het aanvullend pensioen tegelijk met de AOW te laten ingaan zonder dat er doorgewerkt hoeft te worden. Daarmee wordt een knelpunt bij de (versnelde) verhoging van de AOW-leeftijd weggenomen.

Een ander knelpunt betreft echter de groep mensen die al met vervroegd pensioen zijn gegaan. Zij worden geconfronteerd met een AOW-gat. Weliswaar is in het begrotingsakkoord VVD-PvdA een overbruggingsregeling overeengekomen, maar hiervoor geldt een partner- en vermogenstoets en een inkomensgrens van 150% minimumloon.

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat op een betrekkelijk eenvoudige manier en zonder budgettaire derving, ook een overgangsregeling mogelijk is voor vroeggepensioneerden die niet aan bovengenoemde eisen voldoen. Dit kan door deze gepensioneerden alsnog in staat te stellen een keuze te maken tussen meer tijdelijk pensioen in ruil voor lager ouderdomspensioen. Dit zou redelijk zijn omdat bij de eerder gemaakte keuze geen rekening kon worden gehouden met de verhoging van de AOW-leeftijd. Berekeningen wijzen uit dat het op deze manier dichten van het AOW-gat leidt tot een zeer beperkte verlaging van het ouderdomspensioen. Bijkomend voordeel is dat een abrupte daling van de bestedingen van vroeggepensioneerden wordt voorkomen en een betere spreiding van pensioenuitkeringen over de levensloop wordt bereikt. Negatieve effecten op de arbeidsparticipatie zijn niet te verwachten, het gaat immers om mensen die al met pensioen zijn gegaan. Bovengenoemde optie heeft breed draagvlak bij de Pensioenfederatie.

De vraag van de leden van de PvdA-fractie aan de regering is welke bezwaren er zouden zijn om een nieuw keuzemoment toe te staan langs hierboven geschetste lijnen. Concreet gaat het hier om het verlengen van de looptijd overbruggingspensioen tot de AOW-ingangsdatum (artikel 38f van de Wet LB), het toestaan van een nieuw keuzemoment voor de hoogte van het ouderdomspensioen voor reeds gepensioneerden (artikel 18d, eerste lid, onderdeel b, Wet LB) en toestaan van een nieuw keuzemoment voor de hoogte van het ouderdomspensioen voor reeds gepensioneerden (artikel 63, eerste lid, onderdeel b, Pensioenwet). Graag vernemen de leden van de PvdA-fractie de reactie van de regering.

Gerelateerd aan de verhoging van de AOW-leeftijd is tenslotte de afschaffing van het vitaliteitssparen. In het Belastingplan 2012 was voorzien dat levenslooptegoeden fiscaal geruisloos konden worden gestort op een vitaliteitsspaarrekening en dat deze tegoeden vervolgens flexibel konden worden opgenomen. Door het vervallen van het vitaliteitssparen dreigen de levenslooptegoeden van ex-werknemers echter weer alsnog als het ware te worden bevroren. De vraag is of wenselijk is, temeer omdat opname eerst na aanvang van de pensioendatum vaak ervaren zal worden als mosterd na de maaltijd. De vraag is of de staatssecretaris in overleg met de minister van Sociale Zaken een oplossing ziet en deze wil voorleggen aan de Kamer.

De minister van Financiën heeft recent gezegd dat de advieskosten voor lijfrente en arbeidsongeschiktheid niet aftrekbaar zijn, zo brengen de leden van de PvdA-fractie in herinnering. De Belastingdienst hanteert echter een ander regime. De provisie in de premie en de fee voor lijfrente-advies zijn aftrekbaar. Kortom, er is in onduidelijkheid ontstaan met betrekking tot art. 1.7b van de Wet IB 2001 op lijfrenten en arbeidsongeschiktheidsrenten. Blijft de aftrekbaarheid van advieskosten voor lijfrente en arbeidsongeschiktheidsrente in 2013 «gewoon» mogelijk?

De leden van de fractie van D66 vragen de regering om in te gaan op de samenhang van de wijzigingen in verband met verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd uit dit wetsvoorstel, en de in het Deelakkoord van de fracties van VVD en PvdA aangekondigde nog snellere verhoging van de AOW-leeftijd.

Douane- en Accijnswet BES

De leden van de fractie van D66 vragen de regering of het klopt dat als mensen uit Sint Eustatius en Saba goederen op Sint Maarten kopen, zij een dubbele indirecte belastingheffing betalen. Zo ja, wat is hiervan de achtergrond en zit de regering mogelijkheden om dit te veranderen?

Wet op de kansspelen

De leden van de PVV-fractie hebben een groot aantal vragen op dit punt. Er is een kansspelautoriteit ingesteld die toezicht houdt op de naleving van de Wet op de kansspelen (Wok). Deze wordt bekostigd uit de kansspelheffing, een bestemmingsheffing, die wordt geheven van houders van vergunningen tot het organiseren van kansspelen. In de toelichting lezen de leden van de PVV-fractie:» Het fiscale regime is minder geschikt voor de heffing en inning van de kansspelheffing. Het gaat om niet-fiscale bestuursrechtelijke geldschulden die op eenvoudiger wijze kunnen worden opgelegd en ingevorderd met toepassing van het algemene bestuursrecht». Voorgesteld wordt om de Wok in die zin te wijzigen. Uit de artikelsgewijze toelichting blijkt dat de kansspelheffing wordt ingevolge artikel 33f van de Wok geheven als ware het een rijksbelasting. In de toelichting lezen de leden van de PVV-fractie dat deze kansspelheffing wordt geheven bij wege van aanslag met overeenkomstige toepassing van de AWR en door de belastingdeurwaarder ingevorderd met toepassing van de Invorderingswet 1990 (IW 1990) en de Kostenwet invordering rijksbelastingen.

Het fiscale heffings- en invorderingsregime wordt minder geschikt geacht voor deze bestemmingsheffing. Volgens de regering gaat het hier om niet-fiscale bestuursrechtelijke geldschulden die op eenvoudiger wijze kunnen worden opgelegd en ingevorderd met toepassing van het algemene bestuursrecht en met name de regeling van de bestuursrechtelijke geldschulden in titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarom het voorstel het fiscale heffings- en invorderingsregime in het vierde tot en met het achtste lid van artikel 33f van de Wok te laten vervallen.

De regering stelt dat voor de kansspelheffing echter wel enkele aanvullingen op de bepalingen van titel 4.4 van de Awb noodzakelijk zijn. Het gaat hierbij onder meer om een regeling voor de verstrekking van gegevens aan de kansspelautoriteit die nodig zijn voor de vaststelling van de kansspelheffing (het nieuwe derde lid). Voorzien moet worden in de bevoegdheid van de kansspelautoriteit om gegevens te schatten, indien de vereiste gegevens niet tijdig of kennelijk onjuist of onvolledig zijn verstrekt (het nieuwe vierde lid). Bij een dergelijke schatting is het vervolgens aan de vergunninghouder, zo deze zich daar niet mee kan verenigen, om aan te tonen dat de schatting niet correct is. Verder bevat het nieuwe vijfde lid een regeling voor het opleggen van voorlopige kansspelheffingen die in termijnen betaald kunnen worden en die op grond van het nieuwe zesde lid met de kansspelheffing worden verrekend. Noodzakelijk is ook dat de heffing en de voorlopige heffing door of namens de kansspelautoriteit bij dwangbevel kan worden ingevorderd (het nieuwe zevende lid). De wijziging van genoemd artikel 33f van de Wok past in het streven naar vermindering van de taken van de belastingdeurwaarder ten behoeve van derden.

Klopt het dat op grond van het huidige artikel 33f, zesde lid, van de Wok de kansspelautoriteit optreedt als inspecteur van ’s Rijksbelastingen in de zin van de AWR? Klopt het dat daarnaast de ambtenaren belast met de naleving bij de kansspelautoriteit optreden als belastingambtenaren in de zin van de AWR? Klopt het dat de invordering – de verzending van de aanslag, de inning en de dwanginvordering – van de kansspelheffing loopt via de Belastingdienst? Klopt het dat er over de jaren 2012 respectievelijk 2013, € 4,6 miljoen respectievelijk € 6,2 miljoen is gemoeid? Het is de leden van de PVV-fractie onduidelijk waarom erbij een bestemmingbelasting of een heffing het fiscale invorderingsregime minder geschikt is? Deze leden begrijpen niet hoe de regering komt tot de conclusie dat het hier om niet-fiscale bestuursrechtelijke geldschulden gaat terwijl zij zelf spreekt van een bestemmingsheffing. Kan de regering dit nader toelichten?

De leden van de PVV-fractie begrijpen ook niet dat de wijziging van artikel 33f van de Wok past in het streven naar vermindering van taken van de belastingdeurwaarder ten behoeve van derden. Let wel, het gaat hier om het streven van een vermindering van taken van de belastingdeurwaarder ten behoeve van derden. De leden van de PVV-fractie zouden graag willen weten sinds wanneer er een streven is naar vermindering van taken van de belastingdeurwaarder ten behoeve van derden? Gaat de regering de, in de 18e eeuw afgeschatte, belastingpachter weer invoeren?

Klopt het dat door deze wetswijziging het niet meer mogelijk is om een dwangbevel per post te betekenen? Kopt het dat deze wetswijziging de betekening van dwangbevelen uitgevaardigd door de «ontvanger» dient plaats te vinden door de gerechtsdeurwaarder?

Klopt het dat door deze wetswijziging de «ontvangerstaken» bij de kansspelautoriteit komen te liggen, terwijl deze eerst bij de Belastingdienst lagen?

Klopt het dat door deze wetswijziging de «ontvanger» de vorderingen van artikel 19 Invorderingswet 1990, de zogenaamde verkorte beslagen niet langer tot zijn beschikking heeft? En dat hiermee een relatief goedkope wijze van het invoeren van belastingschulden wordt prijsgegeven?

Nu de Invorderingswet 1990 niet van toepassing meer is, is dan ook de Kostenwet invordering rijksbelastingen niet meer van toepassing, zo vragen de leden van de PVV-fractie.

Klopt het dat de betekeningskosten voor dwangbevelen door de belastingdeurwaarder maximaal € 11 347 bedragen? Klopt het dat voor betekening via de gerechtsdeurwaarder maximaal € 73,17 (ex BTW) voor de betekening van dat dwangbevel in rekening kan worden gebracht?

Indien de schuldenaren van de kansspelautoriteit voor maximaal € 73,17 (ex BTW) verschuldigd zijn voor de betekening van een dwangbevel. Dan verzoeken de leden van de PVV-fractie de regering met klem om de Kostenwet te wijzigen en een maximum van € 88,50 voor de betekening van een dwangbevel op te nemen.

Zou het niet beter zijn om de Kansspelautoriteit aan te wijzen als directeur, inspecteur en ontvanger? De AWR en de Invorderingswet 1990 (samen met de Kostenwet) van toepassing te laten zijn. Zo de Kansspelautoriteit bijstand nodig zou mogen hebben bij de invordering zou daarbij een beroep kunnen worden gedaan op ter zake deskundige derden (bijvoorbeeld gerechtsdeurwaarder of Bureau Involon). Op deze wijze zou de publiekrechtelijke regeling (met de daarbij behorende waarborgen) gehandhaafd blijven. Tevens blijft de mogelijk open om een postdwangbevel te betekenen en de verkorte beslagen in te zetten bij de invordering. De leden van de PVV-fractie vragen een uitgebreide reactie van de regering op dit punt.

Uitvoeringskosten Belastingdienst

De leden van de SP-fractie lezen dat in 2016 en in 2017 € 0,1 miljoen wordt bespaard op de uitvoeringskosten van de Belastingdienst. In 2014 echter, zijn de uitvoeringskosten € 4,6 miljoen hoger dan nu het geval is. Kan de regering uitvoerig ingaan op de oorzaken van zowel de stijging tot en met 2014 als de daling in 2016 en 2017? Wat zijn de gevolgen van deze schommeling in de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst?

Overig

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de invoering van BTW zal plaatsvinden voor CAM-artsen, die voor het grootste deel regulier werken. Kan de regering ingaan op de volgende aspecten. Een huisarts krijgt zowel het abonnementstarief als het verrichtingentarief. Betaalt hij over het abonnementstarief ook btw indien de patiënt voor een deel van de behandelingen? Hoe wordt omgegaan met de vooraftrek in deze gevallen? Betekent dit het optuigen van een grote btw-administratie?

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Hijum

De adjunct-griffier van de commissie, Giezen