Kamerstuk 33400-IV-2

Memorie van toelichting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 18 september 2012
Indiener(s): Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-IV-2.html
ID: 33400-IV-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Inhoudsopgave

   

Blz.

     

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

     

B.

DE BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1.

Leeswijzer

3

     

2.

Beleidsagenda

5

     

3.

Beleidsartikelen

9

     
 

Artikel 1 Waarborgfunctie

9

 

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

13

     

4.

Niet-beleidsartikel

19

     
 

Artikel 3 Nominaal en onvoorzien

19

     

5.

Bijlagen

20

5.1

Verdiepingshoofdstuk

20

5.2

Moties en toezeggingen

23

5.3

Evaluatie- en overig onderzoek

29

5.4

Lijst met afkortingen

30

5.5

Trefwoordenregister

31

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2013 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2013. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2013.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2013 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de nieuwe structuur van de begroting.

Dit is de eerste begroting van Koninkrijksrelaties die volgens de systematiek van «Verantwoord Begroten» wordt gepresenteerd. De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de beleidswijzigingen, financiële informatie en de rol en verantwoordelijkheid van de minister.

De voorliggende toelichting op de begroting 2013 kent de volgende indeling. Eerst wordt ingegaan op de nieuwe staatkundige verhoudingen van het Koninkrijk der Nederlanden en de gevolgen die dit heeft voor de begroting. Hoofdstuk 2, de beleidsagenda bevat de ambities en doelstellingen voor het jaar 2013. Daarna volgen de beleidsartikelen, waar algemene doelstelling van beleid, de rol en verantwoordelijkheid van de minister, de beleidswijzingen en de budgettaire gevolgen van beleid worden toegelicht. De toelichting eindigt met enkele bijlagen.

Nieuwe staatkundige verhoudingen

Waar in eerdere jaren Bonaire, Sint Eustatius en Saba hun plaats hadden in de begroting van Koninkrijksrelaties, zijn deze eilanden sinds 10-10-2010 als Caribisch Nederland onderdeel van het Nederlandse staatsbestel. Elk departement neemt de uitgaven op het eigen beleidsterrein in het hierdoor ontstane Caribisch Nederland op in de eigen begroting. Afgezien van aflopende samenwerkingsprogramma’s en een restant aan eenmalige uitgaven is Caribisch Nederland daarom niet in dit begrotingshoofdstuk opgenomen.

Beleidsagenda

In de beleidsagenda wordt het beleid voor het komende jaar uiteengezet. In de beleidsagenda is ook de integrale planning van beleidsdoorlichtingen opgenomen. Door de planning van de beleidsdoorlichting aan te passen op de evaluaties die op instrumentniveau worden uitgevoerd, krijgt de beleidsdoorlichting een logische positie in de tijd. Hierdoor kan er meer gebruik gemaakt worden van de uitkomsten van de evaluaties en beleidsdoorlichtingen in het beleidsvormingsproces. Dit komt de kwaliteit en zeggingskracht van de beleidsdoorlichting ten goede.

De beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting Koninkrijksrelaties is opgebouwd uit twee beleidsartikelen. Het eerste beleidsartikel is de waarborgfunctie, de tweede is de bevordering autonomie Koninkrijkspartners.

Het onderstaande schema geeft de opbouw van de beleidsartikelen weer.

Opbouw (beleids)artikelen

A Algemene doelstelling

B Rol en verantwoordelijkheid

C Beleidswijzigingen

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

D2 Budgetflexibiliteit

E Toelichting op de instrumenten

De begroting van Koninkrijksrelaties valt in het kader van «Verantwoord Begroten» onder het regime voor kleine begrotingen. Dat betekent dat in de begroting van Koninkrijksrelaties geen separaat apparaatartikel is opgenomen.

De informatie over de budgetflexibiliteit is opgenomen in de tabellen betreffende de budgettaire gevolgen van beleid (D1). In deze tabellen is aangegeven welk deel van de totale programma-uitgaven op een beleidsdoelstelling juridisch verplicht is.

Het niet-beleidsartikel

In hoofdstuk 4 wordt het niet-beleidsartikel toegelicht. Dit is de tabel nominaal en onvoorzien.

Bijlagen

In de verdiepingsbijlage wordt (in de vorm van tabellen) gedetailleerd weergegeven hoe de meerjarenramingen zijn opgebouwd sinds de vorige ontwerpbegroting.

In bijlage moties en toezeggingen wordt aan de Tweede Kamer per motie en toezegging de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering aangegeven.

In de bijlage evaluatie- en overig onderzoek is een overzicht opgenomen van alle evaluatieonderzoeken die op de begroting van Koninkrijksrelaties zijn gestart en gaan plaatsvinden. De laatste bijlagen betreffen de lijst met afkortingen en de lijst met trefwoorden.

2. BELEIDSAGENDA 2013 KONINKRIJKSRELATIES (IV)

2013: Verantwoordelijkheid staat centraal

Het Koninkrijk der Nederlanden vindt zijn grondslag in het Statuut van 1954. Het Koninkrijk wordt gevormd door de landen Nederland, Aruba, Curaçao, en Sint Maarten. Deze landen behartigen zelfstandig hun eigen belangen en beslissen mee over door het Statuut benoemde Koninkrijksaangelegenheden, voor zover de aangelegenheden alle landen van het Koninkrijk raken.

De realisatie van een nieuwe staatkundige structuur binnen het Koninkrijk in 2010 was het startschot voor het concreet invullen van de nieuwe verhoudingen. Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn sindsdien, als openbaar lichaam onderdeel van het Nederlandse staatsbestel. Curaçao en Sint Maarten zijn sinds 10 oktober 2010 autonome landen binnen het Koninkrijk. De hervorming van de inrichting biedt kansen om de samenwerking tussen de Landen te ontwikkelen en de onderlinge betrekkingen binnen het Koninkrijk te versterken. Wel veronderstelt samenwerking de bereidheid van de landen intensief te gaan verkennen op welke gebieden die samenwerking het best kan worden gerealiseerd en de bereidheid gezamenlijk de voorwaarden te creëren om van die samenwerking een succes te maken.

Bij deze autonome status hoort een andere verdeling van verantwoordelijkheden en een andere vorm van samenwerking met Nederland. Curaçao en Sint Maarten dragen de verantwoordelijkheid voor het eigen functioneren in al zijn facetten, beleidsmatig en financieel. Deze landen staan daarbij nog voor grote opgaven, onder andere op het gebied van de rechtshandhaving en het financieel beheer.

Sinds Bonaire, Saba en Sint Eustatius als openbaar lichaam deel zijn geworden van Nederland, is Nederland ook een land geworden dat mede in de Cariben ligt. De verzamelnaam van de openbare lichamen wordt Caribisch Nederland genoemd. Nederland is hiermee direct partij geworden bij de samenwerking in de Cariben tussen de openbare lichamen als het gaat om onder andere vervoer, energievoorziening en medische voorzieningen, waarvan de inwoners van Caribisch Nederland afhankelijk zijn voor hun dagelijks leven. Vanwege de verwevenheid van de economieën van de eilanden is Nederland directer belanghebbende bij de economische ontwikkeling op de eilanden en de verschillende vormen van samenwerking die daarvoor zijn ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn de relatie tussen de ziekenhuizen van Bonaire en Curaçao, samenwerking op het gebied van statistische gegevens en een gezamenlijke meteorologische dienst voor de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Gelet op de staatkundige veranderingen per 10 oktober 2010 en de technologische ontwikkelingen zoals videoconferencing, is een terughoudend reisgedrag van bestuurders en ambtenaren passend.

Curaçao en Sint Maarten

Nederland ondersteunt de nieuwe landen bij het zo goed mogelijk inrichten van de nieuwe landsorganisaties. Deze ondersteuning wordt verleend op basis van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB) Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten (Staatsblad 2010, nr. 344).

De ondersteuning geldt voor die onderdelen die per 10 oktober 2010 nog niet of onvoldoende functioneerden, zoals het korps politie en het gevangeniswezen. Voor de verbetering van deze onderdelen zijn plannen van aanpak opgesteld die in principe binnen twee jaar moeten worden uitgevoerd. De AMvRB wordt naar verwachting per 10 oktober 2012 met twee jaar verlengd. Dan wordt ook besloten welke plannen van aanpak voldoende zijn geïmplementeerd en welke geactualiseerd en verlengd moeten worden. In 2013 en 2014 staat voor de nieuwe landen de verdere implementatie en afronding van de plannen van aanpak centraal.

Nederland heeft in 2012 de samenwerkingsmiddelen ten behoeve van de landen Curaçao en Sint Maarten beëindigd. De uitvoering van een aantal programma’s, bijvoorbeeld in het kader van het Sociaal Economisch Initiatief, loopt door tot uiterlijk eind 2014. Curaçao en Sint Maarten dragen zorg voor hun eigen begroting en dienen daarbij te voldoen aan de vastgestelde rijkswetten en AMvRB’s, zoals de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. Daarnaast bepalen de landen de eigen beleidsprioriteiten. De bevolking kan de effecten van het beleid van hun gekozen bestuurders zien en beoordelen.

Aruba

In de relatie met Aruba krijgt economische samenwerking een steeds belangrijkere rol. Aruba maakt met regelmaat gebruik van de diplomatieke posten van het Koninkrijk om economische relaties met andere landen te ontwikkelen en ondersteuning te krijgen bij bijvoorbeeld het zoeken naar een koper voor de Valero raffinaderij. In het tussen Nederland en Aruba gesloten samenwerkingsprotocol is een aantal onderwerpen genoemd waar samen opgetrokken kan worden. Zo wordt een commissie ingesteld die onderzoek moet gaan doen naar de invulling van de positie van Aruba met een centrumfunctie voor de regio. In het najaar van 2011 is het onderzoeksrapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 000–IV, nr. 4) «De staat van bestuur van Aruba» openbaar geworden. De regering van Aruba is eerstverantwoordelijk om de aanbevelingen uit het rapport te implementeren. Nederland zal Aruba echter waar nodig ondersteunen met kennis en expertise. Een voorbeeld hiervan is de Sociale Vormingsplicht waarbij het ministerie van Defensie zich inzet voor de vorming en opleiding van kansarme jongeren.

Als uitvloeisel van het samenwerkingsbeleid ondersteunt Nederland Aruba onder meer nog op gebieden als rechtshandhaving, leefklimaat van de binnenstad en wetgeving. De verbetering van de vreemdelingenketen en van het Korps Politie Aruba zal worden voortgezet. Dit is de eerste verantwoordelijkheid van het land Aruba. Nederland biedt op ambtelijk niveau expertise.

Waarborgfunctie

Met de waarborgfunctie wordt gedoeld op artikel 43 van het Statuut van het Koninkrijk. De afzonderlijke Landen zijn verantwoordelijk voor de rechtszekerheid, deugdelijk bestuur en de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden. Het Koninkrijk vervult een waarborgfunctie: als de landen niet zelfstandig kunnen voldoen aan deze verantwoordelijkheid, komt de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk in beeld. Het Statuut geeft het Koninkrijk de instrumenten om deze verantwoordelijkheid in te vullen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op grond van de verantwoordelijkheid voor het Statuut, aanspreekbaar op de waarborgtaak van het Koninkrijk.

Financieel Toezicht

De verantwoordelijkheid voor de overheidsfinanciën ligt bij de autonome landen. De rol van het College financieel toezicht (Cft) vloeit voort uit de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Staatsblad 2010, nr. 344) en de Wet Financiën BES (Staatsblad 2010, nr. 365). Het Cft oefent het financieel toezicht uit op basis van een Algemene Maatregel van Rijksbestuur financieel toezicht. De taken van het Cft zijn gericht op het verbeteren van het begrotingsproces en het financiële beheer van de landen.

Op advies van het Cft heeft de Rijksministerraad (RMR) op 13 juli 2012 Curaçao een aanwijzing gegeven om voor 1 september 2012 de begroting 2012 en de meerjarenramingen in evenwicht te brengen.

Vereffening Boedel Nederlandse Antillen

In 2011 is de vereffeningcommissie verlaat van start gegaan. De commissie is ingesteld om te adviseren over de toedeling van activa en passiva uit de boedel van het per 10 oktober 2010 opgeheven land Nederlandse Antillen. De commissie adviseert de Ministers van Financiën van Curaçao en Sint Maarten en de Nederlandse Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de verdeling tussen Nederland (betreffende de delen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius), Curaçao en Sint Maarten van de aan het land Nederlandse Antillen toebehorende aandelen en de onderlinge vorderingen. De adviezen hebben betrekking op de vaststelling van de waarde van de boedel en de feitelijke toedeling van de activa en passiva uit die boedel. De commissie wordt ontbonden na het uitbrengen van het eindadvies. De onderliggende regeling vervalt op 1 januari 2014, maar kan door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij gezamenlijk besluit steeds met een jaar verlengd worden. De commissie bepaalt zelf haar werkwijze en kan zich laten bijstaan door de ambtenaren van de landen. De commissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter, een lid namens Curaçao, een lid namens Sint Maarten en een lid namens Nederland.

Caribisch Nederland

Tweemaal per jaar wordt de zogenaamde Caribisch Nederland-week (CN-week) georganiseerd rond het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (Bofv). De week biedt de mogelijkheid aan de besturen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius om op gezette tijden en op basis van een lopende agenda te overleggen met de departementen in Den Haag. De week draagt belangrijk bij aan een goede relatie en samenwerking tussen de Rijksoverheid en de drie eilandbesturen. Ook schept dit gestructureerde tweejaarlijkse overleg duidelijkheid over elkaars werkzaamheden en de stand van zaken hiervan.

Beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichtingen

Agendering beleidsdoorlichtingen

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Artikel/operationele doelstelling

(realisatie)

(planning)

     

1. Waarborgfunctie

   

       

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

       

     

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Waarborgfunctie

A Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

B Rol en verantwoordelijkheid

Elk land in het Koninkrijk heeft de zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen van deze rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur is aangelegenheid van het Koninkrijk. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor deze waarborgfunctie van het Koninkrijk. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden de ontwikkelingen met betrekking tot het functioneren van het openbaar bestuur en de verwezenlijking van de mensenrechten en de rechtszekerheid in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevolgd. Het feit dat het Koninkrijk de bevoegdheid heeft in het kader van de waarborgfunctie op te treden, sterkt de instituties van de landen in hun taak om de beginselen van de democratische rechtsstaat te realiseren. De Koninkrijksregering kan maatregelen nemen, als er sprake is van ernstige inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden in een land of in een situatie waarin rechtszekerheid of deugdelijk bestuur niet langer gewaarborgd zijn en de interne controlemechanismen feitelijk disfunctioneren. Van geval tot geval zal dan moeten worden bezien of ingrijpen in de zin van artikel 50 of 51 Statuut, noodzakelijk is en welke maatregel dan het meest passend is.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt geen directe verantwoordelijkheid voor de instituties op Aruba, Curaçao, Sint Maarten die worden versterkt door de instrumenten ingezet vanuit artikel 1. Dit betekent dat het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op afstand staat van de daadwerkelijke uitvoering van het beleid en beperkte mogelijkheden heeft om het beleid te sturen.

C Beleidswijzigingen

Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn op basis van het Statuut zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën. De ontwikkelingen op deze gebieden worden derhalve met name bepaald door het eigen beleid van de landen. Een voorwaarde om aan de wens van grote autonomie van de Koninkrijkspartners tegemoet te komen, is dat de waarborgtaak van het Koninkrijk voldoende via het samenwerkingsbeleid en in het handelen van de partners, geborgd wordt. Er wordt steeds gezocht naar een aanvaardbare balans tussen de mate van autonomie en de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1 Waarborgfunctie

(x € 1 000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

60 917

63 607

61 821

61 823

64 922

61 822

               

Uitgaven:

60 917

63 607

61 821

61 823

64 922

61 822

 

waarvan juridisch verplicht

 

86%

       
               

1.1

Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

60 917

63 607

61 821

61 823

64 922

61 822

               
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

60 917

63 607

61 821

61 823

64 922

61 822

 

Kustwacht en grensbewaking

42 050

42 281

42 500

42 502

45 602

42 502

 

Recherchecapaciteit

13 868

16 968

16 968

16 968

16 968

16 968

 

Rechterlijke macht

4 999

4 358

4 353

4 353

4 352

4 352

 

Nog in te vullen taakstelling*

   

– 2 000

– 2 000

– 2 000

– 2 000

               

Ontvangsten

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

X Noot
*

Voor 2014 zal besloten worden op welke manier invulling wordt gegeven aan de taakstelling.

D2 Budgetflexibiliteit

Het budget op dit artikel is nagenoeg geheel juridisch verplicht en bestuurlijk gebonden als gevolg van met de eilanden afgesproken samenwerkingsprogramma's.

E Toelichting op de instrumenten

Artikel 1 richt zich op de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Zowel rechtszekerheid als de waarborging van mensenrechten is afhankelijk van een goed functionerende rechtshandhavingketen. Om concrete invulling te geven aan deze algemeen geformuleerde doelstelling, worden de beschikbare middelen ingezet ten behoeve van instituties die essentieel zijn voor de rechtshandhavingketen.

Het betreft bijdragen aan:

  • 1. De Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (Kustwacht);

  • 2. Het Recherche Samenwerkingsteam (RST);

  • 3. Het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie (Rechterlijke Macht);

  • 4. De grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee (KMar).

Ad 1. De Kustwacht

De Kustwacht is belast met de maritieme rechtshandhaving in het Caribische deel van het Koninkrijk. Drugsbestrijding, de bestrijding van vuurwapensmokkel en de bestrijding van mensenhandel, mensensmokkel en illegale immigratie hebben prioriteit. Daarnaast levert de Kustwacht een belangrijke bijdrage aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties en voert het controles en inspecties uit, waaronder visserij-, scheepvaart- en milieu-inspecties.

De Kustwacht functioneert op basis van de Rijkswet Kustwacht en het jaarlijks door de Rijksministerraad vast te stellen jaarplan. Dit jaarplan wordt voorbereid door de Kustwachtcommissie die is samengesteld uit vertegenwoordigers van alle landen en één keer per jaar bijeenkomt. Exclusief de inzet van Defensiemiddelen wordt de exploitatie van de Kustwacht voor 69% gefinancierd vanuit de begroting Koninkrijksrelaties. Aruba, Curaçao en Sint Maarten dragen respectievelijk 11%, 16% en 4% bij. Voor 2014 zal besloten worden op welke manier invulling wordt gegeven aan de taakstelling «Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s» (ongeveer € 2 mln. in totaal).

Ad 2. Het Recherche Samenwerkingsteam

Sinds 1996 zijn er Nederlandse rechercheurs uitgezonden naar het Caribisch deel van het Koninkrijk om technische bijstand te verlenen. Dit is in 2001 formeel vastgelegd in een protocol RST (deze geldt nog voor het RST op Aruba) en in 2010 in de consensus Rijkswet politie (geldig voor Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland). Het RST heeft als hoofdtaak de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Gemiddeld zijn er bij het RST ongeveer 80 uit Nederland uitgezonden medewerkers werkzaam, die uitgezonden worden voor een periode van 3 tot 5 jaar. Dit aantal wordt aangevuld met medewerkers uit de lokale korpsen. De betrokken Ministers van (Veiligheid en) Justitie van de landen en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen gezamenlijk de jaarstukken van het RST vast. Het comptabel beheer van het RST ligt (nu nog) bij het Korps Landelijke Politie Diensten.

De korpsen van Curaçao en Sint Maarten zullen uiterlijk in 2014 geëvalueerd worden (in het kader van artikel 57a Rijkswet politie). Bezien wordt hoe dit zich verhoudt tot een evaluatie van het RST in de komende periode. Het RST zal in ieder geval tot oktober 2014 in stand gehouden worden. De Gemeenschappelijke Voorziening Politie (GVP) zal, zoals is vastgelegd in de Rijkswet politie, op den duur de taken van het RST overnemen.

Voor het RST geldt net als voor de Kustwacht dat voor 2014 besloten zal worden op welke manier invulling wordt gegeven aan de taakstelling «Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s».

Ad 3. Het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie

Om een goed niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de drie landen en Caribisch Nederland te garanderen, is volledige bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie van groot belang. Omdat bij de landen de personele capaciteit ontbreekt, draagt Nederland hieraan bij. Daarnaast is het in kleine gemeenschappen van belang dat rechters en officieren enige afstand hebben tot de gemeenschap. Nederland stelt daarom op verzoek van de landen rechters (in 2012 zijn dit 20 rechters) en Officieren van Justitie (in 2012 zijn dit 13 officieren) ter beschikking. Deze treden in lokale dienst, waarbij een buitenlandtoelage wordt vergoed ten laste van deze begroting.

Ad 4. De Koninklijke Marechaussee

Nederland stelt sinds 2004 personeel van de Koninklijke Marechaussee (KMar) beschikbaar ten behoeve van ondersteuning in de rechtshandhaving op Curaçao en Sint Maarten. Sinds 2008 levert een flexibele pool van 43 fte een bijdrage aan de bestrijding van de geweldscriminaliteit, het grens- en vreemdelingentoezicht, de bestrijding van mensensmokkel en -handel, en de bestrijding van drugssmokkel via de luchthavens. De medewerkers van de KMar functioneren daarbij onder aansturing van de lokale diensthoofden (korpschefs) en vallen onder het lokale gezag (Ministers van Justitie). De kosten van de flexibele pool komen ten laste van deze begroting.

Afspraken over de inzet van de KMar zijn sinds 2004 vastgelegd in een protocol. Een hernieuwd protocol geldt voor de periode 1 januari 2010 – 30 juni 2015. Het herziene protocol maakt het ook mogelijk incidenteel capaciteit vanuit deze flexibele pool in te zetten op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In het protocol is bepaald dat eind 2012 een evaluatie wordt uitgevoerd. Deze zal in 2013 aan de Kamer worden gezonden.

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

A Algemene doelstelling

Het ondersteunen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaarden die de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van middelen uit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting garanderen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten blijven volledig verantwoordelijk voor het beleid op de terreinen waarop de samenwerkingsprogramma’s met Nederland van toepassing zijn.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

(x € 1 000)

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

 

81 096

20 149

22 667

24 450

24 002

24 002

                 

Uitgaven:

 

375 523

213 131

194 146

193 567

173 931

209 983

 

waarvan juridisch verplicht

   

100%

       
                 

2.1

Apparaat

 

9 180

9 151

9 084

9 083

9 235

9 235

 

Personeel

 

6 998

6 521

6 521

6 521

6 522

6 522

 

Eigen personeel

 

4 424

3 573

3 573

3 573

3 574

3 574

 

Externe inhuur

 

16

0

0

0

0

0

 

Overig personeel

 

2 558

2 948

2 948

2 948

2 948

2 948

 

Materieel

 

2 182

2 630

2 563

2 562

2 713

2 713

 

Overig materieel

 

2 182

2 630

2 563

2 562

2 713

2 713

                 

2.2

Bevordering autonomie koninkrijkspartners

 

65 916

9 998

12 583

14 367

13 767

13 767

 

Inkomensoverdracht

 

4 784

5 009

5 009

5 009

5 009

5 009

 

Pensioenen

 

4 784

5 009

5 009

5 009

5 009

5 009

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

 

61 132

4 989

7 574

9 358

8 758

8 758

 

Samenwerkingsprogramma`s

 

61 132

4 989

7 574

9 358

8 758

8 758

                 

2.4

Schuldsanering

 

300 427

193 982

172 479

170 117

150 929

186 981

 

Leningen

 

295 427

193 982

172 479

170 117

150 929

186 981

 

Lopende inschrijving

 

295 427

193 982

172 479

170 117

150 929

186 981

 

Bijdragen aan medeoverheden

 

5 000

0

0

0

0

0

 

Schuldsanering

 

5 000

0

0

0

0

0

                 

Ontvangsten

 

73 797

28 013

27 358

26 901

26 901

26 901

D2 Budgetflexibiliteit

Het budget op dit artikel is nagenoeg geheel juridisch verplicht en bestuurlijk gebonden als gevolg van met de eilanden afgesproken samenwerkingsprogramma’s.

E Toelichting op de instrumenten

Bevordering autonomie koninkrijkspartners

Artikel 2 richt zich op het verder ontwikkelen van de autonomie van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Dit wordt onder andere vormgegeven door de samenwerkingsprogramma’s en de voltooiing van het staatkundige proces. De volgende uitgaven leveren hier een bijdrage aan:

  • 1. Samenwerkingsprogramma’s;

  • 2. Pensioenen;

  • 3. Schuldsanering en lopende inschrijving.

Ad 1. Samenwerkingsprogramma’s

De autonome landen binnen het Koninkrijk Curaçao en Sint Maarten zijn op basis van het Statuut zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën. In de afgelopen jaren was het samenwerkingsbeleid erop gericht om Curaçao en Sint Maarten te ondersteunen bij het zelf waarmaken van hun verantwoordelijkheden op deze terreinen. In de aanloop tot de nieuwe staatkundige verhoudingen op 10 oktober 2010 is daarom onder meer door middel van schuldsanering toegewerkt naar een betere financiële startpositie zodat het samenwerkingsbeleid afgebouwd kon worden. De samenwerkingsprogramma's worden gesubsidieerd via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA). Via de bijdragen aan de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) werden tot en met 2012 activiteiten van non-gouvernementele organisaties gefinancierd die armoedebestrijding en het verbeteren van de uitgangspositie van jongeren als doel hebben. Het laatste Nederlandse voorschot voor het samenwerkingsbeleid via SONA en AMFO is in 2012 gestort. Vanaf 2013 zullen de landen Sint Maarten en Curaçao de beleidsmatige verantwoordelijkheid ervaren en moeten dragen door de bereikte resultaten van de programma’s te waarborgen via hun meerjarenbegrotingen.

1.1 Onderwijs en Jongeren samenwerkingsprogramma

De hoofddoelstelling van het Onderwijs en Jongeren samenwerkingsprogramma is de jeugd van de landen Curaçao en Sint Maarten zodanig toe te rusten dat deze na voltooiing van hun schoolloopbaan in staat is deel te nemen aan de arbeidsmarkt en volwaardig te participeren in een voortdurend veranderende samenleving. Het Onderwijs en Jongerensamenwerkingsprogramma zal in 2013 in het teken staan van de uitvoering van de projecten zoals die zijn vastgelegd in de actieplannen (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568 nr. 90) die zijn opgesteld naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie (Kamerstukken II, 2010–2011, 31 568 nr. 84).

In Sint Maarten worden met name projecten uitgevoerd op het terrein van het verbeteren van de kwaliteit en scholing van leraren in het funderend onderwijs, het verbeteren van schoolmateriaal, implementatie van leerlingvolgsystemen en het vergroten van de rol van de onderwijsinspectie. Bij het Secundair Beroepsonderwijs (SBO) en het voorbereidend Secundair Beroepsonderwijs (VSBO) zullen de projecten zich richten op het verbeteren van leerwerktrajecten en de aansluiting op de arbeidsmarkt. In het Youth Development Program (YDP) zal meer aandacht worden geschonken aan het verbeteren van de intake in het programma, de aansluiting op de arbeidsmarkt en meer focus op de groep die buiten het YDP dreigt te vallen. Ten slotte wordt over het hele onderwijsveld meer aandacht besteed aan het handhaven van de leerplicht en het verbeteren van de onderwijsinspectie.

In Curaçao zal voor het basisonderwijs de nadruk liggen op het vergroten van de participatie van ouders, het verbeteren van de kwaliteit van de leerkrachten en het verbeteren van de taalbeheersing waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de verbetering van het Nederlands. Het invoeren en verbeteren van de zorgstructuur voor leerlingen staat centraal in zowel het basisonderwijs, het SBO als het VSBO. De Sociale Vormingsplicht wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in de onderwijsstructuur. Binnen het (voorbereidend) beroepsonderwijs en de Sociale Vormingsplicht zullen projecten worden uitgevoerd die de aansluiting op de arbeidsmarkt verbeteren. Ten slotte zal mede met het oog op het goed kunnen blijven monitoren en bijstellen van het onderwijsbeleid in de toekomst, aandacht worden besteed aan het efficiënt verzamelen en beschikbaar stellen van onderwijsinformatie aan de instanties die verantwoordelijk zijn voor het maken, uitvoeren of toezien op de uitvoering van het onderwijsbeleid.

1.2 Bijdragen aan sociale ontwikkeling via subsidiering van non-gouvermentele organisaties

De AMFO financiert NGO-projecten in Curaçao en Sint Maarten, gericht op de thema’s jeugd, ouderen, zieken en gehandicapten, tienermoeders en integrale wijkaanpak. Doordat Bonaire, Sint Eustatius en Saba per 10-10-2010 bijzondere gemeentes van Nederland zijn geworden, hebben Nederland en de eilandbesturen de verantwoordelijkheid van de werkzaamheden van de AMFO op deze eilanden met ingang van 2011 overgenomen. Het laatste Nederlandse subsidievoorschot aan de AMFO van maximaal € 6,5 mln. is in 2012 gestort. Lopende projecten in Curaçao en Sint Maarten worden in 2013 afgesloten. Na afloop van het subsidieprogramma in 2013 zal er onderzoek worden gedaan naar de effectiviteit en de doelmatigheid van deze subsidies. Het geheel wordt eind 2013 afgesloten en opgeleverd middels een jaarverslag en jaarrekening in 2014.

1.3 Sociaal Economische Ontwikkeling

Ter bevordering van de sociaaleconomische ontwikkeling is in 2008 voor de eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) overeengekomen en vervolgens in de Rijksministerraad bekrachtigd. Doelstelling van het SEI is te komen tot een versterking van het financieel-economische beleid van de eilanden met het oog op de nieuwe staatkundige structuur en het wegwerken van sociaaleconomische achterstanden.

Voor het SEI van Curaçao is in samenspraak met het eiland in 2011 een tussenevaluatie uitgevoerd dat mede de basis vormt voor aanpassingen in de uitvoering van het SEI op Curaçao in 2013 en 2014. Deze rapportage is op 11 oktober 2011 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568 nr. 88). Hieruit komt onder andere het volgende naar voren:

  • 1. Hoewel het draagvlak voor het SEI groot is, is er een reëel risico dat de doelstellingen niet volledig behaald zullen worden door problemen op uitvoeringsniveau;

  • 2. De duurzaamheid van de maatregelen in het SEI is niet voldoende gewaarborgd, waarmee het risico bestaat dat het programma voor een deel slechts een eenmalig effect zal hebben;

  • 3. Er is te weinig aandacht geweest voor het definiëren en meetbaar maken van de resultaten van het SEI.

In 2011 en 2012 is daarop door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met Curaçao en USONA overlegd hoe de conclusies van de tussenevaluatie voor het SEI Curaçao kunnen worden geadresseerd. Voorzien is dat de uitvoering van de SEI programma's voor Curaçao tot en met 2014 zal plaatsvinden. De SEI programma's van de andere eilanden zijn minder beleidsintensief en zullen naar verwachting in 2013 grotendeels tot uitvoering komen. De middelen van het SEI zullen voor alle eilanden bij aanvang van 2013 helemaal tot verplichting zijn gekomen.

1.4 Institutionele versterking en bestuurskracht

Het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking van de Bestuurskracht (IVB) heeft tot doel het bestuur en de bestuurskracht op Curaçao en Sint Maarten te versterken. De tussentijdse evaluaties die in 2012 zijn uitgevoerd voor het programma en naar de Kamer zijn gezonden (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568 nr. 90), vormen het uitgangspunt voor de projecten die in 2013 in dit samenwerkingsprogramma worden uitgevoerd.

Uit de evaluatie in Sint Maarten blijkt dat de IVB projecten relevant zijn, maar dat in de aanloop naar de staatkundige veranderingen van 10 oktober 2010 voornamelijk hard is gewerkt aan de nieuwe staatsinrichting van het land Sint Maarten. Nu de transitie van eilandgebied naar land heeft plaatsgevonden, is het volgens de evaluatie zaak om de focus te verleggen naar het primaire ontwikkelingsdoel van IVB, namelijk deugdelijkheid van bestuur. In 2012 is begonnen met het aanbrengen van de verandering in de focus, dat in 2013 gecontinueerd zal worden. Waar in 2012 nog nieuwe verplichtingen aangegaan konden worden, zal in 2013 de nadruk echter vooral liggen op het uitvoeren van de projecten en acties zoals die onder meer benoemd zijn in het actieplan dat is opgesteld naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie (Kamerstukken II, 2011–2012, 31 568 nr. 90). In Sint Maarten worden met name projecten uitgevoerd die op het terrein liggen van het versterken van het ambtelijk apparaat en bestuur, een goede financiële positie, het verbeteren van de kwaliteit van de wet- en regelgeving en modernisering van de overheid.

In de tussentijdse evaluatie van het IVB programma voor Curaçao is geconcludeerd dat de doelstellingen van het IVB programma breed zijn geformuleerd en dat het daarom ontbreekt aan een duidelijke focus in het programma en coherentie tussen de verschillende onderdelen. Ten aanzien van de sturing en coördinatie van het IVB programma doen de evaluatoren de aanbeveling om prioriteiten en haalbare doelen af te spreken, waarbij er ook projecten moeten zijn die zich richten op het thema «checks and balances». Daarnaast bevelen zij aan om de regie over het programma onder het ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening te versterken. In Curaçao staat daarom een aantal projecten gepland voor uitvoering op het gebied van «checks and balances» zoals het versterken van de Rekenkamer en verbetering van de communicatie door de Ombudsman. Daarnaast zullen projecten worden uitgevoerd die de rol van de overheid als dienstverlener, beleidsontwikkelaar, drager van de lokale democratie, bestuurlijke partner en werkgever versterken.

De actieplannen zijn in overleg en afstemming met Nederland tot stand gekomen. De voortgang van deze plannen wordt door middel van de periodieke voortgangsoverleggen bewaakt.

1.5 Aruba-protocol

Aruba en Nederland hebben op 27 oktober 2011 een samenwerkingsprotocol ondertekend (Kamerstukken II, 2011–2012, 32 850, nr. 4). Doel van het protocol is om op basis van een gelijkwaardige relatie en onderling vertrouwen een nieuwe impuls te geven aan de samenwerking tussen Nederland en Aruba. Het Samenwerkingsprotocol komt onder andere voort uit de toekomstvisies voor het Koninkrijk van de regeringen van Aruba en Nederland. In beide toekomstvisies (Kamerstukken II, 2011–2012, 32 850, nr. 4) staat een constructieve samenwerking binnen het Koninkrijk centraal.

1.6 Fondo Desaroyo Aruba (FDA)

De beëindiging van het samenwerkingsbeleid via Fondo Desaroyo Aruba (FDA) is in februari 2012 door Aruba en Nederland vastgesteld op eind 2014. Door deze afspraak wordt enerzijds het risico op onderbesteding kleiner gemaakt. Anderzijds is er nu een duidelijk eindpunt voor de bestedingsmogelijkheid van deze restgelden afgesproken. Verder zal gevolg worden gegeven aan de uitkomsten van de evaluatie van FDA, die in 2012 is uitgevoerd. Op 1 juli 2015 wordt FDA volgens de statuten opgeheven. Met het Land Aruba is afgesproken dat alle projecten op dat moment administratief zijn afgerond.

Het laatste Nederlandse subsidievoorschot voor het FDA is in 2010 gestort. Daar het Meerjarenprogramma 2006–2009 van FDA nog niet was afgerond, stemde Nederland in 2010 in met een Meerjarenprogramma met een looptijd tot 2014, zonder dat daar extra middelen vanuit Nederland voor gestort zouden worden.

1.7 Sociale Vormingsplicht

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt voor de duur van drie jaar maximaal € 1 mln. per jaar bij aan het Sociale Vormingstraject Aruba (SVA). Het SVA is bedoeld voor werkloze, vroegtijdige schoolverlaters in de leeftijd van 18 tot 24 jaar. Het traject bestaat uit twee delen: een trainingtraject van vier maanden dat op militaire leest geschoeid is en een opleidingstraject van zes maanden. Het traject is in november 2011 van start gegaan en loopt tot november 2014.

1.8 Transitiegerelateerde uitgaven

De totstandkoming van een glasvezelkabel tussen de bovenwindse eilanden van Caribisch Nederland en Sint Maarten is vastgelegd in een bestuurlijk akkoord van november 2008. Op 18 augustus 2010 is vervolgens een protocol gesloten tussen Nederland, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius waarin onder meer is opgenomen dat Nederland de initiële aanlegkosten zou financieren.

Het belang van de glasvezelverbinding is veelzijdig. Deze draagt bij aan een verbetering van de sociale, economische en culturele ontwikkelingen van de eilanden en vergroot de betrouwbaarheid van de communicatieverbindingen (ook van belang voor zorg en veiligheid). Hierbij zijn tevens de eilandelijke en rijksoverheid gebaat.

De kabel wordt aangelegd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en onder regie van de gezamenlijke Shared Service Organisatie (SSO) van de rijksoverheid, Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). In februari 2012 is gestart met de aanleg. De definitieve afronding van het project is voorzien in het voorjaar van 2013.

1.9 Bevorderen staatkundige relaties

De kosten van de uitvoering van de plannen van aanpak op grond van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten (Staatsblad 2010, nr. 344) komen in beginsel voor rekening van de landen Sint Maarten en Curaçao. Voor Sint Maarten geldt dat gedurende enige tijd arbeidscapaciteit uit Nederland nodig is, waarmee kosten gemoeid zijn. In het kader van de toegezegde ondersteuning van Sint Maarten zullen de kosten, voor zover zij volgen uit de uitvoering van de plannen van aanpak, ten laste van Hoofdstuk IV worden gebracht.

Ad 2. Pensioenen

Conform de vaste verrekenkoersregeling Antilliaanse en Arubaanse pensioenen worden de voor pensioengerechtigden nadelige koersverschillen als gevolg van wisselkoersfluctuatie tussen NAf en euro gecompenseerd uit begrotingshoofdstuk IV.

Ad 3. Schuldsanering en lopende inschrijving

De sanering van schuldtitels en betalingsachterstanden is afgerond. Op grond van art. 16 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten heeft Nederland onder nauwkeurig in de Rijkswet omschreven voorwaarden een lopende inschrijving op alle openbare en onderhandse geldleningen van de landen Curaçao en Sint Maarten. De geldleningen waarop wordt ingeschreven moeten passen binnen de normen en criteria uit de Rijkswet. Het College financieel toezicht ziet hierop toe. Alleen Sint Maarten heeft tot op het moment van schrijven op basis van de Rijkswet gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot lopende inschrijving.

4. NIET-BELEIDSARTIKEL

Artikel 3. Nominaal en Onvoorzien

Tabel 3 Nominaal en onvoorzien

(x € 1 000)

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

1 104

805

1 120

1 136

1 136

1 136

               

Uitgaven:

1 104

805

1 120

1 136

1 136

1 136

3.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

               

3.2

Prijsbijstelling

426

626

726

726

726

726

               

3.3

Onvoorzien

678

179

394

410

410

410

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

5. BIJLAGEN

5.1 Verdiepingshoofdstuk

Opbouw uitgaven (x € 1 000)

1 Waarborgfunctie

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

63 657

63 653

61 647

61 649

61 649

 

1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

63 657

63 653

61 647

61 649

61 649

 
             

Mutaties 1e suppletoire begroting 2012

– 225

– 225

0

0

0

0

1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

– 225

– 225

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

– 2 515

179

174

174

3 273

173

1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

– 2 515

179

174

174

3 273

173

waarvan:

           

a. Vervanging investering Kustwacht

– 3 100

     

3 100

 

Stand ontwerpbegroting 2013

60 917

63 607

61 821

61 823

64 922

61 822

Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

 

Stand ontwerpbegroting 2013

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

Toelichting

a. Kasschuif vloot Kustwacht

Vanaf 2016 zijn vervangingsinvesteringen nodig voor de vloot van de Kustwacht in het Caribisch gebied. Dit is vastgelegd in het door de RMR goedgekeurde jaarplan 2012 van de Kustwacht CARIB.

De meerjarenraming van de bijdrage aan de Kustwacht in het kader van de Waarborgfunctie (artikel 1) voorziet hier nog niet in. De raming wordt door middel van een kasschuif hierop aangepast. De ruimte daarvoor wordt binnen de Waarborgfunctie gevonden door een incidentele verlaging van de bijdrage aan het Recherche Samenwerkingsteam. Dit is mogelijk vanwege een vrijvallende reservering voor fiscalisering van buitenlandtoelagen daar. Deze reservering betreft € 3,1 mln. Via deze kasschuif wordt tegemoet getreden aan een deel van de vervangingsvraag.

Opbouw uitgaven (x € 1 000)

2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

362 799

212 425

193 455

193 476

174 438

 

2.1: Apparaat

9 056

8 982

8 930

8 929

9 079

 

2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners

57 794

8 939

11 524

13 908

13 908

 

2.3: Bevorderen staatkundige relaties

522

522

522

522

522

 

2.4: Schuldsanering

295 427

193 982

172 479

170 117

150 929

 
             

Mutaties 1e suppletoire begroting 2012

11 907

110

110

– 490

– 1 090

– 1 090

2.1: Apparaat

– 584

– 940

– 940

– 940

– 940

– 940

2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners

7 491

1 050

1 050

450

– 150

– 150

2.3: Bevorderen staatkundige relaties

0

0

0

0

0

0

2.4: Schuldsanering

5 000

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

817

596

581

581

583

583

2.1: Apparaat

708

1 109

1 094

1 094

1 096

1 096

2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners

631

9

9

9

9

9

2.3: Bevorderen staatkundige relaties

– 522

– 522

– 522

– 522

– 522

– 522

2.4: Schuldsanering

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2013

375 523

213 131

194 146

193 567

173 931

209 983

2.1: Apparaat

9 180

9 151

9 084

9 083

9 235

9 235

2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners

65 916

9 998

12 583

14 367

13 767

13 767

2.3: Bevorderen staatkundige relaties

0

0

0

0

0

0

2.4: Schuldsanering

300 427

193 982

172 479

170 117

150 929

186 981

Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

28 497

28 013

27 358

26 901

26 901

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2012

45 300

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2013

73 797

28 013

27 358

26 901

26 901

26 901

Opbouw uitgaven (x € 1 000)

3 Nominaal en onvoorzien

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

1 673

1 375

1 490

1 506

1 506

 

3.1: Loonbijstelling

           

3.2: Prijsbijstelling

426

626

726

726

726

 

3.3: Onvoorzien

1 247

749

764

780

780

 
             

Mutaties 1e suppletoire begroting 2012

– 252

– 254

– 59

– 59

– 59

– 59

3.1: Loonbijstelling

317

316

311

311

311

311

3.2: Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

3.3: Onvoorzien

– 569

– 570

– 370

– 370

– 370

– 370

             

Nieuwe mutaties

– 317

– 316

– 311

– 311

– 311

– 311

3.1: Loonbijstelling

– 317

– 316

– 311

– 311

– 311

– 311

             

3.2: Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

waarvan:

           

a. Toedeling prijsbijstelling 2012

1 085

459

444

444

445

445

b. Verdeling prijsbijstelling 2012

– 1 085

– 459

– 444

– 444

– 445

– 445

             

3.3: Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2013

1 104

805

1 120

1 136

1 136

1 136

3.1: Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

3.2: Prijsbijstelling

426

626

726

726

726

726

3.3: Onvoorzien

678

179

394

410

410

410

5.2 Moties en toezeggingen

A.1 In behandeling zijnde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie Van Gent; Verzoekt de regering om in overleg met de lokale autoriteiten te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de kosten die verbonden zijn aan het saneren van de veroorzaakte milieuschade te verhalen op de opeenvolgende eigenaren van de Isla-raffinaderij en daartoe indien mogelijk over te gaan

Kamerdebat 02-12-2009 Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) Begroting 2010

Het verzoek is ingediend. Overleg met Curaçao heeft plaatsgevonden

A.2 Uitgevoerde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie lid Remkes c.s.; Verzoekt de regering nog in deze kabinetsperiode op korte termijn een ter zake dienend voorstel tot herziening van de Grondwet bij de Tweede Kamer in te dienen

Kamerdebat 02-12-2009 Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010

Afgedaan. Het wetsvoorstel tot wijziging van de grondwet is op 23 december 2011 bij de Tweede Kamer ingediend (TK 2011– 2012, 33 131, nr. 1)

Motie Bosman c.s.; Verzoekt de regering de autonome landen Curaçao en Sint-Maarten geen ondersteuning te geven in de vorm van directe begrotingssteun

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2012 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 66)

Motie Bosman/Van Raak; Verzoekt de regering de nog in te dienen Rijkswet personenverkeer, gebaseerd op het principe van «wederkerigheid», aan de orde te stellen tijdens de aanstaande koninkrijksconferentie in december 2011

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 november 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 40)

Motie Bosman c.s.; Verzoekt de regering de voortgangsrapportages halfjaarlijks aan de Kamer aan te bieden, deze voor de Kamer toetsbaar te maken en de AMvRB waar nodig te verlengen totdat de plannen van aanpak volledig en correct zijn uitgevoerd

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 januari 2012 per brief geïnformeerd over de eerste rapportage van de Voortgangscommissie Curaçao (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 56). Het verzoek wordt meegenomen in het reguliere BZK beleid

Motie Van Raak c.s.; Verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar het lekken van informatie over de Rijksministerraad van 4 oktober 2011

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 42)

Motie Van Bochove/Bosman; Verzoekt de regering de Kamer voorafgaande aan de koninkrijksconferentie te informeren over de te bespreken onderwerpen en de Nederlandse inzet daarbij, opdat de Kamer daarover met de regering van gedachten kan wisselen

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 november 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV nr. 40)

Motie Hachchi c.s.; Verzoekt de regering in volgende begrotingen een uniforme presentatie-wijze van de BES-budgetten op te nemen, inclusief een overzicht van de formatie ten behoeve van de BES-eilanden, alsook een overzichtscon-structie bij te voegen in de begroting van het BES-fonds

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 43)

Motie Van Gent c.s.; Verzoekt de regering om in nauw overleg met de lokale autoriteiten BES-eilanden eigen ambtelijke expertise aan te bieden ter voorkoming van verdere inhuur van externe adviseurs

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 43)

Motie Van Gent c.s.; Verzoekt de regering om in nauw overleg met de lokale autoriteiten en in samenwerking met energieleveranciers of anderen maatregelen te treffen die erop gericht zijn om Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in staat te stellen zichzelf op korte termijn te voorzien van duurzaam opgewekte stroom

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De verantwoordelijkheid van de motie is op 15 november 2011 overgedragen aan de minister van EL&I

Gewijzigde motie Ortega-Martijn/Van der Staaij; Verzoekt de regering deze problematiek in overleg met de koninkrijkspartners te bespreken en de resultaten van het UNICEF onderzoek daarbij eventueel te betrekken; Verzoekt de regering tevens zo nodig in gezamenlijkheid te komen tot een bijdrage aan het ontwikkelen en uitvoeren van wetgeving en beleid, kennisuitwisseling, technische ondersteuning en kinderbescherming

Kamerdebat 26-10-011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 januari 2012 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV nr. 55)

Motie Van der Staaij c.s.; Verzoekt de regering om ten aanzien van voorzieningen, waaronder verbeteringen ten aanzien van de zorg en de levensstandaard, het beperken van regelgeving en zo nodig op andere terreinen met een aanpak te komen tot concrete verbeteringen voor de bewoners, die tevens recht doen aan de geografische ligging en de schaal van de eilanden alsmede aan de cultuurverschillen; verzoekt de regering tevens, de Kamer medio december, ruim voor de voorgenomen reis van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties in januari 2012, aan te geven welke inhoudelijke verbeteringen door de regering zullen worden getroffen, zodat nog in december een debat met de regering mogelijk is

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 43)

Motie Van Raak; Verzoekt de regering de motie 33 000 IV, nr. 23 alsnog uit te voeren en dit onderzoek te verbreden naar het lekken uit de veiligheidsdienst en de Belastingdienst

Kamerdebat 22-12-2011 Rapport Commissie onderzoek Curaçao

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2012 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 66)

Motie Hachchi/Van Gent; Verzoekt de regering zich in te zetten voor de betrokkenheid van het Koninkrijk bij de ontwikkelingen op Curaçao en de Kamer hierover te informeren, in het bijzonder wanneer de onderzoeksopdracht van Transparency International is geformuleerd, alsook wanneer het uiteindelijke onderzoek is afgerond

Kamerdebat 22-12-2011 Rapport Commissie onderzoek Curaçao

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2012 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 66)

Motie Van Raak c.s.; Verzoekt de regering een visiestuk op te stellen over de waarborgfunctie van Nederland binnen het Koninkrijk, zoals vastgelegd in artikel 43 van het Statuut

Kamerdebat 02-12-2010 Begroting Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2011 per brief geïnformeerd (TK 2010–2011, 32 850, nr. 2)

Motie Hachchi; Verzoekt in de nog te ontwikkelen toekomstvisie van het Koninkrijk te analyseren op welke wijze de relatie tussen de Europese Unie en het Caribische deel van het Koninkrijk optimaal benut kan worden.

Kamerdebat 02-12-2010 Begroting Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Eerste Kamer en Tweede Kamer zijn op 15 juli 2011 per brief geïnformeerd (EK 2010–2011, 32 500–IV nr. E / TK 2010–2011, 32 850, nr. 1)

B.1 In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De minister van Justitie zegt toe met een voorstel te komen om invulling te geven aan art. 12a Statuut; regering streeft naar 1 januari 2011

Kamerdebat 12-04-2010 Staatkundige verhoudingen Koninkrijk

De Tweede Kamer zal medio eind van het jaar 2012 worden geïnformeerd

De minister zegt toe dat de Rapportage FATF, indien mogelijk, ter inzage bij de griffie van de Tweede Kamer zal worden gelegd

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Het rapport van Curaçao is in mei 2012 definitief vastgesteld. Het is nog niet openbaar. Zodra dit wel het geval is, wordt de Tweede Kamer geïnformeerd

De minister zegt toe de Tweede Kamer te betrekken en te informeren bij evaluatie BES-wetgeving over vijf jaar

Kamerdebat 07-09-2010

Debat over het Koninklijk besluit tot inwerkingtreding van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (31 954, nr. 30)

Een exacte datum van bericht en de exacte manier waarop de Tweede Kamer geïnformeerd wordt, is nu lastig aan te geven. Bij de evaluatie zal de Tweede Kamer worden betrokken. De eerste evaluatie is voorzien voor 2016

De staatssecretaris zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Laurier (GroenLinks), de voortgangsrapportages over de uitvoering van de plannen van aanpak inzake de AMvRB «Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint-Maarten» tweemaal per jaar aan de Eerste Kamer te doen toekomen (T01222)

Kamerdebat d.d. 7 december 2010 Debat naar aanleiding van regeringsverklaring

Deze toezegging is staand beleid. Sinds het doen van de toezegging tot op heden, heeft de Eerste Kamer alle Voortgangsrapportages die door Sint Maarten en Curaçao zijn gemaakt, toegezonden gekregen. De aanbieding van de voortgangsrapportages komt uit voort uit de AMvRB die tot 10-10-2012 doorloopt. De Eerste Kamer wordt daarom verzocht de aangegeven termijn van 1 juli 2011 aan te passen naar 1-1-2013

B.2 Afgedane toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De minister zegt toe te bezien op welke wijze de Tweede Kamer periodiek kan worden geïnformeerd over de knelpunten en oplossingen op Caribisch Nederland

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000 IV) rest

Afgedaan. Er is bezien dat de Kamer regelmatig brieven van de Minister ontvangt, o.a. n.a.v. reizen en lopende kwesties. Daarnaast stuurt de minister de halfjaarlijkse rapportages van de Rijksvertegenwoordiger door aan de Kamer

De minister zegt toe verslag te doen aan de Tweede Kamer na de kennismakingsreis in februari. In deze brief wordt ook ingegaan op de coördinatierol van de minister m.b.t. Caribisch Nederland en zal de minister verslag doen van het gesprek met de Rijksvertegenwoordiger. Tijdens de reis zal de minister bij het lokale bestuur expliciet de aandacht richten op de loketfunctie van het ministerie van BZK

Kamerdebat 18-01-2012 Kennismakingsgesprek met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en VC KR

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2012 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 66)

De minister zegt toe dat, zodra hierover mededelingen gedaan kunnen worden, de Tweede Kamer ingelicht zal worden over het verdere proces bij het niet nakomen van afspraken in het kader van de Rijkswet financieel toezicht, na uitkomst van het proces binnen de Rijksministerraad

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000-IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2012 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 66)

De minister zegt toe na te gaan of de jaarrekening 2010 onder de Rijkswet valt

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000-IV) rest

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2012 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 66)

De minister zegt toe de Tweede Kamer bij de voorjaarsnota in 2011 een overzicht te doen toekomen van de onderbenutting van de SEI-gelden

Kamerdebat 02-12-2010 Begroting Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 31 568, nr. 88)

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Doek (CDA) en Ten Hoeve (OSF), toe dat zij de Kamer per brief zal informeren op welke wijze de regering de toegezegde legislatieve terughoudendheid ten aanzien van de BES zal waarborgen (T01157)

Kamerdebat 11-05-2010

Plenair debat BES-wetgeving (31 954)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 21 december 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–VII C)

De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het einde van het jaar te informeren over de legislatieve terughoudendheid.

Kamerdebat 11-10-2011

Wet Volkshuisvestingvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer BES (32 473)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2011 per brief geïnformeerd (EK 2011–2012, 33 000–VII C)

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Doek (CDA), toe dat zij de Eerste Kamer per brief zal informeren over de wijze waarop over 5 jaar tijdens de evaluatie transparantie zal worden geboden over de (departementale) uitgaven ten behoeve van de BES (T01159)

Kamerdebat 11-05-2010

BES-wetgeving (31 954)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 43)

De minister zegt de Eerste Kamer een brief toe over de toetsingscriteria die gehanteerd zullen worden bij de evaluatie van de WolBES over vijf jaar (31 954) (T01155)

Kamerdebat 11-05-2010

BES-wetgeving (31 954)

Afgedaan. De Eerste Kamer en Tweede Kamer zijn op 8 maart 2012 per brief geïnformeerd (EK 2011–2012, 31 954 D) (TK 2011–2012, 33 202, nr. 1)

De minister zegt toe het eerstkomende halfjaarverslag van de Rijksvertegenwoordiger BES uiterlijk 9 maart aan de Tweede Kamer aan te bieden

Kamerdebat 06-02-2012

AO BES aangelegenheden met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2012 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 66)

De minister zegt toe de Tweede Kamer uiterlijk bij de aanbieding van de ontwerp-Rijksbegroting 2013 informeren over het aantal rijksambtenaren dat werkzaam is voor de BES-eilanden. Bij die gelegenheid zullen ook het aantal vliegbewegingen en alle andere zaken die met die werkzaamheden samenhangen, worden vermeld

Kamerdebat 06-02-2012

AO BES aangelegenheden met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2012 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 66)

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe te rapporteren over de manier waarop het abortuspreventieprogramma op de BES wordt opgezet en vormgegeven (T01161)

Kamerdebat 11-05-2010

BES-wetgeving (31 954)

Afgedaan. De verantwoordelijkheid van de toezegging is op 9 augustus 2011 overgedragen aan de minister van VWS.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Doek (CDA), toe dat zij de Tweede Kamer per brief zal informeren over (1) de inventarisatie door VWS van de huidige situatie op het gebied van abortus en euthanasie op de BES en (2) de prudentie die bij de invoering van deze wetten wordt betracht (T01158)

Kamerdebat 11-05-2010

Plenair debat BES-wetgeving (31 954)

Afgedaan. De verantwoordelijkheid voor de toezegging is op 29 juli 2012 overgedragen aan de minister van VWS

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie zeggen de Tweede Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van nagenoeg alle woordvoerders aan het beleidsdebat, toe dat de regering in de aan de Tweede Kamer toegezegde toekomstvisie op het Koninkrijk aandacht zal besteden aan: (1) de agenda van het Koninkrijk, (2) een eventuele bredere Statuutwijziging, (3) het democratisch deficit, (4) de onderlinge relaties tussen de landen tegen de achtergrond van het aflopen van samenwerkingsprogramma’s, (5) het spanningsveld tussen autonomie en de waarborgfunctie en de reikwijdte van de waarborgfunctie, (6) de waarden in het Koninkrijk, (7) de interculturele dimensie, (8) het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren in het Koninkrijk en (8) de kwaliteit van de rechtsorde en het bestuur. Dit krijgt in eerste instantie vorm door een wetenschappelijk essaybundel en symposia in de landen van het Koninkrijk. Ook zal de regering een aparte notitie over de reikwijdte van de waarborgfunctie presenteren (toegezegd aan de Tweede Kamer). Bij de discussie, die komende jaar plaatsvindt, zal tevens de commissie NAAZ van de Eerste Kamer worden betrokken (T01030)

Kamerdebat 19-05-2009 Beleidsdebat Staatkundige Vernieuwing Nederlandse Antillen

Afgedaan. De Tweede Kamer is per brief op 15 juli 2011 geïnformeerd (TK 2010–2011, 32 850 nr. 1 / EK 2010–2011, 32 500–IV nr. E)

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Tweede Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van de leden, van de SP-fractie (i.c. Ten Horn,) toe dat zij de staat van het onderwijs en van de zorg op de BES-eilanden, waarover jaarlijks tot aan de eerste evaluatie aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd, in antwoord op de motie-Leerdam c.s., ook aan de Eerste Kamer zal toezenden (T01156)

Nota naar aanleiding van het verslag d.d. 27 april 2010

Afgedaan. De verantwoordelijkheid van de toezegging is op 15 augustus 2011 overgedragen aan de minister van VWS

De minister zegt toe de halfjaarlijkse rapportages van de Rijksvertegenwoordiger naar de Tweede Kamer te zullen sturen

Kamerdebat 17-11-2010 Aanpassingswetten openbare lichamen BES (32 419, 32 368, 32 428)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2011 per brief geïnformeerd (TK 2010–2011, 32 500–IV, nr. 43)

De minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren over de voortgang en de resultaten van het onderzoek dat Aruba doet naar de wenselijkheid van aansluiting bij diverse consensusrijkswetten (31 568) (T01225)

Kamerdebat 06-07-2010 Consensus rijkswetsvoorstellen (32 017 t/m 320020, 32 026, 32 041, 32 178 en 32 179, 32 186, 32 213)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 maart 2012 per brief geïnformeerd (EK 2011–2012, 31568D)

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Bijsterveld (CDA), om het idee van een koninkrijkssecretariaat mee te nemen in de eerder toegezegde toekomstvisie op het Koninkrijk (T01030) (T01221)

Kamerdebat 06-07-2010 Consensus rijkswetsvoorstellen (32 017 t/m 320020, 32 026, 32 041, 32 178 en 32 179, 32 186, 32 213)

Afgedaan. De Tweede Kamer is per brief op 15 juli 2011 geïnformeerd (TK 2010–2011, 32 850, nr. 1)

De minister zegt toe de Tweede Kamer over de derde rapportage van de Voortgangscommissie Sint Maarten, die betrekking heeft op het tweede kwartaal van 2011, te informeren

Brief van de Minister BZK over de tweede rapportage van de Voortgangscommissie Sint Maarten d.d. 29 augustus 2011

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV, nr. 41)

De minister zegt toe te komen met een nadere precisering van deze visie, alsmede de Tweede Kamer te informeren over de stappen die sinds 15 juli 2011 zijn gezet om nadere invulling te geven aan deze visie

Kamerdebat 05-10-2011

AO Waarborgfunctie, de visie op het Koninkrijk en de Voorlichting van de Raad van State over de visie op het Koninkrijk

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 32 850, nr. 4)

De minister zegt toe dat de visie op het Koninkrijk in de loop van 2010 zal verschijnen

Kamerdebat 19-05-2009

Plenair debat Het staatkundig proces Nederlandse Antillen

Afgedaan. De Eerste Kamer en Tweede Kamer zijn op 15 juli 2011 per brief geïnformeerd (EK 2010–2011, 32 500–IV nr. E / TK 2010–2011, 3 2850, nr. 1)

De minister zegt toe de Tweede Kamer voorafgaand aan de Koninkrijksconferentie in te lichten over de agenda en de inzet van Nederland

Kamerdebat 26-10-2011 Begroting Koninkrijksrelaties (33 000-IV) rest

De Tweede Kamer is op 28 november 2011 per brief geïnformeerd (TK 2011–2012, 33 000–IV nr. 40)

5.3 Evaluatie- en overig onderzoek

Overzicht evaluatie onderzoek

Soort onderzoek

Onderwerp

AD of OD

Start

Afronding

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Waarborgfunctie

AD 1

2010

2011

http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/01/aanbieden-resultaten-beleidsdoorlichting-artikel-33-rijksbegroting.html

 

Samenwerkingsbeleid

AD 2

2013

2014

 

Overig evaluatieonderzoek

Mid-term Evaluatie OJSP

AD 2

2010

2011

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/03/18/onderzoeksrapportage-midterm-evaluatie-ojsp-2008---2012-curacao-en-sint-maarten.html

 

Mid-term Evaluatie SEI

AD 2

2010

2011

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/10/13/eindrapport-sei-curacao.html

 

Mid-term Evaluatie IVB Curaçao

AD 2

2010

2011

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-145306.pdf

 

Mid-term Evaluatie IVB Sint Maarten

AD 2

2011

2011

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-145305.pdf

5.4 Lijst van afkortingen

AMFO

Antilliaanse Medefinancierings Organisatie

AMvRB

Algemene Maatregel van Rijksbestuur

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Bofv

Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Cft

College financieel toezicht

CN

Caribisch Nederland

FDA

Fondo Desaroyo Aruba

GVP

Gemeenschappelijke Voorziening Politie

IVB

Institutionele Versterking Bestuur

KMar

Koninklijke Marechaussee

NAf

Antilliaanse gulden

NGO

Non-gouvernementele Organisatie

OJSP

Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma

RMR

Rijks Ministerraad

RST

Recherche Samenwerkingsteam

SBO

Secundair Beroeps Onderwijs

SEI

Sociaal Economisch Initiatief

SONA

Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen

SVA

Sociale Vormingstraject Aruba

USONA

Uitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen

VSBO

Voorbereidend Secundair Beroeps Onderwijs

WODC

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

YDP

Youth Development Program

ZBO

Zelfstandig bestuursorgaan

5.5 Trefwoordenregister

AMFO 14, 15, 30, 31

Armoedebestrijding 14, 31

BES 7, 23, 24, 25, 26, 27, 30, 31

Bestuurskracht 16, 31

BZK 23, 25, 28, 30, 31

Cft 7, 30, 31

FDA 17, 30, 31

Financieel toezicht 6, 7, 18, 26, 30, 31

Gemeenschappelijk Hof 10, 11, 31

IVB 16, 29, 30, 31

Kustwacht 10, 11, 20, 31

NGO 15, 30, 31

Openbaar Ministerie 10, 11, 31

Pensioenen 13, 14, 18, 31

Rechtshandhaving 5, 6, 10, 11, 31

RST 1, 2, 10, 11, 30, 31

Samenwerking 3, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 13, 14, 16, 17, 20, 24, 27, 29, 30, 31

Schuldsanering 13, 14, 18, 21, 31

SEI 15, 26, 29, 30, 31

Staatkundige veranderingen 5, 16, 31

Transitie 16, 17, 31

USONA 15, 30, 31

Vereffening boedel 31

Vreemdelingenketen 6, 31

Waarborgfunctie 1, 3, 6, 8, 9, 10, 20, 24, 27, 28, 29, 31