Kamerstuk 33348-71

Amendement van het lid Van Veldhoven dat regelt dat op een aanvraag om een bij of krachtens de Wet natuurbescherming vereiste vergunning of ontheffing binnen een termijn van acht weken (i.p.v. dertien weken) na datum van ontvangst dient te worden beslist en dat deze termijn door het gevoegd gezag eenmaal kan worden verlengd met zes weken (i.p.v. zeven weken)

Dossier: Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming)


37,3 %
62,7 %

CU

Van Vliet

PvdA

50PLUS

D66

SGP

SP

GrKÖ

Klein

Houwers

GL

CDA

VVD

PVV

GrBvK

PvdD


Nr. 71 AMENDEMENT VAN HET LID VAN VELDHOVEN

Ontvangen 15 juni 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «binnen dertien weken» vervangen door: binnen acht weken.

2. In het tweede lid wordt «met zeven weken» vervangen door: met zes weken.

Toelichting

De indiener acht het positief dat er in deze wet wettelijke termijnen worden ingevoerd voor de behandeling van een vergunningsaanvraag of een ontheffing.

Het wetsvoorstel stelt nu dat over een aanvraag binnen een termijn van dertien weken na datum van ontvangst dient te worden beslist. Ook stelt het wetsvoorstel dat het bevoegd gezag deze termijn eenmaal met zeven weken mag verlengen. Een toegestane wettelijke termijn van in totaal twintig weken ziet de indiener als onnodig lang.

Dit amendement voorziet erin dat de genoemde wettelijke termijnen voor de behandeling van een vergunningsaanvraag of een ontheffing gelijk getrokken worden met de termijnen zoals die voor een omgevingsvergunning staan opgenomen in de Omgevingswet. Over een aanvraag dient binnen een termijn van acht weken na datum van ontvangst te worden beslist. Het bevoegd gezag kan deze termijn eenmaal met zes weken verlengen.

Van Veldhoven