Kamerstuk 33328-41

Bekrachtiging van het voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende regels over toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (Kamerstuk 33328)

Dossier: Voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid)

Gepubliceerd: 15 oktober 2021
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: bestuursrecht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33328-41.html
ID: 33328-41

Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2021

Op 5 oktober 2021 heeft de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel van de leden Snels en Sneller houdende regels over toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) en het initiatiefwetsvoorstel van de leden Snels en Sneller tot wijziging van het voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (Wijzigingswet Woo) aanvaard.

Op 15 oktober 2021 is de ministerraad akkoord gegaan met het aan de Koning voordragen van deze beide wetsvoorstellen voor bekrachtiging.

Het kabinet zal zorg dragen voor een zo spoedig mogelijke bekrachtiging en plaatsing in het Staatsblad, waarna het moment van inwerkingtreding van de wet volgt uit artikel 10.3, eerste lid, van de Wet open overheid, te weten de eerste dag van de zevende kalendermaand na plaatsing in het Staatsblad, met uitzondering van de verplichtingen voor actieve openbaarmaking vervat in artikel 3.3, eerst en tweede lid Woo, die later en gefaseerd in werking zullen treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Ik zal uw Kamer uiterlijk begin 2022 per brief informeren over de wijze waarop deze fasering vorm krijgt.

Een brief van gelijke strekking heb ik aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal gezonden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren