Kamerstuk 33322-24

Amendement van de leden Schouw en Dik-Faber ter vervanging van nr. 21 over inspraak van de Staten-Generaal bij de vervaldatum van hoofdstuk V van de Meststoffenwet

Dossier: Wijziging van de Meststoffenwet (invoering mestverwerkingsplicht)

Gepubliceerd: 24 september 2013
Indiener(s): Carla Dik-Faber (CU), Gerard Schouw (D66)
Onderwerpen: landbouw organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33322-24.html
ID: 33322-24

Nr. 24 AMENDEMENT VAN DE LEDEN SCHOUW EN DIK-FABER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 211

Ontvangen 24 september 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel L, komt te luiden:

L

Artikel 77 komt te luiden:

Artikel 77

  • 1. Hoofdstuk V, titels 1 tot en met 5, vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2. De voordracht voor het koninklijk besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp ervan aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.

Toelichting

Dit amendement stelt zeker dat de beide kamers der Staten-Generaal middels een voorhangprocedure betrokken blijven bij de bepaling van het tijdstip waarop hoofdstuk V van de Meststoffenwet vervalt.

In het wetsvoorstel is voorzien in een bepaling dat de varkens- en pluimveerechten vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit biedt volgens de regering de mogelijkheid om na enige jaren van samenloop van het stelsel van dierrechten met het stelsel van verplichte mestverwerking een afgewogen oordeel te kunnen geven of het verantwoord het stelsel van dierrechten te laten vervallen.

Indieners zijn van mening dat het stelsel van dierrechten nodig is zolang er nog geen evenwicht op de mestmarkt is bereikt. Dit amendement stelt zeker dat de beide kamers der Staten-Generaal middels een voorhangprocedure betrokken blijven bij de bepaling van het tijdstip waarop hoofdstuk V van de Meststoffenwet vervalt.

Schouw Dik-Faber