Kamerstuk 33182-37

Gewijzigd amendement van het lid Omtzigt ter vervanging van nr. 23 over gezamelijk gedragen doelstellingen, uitgangspunten en risicohouding

Dossier: Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen (Wet versterking bestuur pensioenfondsen)

Gepubliceerd: 22 mei 2013
Indiener(s): Pieter Omtzigt (CDA)
Onderwerpen: ouderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33182-37.html
ID: 33182-37
Origineel: 33182-23
Wijzigingen: 33182-42

Nr. 37 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 23

Ontvangen 22 mei 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel D, wordt na artikel 102 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 102a. Doelstellingen en uitgangspunten

  • 1. Het bestuur van een pensioenfonds draagt in overleg met de overige organen van het pensioenfonds zorg voor de vastlegging van de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het pensioenfonds. De organen van het pensioenfonds gebruiken deze doelstellingen en uitgangspunten bij de toetsing van de opdrachtaanvaarding van de door vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en werknemersverenigingen overeengekomen pensioenregelingen, en bij de besluitvorming, de verantwoording, de advisering, en het toezicht binnen het pensioenfonds.

  • 2. Het bestuur van een pensioenfonds streeft er naar van de vertegenwoordigers, bedoeld in het eerste lid, zo veel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding, die ten grondslag liggen aan de pensioenregelingen die de vertegenwoordigers als opdracht in uitvoering aan het pensioenfonds geven.

  • 3. Het bestuur van een pensioenfonds draagt zorg voor de formele opdrachtaanvaarding van de door de vertegenwoordigers, bedoeld in het eerste lid, aan het pensioenfonds opgedragen pensioenregelingen. Het bestuur toetst bij de opdrachtaanvaarding voor het pensioenfonds als geheel en voor de relevante beleidsgebieden aan de doelstellingen en uitgangspunten, bedoeld in het eerste lid.

II

In artikel II, onderdeel C, wordt na de aanhef een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 109a. Doelstellingen en uitgangspunten

  • 1. Het bestuur van een beroepspensioenfonds draagt in overleg met de overige organen van het beroepspensioenfonds zorg voor de vastlegging van de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het beroepspensioenfonds. De organen van het beroepspensioenfonds gebruiken deze doelstellingen en uitgangspunten bij de toetsing van de opdrachtaanvaarding van de door vertegenwoordigers van beroepspensioenverenigingen overeengekomen beroepspensioenregelingen, en bij de besluitvorming, de verantwoording, de advisering, en het toezicht binnen het beroepspensioenfonds.

  • 2. Het bestuur van een beroepspensioenfonds streeft er naar van de vertegenwoordigers, bedoeld in het eerste lid, zo veel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding, die ten grondslag liggen aan de beroepspensioenregelingen die de vertegenwoordigers als opdracht in uitvoering aan het beroepspensioenfonds geven.

  • 3. Het bestuur van een beroepspensioenfonds draagt zorg voor de formele opdrachtaanvaarding van de door de vertegenwoordigers, bedoeld in het eerste lid, aan het pensioenfonds opgedragen beroepspensioenregelingen. Het bestuur toetst bij de opdrachtaanvaarding voor het beroepspensioenfonds als geheel en voor de relevante beleidsgebieden aan de doelstellingen en uitgangspunten, bedoeld in het eerste lid.

Toelichting

Voor een goed functionerend pensioenfonds is het noodzakelijk dat alle organen binnen het fonds én sociale partners respectievelijk beroepsgenoten eenduidig handelen. Dit leidt er toe dat belanghebbenden beter weten wat ze van hun fonds kunnen verwachten. Naar verwachting vergroot dit het vertrouwen.

Om eenduidig handelen te bereiken dient een pensioenfonds een eenduidige set uitgangspunten voor het fondsbeleid te formuleren. Dit leidt er toe dat de doelstellingen en uitgangspunten, waaronder de risicohouding voor allen die betrokken zijn bij de besturing van het pensioenfonds steeds helder voor ogen staan en worden nagestreefd. Het maakt toetsing van opdrachtverstrekking en -aanvaarding, besluitvorming, verantwoording, advies en toezicht aan expliciet geformuleerde gezamenlijke uitgangspunten mogelijk.

Bij dit alles is onderscheid te maken tussen eenduidig handelen van enerzijds bestuur en fondsorganen en anderzijds bestuur in relatie tot de sociale partners respectievelijk de beroepsgenoten.

Het bestuur heeft formeel uitsluitend invloed op een eenduidige koers van het fonds zelf, samen met de andere fondsorganen. Voor dit deel van de eenduidige koers dient het bestuur verantwoordelijkheid te nemen.

In haar relatie met sociale partners respectievelijk beroepsgenoten zou het bestuur een inspanningsverplichting moeten hebben om van de sociale partners respectievelijk beroepsgenoten zoveel mogelijk duidelijkheid te krijgen over hun beleid en doelstellingen: (hardheids-)doelstellingen, toeslagambities en risicohouding voor de pensioenregeling(-en) die zij als opdracht in uitvoering aan het pensioenfonds geven.

Daarbij dient het bestuur verantwoordelijkheid te nemen voor een formele opdrachtaanvaarding.

Bij deze aanvaarding kan het bestuur dan de set beleidsuitgangspunten van het pensioenfonds voor het toetsen van de door de sociale partners aangedragen pensioenregelingen toepassen. Dit is een goede zaak, gezien de onduidelijkheid die de afgelopen jaren regelmatig is ontstaan over uitvoering en financiering van pensioenregelingen.

Het wetsvoorstel geeft geen instrumenten voor het uitzetten van een eenduidige koers. Er worden geen regels gegeven voor het realiseren van een breed draagvlak voor het beleid binnen de organen van het pensioenfonds en bij sociale partners respectievelijk beroepsgenoten.

In dit amendement wordt daarom voorgesteld voor te schrijven dat het pensioenfonds gezamenlijk gedragen doelstellingen, uitgangspunten en risicohouding vastlegt. Daarbij worden deze elementen in een open norm vastgelegd. Daarbij is nodig dat pensioenfondsen deze elementen zodanig concreet vastleggen, dat ze door alle betrokkenen als uitgangspunten kunnen worden gebruikt voor toetsing van opdrachtverstrekking en -aanvaarding, besluitvorming, verantwoording, advies en toezicht.

Bovenstaande wordt sterk ondersteund door de aanbevelingen in het rapport «Kijken in de spiegel» dat dinsdag 21 mei j.l. door de Werkgroep Integriteit Pensioenfondsen is uitgebracht. Deze werkgroep onder leiding van dhr. Frijns heeft gerapporteerd over de uitkomsten op haar opdracht: «Het ontwikkelen van aanbevelingen voor een beter pensioenfondsbestuur in het licht van recente ontwikkelingen en rekening houdend met versterking van de verantwoording door pensioenfondsen met betrekking tot hun beleid en de wijze waarop aan het beleid uitvoering wordt gegeven.»

In het rapport wordt op basis van de recente ontwikkelingen die relevant zijn voor pensioenfondsen in Nederland een aantal bestuurlijke dilemma’s geschetst. Vervolgens geeft het rapport handreikingen hoe pensioenfondsen in hun besluitvorming op een integere wijze kunnen omgaan met deze dilemma’s en met het uitvoeren van het beleid.

Deze handreikingen worden vertaald in een negental door besturen van pensioenfondsen vast te leggen algemene uitgangspunten. Belangrijk algemeen uitgangspunt is dat de doelstellingen duidelijk worden uitgewerkt en aansluiten op het pensioencontract (de opdracht van sociale partners aan het pensioenfonds). Deze doelstellingen dienen volgens de werkgroep vervolgens concreet te worden vertaald naar policy en investment beliefs.

Met het hierboven weergegeven amendementsvoorstel wordt een wettelijke basis gelegd voor invulling van de aanbevelingen in het rapport.

Omtzigt