Gepubliceerd: 25 oktober 2011
Indiener(s): Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiën verkeer weg
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33007-7.html
ID: 33007-7
Origineel: 33007-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 oktober 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Het in onderdeel A, onder 3, opgenomen artikel 3.20, twaalfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tweede volzin vervalt.

2. In de laatste volzin wordt «melding» vervangen door: mededeling.

b. Het in onderdeel A, onder 3, opgenomen artikel 3.20, vijftiende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 komt te luiden:

15. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto wordt afgegeven en ingetrokken en in welke gevallen de belastingplichtige de verklaring in ieder geval moet intrekken.

c. In de aanhef van onderdeel A, onder 3, wordt «negen leden» vervangen door: tien leden.

d. Na het in onderdeel A, onder 3, opgenomen artikel 3.20, negentiende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt onder vernummering van het in onderdeel A, onder 3, opgenomen artikel 3.20, twintigste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot eenentwintigste lid een lid ingevoegd, luidende:

20. In afwijking van het zestiende lid wordt de onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van meer dan 0 gram per kilometer, maar niet meer dan 50 gram per kilometer, van 1 januari 2012 tot 1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto, en geldt voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden een verlaging ingevolge de begrenzingen van het tweede of derde lid van dit artikel zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.

2.

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 2 wordt «twintigste» vervangen door «eenentwintigste». Voorts wordt «negentiende» vervangen door: twintigste.

b. In onderdeel 6 wordt «het zeventiende en achttiende lid (nieuw)» vervangen door: het zeventiende, achttiende en negentiende lid (nieuw).

3.

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het in onderdeel 3 opgenomen artikel 13bis, achttiende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden twee volzinnen toegevoegd, luidende: Indien een verklaring als bedoeld in de eerste volzin is afgegeven, laat de inhoudingsplichtige inhouding van belasting over het in het eerste lid bedoelde voordeel achterwege. De vorige volzin is niet van toepassing ingeval de inhoudingsplichtige weet dat de in die volzin genoemde verklaring niet juist is.

b. Het in onderdeel 3 opgenomen artikel 13bis, negentiende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 komt te luiden:

19. De werknemer kan de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto intrekken. De mededeling van de intrekking wordt door de inspecteur bevestigd.

c. In de laatste volzin van het in onderdeel 4 opgenomen artikel 13bis, twintigste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt «gemeld» vervangen door: medegedeeld.

d. Het in onderdeel 4 opgenomen artikel 13bis, tweeëntwintigste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 komt te luiden:

22. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:

a. op welke wijze de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto wordt afgegeven en ingetrokken;

b. in welke gevallen de werknemer de verklaring in ieder geval moet intrekken;

c. in welke gevallen de inhoudingsplichtige de inspecteur schriftelijk moet mededelen dat de werknemer de verklaring ten onrechte niet heeft ingetrokken en welke gegevens de inhoudingsplichtige bij deze mededeling moet verstrekken;

d. op welke wijze de inspecteur naar aanleiding van een mededeling als bedoeld in onderdeel c bekendmaakt dat de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto geacht wordt te zijn ingetrokken;

e. vanaf welk moment de verklaring bij toepassing van onderdeel d geacht wordt te zijn ingetrokken.

e. In de aanhef van onderdeel 4 wordt «acht leden» vervangen door: negen leden.

f. Na het in onderdeel 4 opgenomen artikel 13bis, zesentwintigste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt, onder vernummering van het in onderdeel 4 opgenomen artikel 13bis, zevenentwintigste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 tot achtentwintigste lid, een lid ingevoegd, luidende:

27. In afwijking van het drieëntwintigste lid wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van meer dan 0 gram per kilometer, maar niet meer dan 50 gram per kilometer, van 1 januari 2012 tot 1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto, en geldt voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden een verlaging ingevolge de begrenzingen van het tweede of derde lid van dit artikel zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.

4.

Artikel XI wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 2 wordt «zevenentwintigste» vervangen door «achtentwintigste». Voorts wordt «zesentwintigste» vervangen door: zevenentwintigste.

b. In onderdeel 6 wordt «het vierentwintigste en vijfentwintigste lid (nieuw)» vervangen door: het vierentwintigste, vijfentwintigste en zesentwintigste lid (nieuw).

5.

In artikel XV wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa. In artikel 9c, tweede lid, wordt «110» vervangen door «102». Voorts wordt «95» vervangen door: 91.

Toelichting

Onderdeel 1, onder a en b

Artikel I, onderdeel A (artikel 3.20 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

Op grond van deze nota van wijziging wordt de bepaling dat bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen de belastingplichtige de verklaring moet intrekken, verplaatst van het in het voorstel van wet opgenomen twaalfde lid van artikel 3.20 van de Wet IB 2001 naar het vijftiende lid van dat artikel, zodat alle zaken die bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld in één lid worden genoemd. In genoemd vijftiende lid wordt daarnaast nog steeds – zij het in iets andere bewoordingen dan in het wetsvoorstel – bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld hoe de afgifte en intrekking van de verklaring plaatsvindt. Het betreft daarbij zowel de afgifte en intrekking door de belastingplichtige als de bevestiging door de inspecteur daarvan.

Tevens wordt voorgesteld de terminologie in het in het wetsvoorstel opgenomen artikel 3.20, twaalfde lid, laatste volzin, van de Wet IB 2001 aan te passen aan het in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2012 opgenomen artikel 10a van de AWR. Laatstgenoemd artikel spreekt over «mededeling doen» in plaats van «melden». Door de aanpassing komt de samenhang tussen beide artikelen beter tot zijn recht.

Onderdeel 1, onder c en d

Artikel I, onderdeel A (artikel 3.20 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

In het op grond van deze nota van wijziging in het wetsvoorstel op te nemen nieuwe twintigste lid van artikel 3.20 van de Wet IB 2001 wordt vastgelegd wat de bijtelling is van auto’s met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 50 gram per kilometer waarvan het kenteken al voor 1 januari 2012 op naam is gesteld. Op het moment van indiening van het wetsvoorstel was de veronderstelling dat de kentekens van deze auto’s in Nederland niet eerder dan 1 januari 2012 op naam zouden worden gezet. Om de onduidelijkheid over het toe te passen bijtellingspercentage voor deze auto’s vanaf 1 januari 2012 weg te nemen, wordt voorgesteld dat deze auto’s vanaf het moment dat de korting van 25%-punt op het bijtellingspercentage gaat gelden voor alle auto’s met een uitstoot van niet hoger dan 50 gram per kilometer, te weten 1 januari 2012, ook gedurende 60 maanden, dus tot 1 januari 2017, recht op deze korting krijgen. Ook voor deze auto’s gaat gelden dat na afloop van die periode steeds gedurende opnieuw 60 maanden een bijtelling van toepassing is op grond van de CO2-uitstootgrenzen zoals die gelden op de laatste dag van de voorgaande periode.

Onderdeel 2

Artikel V (artikel 3.20 van de Wet inkomstenbelasting 2011)

Als gevolg van de wijziging in onderdeel 1, onder d, van artikel 3.20 van de Wet IB 2001 dient ook artikel V van het wetsvoorstel dienovereenkomstig te worden aangepast.

Onderdeel 3, onder a tot en met d

Artikel VII (artikel 13bis van de Wet loonbelasting 1964)

In deze nota van wijziging wordt het in het wetsvoorstel opgenomen achttiende lid van artikel 13bis van de Wet LB 1964, overeenkomstig het bepaalde over de verklaring geen privé-gebruik, aangevuld met twee volzinnen. Daarin wordt vastgelegd dat de inhoudingsplichtige geen loonbelasting hoeft in te houden over het voordeel van de auto van de zaak, maar dat dit niet geldt als de inhoudingsplichtige weet dat de verklaring niet juist is.

Daarnaast wordt voorgesteld in de eerste volzin van het in het wetsvoorstel opgenomen negentiende lid van dat artikel 13bis de zinsnede te laten vervallen dat de intrekking door tussenkomst van de inhoudingsplichtige plaatsvindt. In het tweeëntwintigste lid van artikel 13bis van de Wet LB 1964, zoals dat ingevolge deze nota van wijziging komt te luiden, wordt reeds geregeld dat de wijze waarop de intrekking plaatsvindt, bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald. De genoemde zinsnede van genoemd negentiende lid is daarmee overbodig. Tevens wordt voorgesteld de bepaling dat bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen de belastingplichtige de verklaring in ieder geval moet intrekken en wanneer de inhoudingsplichtige gehouden is de inspecteur te informeren dat de werknemer de verklaring had moeten intrekken, te verplaatsen van genoemd negentiende lid naar het tweeëntwintigste lid van genoemd artikel. Hetzelfde geldt voor de laatste volzin van het negentiende lid van genoemd artikel. Het betreft de gevolgen die de inspecteur aan de melding van de inhoudingsplichtige kan verbinden. Voorgesteld wordt om de wijze waarop dit gebeurt en vanaf welk moment die gevolgen in werking treden bij algemene maatregel van bestuur te regelen. Hierdoor worden alle zaken die bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld in één lid genoemd.

Tevens wordt voorgesteld de terminologie in het in het wetsvoorstel opgenomen artikel 13bis, negentiende lid, laatste volzin, en twintigste lid, laatste volzin, van de Wet LB 1964 aan te passen aan het in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2012 opgenomen artikel 10a van de AWR. Laatstgenoemd artikel spreekt over «mededeling doen» in plaats van «melden». Door de aanpassing komt de samenhang tussen beide artikelen beter tot zijn recht.

Daarnaast wordt voorgesteld om aan het in het voorstel van wet opgenomen artikel 13bis, tweeëntwintigste lid, van de Wet LB 1964 toe te voegen dat bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens de inhoudingsplichtige bij de mededeling moet verstrekken. Deze gegevens dienen ertoe om de inspecteur in staat te stellen de gevolgen voor de belastingheffing te bepalen. In genoemd tweeëntwintigste lid wordt daarnaast nog steeds – zij het in iets andere bewoordingen dan in het wetsvoorstel – bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld hoe de afgifte en intrekking van de verklaring plaatsvindt. Het betreft daarbij zowel de afgifte en intrekking door de inhoudingsplichtige als de bevestiging door de inspecteur daarvan.

Onderdeel 3, onder e en f

Artikel VII (artikel 13bis van de Wet loonbelasting 1964)

Het op grond van deze nota van wijziging in het wetsvoorstel op te nemen nieuwe zevenentwintigste lid van artikel 13bis van de Wet LB 1964 is toegelicht bij de wijziging van artikel 3.20, twintigste lid, van de Wet IB 2001 (zie onderdeel 1, onder d).

Onderdeel 4

Artikel XI (artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964)

Als gevolg van de wijziging in onderdeel 3, onder f, van artikel 13bis van de Wet LB 1964 dient ook artikel XI van het wetsvoorstel dienovereenkomstig te worden aangepast.

Onderdeel 5

Artikel XV (artikel 9c van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)

Deze wijziging van artikel 9c, tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 voorziet erin dat de daarin genoemde CO2-uitstootwaarden in de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 corresponderen met de aanpassing van de CO2-schijfgrenzen op 1 juli 2012. Met ingang van 1 januari 2013 vervalt genoemd artikel 9c, tweede lid, op grond van artikel XI, onderdeel C, van het Belastingplan 2011.

De staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers