Kamerstuk 33004-12

Amendement van het lid Schouten over vrijstelling indien op de vrijgestelde objecten een zakelijk genotsrecht is gevestigd

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2012)

Gepubliceerd: 4 november 2011
Indiener(s): Carola Schouten (CU)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33004-12.html
ID: 33004-12

4,7 %
95,3 %

PvdD

D66

CDA

GL

PvdA

SP

SGP

VVD

PVV

CU


Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID SCHOUTEN

Ontvangen 4 november 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel I, onderdeel H, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ha

Aan artikel 5.7, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. directe of indirecte genotsrechten op zaken als bedoeld in de onderdelen a, b en c.

Toelichting

Volgens artikel 5.7 Wet IB 2001 zijn bossen, natuurterreinen en landgoederen (ongebouwd) vrijgesteld van de inkomstenbelasting omdat deze objecten weinig, of erger negatieve, inkomsten opleveren. Omdat de regering destijds beducht was voor «arbitrageruimte» is bij de invoering van de Wet IB 2001 verkondigd dat de vrijstelling van artikel 5.7 Wet IB 2001 alleen van toepassing is als de objecten in volle eigendom zijn bij de belastingplichtige. Door het robuuste systeem van box 3, kan de gestelde «arbitrageruimte» zich evenwel niet meer voordoen. In de praktijk is dan ook veel kritiek uitgeoefend op deze uitwerking omdat er helemaal geen rechtvaardiging bestaat om de vrijstelling te ontnemen als de genoemde objecten in vruchtgebruik of erfpacht zijn afgegeven. Conform het voorstel dat is gedaan in het rapport «Fiscale faciliteiten en knelpunten bij natuurontwikkeling door particulieren» dat in opdracht van het ministerie van (destijds) LNV is opgesteld, wordt in dit amendement uitdrukkelijk bepaald dat de vrijstelling ook van toepassing is als op de vrijgestelde objecten een zakelijk genotsrecht is gevestigd. Hierdoor kan zowel de bloot-eigenaar als de vruchtgebruiker aanspraak maken op de vrijstelling en is er geen sprake meer van ongerechtvaardigde discriminatie tussen de situatie waarin sprake is van volle eigendom waarbij een niet-zakelijk genotsrecht is gevestigd (maar bijvoorbeeld een pacht- of huurrecht) en de situatie waarin de eigenaar een zakelijk genotsrecht heeft gevestigd (bijvoorbeeld een erfpachtrecht of een recht van vruchtgebruik).

Schouten