Kamerstuk 33000-X-84

Voortgangsrapportage herinrichting museaal bestel Defensie

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2012

Gepubliceerd: 7 mei 2012
Indiener(s): Hans Hillen (minister defensie) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33000-X-84.html
ID: 33000-X-84

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2012

Met de brief van 10 juli 2006 (30 300 X nr. 127) bent u geïnformeerd over het besluit van mijn ambtsvoorganger tot herinrichting van het museale bestel van Defensie. In die brief is toegezegd u te informeren over de voortgang van de uitvoering van dit besluit. Met deze brief doe ik die toezegging gestand.

Achtergrond

Het besluit uit 2006 hield in dat de zes defensiemusea zouden worden ondergebracht in een nieuw op te richten stichting die op afstand van Defensie zou worden geplaatst. Het gaat daarbij om het Marinemuseum te Den Helder, het Mariniersmuseum te Rotterdam, het Legermuseum te Delft, het Militaire Luchtvaart Museum te Soesterberg, het Marechausseemuseum te Buren en het Museum Bronbeek te Arnhem. De stichting Defensiemusea krijgt tot taak de museale boodschap van Defensie op een aansprekende wijze aan een zo groot mogelijk publiek te presenteren. Tevens houdt de stichting het cultureel-historische erfgoed van Defensie in stand.

Het Legermuseum en het Militaire Luchtvaart Museum worden samengevoegd in het nieuw te bouwen Nationaal Militair Museum (NMM) in Soesterberg. De collecties van alle musea worden grondig geïnventariseerd en gesaneerd. Naast de zes musea beschikt Defensie over een aantal traditiekamers, die beogen tradities binnen een bepaalde eenheid in ere te houden en de gelegenheid te bieden te gedenken. Deze traditiekamers spelen een rol ter versterking van het saamhorigheidsgevoel van een eenheid.

Voor de herinrichting van het museaal bestel van Defensie is in 2007 een projectorganisatie ingesteld. In 2009 is met het oog op financiële tekorten het budget voor de herinrichting van het museaal bestel verminderd. Dit is u gemeld in de beantwoording van de vragen van het lid Hernandez (Handelingen TK 2010–2011, aanhangsel nr. 208, 14 oktober 2010). In het jaar 2010 is intensief gezocht naar mogelijkheden om binnen de nieuwe financiële voorwaarden de oorspronkelijke beleidsdoelen van de voorgenomen herinrichting te handhaven. Dat is gelukt door te besluiten tot een compactere huisvesting, meer synergievoordelen door het samengaan van de musea in een nieuwe stichting, hogere eigen inkomsten en een aangepaste bijdrage van Defensie. Vervolgens is op 1 september 2010 de Europese aanbestedingsprocedure voor het nieuw te bouwen museum in Soesterberg begonnen.

Vorming Stichting Defensiemusea

In de nota Veteranenzorg van 7 juni 2010 (Kamerstuk 30 139 nr. 75) bent u geïnformeerd over het feit dat Museum Bronbeek geen deel meer zal uitmaken van de op te richten stichting. Dit vloeide voort uit het besluit van 2008 om het Indisch Herinneringscentrum op Landgoed Bronbeek te vestigen en een verregaande samenwerking aan te laten gaan met Museum Bronbeek.

Inmiddels zijn de statuten voor de nieuwe stichting met de naam «Stichting Defensiemusea» voorbereid. Ook is een advies geformuleerd voor de organisatie en bedrijfsvoering ervan. Dit advies vormt het uitgangspunt voor de formele reorganisatie die op 16 januari 2012 is begonnen. Het Legermuseum en het Marechausseemuseum worden momenteel door afzonderlijke stichtingen beheerd. Zij volgen waar mogelijk de procedures van de formele reorganisatie bij Defensie zodat alle werknemers gelijke kansen krijgen. Er wordt ten aanzien van dit onderwerp regelmatig overleg gevoerd met de Raad van Toezicht van het Legermuseum en het Bestuur van de stichting Museum der Koninklijke Marechaussee.

Voor het oprichten van een stichting wordt het daarvoor ontwikkelde beleidskader voor betrokkenheid van de Rijksoverheid gehanteerd. Daartoe wordt onder andere overleg gevoerd met het ministerie van Financiën en de Algemene Rekenkamer. U zult door middel van een voorhangbrief op de hoogte worden gesteld van het voornemen tot oprichting van de Stichting Defensiemusea. De stichting zal in ieder geval operationeel moeten zijn als de deuren van het NMM in Soesterberg in het najaar van 2014 opengaan voor het publiek.

Nieuwbouw en inrichting NMM

De ministerraad heeft in 2005 besloten dat projecten met een investeringsvolume van meer dan € 25 miljoen moeten worden bezien op de mogelijkheden voor publiek-private samenwerking. Dit betekent dat met een vastgestelde methodiek, de Publiek Private Comparator, vooraf wordt bepaald of een project regulier moet worden aanbesteed of dat een traject voor publiek-private samenwerking aan de orde is. In het geval van het NMM is op grond van deze toets (voordeel 7 tot 12 procent) gekozen voor een traject van publiek-private samenwerking, waarbij de Rijksgebouwendienst namens Defensie optreedt als aanbestedende dienst en Defensie opdrachtgever is.

Inmiddels is de aanbestedingsprocedure voltooid. In december 2010 zijn drie partijen geselecteerd voor de dialoogfase van het traject. De drie partijen hebben op 30 januari jl. hun definitieve inschrijving ingeleverd. Na een intensieve beoordeling is op 23 maart de uitslag van de aanbesteding door de stuurgroep NMM vastgesteld. Ik zal op 8 mei a.s. de opdracht tot realisatie/exploitatie gunnen aan het consortium Heijmans@ventures. Defensie betaalt in de periode van 25 jaar jaarlijks een vaste vergoeding, waarvoor met het consortium een geraamde omvang van € 8,3 miljoen (prijspeil 2010) is overeengekomen. In de komende weken werkt Defensie samen met de Rijksgebouwendienst en het consortium aan het financieren van de overeenkomst (financial close). Het bedrag van de vergoeding is opgenomen in de programma-uitgaven van de Bestuursstaf. Dit bedrag is voor het aflossen van de investering van het consortium in de nieuwbouw, alsmede voor het onderhoud en de exploitatie van gebouwen en het terrein en alle facilitaire ondersteuning door het consortium. Het aandeel van Defensie in de investering voor de nieuwbouw in Soesterberg, waarvan het consortium ruim 60 procent voor haar rekening neemt, is € 12,7 miljoen in 2013 (waarvan € 1,3 miljoen wordt bijgedragen door de provincie Utrecht) en € 16,6 miljoen bij oplevering in 2014. Deze bedragen worden eveneens gedekt in de programma-uitgaven van de Bestuursstaf. De start van de bouwwerkzaamheden is voorzien voor het najaar van 2012, de opening van het NMM te Soesterberg twee jaar later.

Ruimtelijke ordening Soesterberg

In 2009 is de voormalige vliegbasis Soesterberg grotendeels overgedragen aan de provincie Utrecht. Het museumkwartier is eigendom van Defensie gebleven. In nauwe samenwerking met Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht, het programmabureau Hart van de Heuvelrug, de gemeente Soest en de gemeente Zeist is een ruimtelijk plan voor de voormalige vliegbasis ontwikkeld. In dit plan, dat in juni 2009 is vastgesteld, neemt het NMM een prominente plaats in. Het gebied ligt in de Ecologische Hoofdstructuur, zodat behoud en mogelijke versterking van de natuur belangrijke waarden zijn waarmee in de planvorming voor het museum rekening is gehouden.

Tegelijk met de vaststelling van het ruimtelijk plan hebben de betrokken partijen een samenwerkingsovereenkomst getekend om de uitvoering van de plannen zo soepel en constructief mogelijk te laten verlopen. Voor de voormalige vliegbasis waarvan het museumkwartier deel uitmaakt, is een bestemmingsplan in voorbereiding. Het bestemmingsplan staat in juni 2012 ter besluitvorming op de agenda van de gemeenteraad van Soest en Zeist.

Bij de gedeeltelijke overdracht van het huidige terrein van het Militaire Luchtvaart Museum is overeengekomen dat het resterende deel zal worden verkocht aan de provincie Utrecht en een groene bestemming zal krijgen. Bij de overdracht is voorts overeengekomen dat het complex van het Militaire Luchtvaart Museum in gebruik mag blijven tot de nieuwbouw op de nieuwe locatie beschikbaar is.

Herinrichting tentoonstellingen militaire musea

Het NMM wordt een museum dat past bij de positie van de krijgsmacht in de Nederlandse samenleving en de wijze waarop die krijgsmacht in heden en verleden heeft geopereerd. Het NMM wordt hét nationale museum voor de geschiedenis van de Nederlandse krijgsmacht. Daarnaast brengt het museum de belevingswereld van de Nederlandse militair aan het begin van de 21e eeuw dichter bij de burger. Het vormt de hoofdvestiging van de Stichting Defensiemusea, waarvan na de herinrichting verder ook het Marinemuseum in Den Helder, het Mariniersmuseum in Rotterdam en het Marechausseemuseum in Buren deel uitmaken

Het NMM in Soesterberg zal thematisch uit twee delen bestaan. Het centrale deel van het museum zal een krijgsmachtbreed karakter hebben. Daarnaast zullen in een zogenaamde middelenhal collecties worden gepresenteerd die gerelateerd zijn aan het militaire land- en luchtoptreden. Deze middelenhal zal geen volledig krijgsmachtbreed perspectief bieden; voor de marine, de mariniers, de marechaussee en het Indische militaire verleden kan men terecht in respectievelijk Den Helder, Rotterdam, Buren en Arnhem. Wel zal het museum in Soesterberg naar de vier operationele commando’s verwijzen. Het NMM biedt een algemeen verhaal, verbijzondert dit naar het militaire optreden te land en in de lucht en biedt een venster op het optreden op zee, op de grens van land en zee en naar marechaussee en KNIL.

Beheer van de museumcollectie

De bestaande collecties zijn geïnventariseerd en achterstanden op het gebied van registratie worden ingelopen. De collectie wordt waar nodig gesaneerd en er is een collectieplan in voorbereiding. Dit collectieplan bepaalt wat er in de toekomst bewaard en verzameld zal worden. Het plan geeft een overzicht van wat er in de collecties van de deelnemende musea aanwezig is of zou moeten zijn en van de verhouding met andere museale collecties in Nederland.

Er wordt een concept gemaakt voor een gemeenschappelijke, eensluidende beheersovereenkomst voor de collectie tussen de Staat (ministerie van Defensie) en de stichting Defensiemusea. Voor het wettelijk en ordentelijk afstoten van delen van de collectie zijn afstotingsprotocollen geformuleerd aan de hand van afstotingsproefprojecten die in 2011 van start zijn gegaan. Het ministerie van OC&W is verzocht in te stemmen met deze procedure.

Slot

Met al deze uitgevoerde activiteiten komt het bereiken van de gestelde beleidsdoelen in zicht, want:

  • de voorbereidingen voor het onderbrengen van de Defensiemusea in één stichting op afstand van Defensie zijn in een gevorderd stadium;

  • binnen de budgettaire randvoorwaarden is een aanbestedingstraject doorlopen dat uitmondt in een contract voor de realisatie/exploitatie gedurende 25 jaar van het NMM in Soesterberg, te tekenen op 8 mei 2012; en

  • het metterdaad saneren van de collectie heeft een aanvang genomen.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen