Kamerstuk 32862-28

Gewijzigd amendement van het lid Haverkamp ter vervanging van nr. 22 over de mogelijkheid van de minister om een gemeente een aanwijzing te geven indien gemeentelijke vergunningen voor emplacementen niet in overeenstemming zijn met het Basisnet spoor

Dossier: Wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en enige andere wetten in verband met de totstandkoming van een basisnet (Wet basisnet)

Gepubliceerd: 7 juni 2012
Indiener(s): Maarten Haverkamp (CDA)
Onderwerpen: economie natuur en milieu stoffen transport
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32862-28.html
ID: 32862-28
Origineel: 32862-22
Wijzigingen: 32862-32

Nr. 28 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HAVERKAMP TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 22

Ontvangen 7 juni 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IVa

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.31, eerste lid, onder a, komt te luiden:

  • a. ter uitvoering van een verzoek als bedoeld in artikel 2.29, eerste lid, tweede volzin, onder a, of een aanwijzing als bedoeld in artikel 2.34, eerste lid;

B

Artikel 2.33, eerste lid, onder c, komt te luiden:

  • c. dat nodig is ter uitvoering van een verzoek als bedoeld in artikel 2.29, eerste lid, tweede volzin, onder a, of een aanwijzing als bedoeld in artikel 2.34, eerste lid;

C

Na artikel 2.33 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.34

  • 1. Onze Minister kan, indien dat in het algemeen belang geboden is, aan het bevoegd gezag een aanwijzing geven ter zake van het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning ten behoeve van maatregelen ter voorkoming van overschrijding van één of meer voor hoofdspoorwegen vastgestelde risicoplafonds als bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Deze bevoegdheid geldt niet:

    • a. met betrekking tot activiteiten als bedoeld in artikel 2.2;

    • b. in gevallen waarin een Onzer andere Ministers het bevoegd gezag is;

    • c. met betrekking tot een verklaring van een Onzer andere Ministers en de daarbij overeenkomstig artikel 2.27, vierde lid, aangegeven of aan te geven voorschriften.

  • 2. Voordat Onze Minister een aanwijzing geeft, pleegt hij overleg met het bevoegd gezag. Hij deelt het voornemen, onder vermelding van de redenen daarvoor, mee aan de Staten-Generaal.

  • 3. Het bevoegd gezag doet van de wijze waarop gevolg is gegeven aan de aanwijzing, schriftelijk mededeling aan Onze Minister.

  • 4. De aanwijzing wordt vermeld in de beschikking van het bevoegd gezag, ter zake waarvan zij is gegeven. Een exemplaar ervan wordt gevoegd bij ieder exemplaar van die beschikking.

  • 5. Indien het bevoegd gezag niet of niet volledig gevolg geeft aan een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid kan Onze Minister een besluit als bedoeld in het eerste lid nemen voor rekening van de rechtspersoon waartoe het betrokken bestuursorgaan behoort.

II

Artikel VII komt te luiden:

Artikel VII

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Toelichting

Emplacementen maken geen onderdeel uit van het Basisnet spoor, maar hebben daarop indirect wel invloed. De omgevingsvergunning voor een emplacement wordt afgegeven door een gemeente, terwijl het risico in het Basisnet centraal wordt vastgesteld. Om te voorkomen dat de regelgeving voor een emplacement afwijkt van de regelgeving voor het Basisnet spoor en tot overschrijding van het risicoplafond leidt, wordt met dit amendement geregeld dat de minister de mogelijkheid krijgt om een gemeente een aanwijzing te geven indien gemeentelijke vergunningen voor emplacementen niet in overeenstemming zijn met het Basisnet spoor. De minister deelt het voornemen tot het geven van een aanwijzing mee aan de Staten-Generaal.

Haverkamp