Kamerstuk 32710-X-4

Memorie van toelichting

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2010

Gepubliceerd: 18 mei 2011
Indiener(s): Hans Hillen (minister defensie) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32710-X-4.html
ID: 32710-X-4

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2010 wijzigingen aan te brengen in:

  • a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X);

  • b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendiensten van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Defensie, J. S. J.Hillen

B. BEGROTINGSTOELICHTING

B1. LEESWIJZER

Budgettair kader

Uit de hiervoor vermelde samenvattende departementale begrotingsstaat blijkt dat ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 de begroting van de uitgaven voor 2010 met € 44,2 miljoen wordt verhoogd en dat het begrotingsbedrag van de ontvangsten voor 2010 met een bedrag van € 19,2 miljoen wordt verlaagd. Met deze mutaties uit de slotwet 2010 leidt dit tot een uitgavenbudget van € 8 471,7 miljoen en een ontvangstenbudget van € 446,5 miljoen. Het bedrag voor de in 2010 aan te gane verplichtingen wordt verlaagd met € 670,7 miljoen tot een bedrag van € 7 241,4 miljoen.

Samenvatting belangrijkste begrotingswijzigingen

Eén van de voornaamste oorzaken die het totaal van het defensiebudget beïnvloeden, is de in de uitgaven doorwerkende per saldo, lagere realisatie van de ontvangsten van € 19,2 miljoen, waaronder lagere HGIS-ontvangsten (Homogene groep Internationale Samenwerking) € 3,7 miljoen en minder opbrengsten uit verkopen via de Dienst der Domeinen van € 14,4 miljoen. Het defensiebudget voor 2010 wordt aangepast met de uiteindelijk vastgestelde eindejaarsmarge (exclusief HGIS) van € 80,4 miljoen. Voor HGIS is de eindejaarsmarge vastgesteld op € 56,2 miljoen (incl € 32,1 miljoen van de tweede suppletoire begroting). Deze eindejaarsmarge is bepaald op basis van de beschikbare budgetten Najaarsnota en de uiteindelijke realisatie 2010.

Het feitelijke realisatiebeeld

Het algemene beeld laat zien dat het verloop van de realisatie op de investeringen en exploitatie op een zodanig niveau is geëindigd dat de eindejaarsmarge van € 80,4 miljoen binnen de mogelijkheden van de geldende regelgeving is gebleven.

Toelichtingen

De mutaties in de slotwet hebben over het algemeen een niet-beleidsmatig karakter. Ze ontstaan, naast bovenstaande begrotingswijzigingen, voornamelijk door het verloop van de realisatie.

Mutaties

Bij de defensieonderdelen worden de mutaties naar oorzaak toegelicht waarbij het totaal van de mutaties sluit op de slotwet zoals die is opgenomen in de tabel voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten.

Baten-lastendiensten

In de eerste en tweede suppletoire begroting 2010 zijn bij de baten-lastendiensten geen mutaties opgenomen. Het verschil tussen de stand ten tijde van de tweede suppletoire begroting en de uiteindelijke realisatie is derhalve gelijk te stellen aan het verschil tussen het niveau van de begroting en de eindrealisatie. Hiervoor geeft het jaarverslag een toelichting.

B2. ALGEMENE TOELICHTING

In aansluiting op de tweede suppletoire begroting 2010 (samenhangende met de Najaarsnota), vastgesteld bij de Wet van 3 februari 2011, Stb. xx, strekt het onderhavige wetsvoorstel ertoe, op grond van artikel 10, derde lid, onder c, van de Comptabiliteitswet, per begrotingsartikel een positief dan wel negatief verschil tussen het beschikbare begrotingsbedrag en de realisatie op te heffen.

Overeenkomstig de voorschriften zijn de mutaties niet-beleidsmatig en hebben betrekking op boekhoudkundige dan wel uitvoeringstechnische aspecten.

Voor zover de aanpassingen van enige omvang zijn, is daarvan reeds eerder melding gemaakt in de Voorlopige Rekening Defensiebegroting 2010 van 3 maart 2011.

In aansluiting op de tweede suppletoire begroting 2010 ontstaat samenvattend het volgende beeld:

A. Uitgaven

Totaal van de verhoging

+ € 44,196 miljoen

B. Ontvangsten

Totaal van de verlaging

– € 19,172 miljoen

Ad A. Uitgaven

Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x € 1 miljoen):

Uitgaven

Omschrijving

UCBO

CZSK

CLAS

CLSK

CKMar

DMO

CDC

Geh.

Nom.

Alg.

Totaal

Ontwerpbegroting 2010 (incl. Nota van Wijziging)

323,5

608,4

1 359,9

717,3

395,4

2 336,5

1 145,2

2,2

– 85,0

1 657,6

8 460,9

Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 2010

44,4

– 4,7

24,6

3,8

16,2

– 59,8

– 57,2

0,0

76,9

6,1

50,3

            

Wijzigingen in samenhang met de Miljoenennota 2011

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

1,1

1,2

2,3

            

Wijzigingen in samenhang met de Najaarsnota 2010

– 20,5

1,4

– 13,1

3,9

– 4,7

– 65,3

17,4

0,0

7,0

– 12,3

– 86,1

            

Wijzigingen in samenhang met de Slotwet 2010

           

Doorwerking ontvangstenbijstelling

 

– 1,8

5,2

4,0

1,3

– 18,1

5,3

  

2,9

– 1,2

Doorwerking ontvangstenbijstelling Domeinverkopen

     

– 0,1

– 14,3

   

– 14,4

Doorwerking ontvangstenbijstelling HGIS

– 3,7

         

– 3,7

Budgetoverhevelingen tussen departementen

     

8,0

   

– 0,9

7,1

Eindejaarsmarge

 

10,5

8,2

– 7,9

– 4,8

– 28,6

62,0

  

41,0

80,4

Eindejaarsmarge HGIS

– 25,5

     

1,3

   

– 24,2

Stand Slotwet 2010

318,3

613,9

1 384,7

721,1

403,4

2 172,6

1 159,8

2,2

0,0

1 695,7

8 471,6

Opmerking: afrondingsverschillen zijn mogelijk.

De belangrijkste posten die de deelbudgetten en/of het defensiebudget ten opzichte van het financiële niveau van de tweede suppletoire begroting 2010, samenhangend met de Najaarsnota 2010, beïnvloeden, zijn:

Wijzigingen

1. Bijstelling (verrekenbare) ontvangsten (incl. ontvangsten Domeinverkopen)

Conform de regels van de budgetdiscipline wordt het uitgavenbudget bij hogere en/of lagere ontvangsten evenredig bijgesteld. Voor 2010 geldt na de tweede suppletoire begroting een neerwaartse bijstelling van totaal € 15,6 miljoen. Derhalve wordt het uitgavenbudget met dit bedrag verlaagd. De verkopen via de dienst der Domeinen zijn voor een bedrag van € 14,3 miljoen lager dan de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting. De overige bijstellingen hebben betrekking op de alle defensieonderdelen en worden nader toegelicht onder de B3. Artikelsgewijze toelichting.

2. Bijstelling ontvangsten HGIS

In overeenstemming met de huidige regelgeving wordt het uitgavenbudget verlaagd met een bedrag dat gelijk is aan de lagere ontvangsten van € 3,7 miljoen.

3. Eindejaarsmarge (HGIS)

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting HGIS van € 330,4 miljoen bedraagt de onderschrijding binnen HGIS voor het uitvoeren van crisisbeheersings-operaties € 26,7 miljoen. Met de tweede suppletoire begroting is vrijgegeven, vooruitlopend op de eindejaarsmarge, een bedrag van € 32,1 miljoen. Daarnaast zijn er bijstellingen als gevolg van de onderschrijding binnen VN-contributies € 2,4 miljoen en de hogere uitgaven voor Attachés € 1,3 miljoen. Hierdoor komt de totale onderschrijding op € 59,9 miljoen. Als gevolg van de doorwerking in de uitgaven van de lagere ontvangsten HGIS (€ 3,6 miljoen) resteert een totale eindejaarsmarge ten opzichte van het beschikbare budget van – € 56,3 miljoen.

Bedragen x EUR 1 000

omschrijving

Programma uitgaven

Totaal

Vrijgegeven met tweede suppletoir

– 32 093

– 32 093

Bijstelling Crisisbeheersingsoperaties

– 26 661

– 26 661

Bijstelling Contributies

– 2 420

– 2 420

Bijstelling Attachés

+ 1 251

+ 1 251

Bijstelling minder ontvangsten HGIS

+ 3 653

+ 3 653

Totaal Eindejaarsmarge HGIS

– 56 270

– 56 270

4. Eindejaarsmarge 2010

Ten opzichte van het budget uit de tweede suppletoire begroting Defensie 2010 (exclusief HGIS € 8 059,4 miljoen) betreffen de meeruitgaven € 71,9 miljoen. Hierbij moet rekening gehouden worden met een overheveling van het ministerie van Buitenlandse Zaken als bijdrage voor verwerving van C-17 capaciteit (€ 8 miljoen), een overheveling naar het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in verband met het project STARS (– € 0,9 miljoen) en de doorwerking in de uitgavenbudgetten van de lagere ontvangsten van € 15,6 miljoen. De eindejaarsmarge wordt derhalve € 80,4 miljoen en zal met de Voorjaarsnota 2011 ten laste van het budget van de begroting 2011 worden gebracht.

Voor een meer uitgebreide toelichting bij de opmerkelijke mutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

Ad B. Ontvangsten

Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk (eventueel afgerond) bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x € 1 miljoen):

Ontvangsten

Omschrijving

UCBO

CZSK

CLAS

CLSK

CKMar

DMO

CDC

Geh.

Nom.

Alg.

Totaal

Ontwerpbegroting 2010

1,4

13,6

15,8

9,2

4,7

269,1

96,7

0,0

0,0

9,6

420,0

Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 2010

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

78,1

2,3

0,0

0,0

0,0

80,3

            

Wijzigingen in samenhang met de Miljoenennota 2011

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

            

Wijzigingen in samenhang met de Najaarsnota 2010

11,6

0,0

0,0

2,8

0,0

– 36,0

– 21,1

0,0

0,0

8,0

– 34,7

            

Wijzigingen in samenhang met de Slotwet 2010

           

Eindejaarsmarge

 

– 1,8

5,2

4,0

1,2

– 18,1

5,3

  

2,9

– 1,2

Eindejaarsmarge Domeinenverkopen

     

– 0,1

– 14,3

   

– 14,4

Eindejaarsmarge HGIS

– 3,7

         

– 3,7

            

Stand slotwet 2010

9,3

11,8

21,0

16,0

5,9

292,9

68,9

0,0

0,0

20,5

446,4

Opmerking: afrondingsverschillen zijn mogelijk.

Wijzigingen ontvangsten

De per saldo lagere ontvangsten (inclusief HGIS) die, volgens de regels van de budgetdiscipline, eveneens het uitgavenbudget met € 19,2 miljoen verlagen, vinden vooral hun oorzaak bij de beleidsartikelen Defensie Materieel Organisatie (DMO) en Commando DienstenCentra (CDC). Voornamelijk de lagere opbrengsten (€ 14,4 miljoen) uit verkopen via de Dienst der Domeinen zijn hier de oorzaak van, vanwege het verschuiven naar een later moment van de te verkopen onroerende goederen door de dienst Domeinen. De onderschrijding bij DMO wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het niet in 2010 realiseren van de ten tijde van de tweede suppletoire begroting verwachte ontvangsten van de NATO Sea Sparrow Project Office.

Voor alle wijzigingen wordt voor een (meer uitgebreide) toelichting op de opmerkelijke mutaties van de ontvangsten, verwezen naar het gestelde in de artikelsgewijze toelichting.

B3. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Voor het verklaren van verschillen tussen de gerealiseerde bedragen en de standen in de tweede suppletoire begroting 2010 is een norm gehanteerd. Op het niveau van (beleids)artikel worden in principe alleen de verschillen toegelicht die groter zijn dan, dan wel gelijk zijn aan, 5 procent (van het begrotingsartikelbedrag) of € 5 miljoen.

Beleidsartikel 20. Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties

Verplichtingen

De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 bedraagt € 45,4 miljoen en houdt voornamelijk verband met de verplichtingen die samenhangen met de lagere uitgaven voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties en contributies.

Uitgaven

Diverse operaties

De realisatie is uitgekomen op een bedrag van € 318 miljoen. De verschillen die zijn opgetreden in de uitgaven bij de diverse operaties ten opzichte van de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2010, houden met name verband met de Redeployment Task Force (RDTF), die € 25,8 miljoen lager uitvalt doordat er minder eenheden hebben bijgedragen dan vooraf was voorzien. Daartegenover staan hogere uitgaven voor ISAF Fase III die worden veroorzaakt door de inhuur van een Unmanned Aerial Vehicle (UAV).

Ontvangsten

De ontvangsten komen € 3,7 miljoen lager uit ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010. Het betreft voornamelijk vorderingen op de partnerlanden bij de ISAF-missie in Uruzgan voor de door Nederland verrichte diensten.

Beleidsartikel 21. Commando zeestrijdkrachten (CZSK)

Verplichtingen

De lagere verplichtingen van € 5,1 miljoen worden naast een aantal kleinere exploitatieposten voornamelijk veroorzaakt doordat de overeenkomsten met een facilitair karakter (inclusief de huur van gebouwen en terreinen) meer dan voorheen jaarlijks worden vastgelegd in plaats van meerjarig.

Uitgaven

De uitgaven ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 zijn € 8,7 miljoen hoger dan verwacht. Het betreft met name personele uitgaven.

Ontvangsten

De lagere ontvangsten van € 1,8 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 zijn voornamelijk het gevolg van lagere personele en diverse overige ontvangsten.

Beleidsartikel 22. Commando landstrijdkrachten (CLAS)

Verplichtingen

De verhoging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 bedraagt € 3 miljoen. De posten die bij de uitgaven worden genoemd zorgen mede voor hogere verplichtingen. Daartegenover staat dat overeenkomsten met een facilitair karakter meer dan voorheen jaarlijks worden vastgelegd in plaats van meerjarig, waardoor de verplichtingen minder hard stijgen dan de uitgaven.

Uitgaven

De uitgaven ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 zijn € 13,3 miljoen hoger dan verwacht. Dit betreft personele uitgaven als gevolg van een hogere vullingsgraad van het personeel. Deels worden de hogere uitgaven gecompenseerd door lagere uitgaven aan oefeningen.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten van € 5,2 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 betreffen voornamelijk extra ontvangsten voor geneeskundige zaken als tandheelkunde en fysiotherapie.

Beleidsartikel 23. Commando luchtstrijdkrachten (CLSK)

Verplichtingen

De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 bedraagt € 10,5 miljoen. De posten die bij de uitgaven worden genoemd zorgen tevens voor hogere verplichtingen. Daartegenover staat dat de overeenkomsten met een facilitair karakter meer dan voorheen jaarlijks worden vastgelegd in plaats van meerjarig, waardoor de verplichtingen minder hard stijgen dan de uitgaven.

Uitgaven

De uitgaven ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 zijn € 3,9 miljoen lager dan verwacht. Dit wordt veroorzaakt door opleidingsuitgaven die doorschuiven naar 2011.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten van € 4,0 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 hebben voornamelijk betrekking op extra ontvangsten voor geneeskundige zaken.

Beleidsartikel 24. Commando Koninklijke marechaussee (CKmar)

Verplichtingen

De lagere verplichtingen van € 25,8 worden naast een aantal kleinere exploitatieposten voornamelijk veroorzaakt doordat de overeenkomsten met een facilitair karakter (inclusief de huur van gebouwen en terreinen) meer dan voorheen jaarlijks worden vastgelegd in plaats van meerjarig.

Uitgaven

De lagere realisatie op dit artikelonderdeel met € 3,5 miljoen is toe te schrijven aan de lagere personeelsvulling dan verwacht.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten van € 1,3 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 zijn voornamelijk het gevolg van hogere verrekeningen van geleverde diensten aan andere ministeries, waaronder een bijdrage door het ministerie van Veiligheid & Justitie aan het KMar-project biometrie.

Beleidsartikel 25. Defensie Materieel Organisatie (DMO)

Verplichtingen

De realisatie van het verplichtingenbudget is € 540 miljoen lager dan aanvankelijk was voorzien als gevolg van vertragingen van grote investeringsprojecten. De investeringsbudgetten zijn aangepast ter compensatie van de hogere exploitatie-uitgaven bij de logistieke ondersteuning van de operationele commando’s. Daarnaast heeft de budgettaire problematiek van begin 2010 geleid tot een verplichtingenpauze voor de logistieke ondersteuning. Dit heeft uiteindelijk voor heel 2010 bijgedragen aan minder verplichtingen. De aanpassing van de budgetten hangt samen met de herfasering van een aantal investeringsprojecten. Het betreft bijvoorbeeld het uitstellen van € 78,3 miljoen aan verplichtingen voor de NH-90, € 78,2 miljoen voor F-16 zelfbescherming (ASE) is vertraagd naar 2011, € 85,0 miljoen voor Vervanging Mortieropsporingsradar (MOR) is doorgeschoven naar 2011 en € 51,1 miljoen voor Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten is vertraagd vanwege de aanbesteding.

Uitgaven

Investeringen

Het verschil tussen de totale investeringsraming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2010 en de realisatie bedraagt – € 38,7 miljoen. Het per saldo achterblijven van de totale realisatie bij de investeringen is met name het gevolg van de vertraging van de projecten Panzer Haubitzer, NH-90, FRISC, Tactis, Boxer, de short range tactical UAV.

Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten

Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2010 en de realisatie bedraagt + € 8,5 miljoen. Deze hogere realisatie is met name het gevolg van hogere uitgaven voor brandstof en daarnaast een hogere personeelsvulling.

Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten

Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2010 en de realisatie bedraagt – € 18,2 miljoen en is te verklaren door vertraagde uitgaven voor munitie en onderhoud wapensystemen.

Ontvangsten

Exploitatie

Het verschil tussen de raming van ontvangsten ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2010 en de realisatie bedraagt – € 18,2 miljoen. Dit is onder andere een gevolg van vertraging in de ontvangsten van NATO Sea Sparrow Project Office.

Beleidsartikel 26. Commando DienstenCentra (CDC)

Verplichtingen

De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 bedraagt per saldo € 66,4 miljoen. De neerwaartse bijstelling van de verplichtingen is met name het gevolg van minder verplichte investeringen infrastructuur (nieuwbouw Schiphol) en informatievoorziening, zoals het Electronic Key Management System (EKMS).

Uitgaven

Bedrijfsgroep Transport

De hogere realisatie op dit artikelonderdeel met € 6 miljoen is met name een gevolg van hogere transport uitgaven, dan was voorzien bij het CLAS en het CLSK.

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg

De hogere realisatie op dit artikelonderdeel met € 7,5 miljoen is met name een gevolg van extra uitgaven personele uitgaven bij de ARBO-dienst en inhuur (€ 5 miljoen) en overige exploitatie.

Facility Services

De hogere realisatie op dit artikelonderdeel met € 15 miljoen is met name een gevolg van extra uitgaven voor de bewaking van de complexen Soesterberg en Twente en hogere personele uitgaven voor internationale functies.

Staf Commando DienstenCentra

Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2010 en de realisatie bedraagt op dit artikelonderdeel + € 21,6 miljoen en is vooral een gevolg van de hogere infrastructurele en personele uitgaven en door de afstotingsuitgaven, waarvan de uitgaven waren voorzien in 2011.

Ontvangsten

Exploitatie

Het verschil tussen de raming van ontvangsten ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2010 en de realisatie bedraagt + € 5,4 miljoen is en onder meer een gevolg van vergoedingen van de zorgverzekeraar bij de bedrijfsgroep gezondheidzorg.

Domeinenopbrengsten

De lagere ontvangsten van € 14,3 miljoen ten opzichte van de raming in de tweede suppletoire begroting 2010 zijn een gevolg van de tegenvallende ontvangsten en de verschuiving naar een later moment van te verkopen onroerende goederen door de Dienst der Domeinen.

Niet-beleidsartikel 90. Algemeen

Verplichtingen

De per saldo verhoging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2010 bedraagt € 19,8 miljoen. De posten die bij de uitgaven worden genoemd zorgen tevens voor hogere verplichtingen. Daartegenover staat dat de overeenkomsten met een facilitair karakter meer dan voorheen jaarlijks worden vastgelegd in plaats van meerjarig en dat minder meerjarige verplichtingen zijn aangegaan voor Bijdragen aan NAVO en Milieu-uitgaven. Hierdoor stijgen de verplichtingen minder hard dan de uitgaven.

Uitgaven

Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2010 en de realisatie bedraagt + € 43 miljoen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door hogere pensioenuitgaven aan het ABP (€ 40 miljoen) mede omdat in tegenstelling tot in 2009 een slotbetaling nog in december 2010 is betaald. Tevens zijn ten laste van dit artikel de uitgaven verantwoord voor de ingevoerde uitzendbonus (€ 14,6 miljoen).

Daartegenover staan minder uitgaven voor loondoorbetaling bij externe bemiddeling (– € 6,6 miljoen). Dit komt doordat in 2010 langer dan verwacht gebruik is gemaakt van de interne bemiddeling. Verder wordt bij de contributie voor het NATO military budget rekening gehouden met de bijstellingen van voorgaande jaren. Vanwege de bijstellingen is de uiteindelijke bijdrage voor 2010 lager (€ 4,3 miljoen).

Ontvangsten

Het verschil tussen de raming van de tweede suppletoire begroting 2010 en de realisatie bedraagt – € 2,9 miljoen. De hogere ontvangsten hebben in het bijzonder betrekking op extra ontvangsten voor de wachtgelden over 2008 en 2009 van de baten-lastendiensten van Defensie.

Baten-lastendiensten

Defensie Telematica Organisatie, Dienst Vastgoed Defensie en Paresto

In de eerste en tweede suppletoire begroting 2010 zijn bij de baten-lastendiensten geen mutaties opgenomen. Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting en de uiteindelijke realisatie, zijnde de zogenoemde slotwetmutaties, is derhalve gelijk te stellen aan het verschil tussen het niveau van de begroting en de eindrealisatie. Een nadere verklaring van de slotwetmutaties zou derhalve leiden tot een weergave van het jaarverslag 2010. Om deze reden wordt voor een toelichting op het verschil tussen het beschikbare bedrag na de tweede suppletoire begroting en de eindrealisatie verwezen naar eerder genoemd jaarverslag 2010.