Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de partner van de moeder na de bevalling een verlof toe te kennen en daartoe het kraamverlof in de Wet arbeid en zorg te verlengen van twee werkdagen naar de arbeidsduur per week;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van hoofdstuk 4, paragraaf 1, komt te luiden:

§ 1. Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof

B

Het opschrift van artikel 4:1 vervalt.

C

Na artikel 4:1 wordt een nieuw paragraafopschrift ingevoegd, luidende:

§ 1A. Babyverlof

D

Artikel 4:2 komt te luiden:

Artikel 4:2 Babyverlof

Met ingang van de dag na de dag van de bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner, de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont of degene van wie hij het kind erkent, heeft de werknemer gedurende een tijdvak van vier weken recht op verlof zonder behoud van loon. Het recht op verlof bedraagt het aantal uren van de arbeidsduur per week van de werknemer.

E

Na artikel 4:2 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4:2a Het recht op uitkering

  • 1. De werknemer heeft gedurende de periode van het verlof, bedoeld in artikel 4:2, recht op uitkering.

  • 2. De werknemer, die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van een uitkering in verband met het verlof, bedoeld in artikel 4:2, doet de aanvraag daartoe door tussenkomst van de werkgever bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk vier weken voor de datum waarop de werknemer de uitkering wil laten ingaan. Bij die aanvraag wordt gemeld de vermoedelijk datum van de bevalling, onder overlegging van de verklaring van een arts of van een verloskundige waarin die datum is aangegeven.

  • 3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de werknemer afwijken van het tweede lid.

Artikel 4:2b De hoogte van de uitkering

  • 1. De uitkering, bedoeld in artikel 4:2a, eerste lid, bedraagt per dag het dagloon.

  • 2. Het dagloon wordt voor een werknemer als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, onderdeel a, vastgesteld en herzien overeenkomstig de vaststelling en herziening met betrekking tot de werknemer, bedoeld in artikel 29b van de Ziektewet, op grond van de artikelen 15 en 16 van die wet en de daarop berustende bepalingen.

  • 3. Het dagloon wordt voor een werknemer als bedoeld in artikel 3:6, tweede lid, onderdeel a, vastgesteld overeenkomstig artikel 68 van de Ziektewet en de regels op grond van artikel 71, onderdeel c, van die wet.

Artikel 4.2c De uitbetaling van de uitkering en de financiering daarvan

De artikelen 3:14, 3:15 en 3:16 zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

In onderdeel C, onder 2a, van de bijlage bij de Beroepswet wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2,» ingevoegd: en hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

ARTIKEL III

Het Burgerlijk Wetboek, Boek 7, wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 635, derde lid, komt te luiden:

  • 3. In afwijking van artikel 634 verwerft de werknemer die wegens adoptieverlof, verlof voor het opnemen van een pleegkind, of babyverlof niet gedurende een geheel jaar aanspraak op loon verwerft, over de volledige overeengekomen arbeidsduur aanspraak op vakantie over het tijdvak dat hij recht heeft op een uitkering als bedoeld in hoofdstuk 3, afdeling 2, of hoofdstuk 4, afdeling 1A, van de Wet arbeid en zorg.

2. In artikel 670, zevende lid, wordt na «als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg,» ingevoegd: op babyverlof als bedoeld in artikel 4:2 van de Wet arbeid en zorg,.

ARTIKEL IV

In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Toeslagenwet wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet,» ingevoegd: hoofdstuk 4, paragraaf 1A, van de Wet arbeid en zorg,.

ARTIKEL V

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 11, eerste lid, onderdeel d, wordt na «op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet» ingevoegd: , of op grond van hoofdstuk 4, afdeling 1A, van de Wet arbeid en zorg.

B

In de artikelen 17a, eerste lid, onderdeel d, en 37, aanhef, wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1,» telkens ingevoegd: of hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

C

In artikel 62, tweede lid, wordt na «een uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk 3» ingevoegd: of hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

ARTIKEL VI

In de artikelen 8, veertiende en zeventiende lid, en 67a, derde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1,» telkens ingevoegd: of hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

ARTIKEL VII

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 16, derde lid, onderdeel b, en 24, tweede lid, wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1,» telkens ingevoegd: en hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

B

In artikel 28, tweede lid, wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet,» ingevoegd: hoofdstuk 4, paragraaf 1A, van de Wet arbeid en zorg,.

C

In de artikelen 38a, eerste lid, 100, onderdeel j, en 108, eerste lid, onderdeel c, wordt na: «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1,» telkens ingevoegd: en hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

ARTIKEL VIII

In de artikelen 15, eerste lid, 16, derde, vierde en zevende lid, en 17, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1,» telkens ingevoegd: en hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

ARTIKEL IX

In de artikelen 2:25, derde lid, en 3:67, derde lid, van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1,» telkens ingevoegd: of hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

ARTIKEL X

In artikel 58, eerste lid, onderdeel f, en tweede lid, onderdeel d, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1,» telkens ingevoegd: of hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

ARTIKEL XI

In artikel 8c, onderdelen a en b, van de Ziektewet wordt na «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1,» telkens ingevoegd: of hoofdstuk 4, paragraaf 1A,.

ARTIKEL XII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,