Kamerstuk 32528-8

Amendement van de leden Fritsma en Bontes over uitbreiding van de bevoegdheid tot doorzoeking van de woning van betrokken vreemdelingen

Dossier: Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met verruiming van de bevoegdheden in het kader van het vreemdelingentoezicht


10,0 %
90,0 %

50PLUS

CDA

SGP

PVV

GL

SP

PvdD

VVD

D66

PvdA

CU


Nr. 8 AMENDEMENT VAN DE LEDEN FRITSMA EN BONTES

Ontvangen 11 april 2013

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 53a als volgt gewijzigd:

1. Na het opschrift wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 01. De ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen zijn, na een vreemdeling staande te hebben gehouden wiens identiteit niet onmiddellijk kan worden vastgesteld, bevoegd de woning van de betrokken vreemdeling te doorzoeken zonder zijn toestemming, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de tijdelijke inbewaringneming van zaken waaruit de identiteit van de betrokken vreemdeling met een redelijke mate van zekerheid kan worden afgeleid.

2. In het eerste lid wordt «De ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen, zijn,» vervangen door: Onverminderd het vorige lid, zijn de ambtenaren.

3. In het tweede lid wordt «de in het eerste lid» vervangen door: de in lid 01.

4. In het zesde lid wordt «bedoeld in het eerste lid» vervangen door: bedoeld in lid 01.

II

In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 53b, tweede lid, de zinsnede «bedoeld in artikel 53a, eerste en tweede lid,» telkens vervangen door: bedoeld in artikel 53a, lid 01, eerste en tweede lid,.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen niet alleen kunnen overgaan tot het doorzoeken van een woning zonder toestemming van de bewoner op zaken waaruit de identiteit van de vreemdeling kan blijken, wanneer in die woning een vreemdeling wordt staande gehouden waarvan de identiteit niet direct kan worden vastgesteld, maar dat ook in gevallen waarin een dergelijke vreemdeling op een andere plaats dan in de woning staande is gehouden, bijvoorbeeld op straat, kan worden overgegaan tot het doorzoeken van de woning van de vreemdeling, zonder toestemming van de betrokken vreemdeling.

De problematiek rondom illegaal verblijf in Nederland, alsmede het bijzonder zorgwekkende beeld van door vreemdelingen gepleegde identiteits- en documentfraude, zoals dit uit (onder meer) het rapport «Het topje van de ijsberg?» van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken naar voren is gekomen, rechtvaardigen een verdere uitbreiding van de bevoegdheid op dit vlak.

Fritsma Bontes