Kamerstuk 32505-24

Amendement van het lid Omtzigt c.s. over het grotendeels ongedaan maken van het vervallen van de faciliteiten voor MKB-beleggingen

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011)

Gepubliceerd: 17 november 2010
Indiener(s): Helma NeppƩrus (VVD), Pieter Omtzigt (CDA), Ed Groot (PvdA)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32505-24.html
ID: 32505-24

Nr. 24 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT C.S.

Ontvangen 17 november 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel XXVI komt te luiden:

Artikel XXVI

Overige fiscale maatregelen 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A.Artikel I, onderdeel Abis, vervalt.

B. Het in artikel I, onderdeel Yb, opgenomen artikel 5.18b van de Wet inkomstenbelasting 2001 komt te luiden:

Artikel 5.18b Vrijstelling MKB-beleggingen

  • 1. MKB-beleggingen zijn in het kalenderjaar of in een van de vijf voorafgaande kalenderjaren door de belastingplichtige:

    • 1°. bij een MKB-emissie verworven aandelen, en

    • 2°. van een MKB-fonds verworven aandelen in dat fonds.

  • 2. Als MKB-emissie wordt voor toepassing van dit artikel aangemerkt een emissie van aandelen door een vennootschap met een geheel of ten dele in aandelen verdeeld kapitaal, indien:

    • a. doel en feitelijke werkzaamheden van de vennootschap bestaan uit andere activiteiten dan het beleggen van vermogen;

    • b. de aandelen van de vennootschap niet genoteerd zijn aan een effectenbeurs, met dien verstande dat voor de toepassing van dit onderdeel toegelaten handel op NYSE Alternext of op een daarmee vergelijkbare beurs voor kleine en middelgrote ondernemingen niet wordt beschouwd als genoteerd aan een effectenbeurs;

    • c. de vennootschap is gevestigd in een in Nederland gelegen gebied waar steun mag worden genoten in de zin van artikel 107, derde lid, onder c, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dan wel in een dergelijk gebied in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een dergelijk gebied in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en de vennootschap in geval van gevestigd zijn buiten Nederland belastbare winst geniet uit een in Nederland gedreven onderneming als bedoeld in artikel 17, derde lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, met dien verstande dat de voorwaarde dat de vennootschap is gevestigd in een gebied waar steun mag worden genoten in de zin van artikel 107, derde lid, onder c, VWEU niet geldt ingeval:

      • 1°. ten tijde van de emissie de vennootschap tezamen met andere lichamen waarmee zij in een groep als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is verbonden minder dan 50 werknemers heeft, nog niet in enig jaar een omzet heeft behaald van meer dan € 10 000 000 en nog niet in enig jaar een balanstotaal heeft gehad van meer dan € 10 000 000, of

      • 2°. het bij de emissie te verkrijgen kapitaal volgens een schriftelijke verklaring van de vennootschap uitsluitend zal worden aangewend als begin- of aanloopkapitaal als hierna bedoeld in het derde lid;

    • d. de vennootschap ten tijde van de emissie tezamen met andere lichamen waarmee zij in een groep als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is verbonden:

      • 1°. minder dan 250 werknemers heeft;

      • 2°. nog niet in enig jaar een omzet heeft behaald van meer dan € 50 000 000;

      • 3°. nog niet in enig jaar een balanstotaal heeft gehad van meer dan € 43 000 000;

      • 4°. niet in moeilijkheden verkeert in de zin van richtsnoeren van de Europese Commissie voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PbEU van 1 oktober 2004, C 244/02);

      • 5°. niet actief is in de scheepsbouwindustrie, kolenindustrie of ijzer- en staalindustrie, noch een deelneming als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 heeft in een vennootschap die actief is in één van deze sectoren, en

      • 6°. met inbegrip van de opbrengst van de aan te wijzen MKB-emissie over een periode van twaalf maanden die onmiddellijk voorafgaan aan het tijdstip van deze emissie niet meer dan € 1 500 000 aan gestort kapitaal verkrijgt, met dien verstande dat dit maximumbedrag wordt verlaagd als hierna aangeduid in het vierde lid in de aldaar bedoelde gevallen;

    • e. de vennootschap het bij de emissie te verkrijgen kapitaal uitsluitend aanwendt als begin-, aanloop- of ontwikkelingskapitaal als hierna bedoeld in het derde lid, en niet voor de financiering van de oprichting of exploitatie van een distributienet of andere uitvoeractiviteiten, en

    • f. de vennootschap ter zake van de aanwending van het bij de emissie te verkrijgen kapitaal een ondernemingsplan beschikbaar heeft dat aannemelijk maakt dat sprake is van een economisch verantwoorde investering.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    a. beginkapitaal:

    financiële middelen die aan het eigen vermogen van een onderneming worden toegevoegd en die worden aangewend voor het financieren van het bestuderen, beoordelen en ontwikkelen van een initieel concept;

    b. aanloopkapitaal:

    financiële middelen die aan het eigen vermogen van een onderneming worden toegevoegd voordat die onderneming begint met de commerciële productie of dienstverlening, en welke middelen worden aangewend voor het financieren van de ontwikkeling en marktintroductie van een product;

    c. ontwikkelingskapitaal:

    financiële middelen die aan het eigen vermogen van een onderneming worden toegevoegd en die, ter bevordering van de groei van een onderneming, worden aangewend voor het financieren van extra productiecapaciteit, voor markt- of productontwikkeling of als extra werkkapitaal.

  • 4. Indien de vennootschap het met de emissie te verkrijgen kapitaal aanwendt voor het financieren van investeringen of andere uitgaven die in de periode van drie jaar na de emissie ook voor andere staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, VWEU, in aanmerking komen, wordt het in het tweede lid, onderdeel d, onder 6°, opgenomen maximumbedrag van € 1 500 000 verminderd met:

    • 1°. € 750 0000, of

    • 2°. ingeval de vennootschap is gevestigd in een gebied waar steun mag worden genoten in de zin van artikel 107, derde lid, onder c, VWEU, met € 300 000,

    met dien verstande dat de vermindering niet meer bedraagt dan het bedrag van die andere staatssteun.

    Steunintensiteiten die voldoen aan de kaderregeling van de Europese Commissie inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (Pb C 45 van 17 februari 1996, blz. 5) of aan een vervolgkaderregeling of groepsvrijstellingsverordening op dit gebied, leiden niet tot een vermindering ingevolge de eerste volzin.

  • 5. Een emissie is geen MKB-emissie indien de vennootschap het bij de emissie verkregen kapitaal:

    • 1°. niet uitsluitend aanwendt als begin-, aanloop- of ontwikkelingskapitaal, of, indien het tweede lid, onderdeel c, onder 2°, bij de aanwijzing is toegepast, niet uitsluitend aanwendt als begin- of aanloopkapitaal;

    • 2°. geheel of gedeeltelijk aanwendt voor de oprichting of exploitatie van een distributienet of andere uitvoeractiviteiten;

    • 3°. geheel of gedeeltelijk aanwendt voor het financieren van investeringen of andere uitgaven die in de periode van drie jaar na de emissie ook voor andere staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, VWEU, in aanmerking komen in die mate dat, ware dit bekend geweest ten tijde van de beoordeling van het verzoek om aanwijzing, er geen aanwijzing was gevolgd omdat niet was voldaan aan de voorwaarde van het vierde lid, of

    • 4°. binnen drie jaar na de emissie niet volledig of nagenoeg volledig heeft aangewend overeenkomstig het tweede lid, onderdeel e.

  • 6. Als MKB-fondsen worden voor de toepassing van dit artikel aangemerkt beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waarvan het doel en de feitelijke werkzaamheden hoofdzakelijk bestaan uit het beleggen van vermogen in aandelen die door de instelling in het kalenderjaar of in een van de vijf voorafgaande kalenderjaren bij een MKB-emissie zijn verworven. Het doel en de feitelijke werkzaamheden van de beleggingsinstelling mogen voor het overige slechts bestaan uit kasbeheer. Het houden van aandelen wordt niet als kasbeheer beschouwd.

  • 7. Een fonds kan reeds als MKB-fonds worden aangemerkt in een aanloopperiode van drie maanden in welke periode een beleggingsinstelling nog niet voldoet aan de in het zesde lid opgenomen voorwaarde dat het doel en de feitelijke werkzaamheden hoofdzakelijk bestaan uit het beleggen van vermogen in aandelen die door de instelling in het kalenderjaar of in een van de vijf voorafgaande kalenderjaren bij een MKB-emissie zijn verworven.

  • 8. De vennootschappen die kapitaal hebben verkregen bij een als MKB-emissie aangemerkte emissie en MKB-fondsen dienen, in afwijking van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alle gegevens die relevant zijn voor de toepassing van deze regeling gedurende tien jaar te bewaren en, indien een gegeven wordt opgevraagd door de inspecteur, binnen twee weken gevolg te geven aan dat verzoek.

  • 9. Bij ministeriële regeling kunnen voor de toepassing van dit artikel nadere regels worden gesteld.

C. Na artikel I, onderdeel EEa, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

EEaa. Artikel 8.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «of de alleenstaande ouderenkorting» vervangen door: , de alleenstaande ouderenkorting of de korting voor MKB-beleggingen.

2. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «en de alleenstaande ouderenkorting» vervangen door: , de alleenstaande ouderenkorting en de korting voor MKB-beleggingen.

3. In het tweede lid wordt «en de alleenstaande ouderenkorting» vervangen door: , de alleenstaande ouderenkorting en de korting voor MKB-beleggingen.

D.Artikel I, onderdeel EEb, komt te luiden:

EEb. Na artikel 8.20 worden een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.21 Korting voor MKB-beleggingen

  • 1. De korting voor MKB-beleggingen geldt voor de belastingplichtige die in het kalenderjaar bij een MKB-emissie als bedoeld in artikel 5.18b aandelen heeft verworven, alsmede voor de belastingplichtige die in het kalenderjaar van een MKB-fonds als bedoeld in dat artikel aandelen in dat fonds heeft verworven.

  • 2. De korting voor MKB-beleggingen bedraagt 7,5% van hetgeen door de belastingplichtige op de in het kalenderjaar geëmitteerde aandelen is gestort, onderscheidenlijk aan het fonds is betaald, doch niet meer dan € 2813.

  • 3. De korting voor MKB-beleggingen geldt niet voor zover de in het kalenderjaar verworven MKB-beleggingen op enig moment in het kalenderjaar inkomen, al dan niet vrijgesteld, uit werk en woning of uit aanmerkelijk belang generen.

E. In artikel I, onderdeel EEc, wordt «artikel 10.1» vervangen door: artikel 10.1, eerste lid,.

F. In artikel IIA, aanhef, wordt «Abis, Ya, Yb, EEa, EEb» vervangen door: Ya, Yb, EEa, EEaa, EEb.

G.Artikel IIA, onderdeel A, vervalt.

H. Na artikel IIA, onderdeel D, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da. Artikel 8.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «, de alleenstaande ouderenkorting of de korting voor MKB-beleggingen» vervangen door: of de alleenstaande ouderenkorting.

2. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «, de alleenstaande ouderenkorting en de korting voor MKB-beleggingen» vervangen door: en de alleenstaande ouderenkorting.

3. In het tweede lid wordt «, de alleenstaande ouderenkorting en de korting voor MKB-beleggingen» vervangen door: en de alleenstaande ouderenkorting.

I.Artikel IIA, onderdeel F, vervalt.

J. In artikel IIA, onderdeel G, wordt «artikel 10.1» vervangen door: artikel 10.1, eerste lid,.

K.Artikel IV, onderdeel Ga, vervalt.

L.Artikel IVA vervalt.

M.Artikel XXA komt te luiden:

ARTIKEL XXA

De artikelen 5.16, tweede lid, onderdeel d en 5.18b van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals deze bepalingen luidden op 31 december van het vierde kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin deze bepalingen bij koninklijk besluit als bedoeld in artikel XXI, achtste lid, zijn gewijzigd onderscheidenlijk in werking zijn getreden, blijven van toepassing op aandelen die uiterlijk op 31 december van dat vierde kalenderjaar zijn verworven.

N.Artikel XXI, achtste lid, wordt vervangen door:

  • 8. In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen Ya, Yb, EEa, EEaa, EEb en EEc, en artikel XVII, onderdeel C, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Dit amendement beoogt het in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen vervallen van de faciliteiten voor MKB-beleggingen grotendeels ongedaan te maken. Die faciliteiten voor MKB-beleggingen zijn bij amendement op OFM 2010 opgenomen en zouden in werking treden bij koninklijk besluit. Die faciliteiten behelsden een vrijstelling in box 3 voor MKB-beleggingen, alsmede een heffingskorting en een heffingstoeslag voor die beleggingen. Voorts was er een lumpsumheffing in de vennootschapsbelasting ingeval niet aan de vereisten wordt voldaan. De regeling zou voor een periode van vijf jaar gelden

Met het amendement worden de met dit amendement opnieuw opgenomen faciliteiten voor MKB-beleggingen aangepast in die zin dat de lumpsumheffing in de vennootschapsbelasting komt te vervallen, de heffingstoeslag bij vervreemding binnen drie jaar vervalt en ook het vereiste vervalt dat een MKB-emissie bij beschikking door de inspecteur wordt aangewezen. Voor het overige wordt de in OFM 2010 opgenomen regeling niet gewijzigd.

Door deze wijzigingen dalen de geraamde administratieve lasten aanzienlijk, waardoor een belangrijk bezwaar van de regering wordt weggenomen.

De inwerkingtreding blijft voorzien op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip aangezien het gewijzigde voorstel opnieuw voorgelegd zal moeten worden aan de Europese Commissie om te bezien of een nieuwe formele notificatie noodzakelijk is. Indien dit nodig is, zal dat met de grootst mogelijke spoed gedaan worden en zal de Staten-Generaal constant op de hoogte gehouden worden van de vorderingen in dit proces

Er vindt een heroverweging plaats of indien, na een hernieuwde goedkeuring door de Europese Commissie, de raming van de totale budgettaire derving substantieel afwijkt van € 4,5 miljoen per jaar. Omdat de precieze kosten niet in kaart gebracht kunnen worden op dit moment, komt ook de vraag over de precieze dekking aan de orde bij het Koninklijk Besluit. Dat Besluit kan in het eerste kwartaal 2011 genomen worden indien geen nieuwe notificatie noodzakelijk is. Anders streeft het kabinet naar inwerkingtreding uiterlijk op 1 januari 2012.

Deze regeling, die het aantrekken van eigen vermogen door het MKB vergemakkelijkt, is in vergelijkbare vorm met succes ingevoerd in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Nu de kredietverlening door de banken nog niet optimaal is en het wenselijk is dat eigen vermogen versterkt wordt, is deze regeling relevanter dan ooit.

Omtzigt

Neppérus

Groot