Kamerstuk 32500-IV-2

Memorie van toelichting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 21 september 2010
Indiener(s): Ank Bijleveld (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hirsch Ballin
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-IV-2.html
ID: 32500-IV-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

  

blz.

   

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

2

   

B.

DE BEGROTINGSTOELICHTING

3

   

1.

Leeswijzer

3

   

2.

Beleidsagenda

5

   

3.

Beleidsartikelen

9

 

Artikel 1 Waarborgfunctie

9

 

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

12

   

4.

Niet-beleidsartikelen

19

 

Artikel 3 Nominaal en onvoorzien

19

   

5.

Verdiepingshoofdstuk

20

   

6.

Bijlagen

24

6.1

Moties en toezeggingen

24

6.2

Lijst met afkortingen

29

6.3

Trefwoordenregister

30

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2011 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2011. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2011.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2011 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda. Daarnaast wordt stilgestaan bij enkele specifieke onderwerpen zoals de opbouw van de begroting, budgetflexibiliteit, het verdiepingshoofdstuk, de planning beleidsdoorlichtingen en de bijlage moties en toezeggingen.

Beleidsagenda

In de beleidsagenda staan de ambities en doelstellingen voor het jaar 2011. Vanwege het demissionaire kabinet is de begroting 2011 beleidsarm. De beleidsagenda bevat dan ook geen nieuw beleid, maar gaat uit van het bestaande beleid.

Opbouw van de begroting 2011

De begroting Koninkrijksrelaties is opgebouwd uit twee beleidsartikelen en één niet-beleidsartikel.

In de beleidsagenda wordt op hoofdlijnen het beleid voor het komende jaar uiteengezet. Bij de «beleidsartikelen» worden de beleidsartikelen toegelicht. Bij «De niet-beleidsartikelen» wordt het niet-beleidsartikel van de begroting toegelicht. De nadere verdieping en de financiële onderbouwing vinden plaats per beleidsartikel in het verdiepingshoofdstuk 5, gedetailleerd weergegeven hoe de meerjarenramingen zijn opgebouwd sinds de vorige ontwerpbegroting.

Het onderstaande schema geeft de opbouw van de beleidsartikelen weer.

Opbouw (beleids)artikelen

Algemene doelstelling:

– Omschrijving van de samenhang in het beleid

– Verantwoordelijkheid

– Externe factoren

– Budgettaire gevolgen van beleid

– Meetbare gegevens

Operationele doelstellingen:

– Motivering

– Instrumenten

– Meetbare gegevens

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Budgetflexibiliteit

In de begroting is de informatie over de budgetflexibiliteit opgenomen in de tabellen betreffende de budgettaire gevolgen van beleid. In deze tabellen is aangegeven welk deel van de totale programma-uitgaven op een beleidsdoelstelling juridisch verplicht is, maar ook per operationele doelstelling welk deel juridisch verplicht is.

Planning beleidsdoorlichtingen

Conform de regelgeving van het Ministerie van Financiën is een integrale planning van beleidsdoorlichtingen opgesteld en opgenomen in de deze begroting. Door de planning van de beleidsdoorlichting aan te passen op de evaluaties die op instrumentniveau worden uitgevoerd, krijgt de beleidsdoorlichting een logische positie in de tijd. Er kan meer gebruik gemaakt worden van de uitkomsten van de evaluaties en beleidsdoorlichtingen in het beleidsvormingsproces. Dit komt de kwaliteit en zeggingskracht van de beleidsdoorlichting ten goede.

De bijlage moties en toezeggingen

In de begroting is een bijlage opgenomen met moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer. Per motie en toezegging wordt aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering ervan.

2. BELEIDSAGENDA

Algemeen

De rijksbegroting voor 2011 is, vanwege de demissionaire status van het kabinet, beleidsarm. Aangezien er geen onderwerpen op het terrein van de begroting Koninkrijksrelaties controversieel zijn verklaard, zal in 2011 de ingezette koers van staatkundige hervorming verder worden doorgezet en uitgevoerd.

2011: jaar van de uitvoering

Er is de afgelopen jaren hard gewerkt aan de totstandbrenging van de nieuwe verhoudingen binnen het Koninkrijk. De nieuwe staatkundige structuur van de Nederlandse Antillen is, op het moment van inwerkingtreding van de wijziging van het statuut en de diverse rijkswetten, formeel gerealiseerd en de noodzakelijke wettelijke structuur is ingericht. In het jaar 2011 zullen de nieuwe landen en openbare lichamen als nieuwe entiteiten functioneren. 2011 is het jaar van het verder uitvoeren van de gemaakte afspraken en het implementeren van de wetgeving.

Met het opheffen van het land Nederlandse Antillen verdwijnt een bestuurslaag. De overheid kan hierdoor effectiever zijn in de publieke dienstverlening en in het beschermen van de belangen van haar bevolking. Curaçao en Sint Maarten verkrijgen de status van land. Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) zijn opgenomen als openbare lichamen binnen het Nederlandse staatsbestel.

Voor de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten betekent dit een tijdperk met nieuwe uitdagingen. Het vergt veel van de nieuwe landen om de instituties gereed te maken voor de nieuwe taken en bevoegdheden. Er zijn nog veel inspanningen nodig om de nieuwe entiteiten adequaat te laten functioneren en daar waar nodig verder op te bouwen, zodat duurzame verbeteringen op sociaal, economisch en bestuurlijk gebied merkbaar worden. Een belangrijk ijkpunt zal zijn dat de landen zich weten te vrijwaren van criminele invloeden en doeltreffend hun publieke taken vervullen.

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) zijn per transitiedatum 10 oktober 2010 openbare lichamen, met een structuur die verwant is aan die van Nederlandse gemeenten. De Nederlandse rijksoverheid heeft de rol van centrale overheid van het ontmantelde land Nederlandse Antillen overgenomen. Dit betekent dat Nederlandse bewindspersonen politieke verantwoordelijkheid dragen voor hun verschillende beleidsterreinen op de eilanden.

De verdeling van taken en bevoegdheden tussen de eilandelijke- en rijksoverheid is vastgelegd en beschreven in de verschillende wetten en regelingen, die op de BES-eilanden van toepassing zijn. De Rijksvertegenwoordiger vormt de bestuurlijke schakel tussen het Rijk en de openbare lichamen. Voor de vrije uitkeringen aan de BES-eilanden is een apart begrotingshoofdstuk (BES-fonds) opgericht.

Departementen hebben ruim voor de transitiedatum kwartiermakers naar de drie eilanden gestuurd om de overgang naar de nieuwe status voor te bereiden. Hiertoe is nauw samengewerkt met de drie eilandbesturen en de lokale ambtelijke apparaten. Op ieder eiland bevindt zich een Regionaal Service Centrum (RSC), de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid. Vanuit deze centra voeren de departementen hun werkzaamheden uit. Doordat departementen in één organisatie verenigd zijn, vindt optimale afstemming plaats.

Curaçao en Sint Maarten

Nederland ondersteunt de nieuwe landen vooralsnog bij het laten functioneren van de nieuwe landsorganisaties. In het bijzonder voor die onderdelen die per transitiedatum nog niet of onvoldoende functioneren, zijn plannen van aanpak opgesteld. Dit gebeurt op basis van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur «Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten».

De uitvoering van de plannen van aanpak heeft in beginsel een looptijd van maximaal twee jaar. In 2011 staat voor de nieuwe landen de implementatie van de plannen van aanpak centraal.

Aruba

Aruba en Nederland zijn een gezamenlijke voortschrijdende agenda overeengekomen. Met deze agenda beogen beide landen de komende jaren – ook in 2011 – verbeteringen door te voeren op onder meer gebieden als rechtshandhaving, leefklimaat van de binnenstad en wetgeving. Begin 2011 wordt naar verwachting het onderzoek naar de staat van het bestuur op Aruba afgerond. Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt beoordeeld of er aanleiding is om nadere maatregelen te nemen en op welk niveau dat moet gebeuren. Dit neemt niet weg dat de verbetering van de vreemdelingenketen en het Korps Politie Aruba met kracht moet worden voortgezet. Dit is primair de verantwoordelijkheid van het land Aruba. Dit geldt ook voor de zorgwekkende financiële situatie van het land. De landsregering spant zich in om daarin verbetering te brengen.

Waarborgfunctie

Deugdelijkheid van bestuur is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke landen binnen het Koninkrijk. Het Koninkrijk heeft een waarborgfunctie ten aanzien van de deugdelijkheid van bestuur en de fundamentele rechten. Vanuit deze achtergrond wordt hieraan preventief invulling gegeven via het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB) op Curaçao en Sint Maarten. Deze verbetertrajecten duren voort tot in 2012. Daarnaast wordt de personele ondersteuning van de kabinetten van de gezaghebbers door Nederland voortgezet in 2011.

De herstructurering van de staatkundige verhoudingen vraagt om een nieuwe langetermijnvisie op het Koninkrijk, waarbij ook een heldere invulling van de in het Statuut vastgelegde waarborgfunctie van belang is. In 2011 wordt, na een analyse van de belangrijkste thema’s en een uitgebreide consultatieronde, een notitie over een lange-termijnvisie aan de Tweede Kamer aangeboden.

De samenwerking en ondersteuning op het terrein van de rechtspleging en rechtshandhaving wordt zowel door de consensusrijkswetten als door andere samenwerkingsregelingen ingevuld. De grondslag hiervoor ligt in de waarborgfunctie. De schaalgrootte van de eilanden noopt ook na herziening van de staatkundige structuur tot samenwerking om voldoende kwaliteit en kwantiteit te kunnen waarborgen.

Ook in 2011 wordt de implementatie van de consensusrijkswet politie en de benodigde verbeteringen van de politieorganisaties doorgevoerd met ondersteuning vanuit Nederland. Een goede implementatie van alle consensusrijkswetten op het terrein van de rechtspleging en rechtshandhaving is van groot belang. Zo wordt met ingang van 2011 voor een periode van drie jaar ondersteuning geleverd aan de drie toekomstige politiekorpsen in de vorm van een kwaliteitstraject.

Tijdens de behandeling van de consensusrijkswet politie in de Tweede Kamer is het amendement Remkes aangenomen. Het Recherche Samenwerkingsteam (RST) zal hierdoor voor een periode van ten minste vier jaar na transitie blijven voortbestaan. Het functioneren van de Gemeenschappelijke Voorziening Politie (GVP) gedurende deze periode wordt niet geheel buiten toepassing gelaten, maar er dient eerst overeenstemming bereikt te worden over de taken van deze GVP. De bijdrage van Nederland aan de GVP zal beperkt zijn, gezien de inspanningen ten behoeve van het RST.

Financieel Toezicht

De rol van het College Financieel Toezicht (CFT) in 2011 is vastgelegd in de consensusrijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten en de Wet Financiën BES. Dit is een continuering van het financiële toezicht zoals dat al sinds eind 2007 door het CFT wordt uitgeoefend op basis van een Algemene Maatregel van Rijksbestuur financieel toezicht. Doel is om ook in de nieuwe situatie te zorgen dat de verbeteringen die zijn ingezet bij het begrotingsproces en het financieel beheer verder worden geborgd.

De belangrijkste uitgavenmutaties 2011

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste uitgavenmutaties.

Deze individuele posten worden onder de tabel kort toegelicht.

Belangrijkste uitgavenmutaties sinds Begroting 2010

Bedragen x € 1 000

artikel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

 

323 382

150 487

154 505

154 439

154 439

154 439

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

 

529 371

– 1 555

– 1 555

– 1 555

– 1 555

– 1 555

Nieuwe mutaties

 

189 633

– 14 790

– 27 910

– 64 315

– 64 323

– 64 322

a. BES-uitgaven 2010: kasschuif

2.2

6 400

– 6 400

    

b. BES-uitgaven 2010

2.2

14 400

     

c. BES-uitgaven 2010: onderuitputting en Jeugd en Gezin

2.2

– 5 000

     

d. BES-uitgaven 2010: dekking uit kasschuif

2.2

– 6 400

     

e. Pensioenfonds BES

2.2

25 000

     

f. Afbouw samenwerkingsmiddelen

2.2

 

– 16 900

– 36 400

– 72 800

– 72 800

– 72 800

g. Reservering ten behoeve van toezicht

2.2

 

9 900

10 000

10 000

10 000

10 000

h. BES-uitgaven 2010: onderuitputting en (Jeugd en Gezin)

2.3

– 3 000

     

i. Schuldsanering

2.4

140 000

     

j. Schuldsanering

2.6

18 000

     

k. Overige mutaties

div.

233

– 1 390

– 1 510

– 1 515

– 1 523

– 1 522

Stand ontwerp begroting 2011

 

1 041 911

134 142

125 040

88 569

88 561

88 562

Toelichtingen

Ad. a t/m d. BES uitgaven 2010

Inzet middelen ten behoeve van het voorzieningenniveau op de BES-eilanden op het terrein van VWS. Dit impulsbudget wordt ingezet voor ambulances en inrichting van een ICT-systeem voor het BES zorgkantoor.

Ad e. Pensioenfonds BES

In verband met de nieuwe staatskundige verhoudingen per 10 oktober 2010, worden de verplichtingen van het Algemeen Persioenfonds Nederlandse Antillen (APNA) gedekt. Dekking wordt geleverd middels een ontvangst (op de begroting van Financiën IXB) samenhangend met de boedelscheiding van de Bank Nederlandse Antillen (BNA) alsmede middels de nog resterende betalingsachterstanden 2010. In totaal wordt 50,4 mln aan verplichtingen gedekt.

Ad f. Afbouw samenwerkingsmiddelen

De nieuwe staatkundige verhoudingen met de Antillen hebben tot gevolg dat er een einde komt aan de inzet van samenwerkingsrelaties met de eilanden. De hiervoor beschikbare middelen worden daarom afgebouwd.

Ad g. Reservering ten behoeve van toezicht

Dit betreft een reservering ten behoeve van technische bijstand dan wel hoger toezicht op Sint Maarten en Curaçao. Dit is nodig om zo de nieuwe landen bij te staan bij de opbouw van hun overheidsapparaat en erop toe te zien dat dit functioneert volgens de vastgestelde criteria voor bijvoorbeeld rechtshandhaving en bestuur.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Waarborgfunctie

1.1 Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het waarborgen van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur is een aangelegenheid van het Koninkrijk (artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden). Er zijn factoren die het vervullen van deze waarborgfunctie beïnvloeden. Mondialisering en internationalisering zorgen ervoor dat landsgrenzen steeds minder praktische betekenis hebben. Dit verlies kan in belangrijke mate worden gecompenseerd door het versterken van de structurele samenwerking binnen het Koninkrijk. De onderwerpen grensoverschrijdende criminaliteit, mensensmokkel, grensbewaking en terrorisme hebben daarbij een hoge prioriteit. Binnen het Koninkrijk wordt hieraan praktisch invulling gegeven met geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden. Zo draagt Nederland bijvoorbeeld bij aan de instandhouding van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen 1 en Aruba en het recherchesamenwerkingsteam (RST). Hiermee geeft het Koninkrijk tevens invulling aan internationale verplichtingen op terrein van het tegengaan van georganiseerde criminaliteit. Daarnaast ondersteunt Nederland vanuit de waarborggedachte structureel de Rechterlijke Macht op de Nederlandse Antillen en Aruba.

Naast bovengenoemde specifieke aandachtspunten is niet uitgesloten dat een orgaan van de nieuwe landen niet of onvoldoende maatregelen treft om de in de toetsing geconstateerde tekortkomingen bij de nieuwe landsorganisaties te ondervangen. Dat kan er toe leiden dat, ondanks de plannen van aanpak en het instrumentarium van het Besluit «Waarborging plannen van aanpak landstaken», het deugdelijke bestuur van het betrokken land niet meer gewaarborgd is. In dat geval is niet uitgesloten dat de Koninkrijksregering op grond van artikel 51 van het Statuut voor het Koninkrijk dient in te grijpen en bepaalt op welke wijze tijdelijk wordt voorzien in de uitvoering van een bepaalde landstaak.

Verantwoordelijkheid

Bij de uitwerking van de staatkundige veranderingen binnen het Koninkrijk zijn verschillende bewindspersonen betrokken vanuit hun eigen specifieke verantwoordelijkheid. Per transitiedatum zijn de Nederlandse bewindspersonen verantwoordelijk voor hun respectievelijke beleidsterreinen op de BES-eilanden. De bewindspersoon verantwoordelijk voor de Koninkrijksrelaties zal in 2011 nog slechts een beperkte coördinerende rol spelen om de overgang van de eilanden naar het Nederlandse staatsbestel soepel te laten verlopen. Verder is de bewindspersoon met het BES-fonds in de portefeuille als «fondsbeheerder» systeemverantwoordelijk voor de financiële verhoudingen met de BES. Hiertoe zal in ieder geval tot medio 2011 ambtelijk interdepartementaal overleg blijven plaatsvinden. De politieke verantwoordelijkheid voor de eilanden ligt vanaf de transitiedatum echter bij de betreffende bewindspersonen.

Externe factoren

Primair dient elk der landen zorg te dragen voor de verwezenlijking van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Nederland ondersteunt de overheden van Aruba en de Nederlandse Antillen bij het invullen van de statutair bepaalde autonomie. Het resultaat van deze inspanning is echter afhankelijk van de mate waarin overeenstemming bestaat tussen de landen over de te volgen aanpak in het bereiken van de beleidsdoelstellingen.

Budgettaire gevolgen van beleid

1 Waarborgfunctie

(x € 1 000)

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

51 071

58 594

57 575

57 557

57 553

57 547

57 549

        

Uitgaven

50 890

58 594

57 575

57 557

57 553

57 547

57 549

1. Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

50 890

58 594

57 575

57 557

57 553

57 547

57 549

*Bijdrage baten-lastendienst KLPD

14 731

17 781

17 779

17 779

17 779

17 779

17 779

Waarvan juridisch verplicht

1 038

42 316

42 128

42 128

42 128

42 128

42 128

        

Ontvangsten

2 557

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

Meetbare gegevens

Tabel 1.1 Kengetallen
 

Basiswaarde 2005

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Tactische opsporingsonderzoeken

50

32

43

20

Bron: Jaarverslag RST

1.2 Operationele doelstellingen
1.2.1 Operationele doelstelling

Het versterken en waarborgen van rechtszekerheid en de mensenrechten door het bevorderen en in stand houden van structurele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk.

Motivering

Door hun geografische ligging en goede infrastructuur zijn de eilanden van de Nederlandse Antillen en Aruba kwetsbaar voor grensoverschrijdende criminaliteit. In het kader van de waarborgfunctie wordt daarom ingezet op duurzame ondersteuning van de structurele samenwerkingsverbanden op het terrein van de Kustwacht en het recherchesamenwerkingsteam (RST). Zowel de Kustwacht als het RST spelen, ook in internationaal verband, een essentiële rol op het terrein van de bestrijding van de (georganiseerde) criminaliteit. Daarnaast is het voor een adequaat niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de landen van belang dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en het Openbaar Ministerie volledig zijn bezet. Op structurele basis wordt daarom de zittende en staande magistratuur vanuit Nederland ondersteund. Ook in de nieuwe staatkundige structuur zal de samenwerking in het kader van de Kustwacht, van de gezamenlijke bestrijding van georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit en de ondersteuning van de rechterlijke macht een belangrijk element van het Nederlandse beleid blijven.

Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht

Instrumenten

De Kustwacht verzorgt de maritieme rechtshandhaving. Daarmee is het voor de eilanden een onmisbare schakel in de rechtshandhavingketen. Daarnaast levert de Kustwacht een belangrijke bijdrage aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties. De Kustwacht functioneert op basis van het jaarlijks door de Rijksministerraad (RMR) vast te stellen jaarplan. Exclusief de inzet van Defensiemiddelen wordt de exploitatie van de Kustwacht voor 2/3 deel gefinancierd vanuit de begroting Koninkrijksrelaties. De Nederlandse Antillen en Aruba dragen vooralsnog respectievelijk 2/9 en 1/9 deel bij. De staatkundige hervorming noopt tot een andere verdeelsleutel. Hiervoor zijn besprekingen gestart.

De staatkundige veranderingen zullen voor de Kustwacht beperkte gevolgen hebben. Het takenpakket en het verantwoordelijkheidsgebied van de Kustwacht zullen immers niet veranderen. Ook de beleidsmatige aansturing via de Rijksministerraad en de justitiële aansturing via de Ministers van Justitie blijven in tact.

In stand houden van het recherchesamenwerkingsteam (RST)

Het RST is een in de Nederlandse Antillen en Aruba functionerend rechercheteam, waaraan Nederland 77 (van de 102) rechercheurs levert. Het team wordt georganiseerd en beheerd door het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). De hoofdtaak van het RST is de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Het RST houdt zich ook bezig met de afhandeling van rechtshulpverzoeken en ondersteunt de recherchediensten van de eilandelijke politiekorpsen. De samenwerking van de landen in het RST is gebaseerd op het Protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk van 30 november 2001. Tijdens de behandeling van de consensusrijkswet politie door de Tweede Kamer is het amendement Remkes aangenomen. Hiermee is vastgelegd dat het RST met minimaal 4 jaar na transitie blijft voortbestaan.

Leveren van ondersteuning aan de rechterlijke macht

De Nederlandse Antillen en Aruba beschikken zelf niet over voldoende officieren van justitie en rechters. Daarnaast is het in kleine gemeenschappen van belang dat rechters en officieren enige afstand hebben tot de gemeenschap. Nederland stelt daarom op verzoek van de Nederlandse Antillen en Aruba rechters (jaarlijks gemiddeld 22) en officieren van justitie (jaarlijks gemiddeld 10) ter beschikking. Deze treden in lokale dienst, waarbij de uitzendkosten vergoed worden ten laste van deze begroting. De voorgenomen veranderingen in de structuur van het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof, als gevolg van het wijzigen van de staatkundige structuur, zal in het ter beschikking stellen van rechters en officieren van justitie geen verandering brengen.

1.3 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 1.2
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

B Afgerond

Beleidsdoorlichting

Het versterken en waarborgen van rechtszekerheid en de mensenrechten door het bevorderen en in stand houden van structurele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk.

AD 1

A: 2010

B: 2010

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

2.1 Algemene doelstelling

Het ondersteunen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het doel is een grotere effectiviteit van het eigen beleid van Curaçao, Sint Maarten en Aruba op de genoemde beleidsterreinen en goed functionerende «checks en balances» op bestuurlijk gebied. De belangen van de burgers staan hierin centraal. Zij moeten de overheid kunnen aanspreken op een goede uitoefening van haar taken.

In de nieuwe staatkundige verhoudingen zullen zowel de nieuwe landen als de BES-eilanden, door de sanering van de schulden gecombineerd met financieel toezicht, een sterk verbeterde financiële en bestuurlijke startpositie hebben. De eilandelijke overheden krijgen een gezonde financiële basis en kunnen efficiënter opereren nu de dubbele bestuurslaag van het Land de Nederlandse Antillen is verdwenen. Dit zorgt voor betere publieke dienstverlening en goede rechtsbescherming.

Door de goede financiële startpositie van de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten zal de Nederlandse financiële ondersteuning voor bestuur, economische ontwikkeling en onderwijs in de vorm van de samenwerkingsprogramma’s vanaf 2013 worden beëindigd.

Verantwoordelijkheid

Bij de uitwerking van de staatkundige veranderingen binnen het Koninkrijk zijn verschillende bewindspersonen betrokken vanuit hun eigen specifieke verantwoordelijkheid. Per transitie datum zijn de Nederlandse bewindspersonen verantwoordelijk voor hun respectievelijke beleidsterreinen op de BES-eilanden. De bewindspersoon verantwoordelijk voor de Koninkrijksrelaties zal in 2011 nog slecht een beperkte coördinerende rol spelen om de overgang van de eilanden naar het Nederlandse staatsbestel soepel te laten verlopen. Verder is de bewindspersoon met het BES-fonds in de portefeuille als «fondsbeheerder» systeemverantwoordelijk voor de financiële verhoudingen met de BES. Hiertoe zal in ieder geval tot media 2011 ambtelijk interdepartementaal overleg blijven plaatsvinden. De politieke verantwoordelijkheid voor de eilanden ligt vanaf de transitiedatum echter bij de betreffende bewindspersonen.

Externe factoren

Curaçao, Sint Maarten en Aruba zijn op basis van het Statuut zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën. Er is sprake van een spanningsveld tussen de wens van grote autonomie van de Koninkrijkspartners en de wens van Nederland om de waarborgtaak van het Koninkrijk te concretiseren. Er wordt steeds gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare balans tussen de mate van autonomie en de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk.

Budgettaire gevolgen van beleid

2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

(x € 1 000)

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

620 010

973 476

65 277

66 142

29 674

29 672

29 671

(garantieverplichting)

100

      
        

Uitgaven

556 984

983 317

75 118

66 142

29 674

29 672

29 671

1. Apparaat

11 617

18 418

9 216

9 156

9 082

9 080

9 079

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

102 943

177 917

65 387

56 464

20 070

20 070

20 070

waarvan juridisch verplicht

0

0

65 387

53 695

20 070

20 070

20 070

3. Bevorderen staatkundige relaties

4 176

661

515

522

522

522

522

waarvan juridisch verplicht

0

0

515

0

0

0

0

4. Schuldsanering

438 248

786 321

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

125 192

205 459

3 613

3 513

3 413

3 313

3 213

Meetbare gegevens

Tabel 2.1 Kengetallen
 

Basiswaarde 2005

Waarde 2007 1

Waarde 20081

Waarde 2009

1. Economische groei Nederlandse Antillen (reële groei in % BBP)

1,0

3,8

2,0

0,7

2. Werkloosheid Nederlandse Antillen (% beroepsbevolking)

16,2

11,5

9,7

9,7

3. Schuldquote Antillen (in % BBP)

82,2

84,5

82,0

75,9

4. Economische groei Aruba (reële groei in % BBP)

1,0

1,4

0,7

7,6

5. Schuldquote Aruba (in % BBP)

45,5

45,9

41,0

46,4

Bron 1: CBS Nederlandse Antillen

Bron 2 en 3: Bank Nederlandse Antillen

Bron 4 en 5: Centrale Bank Aruba

XNoot
1

Waarden voor 2007 en 2008 zijn bijgesteld door de Centrale Bank van Aruba ten opzichte van de begroting 2010.

2.2 Operationele doelstellingen
2.2.1 Operationele doelstelling

Samenwerken met de Nederlandse Antillen en Aruba om daar de bestuurskracht, de rechtsorde, de economie en het onderwijs te versterken.

Motivering

De bestuurskracht op Curaçao, Sint Maarten en Aruba wordt versterkt om de kerntaken, in het bijzonder voor de nieuw opgerichte landen, goed te kunnen uitoefenen. Door het samenwerkingsbeleid wordt getracht op een effectieve en efficiënte manier geld, kennis en menskracht in te zetten om hier een bijdrage aan te leveren.

De samenwerking heeft tot doel de bestuurskracht van Curaçao, Sint Maarten en Aruba te versterken opdat de landen hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de economie, rechtsorde en het onderwijs kunnen waarmaken.

De samenwerking geschiedt in de vorm van samenwerkingsprogramma’s gefinancierd via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en het Fundo Desaroyo Aruba (FDA).

Naast programmatische samenwerking zullen ook in samenwerking actuele knelpunten worden opgelost. Dit is bijvoorbeeld bij de vreemdelingenketen op Aruba het geval. Met Aruba is hiertoe in 2006 een protocol gesloten waarin de activiteiten zijn vastgelegd. Deze moeten leiden tot de beoogde versterking in de vreemdelingenketen.

Samenwerkingsbeleid Curaçao en Sint Maarten

Instrumenten

De samenwerkingsmiddelen voor Curaçao en Sint Maarten worden geleidelijk afgebouwd. Dat geldt dus ook voor de bijdragen aan de ontwikkelingsfondsen: 2012 is het laatste jaar waarin een storting in de fondsen SONA en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) zal plaatsvinden. Dit is mogelijk, omdat beide eilanden dan voldoende economische omvang hebben om eigen middelen te genereren voor de noodzakelijke investeringen in onder meer economische ontwikkeling, veiligheid, onderwijs en armoedebestrijding. Met het beëindigen van het samenwerkingsbeleid wordt vanzelfsprekend niet de mogelijkheid tot samenwerking van landen binnen het Koninkrijk uitgesloten. Er bestaan reeds andere vormen van samenwerking tussen Nederland en de andere landen binnen het Koninkrijk, zowel op departementaal als gemeentelijk niveau.

Verder voorkomt financieel toezicht, ook in de nieuwe staatkundige situatie, dat er opnieuw onhoudbare schulden worden opgebouwd.

Ieder halfjaar vindt er met Curaçao en Sint Maarten een voortgangsoverleg plaats waarin verslag wordt gedaan en verantwoording wordt afgelegd over de voortgang van de samenwerkingsprogramma’s. De Uitvoeringsorganisatie SONA (USONA) neemt ook deel aan dit overleg.

Onderwijs en Jongerenproblematiek

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal voor de uitvoering van het programma Onderwijs en Jongeren, voor wat betreft Curaçao en Sint Maarten, tot uiterlijk 2012 verplichtingen aangaan. De verantwoordelijkheid van Nederlandse zijde voor de uitvoering van het programma zal na 2012 aflopen. De hoofddoelstelling van dit samenwerkingsprogramma is de jeugd van de eilanden zodanig toe te rusten dat deze na voltooiing van hun schoolloopbaan in staat is deel te nemen aan de arbeidsmarkt en volwaardig te participeren in een voortdurend veranderende samenleving, op lokaal niveau, maar ook op regionaal en mondiaal niveau. De doelstellingen van het programma zijn:

  • terugdringen van schooluitval;

  • terugdringen van het aantal zittenblijvers;

  • vergroten van het aantal leerlingen dat een diploma haalt;

  • vergroten van het aantal leerlingen dat na school een baan vindt;

  • het vergroten van de maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie van sociaal vormingsplichtigen;

  • het terugdringen van de jeugdwerkeloosheid;

  • (voor Sint Maarten) verbetering van de onderwijssituatie van ongedocumenteerde kinderen (verschuiving van illegaal naar legaal onderwijs).

Het Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP) zal op Curaçao in 2011 in het teken staan van de uitvoering van het zogenaamde Sint-Joris akkoord en van de opvolging van de aanbevelingen die voortvloeien uit de mid-term evaluatie die in 2010 plaatsvindt. In het «Sint Joris akkoord» zijn afspraken vastgelegd die meer verantwoordelijkheid leggen bij de schoolbesturen voor de uitvoering van het programma. Op deze manier worden beleid en praktijk dichter bij elkaar gebracht.

Bijdragen aan sociale ontwikkeling via subsidiëring van non-gouvernementele organisaties

De schuldsanering en het financiële toezicht hebben ertoe geleid dat de nieuwe landen er financieel beter voorstaan. Hierdoor zullen de begrotingen van de eilanden meer ruimte bieden om de taken op te pakken die thans door de Antilliaanse Medefinancierings Organisatie (AMFO) worden gefinancierd en door de NGO’s worden uitgevoerd. De taken die de NGO’s op de Nederlandse Antillen uitvoerden, zullen door BES-eilanden – eventueel samen met de betrokken ministeries – moeten worden opgepakt. Na de transitie is geen rol meer voor AMFO weggelegd op deze eilanden.

Dienstplicht Pais Korsou (voorheen Toekomst Antilliaanse Militie)

Ter verbetering van de positie van Antilliaanse jongeren draagt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties financieel bij aan het project Toekomst Antilliaanse Militie (TAM) dat door het Ministerie van Defensie wordt uitgevoerd. De medefinanciering van de TAM stopt per februari 2011.

Sociaal Economische Ontwikkeling

Voor het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) is afgesproken dat de financiering van dit initiatief twee jaar eerder dan de andere samenwerkingsprogramma’s wordt beëindigd, namelijk per eind 2010. Met de beëindiging van het SEI is daarmee in 2011 een einde gekomen aan het samenwerkingsprogramma van Nederland met de eilandgebieden van de voormalige Nederlandse Antillen op sociaaleconomisch gebied. De uitvoering van de reeds verplichtte projectvoorstellen kan nog een uitloop hebben van enkele jaren. In 2011 zal een evaluatie van het SEI worden uitgevoerd die niet alleen dient als verantwoording naar de Tweede Kamer maar ook kan dienen als belangrijk leermateriaal voor de nieuwe overheden van de eilandgebieden voor het uitvoeren van hun sociaaleconomische beleid.

Institutionele versterking en bestuurskracht

De versterking van het bestuur en de bestuurskracht op Curaçao en Sint Maarten is één van de doelstellingen van het samenwerkingsbeleid in 2011. Via de programma’s «Institutionele Versterking en Bestuurskracht van Curaçao en Sint Maarten» biedt Nederland onder meer ondersteuning aan de verbetering van het financiële beheer, de versterking van het ambtelijke apparaat en goed functionerende «checks en balances». Het gaat om meerjarige samenwerkingsprogramma’s (2008–2012) waarmee Curaçao en Sint Maarten worden ondersteund in hun ontwikkeling naar goed functionerende landen binnen het Koninkrijk.

Veiligheid

Het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) heeft als doelstelling het duurzaam verbeteren en versterken van de bedrijfsvoering van organisaties binnen de rechtshandhavingketen. Sinds 2007 ligt hierbij, gelet op de staatkundige veranderingen, de nadruk op het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het Openbaar Ministerie, de politie, het gevangeniswezen en de vreemdelingenketen.

In 2009 is besloten PVNA na 2009 voort te zetten tot 2012 onder de noemer Plan Veiligheid 3 (PV3). De toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten, en Nederland voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, kunnen hun afzonderlijke plannen indienen bij USONA na fiattering van de coördinator van het PVNA. Na transitie zal de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het PV3 worden overgedragen van de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen en aan de Ministers van Justitie van Curaçao en Sint Maarten. De nog beschikbare middelen zullen worden ingezet binnen de afgesproken kaders, voor onder meer de verbetering van de politieorganisatie en het gevangeniswezen. Daarnaast zullen de lopende projecten worden afgerond en zal er veel aandacht worden besteed aan het waarborgen van de behaalde resultaten op de lange termijn.

Bon Futuro

In 2009 is er met de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen een samenwerkingsovereenkomst «verbetertraject Bon Futuro» getekend. Naar aanleiding van deze overeenkomst is een plan van aanpak opgesteld om de inrichting in een periode van drie jaar te laten voldoen aan internationale normen. Nederland ondersteunt hierbij. Daarnaast zullen diverse projecten worden ingediend bij PVNA om verbeteringen, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs en gebouwen te bewerkstelligen.

Samenwerkingsbeleid Aruba

Het samenwerkingsbeleid met Aruba beperkt zich in 2011 – net zoals in 2010 – tot de rechtshandhaving. Er is besloten de vrijgevallen schuldsaneringmiddelen over de periode 2003–2007 te gebruiken voor een bijdrage aan het National Security Plan Aruba 2008–2012. Bij dit programma ligt de nadruk op de verbetering van het Korps Politie Aruba en de noodzakelijke versterking van de vreemdelingenketen.

Nederland stelt geen geld meer ter beschikking voor een breed samenwerkingsprogramma met Aruba. Het meerjarenprogramma 2006–2009 was echter nog niet afgerond. Vandaar dat Nederland heeft ingestemd met een meerjarenprogramma met een looptijd tot 2014. De extra middelen voor nieuwe projecten worden door het land Aruba gestort over de loop van de komende jaren. Aruba verschaft voortgangsrapportages over de resultaten en bovendien blijft Nederland een van de drie bestuursleden van het FDA. Dit bestuur draagt er zorg voor dat de projecten die onder dit programma vallen, voldoen aan de gestelde eisen.

Versterking vreemdelingenketen

Verbetering van de vreemdelingenketen Nederlandse Antillen maakt onderdeel uit van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA). Daarnaast is de vreemdelingenketen een belangrijk onderwerp in het programma rechtshandhaving van Aruba.

In het kader van het PVNA heeft het verbetertraject dat in 2006 is gestart een vervolg gekregen bij de start van PVNA II. Dit verbetertraject speelt in op de toekomstige staatkundige verhoudingen. Het project loopt ook in 2011 door.

Ter uitvoering van de slotverklaring zijn de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten en Nederland een onderlinge regeling overeengekomen. Onderwerpen zoals informatie-uitwisseling, ICT, grenstoezicht, toelating, toezicht en terugkeer en bevolkingsadministratie maken deel uit van deze regeling. Op basis van een implementatieplan zal deze regeling in 2010 grotendeels zijn uitgevoerd. Het valt niet uit te sluiten dat enkele werkzaamheden ook in 2011 nog zullen doorlopen.

De afspraken die in 2006 met Aruba zijn gemaakt over de vreemdelingenketen hebben in juli 2007 vervolg gekregen in de vorm van een Memorandum of Understanding (MoU). De afspraken betreffen verbeteracties bij de verschillende ketenpartners. Voorbeelden hiervan zijn het verhelderen en aanscherpen van de taken en bevoegdheden van betrokken instanties en het doen van aanpassingen op het gebied van automatisering om de uitvoering op een hoger niveau te krijgen. Tevens is in het kader van het MoU een ketenbreed verbeterplan opgesteld dat in 2009 door de Arubaanse regering is vastgesteld. Het verbeterplan is onderdeel van het National Security Plan Aruba 2008–2012.

In de gezamenlijke agenda die Nederland en Aruba begin 2010 zijn overeengekomen, is afgesproken dat bij het eerstvolgende Bestuurlijk Overleg Vreemdelingenketen deze afspraken uit dit MoU zullen worden geëvalueerd, en dat het MoU waar nodig zal worden geactualiseerd en herzien. De Tweede Kamer zal hierover te zijner tijd worden geïnformeerd.

Dienstplicht Nieuwe Stijl Aruba (DNSA)

Ook Aruba heeft de wens een vangnet te bieden voor kansarme jongeren middels een dienstplicht systeem. Een multidisciplinaire werkgroep heeft zich hierover gebogen en is in april 2010 met een plan gekomen voor de start in augustus 2010. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties levert voor de duur van drie jaar jaarlijks een maximale bijdrage van € 1 mln. aan de DNSA.

2.2.2 Operationele doelstelling

Het ondersteunen van de nieuwe landen bij het opstellen en uitvoeren van de plannen van aanpak voor de nieuwe landsorganisaties, die op de transitiedatum nog niet of gebrekkig functioneren.

Motivering

De Politieke Stuurgroep «Staatkundige Vernieuwing» heeft op basis van de rapportage – Toetsing overheidsapparaten Curaçao en Sint Maarten – besloten voor welke landsdiensten een plan van aanpak opgesteld diende te worden. Deze plannen zijn vervolgens op de afsluitende Ronde Tafel Conferentie (RTC) definitief vastgesteld. Afhankelijk van de geconstateerde tekortkomingen geeft het plan van aanpak aan op welke wijze en binnen welke termijn de verbeteringen gerealiseerd zullen zijn. Dat zal in beginsel binnen een termijn van twee jaar zijn. De algemene maatregel van rijksbestuur «plannen van aanpak waarborging landstaken» kent echter de mogelijkheid om de werking van dit besluit, zo nodig, telkens met twee jaren te verlengen indien (de uitvoering van) een plan van aanpak daartoe noopt.

Instrumenten

De kosten van de uitvoering van de plannen komen in beginsel voor rekening van de landen Sint Maarten en Curaçao. Voor Sint Maarten geldt dat gedurende enige tijd arbeidscapaciteit uit Nederland nodig is, waarmee meer kosten gemoeid zijn. In het kader van de toegezegde ondersteuning van Sint Maarten zal een gedeelte van de kosten, voor zover zij volgen uit de uitvoering van de plannen van aanpak, ten laste van de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) worden gebracht.

Meetbare gegevens

Tabel 2.2 Kengetallen
 

Basiswaarde 2005

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

1. Schooluitval VSBO (leerlingen die het onderwijs hebben verlaten voor deelname aan het centraal examen)

6%

NB

NB

NB

1

2. Instroom SVP Curaçao

105

326

400

515

1

3. Jeugdwerkloosheid Curaçao (%)

44,0

24,2

26,3

24,7

1

Bron 1: Rendementsonderzoek Min Onderwijs NA

Bron 2: Onderzoek Regioplan

Bron 3: CBS-NA

XNoot
1

Vanaf 2009 is in het kader van het OJSP gewerkt aan de ontwikkeling van een structurele monitor van het programma. Over de resultaten van deze monitor is de Kamer geïnformeerd per brief van 5 juli 2010 (TK 2009-2010, 31 568 IV, nr. 74). De streefwaarden 2010 zullen pas kunnen worden vastgesteld bij de derde scan van de monitor, die naar verwachting eind 2010 beschikbaar zal zijn.

2.3 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 2.3
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

B Afgerond

Beleidsdoorlichting 2

Het ondersteunen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

AD 2

A: 2011

B: 2011

XNoot
2

In 2011 wordt bezien op welk onderwerp de beleidsdoorlichting precies betrekking zal hebben.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 3. Nominaal en onvoorzien

3 Nominaal en onvoorzien

(x € 1 000)

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

0

0

1 449

1 478

1 478

1 478

1 478

        

Uitgaven

0

0

1 449

1 478

1 478

1 478

1 478

1. Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

2. Prijsbijstelling

0

0

889

926

926

926

926

3. Onvoorzien

0

0

560

552

552

552

552

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

1. Waarborgfunctie

Tabel 5.1 Opbouw uitgaven (in € 1 000)

1: Waarborgfunctie

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

60 097

59 907

59 907

59 907

59 907

59 907

1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

60 097

59 907

59 907

59 907

59 907

59 907

       

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

0

– 800

– 800

– 800

– 800

– 800

1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

 

– 800

– 800

– 800

– 800

– 800

       

Nieuwe mutaties

– 1 503

– 1 532

– 1 550

– 1 554

– 1 560

– 1 558

1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

– 1 503

– 1 532

– 1 550

– 1 554

– 1 560

– 1 558

a. Apparaatkosten

– 1 307

– 1 094

– 1 096

– 1 096

– 1 096

– 1 095

b. Maatregelen bedrijfsvoering

– 196

– 438

– 454

– 458

– 464

– 463

       

Stand ontwerpbegroting 2011

58 594

57 575

57 557

57 553

57 547

57 549

1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

58 594

57 575

57 557

57 553

57 547

57 549

Toelichtingen

Ad a. Dekking ten behoeve van apparaat

De loonbijstelling over 2010 wordt niet uitgekeerd. Ter voorkoming van een (meerjarig) tekort wordt gecompenseerd uit het programmabudget.

Tabel 5.2 Opbouw ontvangsten (in € 1 000)

1: Waarborgfunctie

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

Stand ontwerpbegroting 2011

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

4 857

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Tabel 5.3 Opbouw uitgaven (in € 1 000)

2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

261 941

89 265

93 291

93 225

93 225

93 225

2.1: Apparaat

12 555

4 743

4 685

4 613

4 613

4 613

2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners

103 875

84 007

88 084

88 090

88 090

88 090

2.3: Bevorderen staatkundige relaties

8 711

515

522

522

522

522

2.4: Schuldsanering

136 800

0

0

0

0

0

       

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

530 240

0

0

0

0

0

2.1: Apparaat

3 015

938

938

938

938

938

2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners

15 354

– 938

– 938

– 938

– 938

– 938

2.3: Bevorderen staatkundige relaties

– 5 050

     

2.4: Schuldsanering

516 921

     
       

Nieuwe mutaties

191 136

– 14 747

– 27 149

– 63 551

– 63 553

– 63 554

2.1: Apparaat

2 848

3 535

3 533

3 531

3 529

3 528

a. Apparaat College Financieel Toezicht

 

2 535

2 535

2 535

2 535

2 535

b. Regionaal Service Centrum

1 587

     

c. Dekking t.b.v. apparaat

1 307

1 094

1 096

1 096

1 096

1 095

d. Maatregelen bedrijfsvoering

– 46

– 94

– 98

– 100

– 102

– 102

       

2.2: Bevorderen autonomie koninkrijkspartners

58 688

– 17 682

– 30 682

– 67 082

– 67 082

– 67 082

e. Apparaat College Financieel Toezicht

 

– 2 535

– 2 535

– 2 535

– 2 535

– 2 535

f. Regionaal Service Centrum

– 1 112

     

g. Kabinet Sint Maarten

 

– 1 747

– 1 747

– 1 747

– 1 747

– 1 747

h. BES-uitgaven 2010: kasschuif

6 400

– 6 400

    

i. BES-uitgaven 2010

14 400

     

j. BES-uitgaven 2010: onderuitputting + J&G

– 5 000

     

k. BES-uitgaven 2010: dekking inclusief kasschuif

– 6 400

     

l. Pensioenfonds BES: aanvulling vermogen APNA

25 000

     

m. Pensioenfonds kasschuif boedel BNA

25 000

– 25 000

    

n. Pensioenfonds boedel BNA (van 9B)

 

25 000

    

o. Pensioenfonds BES: dekking uit boedel BNA

– 25 000

     

p. Afbouw samenwerkingsmiddelen

 

– 16 900

– 36 400

– 72 800

– 72 800

– 72 800

q. Reservering ten behoeve van toezicht

 

9 900

10 000

10 000

10 000

10 000

       

2.3: Bevorderen staatkundige relaties

– 3 000

     

r. BES-uitgaven 2010: onderuitputting + J&G

– 3 000

     
       

2.4: Schuldsanering

132 600

0

0

0

0

0

s. Schuldsanering

140 000

     

t. Pensioenfonds BES: betalingsachterstanden

– 25 400

     

u. Schuldsanering

18 000

     
       

Stand ontwerpbegroting 2011

983 317

75 118

66 142

29 674

29 672

29 671

2.1: Apparaat

18 418

9 216

9 156

9 082

9 080

9 079

2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners

177 917

65 387

56 464

20 070

20 070

20 070

2.3: Bevorderen staatkundige relaties

661

515

522

522

522

522

2.4: Schuldsanering

786 321

0

0

0

0

0

Toelichtingen

Ad a. Apparaat College Financieel Toezicht (CFT)

Voor de uitgaven van het CFT was in eerste instantie dekking tot en met 2010 geregeld. De taak van het onafhankelijk financieel toezicht zal, op zowel de BES-eilanden als Curaçao en Sint Maarten, ook na de transitie blijven bestaan.

Ad b. Regionaal Service Centrum

Betreft kosten Regionaal Service Centrum voor incidentele uitgaven ten behoeve van de ICT-voorzieningen.

Ad g. Kabinet Sint Maarten

Op transitiedatum 10-10-10 wordt Sint Maarten een autonoom land binnen het Koninkrijk. Dan treedt ook de Gouverneur van Sint Maarten aan als hoofd van de regering en als orgaan van het Koninkrijk. Ter ondersteuning van de Gouverneur in zijn taken wordt een Kabinet van de Gouverneur opgericht. Deze middelen worden naar het begrotingshoofdstuk Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten overgeheveld.

Ad h, i, j, k en r. BES uitgaven 2010

Inzet middelen ten behoeve van het voorzieningenniveau op de BES-eilanden op het terrein van VWS. Dit impulsbudget wordt ingezet voor ambulances en inrichting van een ICT-systeem voor het BES zorgkantoor.

Ad l, m, n, o, t. Pensioenfonds BES

In verband met de nieuwe staatkundige verhoudingen per 10 oktober 2010, worden de verplichtingen van het Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen (APNA) gedekt. Dekking wordt geleverd middels een ontvangst (op de begroting van Financiën IXB) samenhangend met de boedelscheiding van de Bank Nederlandse Antillen (BNA) alsmede middels de nog resterende betalingsachterstanden 2010. In totaal wordt € 50,4 mln. aan verplichtingen gedekt.

Ad p. Afbouw samenwerkingsmiddelen

De nieuwe staatskundige verhoudingen met de Antillen hebben tot gevolg dat er een einde komt aan de inzet van samenwerkingsrelaties met de eilanden. De hiervoor beschikbare middelen worden daarom afgebouwd.

Ad q. Reservering ten behoeve van toezicht

Dit betreft een reservering ten behoeve van technische bijstand dan wel hoger toezicht op Sint Maarten en Curaçao. Dit is nodig om zo de nieuwe landen bij te staan bij de opbouw van hun overheidsapparaat en erop toe te zien dat dit functioneert volgens de vastgestelde criteria voor bijvoorbeeld rechtshandhaving en bestuur.

Ad s. Schuldsanering

Conform de afspraken in het kader van de schuldsanering wordt een aantal leningen voor de transitiedatum 10 oktober 2010 afgelost.

Tabel 5.4 Opbouw ontvangsten (in € 1 000)

2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

11 238

10 613

10 613

10 613

10 613

10 613

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

194 221

     

Nieuwe mutatie

      

a. Rente leningen Antillen

 

– 7 000

– 7 100

– 7 200

– 7 300

– 7 400

Stand ontwerpbegroting 2011

205 459

3 613

3 513

3 413

3 313

3 213

3. Nominaal en onvoorzien

Tabel 5.5 Opbouw uitgaven (in € 1 000)

3: Nominaal en onvoorzien

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

1 344

1 315

1 307

1 307

1 307

1 307

3.1: Loonbijstelling

234

199

191

191

191

191

3.2: Prijsbijstelling

502

502

502

502

502

502

3.3: Onvoorzien

608

614

614

614

614

614

       

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

– 869

– 755

– 755

– 755

– 755

– 755

3.1: Loonbijstelling

– 234

– 199

– 191

– 191

– 191

– 191

3.2: Prijsbijstelling

– 502

– 502

– 502

– 502

– 502

– 502

3.3: Onvoorzien

– 133

– 54

– 62

– 62

– 62

– 62

       

Nieuwe mutaties

– 475

889

926

926

926

926

3.2 Prijsbijstelling

0

889

926

926

926

926

a. Verdeling prijsbijstelling 2010

 

889

926

926

926

926

       

3.3 Onvoorzien

      

b. Regionaal Service Centrum

– 475

     
       

Stand ontwerpbegroting 2011

0

1 449

1 478

1 478

1 478

1 478

3.1: Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

3.2: Prijsbijstelling

0

889

926

926

926

926

3.3: Onvoorzien

0

560

552

552

552

552

6. BIJLAGEN

6.1 Bijlage moties en toezeggingen (per 15 juli 2010)

A.1. In behandeling zijnde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van Zaken

Motie-Van Gent.

De Kamer verzoekt de regering om te voorzien in een Sportfonds Nederlandse Antillen en Aruba die Antilliaanse jongeren in de ruimste zin van het woord in staat stelt een sport te beoefenen en topsporters in hun sportieve prestaties ondersteunt

23-10-2008 Begroting Koninkrijksrelaties (TK 31 700 IV, nr. 20)

Het jeugdsportfonds in Nederland laat momenteel onderzoeken in hoeverre het oprichten van een jeugdsportfonds op de Nederlandse Antillen en Aruba haalbaar is. De resultaten van deze studie worden in de loop van 2010 kenbaar. Dit wordt ook in de brief genoemd die op 5 juli 2010 aan de Kamer is verzonden (Tweede Kamer 2009–2010, 31 568, nr. 74).

   

Motie-Leerdam.

De Kamer verzoekt tot rapportage over wat geleverde fiscale ondersteuning heeft opgeleverd. Verzoek samenwerking Nederland en Antillen om te zoeken naar aanvullende maatregelen verbetering inning belasting op Antillen. Aan de Kamer is toegezegd dat een dergelijk overzicht na het zomerreces 2009geleverd zal worden.

03-06-2009

Verslag Algemeen Overleg Staat van Bestuur Nederlandse Antillen (TK 31 568, nr.42).

Aan de Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen, die verantwoordelijk is voor deze cijfers, is gevraagd een dergelijk overzicht aan te leveren.

Verwachting is dat dit in de zomer van 2010 wordt verzonden. De Kamer wordt in september 2010 over de voortgang geïnformeerd.

   

Motie-Van Gent.

De Kamer verzoekt de regering om in overleg met de lokale autoriteiten te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de kosten die verbonden zijn aan het saneren van de veroorzaakte milieuschade te verhalen op de opeenvolgende eigenaren van de Isla-raffinaderij en daartoe indien mogelijk over te gaan

02-12-2009

Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010 (TK 32 123 IV, nr. 19)

Er is door Curaçao een onderzoek gestart naar de juridische mogelijkheden op aansprakelijkheidstelling van Shell. Bij afronding van dit onderzoek zal gezamenlijk overleg plaatsvinden in hoeverre het opportuun en wenselijk is het onderzoek uit te breiden naar de periode na de Shell, waarin Curaçao zelf eigenaar van de raffinaderij is. Naar verwachting zal dit overleg in het najaar van 2010 plaatsvinden en wordt de TK hierna geïnformeerd.

A.2 Afgedane moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van Zaken

Motie-Van Bochove.

De Kamer verzoekt de regering niet eerder akkoord te gaan met de zelfstandigheid van Sint Maarten dan nadat aan de voorwaarden voor adequate rechtshandhaving en rechtspleging is voldaan.

23-10-2008

Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2009 (TK 31 700 IV, nr. 9).

Wordt gezien als ondersteuning van het gevoerde beleid.

   

Motie-Leerdam.

De Staatssecretaris wordt verzocht het uitvoeren van de Sociaal Economisch Initiatief- projecten onder de aandacht te brengen van de Nederlandse Antillen.

03-06-2009

Verslag Algemeen Overleg Staat van Bestuur Nederlandse Antillen (TK 31 568, nr.42).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2009 per brief geïnformeerd (TK 31 568, nr. 47)

   

Motie-Van Raak.

De Kamer verzoekt om een overzicht van regelingen die op de eilanden van de Nederlandse Antillen zijn getroffen voor oud-politici

02-12-2009

Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010 (TK 32 123 IV, nr. 19)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 januari 2010 per brief geïnformeerd (TK 31 568, nr. 65)

   

Motie-Van Bochove.

De Kamer verzoekt regering niet af te wijken van de afspraken over de staatkundige toekomst van de Nederlandse Antillen dan na vooraf de Kamer te hebben geconsulteerd

02-12-2009

Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010 (TK 32 123 IV, nr. 19)

De Staatssecretaris heeft bij het indienen van de motie door Van Bochove aangegeven de motie te aanvaarden als een ondersteuning van beleid.

   

Motie-Leerdam.

De Kamer wil weten of het Programma Samenwerking Nederlandse Antillen heeft geleid tot duurzame ontwikkeling en de groei van werkgelegenheid en in welke mate de bevolking hiervan op het gebied van welzijn en welvaart heeft geprofiteerd.

02-12-2009 Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010 (TK 32 123 IV, nr. 19)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer, 32 123 IV, nr. 25).

   

Motie-Van Bochove.

De Kamer verzoekt de regering besprekingen te voeren over de intensivering van de bestrijding van illegaal verblijf en de uitzetting van illegalen, de controle op de uitvoering van de getroffen regelingen en de gevolgen die deze legaliseringoperaties voor Nederland kunnen hebben.

02-12-2009

Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010 (TK 32 123 IV, nr. 19)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 31 568, nr. 61)

B.1 In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

In het voorjaar 2010 zal de visie op het Koninkrijk verschijnen.

27-05-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr. 46)

De Kamer is per brief van 5 juli 2010 (BZK kenmerk: 2010–0000467076) over de stand van zaken geïnformeerd.

De fase van symposia en de daaraan gerelateerde essays is afgerond. Inmiddels is begonnen aan de volgende fase; de analyse van de knelpunten. Daarna wordt begonnen aan het uitwerken van de oplossingsrichtingen en het schrijven van de uiteindelijke visie. Aan de Kamer is gemeld dat dit begin 2011 gereed zal zijn.

   

In het voorjaar van 2010 zal de visie op de waarborgfunctie nabije toekomst verschijnen

27-05-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr. 46)

De Kamer is per brief van 5 juli 2010 (BZK kenmerk: 2010-0000467076) over de stand van zaken geïnformeerd.

Met de eerste verkennende gesprekken met staatsrechtdeskundigen is een begin gemaakt.

Echter gelet op de discussies rond het wetgevingsoverleg van 9 en 12 april 2010 en mogelijke toekomstige wijzigingen op het Statuut, de huidige status van het demissionaire kabinet en de nauwe verbintenis van de waarborgtaken met de visie op het Koninkrijk is het wenselijk beide beleidsstukken te koppelen en gelijktijdig te realiseren. De voorziene gereedheiddatum van beide stukken is dan begin 2011.

   

Zodra duidelijk is, wat de formatie van de regionale service centra zal zijn, zal de Staatssecretaris hiervan een overzicht (organisatierapport) aan de Kamer sturen.

01-07-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr.51).

Begin juni 2010 is er overeenstemming bereikt over de Organisatie & Formatie rapporten. De rapporten worden momenteel interdepartementaal afgestemd. De Kamer zal hier medio augustus 2010 over worden geïnformeerd.

   

De Kamer krijgt overzicht van toegelaten bedrijven in de E-zones van Bonaire

02-12-2009

Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010 (TK 32 123 IV, nr. 19)

De Nederlandse Antillen is gevraagd om aan te geven of de lijst actueel en compleet is. Er is tot op heden geen reactie gekomen. Er zal ambtelijk nogmaals gerappelleerd worden. De Kamer wordt voor het einde van het zomerreces van 2010 over de voortgang geïnformeerd.

   

Criminaliteitsbeeldanalyses van de Nederlandse Antillen en van Aruba zullen worden opgevraagd en ter informatie worden gezonden aan de Kamer.

02-12-2009

Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010 (TK 32 123 IV, nr. 19)

Per brief zijn de analyses bij de Minister van Justitie van Aruba en de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen opgevraagd. Gelet op het vertrouwelijke karakter ligt de analyse van Bonaire en Curaçao vanaf mei 2010 ter inzage in de Kamer. De analyse van Aruba is nog niet ontvangen. Zodra deze CBA van de Minister van Justitie van Aruba is ontvangen, zal ook deze aan de Kamer worden aangeboden. De Kamer wordt voor het einde van het zomerreces van 2010 over de voortgang geïnformeerd.

De Rijksvertegenwoordiger stelt een beleidskader vast voor de goedkeuring van de eilandsverordening als bedoeld in art. 14, vierde lid, onderdeel d, van de WolBES. Het concept-beleidskader wordt vóór vaststelling door de Rijksvertegenwoordiger voorgelegd aan de Kamer.

04-03-2010

Plenaire afronding BES-wetgeving (Handelingen 2009–2010, nr. 59)

Een conceptbeleidskader wordt vóór de transitiedatum 10 oktober 2010 aan de Kamer voorgelegd.

   

Verkenning archeologisch erfgoed BES

04-03-2010

Plenaire afronding BES-wetgeving (Handelingen 2009–2010, nr. 59)

De verkenning wordt uitgevoerd door de stichting Nationaal Archeologisch Antropologisch Museum (NAAM) in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Naar verwachting is de verkenning eind 2010 afgerond. Als de verkenning aanleiding geeft tot een wijziging van de monumentenwet BES, zal deze in 2011 door worden gevoerd.

   

Rappel aan Curaçao over oplevering toekomstvisie Isla

19-05-2010

Verslag Algemeen Overleg Staatkundig proces (TK 31 568, nr. 72)

Tijdens het eerst volgende voortgangsoverleg inzake het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) zal dit onderwerp nadrukkelijk aan de orde worden gesteld. Dit overleg zal medio augustus 2010 plaatsvinden.

   

Nader kijken naar tegenwerking invoer HIV/AIDS medicijnen door lokale importeurs.

19-05-2010

Verslag Algemeen Overleg Staatkundig proces (TK 31 568, nr. 72)

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is in overleg met het Land Nederlandse Antillen over bijstand op het gebied van invoer HIV/AIDS medicijnen. Voor het eind van 2010 zal de Kamer hier over geïnformeerd worden.

   

Analyseren verschillende rollen overheid Curaçao met betrekking tot Isla

19-05-2010

Verslag Algemeen Overleg Staatkundig proces (TK 31 568, nr. 72)

Het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael heeft op 21 april het rapport Een energiebeleid voor Curaçao – Beleidsvisie, doelstellingen en maatregelen aan het Bestuurscollege van Curaçao aangeboden. Het rapport gaat over de energiesector van Curaçao met daarin speciale aandacht voor de verschillende rollen van de spelers in de sector. Het rapport zal tijdens het volgende voortgangsoverleg inzake het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) nogmaals onder de aandacht van Curaçao worden gebracht. Dit overleg zal medio augustus 2010 plaatsvinden. De Kamer wordt eind augustus 2010 over de uitkomst geïnformeerd.

   

Rappel rapportage Brooks Tower. Zodra de rapportage ontvangen is deze met reactie van Staatssecretaris doorsturen naar de Kamer.

19-05-2010

Verslag Algemeen Overleg Staatkundig proces (TK 31 568, nr. 72)

Met de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen is afgesproken dat zij rapportages zal versturen over het Brooks Tower akkoord. Ondanks herhaalde verzoeken is dit nog niet gebeurd. De Kamer wordt op dit punt voor het einde van het zomerreces van 2010 geïnformeerd.

   

Kamer informeren over de dekking van de kosten van de financiering van implementatie Gemeenschappelijk Hof, Openbaar Ministeries en onderlinge regeling vreemdelingenketen.

19-05-2010

Verslag Algemeen Overleg Staatkundig proces (TK 31 568, nr. 72)

Aan dit overzicht wordt gewerkt en zal uiterlijk september 2010 naar de Kamer verstuurd worden.

B.2 Afgedane toezegging

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

De Staatssecretaris laat een onderzoek naar de staat van bestuur van Aruba uitvoeren met looptijd van een half jaar.

27-05-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr. 46)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 31 123-IV, nr. 5)

   

Het onderwerp leerplicht zal tijdens dienstreis op Aruba in juni 2009 besproken worden.

27-05-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr. 46)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 31 123-IV, nr. 4)

   

Na het presidium van de Voorbereidingscommissie Rondetafelconferentie in juni 2009 zal de Kamer voor 1 juli worden geïnformeerd hoe de toetsing wordt ingericht.

27-05-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr. 46)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2009 per brief geïnformeerd (TK 2008–2009, 31 568, nr. 47)

   

Naar aanleiding van ontraden motie instellen onderzoeken naar staat van bestuur op Curaçao en Sint Maarten, heeft Staatssecretaris toegezegd de update van Wetenschappelijk Onderzoeks en Documentatie Centrum (WODC) -rapport mee te nemen bij toetsing van de eilanden.

03-06-2009

Staat van het Bestuur Nederlandse Antillen en Aruba, (TK 31 568, nr. 41)

Afgedaan. Het rapport van de toetsingscommissie is begin juni 2010 gereed gebracht. De rechtshandhavingketen is een belangrijk onderdeel van dit rapport, hierbij is onder andere het Wetenschappelijk Onderzoeks en Documentatie Centrum rapport betrokken. Het rapport van de toetsingscommissie als bijlage van de brief van 5 juli 2010 (Tweede Kamer 2009–2010, 31 568, nr. 74) aangeboden aan beide Kamers. Hiermee is de toezegging afgedaan.

De rapportage van de gemengde commissie (afgesproken in de Politieke Stuurgroep van 24 juni 2009) zal naar de Tweede Kamer worden verzonden, zodat deze betrokken kan worden bij de behandeling van de consensusrijkswetten.

01-07-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr.51).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 oktober 2009 per brief geïnformeerd (TK 31 568, nr. 55)

Kamer informeren over herallocatie van de FDA (Fondo Desaroyo Aruba)- middelen

19-05-2010

Verslag Algemeen Overleg Staatkundig proces (TK 31 568, nr. 72)

Afgedaan. De Kamer is per brief van 5 juli 2010 (Tweede Kamer 2009–2010, 31 568, 74) geïnformeerd over de herallocatie van de Fondo Desaroyo Aruba- middelen.

Staatssecretaris zal de recente rapportage van De Vegter en De Lange inzake gevangenissen aan de Kamer sturen.

01-07-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr.51).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 maart 2009 en op 3 september 2009 per brief geïnformeerd (TK 31 700 IV, nr. 34 en TK 31 568, nr. 52)

   

Staatssecretaris zal bij komende bezoek aan Curaçao hulp aanbieden aan Antillen bij de onderhandelingen met de farmaceutische industrie over de levering van HIV/AIDS medicijnen.

01-07-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr.51).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 31 123-IV, nr. 4)

   

Staatssecretaris zal reactie vragen aan Nederlandse Antillen en Aruba op de natuur- en milieurapporten.

01-07-2009

Verslag algemeen overleg staatkundig proces (TK 31 568, nr.51).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 oktober 2009 per brief geïnformeerd (TK31 568, nr. 57)

6.2 Lijst van afkortingen

AMFO

Antilliaanse Medefinancierings Organisatie

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BNA

Bank Nederlandse Antillen

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CFT

College Financieel Toezicht

DNSA

Dienstplicht Nieuwe Stijl Aruba

EU

Europese Unie

FDA

Fondo Desaroyo Aruba

IVB

Institutionele Versterking Bestuur

KLPD

Korps Landelijke Politiediensten

LGO

Land en Gebied Overzee

NA

Nederlandse Antillen

NGO

Non-gouvernementele Organisatie

POT

Programma Organisatie Transitieproces

PV3

Plan Veiligheid 3

PVNA

Plan Veiligheid Nederlandse Antillen

OJSP

Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma

RMR

Rijksministerraad

RSC

Regionaal Service Centrum

RST

Recherchesamenwerkingsteam

RTC

Ronde Tafel Conferentie

SEI

Sociaal-Economisch Initiatief

SONA

Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen

TAM

Toekomst Antilliaanse Militie

UPG

Ultra Perifeer Gebied

USONA

Uitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen

WolBES

Wet Openbare Lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba

6.3 Trefwoordenlijst

Armoedebestrijding 13

Bestuurskracht 6, 12, 14

Kustwacht 8, 9, 10

Rechtshandhaving 6, 7, 9, 10, 14, 15, 23, 26

Samenwerking 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 19, 20, 23, 24, 28

Schuldsanering 12, 14, 15, 20, 21

Staatkundige veranderingen 8, 10, 11, 14

Transitie 5, 6, 7, 8, 10, 11, 14, 15, 16, 20, 21, 25, 28

Vreemdelingenketen 6, 13, 14, 15, 16, 26

Waarborgfunctie 1, 6, 8, 9, 19, 24

WolBES 25, 28