Gepubliceerd: 21 september 2010
Indiener(s): Jan Peter Balkenende (minister-president , minister algemene zaken) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-III-2.html
ID: 32500-III-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

 

blz.

   

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

3

   

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

4

   

1

Leeswijzer

4

   

2

Ministerie van Algemene Zaken

5

2.1

De beleidsagenda

5

2.2

Beleidsartikel

6

2.2.1

Algemene beleidsdoelstelling

6

2.2.2

Budgettaire gevolgen van beleid

6

2.2.3

Operationele doelstellingen

6

2.2.3.1

Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

6

2.2.3.2

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

7

2.2.3.3

Het leveren van bijdragen aan de langeretermijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

8

2.3

Baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie

10

2.3.1

Begroting van baten en lasten

10

2.3.2

Kasstroominformatie

12

2.3.3

Doelmatigheidsinformatie

12

2.4

De verdiepingsparagraaf

14

   

3

Kabinet der Koningin

16

3.1

Algemene doelstelling

16

3.2

Taken

16

3.3

Budgettaire gevolgen

16

   

4

Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

18

4.1

Algemene doelstelling

18

4.2

Budgettaire gevolgen

18

   

5

Bedrijfsvoeringsparagraaf

19

   

6

Moties en toezeggingen

20

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1, 3 en 4

De onderhavige wetsartikelen strekken ertoe om de begrotingsstaten van respectievelijk het Ministerie van Algemene Zaken, van het Kabinet der Koningin en van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten voor het jaar 2011 vast te stellen.

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. In afwijking van het derde lid is in het vierde lid bepaald, dat de begrotingsstaten van het Kabinet der Koningin en van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden vastgesteld bij de wet waarmee de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken wordt vastgesteld.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2011 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie voor het jaar 2011 vastgesteld. Deze baten, lasten, kapitaaluitgaven en -ontvangsten worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.

DE MINISTER-PRESIDENT,

Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

B. DE BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2011 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van de baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie), van het Kabinet der Koningin en van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de paragrafen 2 tot en met 4 aan de orde.

De begroting van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) sluit aan bij de uitgangspunten en structuur zoals beschreven in de kabinetsnota «Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording» (VBTB). Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragrafen 2.1 en 2.2), de baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie (paragraaf 2.3) en de specifieke details van de voorgestelde begrotingsmutaties (paragraaf 2.4).

In afwijking van hetgeen is vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt in paragraaf 2.1 (de zgn. «Beleidsagenda») uit doelmatigheidsoverweging geen overzichtstabel gegeven met daarin de belangrijkste budgetmutaties. De desbetreffende informatie is rechtstreeks terug te vinden in de verdiepingsparagraaf 2.4.

In de toelichting bij de begroting van het Kabinet der Koningin wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene doelstelling (paragraaf 3.1), de taken en activiteiten (paragraaf 3.2) en de budgettaire gevolgen (paragraaf 3.3).

In de toelichting bij de begroting van de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt kort aandacht besteed aan de doelstelling van de Commissie (paragraaf 4.1) en aan de budgettaire gevolgen (paragraaf 4.2).

De toelichting eindigt met een overzicht van (de afhandeling van) de door de Tweede Kamer aanvaarde moties en de door de minister-president gedane toezeggingen naar aanleiding van de behandeling van de AZ-begroting 2010 op 8 oktober 2009 (paragraaf 5).

Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, geen aanknopingspunten biedt tot het benoemen van maatschappelijke effecten (outcome-indicatoren). Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren.

2. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

2.1 De beleidsagenda

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de minister-president staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal.

Gezien het demissionaire karakter van het kabinet dat deze begroting opstelt, is de beleidsagenda 2011 technisch ingevuld. Er zal vooral ingegaan worden op relevante beleidsarme ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken.

In de beleidsartikelen wordt, zoals in andere jaren, de relevante financiële en beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven vermeld.

Het Ministerie van Algemene Zaken bestaat voor het grootste deel uit de interdepartementale «shared service» Dienst Publiek en Communicatie (ca. 40%). Voorts uit het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst en het secretariaat Ministerraad (tevens kabinet minister-president). De directe ondersteuning van de Ministerraad en van de minister-president omvat ca. 20% van het geheel. Het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten behoren formatief en budgettair eveneens tot de begroting III van het Ministerie van Algemene Zaken. Dit alles wordt ondersteund door bedrijfsvoeringsfuncties.

In de periode 2007–2015 vult het ministerie een personele taakstelling (bezuiniging) in). Gecumuleerd daalt de omvang van ca. 500 fte, bij ongewijzigd beleid, naar ca. 400 fte.

2.2 Beleidsartikel

2.2.1 Algemene beleidsdoelstelling: Het bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De verantwoordelijkheid van de minister-president, zoals neergelegd in de Grondwet en diverse regelgeving.

Verantwoordelijkheid

Het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad, onderraden, ministeriële commissies enz.

Externe factoren

De coördinerende verantwoordelijkheid van de minister-president heeft een ander karakter dan die van andere ministers met een coördinerende taak. «Eenheid» en «algemeen regeringsbeleid» zijn hier staatsrechtelijke begrippen. Er is geen sprake van een beleidsveld.

2.2.2 Budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel zijn de programma- en de apparaatsuitgaven voor de komende jaren opgenomen.

(x € 1 000)

Het Algemeen regeringsbeleid

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

68 674

75 237

65 167

58 363

57 938

57 715

57 709

Uitgaven

67 903

75 237

65 167

58 363

57 938

57 715

57 709

Programma-uitgaven

       

w.v. juridisch verplicht

 

7 305

7 047

– Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

 

1 154

490

490

508

508

508

– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

 

34 679

21 731

21 628

21 628

21 628

21 628

– Bijdragen aan de langeretermijn beleidsontwikkeling

 

790

764

744

624

624

624

        

Apparaatsuitgaven

 

38 614

42 182

35 501

35 178

34 955

34 949

        

Bovenstaande communicatie-uitgaven incl. opdrachten AZ aan de baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie

 

7 900

23 311

23 308

23 308

23 308

23 308

Ontvangsten

2 879

3 527

3 832

3 767

3 767

3 767

3 767

Een toelichting op de budgettaire gevolgen van het beleid is terug te vinden in de verdiepingsparagraaf 2.4 van deze begroting.

2.2.3 Operationele doelstellingen
2.2.3.1 Operationele doelstelling: Het Algemeen regeringsbeleid

Motivatie

De coördinatie van het algemeen regeringsbeleid kan worden gesplitst in een inhoudelijk aspect en een woordvoeringsaspect. Beoogd worden een adequate ambtelijke ondersteuning van de minister-president (in zijn coördinerende rol) en van de ministerraad, alsmede van de woordvoering daartoe.

Instrumenten

De ambtelijke ondersteuning van de minister-president bestaat uit de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het secretariaat Ministerraad, tevens Kabinet van de Minister-President.

De woordvoering is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). De RVD verzorgt de woordvoering voor de minister-president en de ministerraad.

Ook is de RVD verantwoordelijk voor de communicatie over en de begeleiding van publieke optredens van de Koningin, de Prins van Oranje en zijn echtgenote. Bij de communicatie over deze leden en eventueel andere leden van het koninklijk huis wordt zorg gedragen voor een goed evenwicht tussen tijdige en feitelijke voorlichting enerzijds en bescherming van de persoonlijke levenssfeer anderzijds.

2.2.3.2 Operationele doelstelling: Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

Motivatie

Er wordt rijksbreed gestreefd naar het versterken van interdepartementale samenwerking op het gebied van communicatie. Kernbegrippen hierbij zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, betere beschikbaarheid en toegankelijkheid van informatie, meer samenhang in de publiekscommunicatie en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.

Instrumenten

De Voorlichtingsraad, het overleg van directeuren communicatie van alle departementen, formuleert jaarlijks gemeenschappelijke ambities op het gebied van communicatie in zijn Jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie. Beoogd wordt te investeren in vernieuwing en beheer van de communicatiediscipline om ook in de toekomst goed in te kunnen spelen op ontwikkelingen in samenleving en overheid. Rijks- en kabinetsbrede communicatie en gezamenlijke publiekscommunicatie ondersteunen dat streven.

• Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Voor burgers is het van belang dat het kabinet zo eenduidig mogelijk communiceert en dat de Rijksoverheid toegankelijk, herkenbaar en eenduidig is. Hieraan wordt gewerkt door implementatie van de missie en het motto van de Rijksoverheid, de verdere invoering en het beheer van de rijksbrede huisstijl, en door de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website en het rijksbrede intranet. Missie en motto geven voor een langere periode richting aan de communicatie van de Rijksoverheid. Analyse en onderzoek bevorderen het streven naar samenhang en herkenbaarheid.

• Gezamenlijke publiekscommunicatie

Het snel en goed beantwoorden van de vele vragen die burgers en bedrijven per telefoon, e-mail of brief stellen over het overheidsbeleid, is belangrijk. Vanouds zijn er de informatievoorziening en campagnes van Postbus 51. Met het project Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl (ONS) zijn daar gemeenschappelijke diensten bijgekomen. Deze worden per 1 januari 2011 door de Dienst Publiek en Communicatie uitgevoerd (zie 2.3). De website van Postbus 51 is opgegaan in . Het aantal massamediale campagnes van de Rijksoverheid is de afgelopen jaren bewust verminderd. De mogelijkheden van online communicatie ontwikkelen zich in rap tempo en bovendien maken steeds meer doelgroepen vooral gebruik van online media om zich te informeren. Het is daarom van belang dat de communicatie van de Rijksoverheid zich blijft ontwikkelen en gebruikt maakt van deze online mogelijkheden, ook om te voorkomen dat doelgroepen niet meer worden bereikt. Het gebruik van nieuwe mogelijkheden wordt gestimuleerd en zo nodig wordt er gezamenlijk beleid ontwikkeld. Daarnaast worden de eigen online kanalen (zoals ) verder verbeterd en ontwikkeld.

2.2.3.3 Operationele doelstelling: Het leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Motivatie

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in zaken die op langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) tracht op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij te dragen. De WRR heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

• Werkprogramma

Instrumenten

In het najaar van 2010 wordt een werkprogramma gepresenteerd voor de jaren 2010 t/m 2012. Mede naar aanleiding van de evaluatie van de vorige raad door de commissie Van Rooy eind 2007, neemt internationalisering een belangrijke plaats in, met name in de onderwerpkeuze en de voorbereiding van de afzonderlijke adviezen, maar ook in de vorm van het onderhouden van het algemene internationale netwerk. Onderwerpen die in dit nieuwe werkprogramma zullen worden opgenomen, zijn o.a. «Markt, staat en samenleving» en «Vertrouwen in de burger.» Het werkprogramma wordt door de raad vastgesteld, na overleg met de Minister-President, die hierover voorafgaand de meningen hoort in de ministerraad.

• Publicaties

Op grond van door de WRR geïnitieerd onderzoek worden rapporten aan de regering uitgebracht waarop een regeringsreactie wordt gegeven. Dit proces kan leiden tot beleidsontwikkeling en wetgeving. Het zal altijd van een politieke afweging afhangen of, en zo ja in hoeverre, inzichten van de WRR doorwerken in beleid en regelgeving. Door hun sectoroverstijgend karakter dragen sommige rapporten bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. Achtergrondstudies die in het kader van WRR-rapporten tot stand zijn gekomen, worden als Verkenningen of als Webpublicaties gepubliceerd.

• Bijdrage beleidsdialoog en publiek debat

De WRR brengt naast regeringsadviezen en verkennende studies ook internetpublicaties, essays en wetenschappelijke of opiniërende artikelen in Nederlandse dagbladen uit. Via grote conferenties, expertmeetings en de jaarlijkse WRR-lezing draagt hij ook actief bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap en beleid en het creëren van «netwerksynergie» met de adviesorganen en de planbureaus. Naast de regering, ambtelijke en bestuurlijke kaders, de volksvertegenwoordiging, denktanks, adviesorganen en regionale en lokale overheden profiteren ook andere partijen en groepen in de samenleving van WRR-inzichten, zoals non-profit organisaties, het bedrijfsleven, de media en online netwerken. De WRR organiseert bovendien ook thematische of sectorgerelateerde debatten in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen of andere adviesraden. Verder levert de raad een actieve bijdrage aan het maatschappelijke debat door deel te nemen aan en/of te publiceren over door derden georganiseerde bijeenkomsten of online debatten. Aldus agendeert de WRR belangrijke thema’s en stimuleert hij het publieke debat.

Meetbare gegevens

Het functioneren van de WRR kan in beperkte mate kwantitatief worden weergegeven. De beperking van een dergelijk overzicht is dat het meten van zowel wetenschappelijke prestaties als de doorwerking van adviezen in beleid door middel van kwantitatieve outputindicatoren een discutabele zaak blijft. De effecten van het werk van denktanks c.q. brede advies-organen als de WRR zijn immers veelal indirect en pas zichtbaar op de lange termijn.

Jaar1

2007

2008

2009

2010

2011

Rapporten aan de regering

3

3

4

3

2

Verkenningen

4

3

3

4

1

Webpublicaties

23

0

2

8

1

Overige publicaties

5

3

2

2

5

(Grote) Conferenties

9

8

8

6

2

WRR-lezing

1

1

1

1

1

(Verslagen van) Expertmeetings

en debatten (nieuw m.i.v. 2011)

    

8

XNoot
1

2007 t/m 2009 realisatiecijfers, 2010 en 2011 streefcijfers. «Conferenties» worden m.i.v. 2011 uitgesplitst in grote conferenties, de WRR-lezing en Expertmeetings en debatten.

2.3 Baten-Lastendienst Dienst Publiek en Communicatie

2.3.1 Begroting van baten en lasten

De kwaliteit van het rijksbeleid staat of valt bij de uitvoering ervan. Voor de communicatiediscipline is die uitvoering door het Rijk belegd bij de baten-lastendienst Dienst Publiek en Communicatie (DPC). DPC is verantwoordelijk voor de uitvoering van taken op het gebied van campagnemanagement, publieksvoorlichting, communicatieadvies en -onderzoek, media-inkoop, centrale distributie en professionalisering.

Met ingang van 1 januari 2011 komt bij DPC het onderdeel «Online» erbij. Dit betreft het beheer van de website , rijksportaal (rijksbreed intranet) en rijksoverheidvideo.

(x € 1 000)
 

20091

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Baten

       

opbrengst moederdepartement

7 391

7 900

23 311

23 308

23 308

23 308

23 308

opbrengst overige departementen

49 318

36 266

26 618

26 618

26 618

26 618

26 618

opbrengst derden

499

550

550

550

550

550

550

rentebaten

10

10

10

10

10

bijzondere baten

Totaal baten

57 335

44 716

50 489

50 486

50 486

50 486

50 486

        

Lasten

       

apparaatskosten

       

– personele kosten

10 402

14 208

15 542

15 539

15 539

15 539

15 539

– materiële kosten

46 953

30 308

34 737

34 737

34 737

34 737

34 737

rentelasten

69

200

210

210

210

210

210

afschrijvingskosten

       

– materieel

7

– immaterieel

overige kosten

       

– dotaties voorzieningen

844

– bijzondere lasten

Totaal lasten

58 275

44 716

50 489

50 486

50 486

50 486

50 486

        

Saldo van baten en lasten

–940

0

0

0

0

0

0

XNoot
1

bedragen 2009 zijn realisatiecijfers (slotwet 2009)

Toelichting:

Baten

De opdrachten aan DPC komen in toenemende mate voort uit opdrachten die in shared service voor meerdere of alle opdrachtgevers worden uitgevoerd. Daarnaast voert DPC opdrachten uit voor één opdrachtgever. Geraamd wordt dat in 2011 circa 90% van de omzet uit shared service opdrachten voortkomt. De ingezette bezuinigingen leiden uiteindelijk tot het worden van een 100% shared service organisatie.

Opbrengst moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor eigen opdrachten, alsmede opdrachten voortkomend uit de uitvoering van collectieve taken voor de (in de VoRa) samenwerkende departementen, zoals de Postbus 51 publieksvoorlichting, de monitoring van Postbus 51-campagnes en de beschikbaarheid als rijksbreed kennis- en expertisecentrum voor overheidscommunicatie. Verder zijn hierin ook de uitgaven opgenomen voor , rijksintranet en het project digitale nieuwsvoorziening. Tenslotte zijn de structurele opdrachten aan DPC vanuit het jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie thans onder deze noemer verantwoord; in voorgaande jaren werd dit verantwoord onder «opbrengst overige departementen».

Opbrengst overige departementen

De opbrengst komt naar verwachting hoofdzakelijk uit het in shared service uitvoeren van campagne-management, maatwerk communicatieadvies en -onderzoek en de media-inkoop. Voor een belangrijk deel wordt de opbrengst gebruikt ter dekking van externe kosten die aan de opdrachtgevers worden doorberekend.

Lasten

Personele kosten

De post personeelskosten omvat de kosten van ambtelijk personeel en uitzendkrachten. De toegestane formatie van DPC bedraagt in 2011 max. 205 fte. De toename t.o.v. 2010 met 48,5 fte is het gevolg van de vorming van «Online», de nieuwe rijksbrede shared service bij DPC voor rijksoverheid.nl, rijksportaal en rijksoverheidvideo. Deze 48,5 fte zijn overgeboekt door alle 13 departementen.

Materiële kosten

De materiële kosten hebben voor circa 85% rechtstreeks betrekking op aan projecten en aan media-inkoop verbonden externe kosten die aan de opdrachtgevers worden doorberekend.

De dienst is gehuisvest in panden van het ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten. De huisvesting van Algemene Zaken maakt geen deel uit van het rijkshuisvestingsstelsel.

Saldo van baten en lasten

Verwacht resultaat is dat de kosten volledig gedekt worden door de opbrengsten.

2.3.2 Kasstroominformatie
(x € 1 000)
  

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)

– 257

158

158

158

158

158

158

         

2.

Totale operationele kasstroom

415

         

–/–

totaal investeringen

+/+

totaal boekwaarde desinvesteringen

3.

Totaal investeringskasstroom

         

–/–

eenmalige uitkering aan moederdepartement

+/+

eenmalige storting door moederdepartement

–/–

aflossing op leningen

+/+

beroep op leenfaciliteit

4.

Totaal financieringskasstroom

5.

Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4)

158

158

158

158

158

158

158

Toelichting:

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen).

2.3.3 Doelmatigheidsinformatie

In onderstaande tabel is informatie weergegeven over de doelmatigheidsindicatoren van DPC.

Doelmatigheidsinformatie DPC

Indicator

Norm 2009

Realisatie 2009

Norm 2010

Norm 2011

Saldo baten en lasten

0%

–1,6%

0%

0%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

Max. 169

159,5

Max. 158,4

Max. 205

Verhouding direct : indirect personeel

Richting 80 : 20

85 : 15

Richting 80 : 20

Richting 80 : 20

Ziekteverzuimpercentage

Max. 5,5%

4,1%

5,5%

5,5%

Declarabele uren Advies

67% (1 050 uur per jaar per fte)

64%

67% (1 050 uur per jaar per fte)

67% (1 050 uur per jaar per fte)

Declarabele uren Overige diensten

76% (1 200 uur per jaar per fte)

71%

76% (1 200 uur per jaar per fte)

76% (1 200 uur per jaar per fte)

Voldoende klanttevredenheid over de dienstverlening van DPC (1x per 2 jaar)

Opdrachtgevers geven minimaal een waarderingscijfer 7

n.v.t.

Opdrachtgevers geven minimaal een waarderingscijfer 7

n.v.t.

Service niveau telefonie

80% beantwoord binnen 40 sec.

83% beantwoord binnen 40 sec. (gemiddelde beantwoordingstijd is 26 sec.)

80% binnen 40 sec.

80% binnen 40 sec.

Service niveau e-mail

80% binnen 48 uur (zijnde 2 werkdagen)

82% beantwoord binnen 48 uur (gemiddelde beantwoordingstijd is 23 uur)

80% binnen 48 uur

80% binnen 48 uur

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid telefonie

7,5

7,6

7,5

7,5

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid e-mail

6,5

7,0

6,5

6,5

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid internet

7,0

7,6

7,0

7,0

Gebruik van het contactcentrum

Aantallen telefoon: 200 000

412 125

196 000

196 000

 

Aantallen e-mail:

125 000

115 275

101 000

101 000

 

Aantallen internet sessies: 2 000 000

6 315 571

1 500 000 (tot 1 april; daarna via rijksoverheid.nl)

n.v.t.

Klanttevredenheid dienstverlening door Academie voor Overheidscommunicatie

Cursisten geven een 7 of hoger als waarderingscijfer

7,6

7,5

7,5

Financieel voordeel collectieve inkoop van mediaruimte (versus afzonderlijke inkoop door ministeries)

Kostenbesparing van 25% bij inkoopvolume van € 90 mln.

32% bij inkoopvolume van

€ 104 mln.

25% bij inkoopvolume van € 90 mln.

25% bij inkoopvolume van € 90 mln.

De indicator «gebruik van het contactcentrum» betreft een prognose van de aantallen verwachte telefoongesprekken, e-mails (zonder protestmail) en internetsessies.

2.4 De verdiepingsparagraaf

2.4.1 Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid
Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

78 262

71 992

60 550

54 969

54 534

54 341

 
        

Mutaties eerste suppletore begroting 2010

 

3 118

–49

–258

–240

–240

–240

        

Nieuwe mutaties:

       

1. Extrapolatie 2015

      

54 341

2. Prijsbijstellingsronde 2010

  

304

255

253

252

252

3. Doorberekening prijsbijstelling aan KdK en CTIVD

  

–9

–9

–9

–9

–9

4. Bijdrage BZK ter versterking CIO-functie

 

150

150

    

5. Vermindering formatie AZ

  

–90

–155

–155

–155

–155

6. Bundeling online-communicatietaken Rijk bij DPC

  

3 786

3 786

3 786

3 786

3 786

7. Meldpunt burgercontact van BZK naar DPC

  

60

60

60

60

60

8. Investering in rijksbrede energiebesparing

    

–6

–35

–41

9. Aandeel KdK in eindejaarsmarge AZ 2009

 

–23

     

10. Overige mutaties 2011 e.v.

  

465

465

465

465

465

11. Taakstelling rijksdienst

   

–750

–750

–750

–750

Stand ontwerpbegroting 2011

 

75 237

65 167

58 363

57 938

57 715

57 709

Toelichting:

  • 2. Dit betreft de ontvangen jaarlijkse prijsbijstelling, waarbij het bedrag voor 2010 niet aan de departementen is uitgekeerd.

  • 3. Dit betreft de doorberekening van de ontvangen prijsbijstelling aan het Kabinet der Koningin (KdK) en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD).

  • 4. Dit betreft de tweede en laatste tranche van de bijdrage die BZK aan de departementen beschikbaar heeft gesteld voor de versterking van de functie van «chief information officer» (CIO).

  • 5. In de personele uitgaven van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) voor de voorlichting aan de media op het gebied van het Koninklijk Huis wordt in de komende jaren een ombuiging gerealiseerd.

  • 6. Met ingang van 2011 komt bij de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) het onderdeel «Online» erbij. Dit betreft het beheer van de website rijksoverheid.nl, rijksportaal (rijksbreed intranet) en rijksoverheidvideo. Nagenoeg alle departementen hebben hun personele uitgavenbudget dat verbonden is aan deze communicatieactiviteiten, inmiddels overgeboekt naar het Ministerie van Algemene Zaken.

  • 7. Het Ministerie van BZK laat de taak 1e lijns meldpunt burgercontacten voortaan uitvoeren door DPC.

  • 8. Dit betreft de investeringsbijdrage van AZ in het rijksbrede energiebesparingprogramma Groene Technologie. In de periode 2016 t/m 2020 (einde project) bedraagt de bijdrage van AZ € 50 per jaar.

  • 9. Dit betreft de doorboeking van het deel van de bij eerste suppletore begroting 2010 ontvangen eindejaarsmarge 2009 dat voor het Kabinet der Koningin bestemd is.

  • 10. Een noodzakelijke bijstelling van het uitgavenbudget wordt gedekt uit hogere ontvangsten uit de jaarvergoeding door DPC voor de dienstverlening door AZ (425) en uit verhoging van de personeelsbijdrage voor het parkeren bij AZ (40).

  • 11. Het kabinet heeft in het aanvullend beleidsakkoord een besparing van 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het Kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota.

Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

3 007

3 527

3 457

3 457

3 457

3 457

 
        

Mutaties eerste suppletorebegroting 2010

 

        

Nieuwe mutaties:

       

1. Extrapolatie 2015

      

3 457

2. Vermindering formatie AZ

  

–90

–155

–155

–155

–155

3. Overige mutaties

  

465

465

465

465

465

Stand ontwerpbegroting 2011

 

3 527

3 832

3 767

3 767

3 767

3 767

Toelichting:

  • 2. In de personele uitgaven van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) voor de voorlichting aan de media op het gebied van het koninklijk huis wordt in de komende jaren een ombuiging gerealiseerd. Omdat deze uitgaven worden doorbelast aan hoofdstuk I Begroting de Koning, worden de ontvangsten op h.III navenant verlaagd.

  • 3. De raming wordt verhoogd vanwege extra ontvangsten uit de jaarvergoeding door DPC voor de dienstverlening door AZ (425) en uit de hogere personeelsbijdrage voor het parkeren (40).

3. KABINET DER KONINGIN

3.1 Algemene doelstelling

Het Kabinet der Koningin (KdK) draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Koningin bij de uitoefening van haar staatsrechtelijke taken en fungeert als schakel tussen Koningin en ministers. Het KdK is tevens belast met de bewaring van oorspronkelijke staatsstukken.

Het werkaanbod wordt bepaald door externe factoren (agenda van de Koningin, staatsstukken vanuit de ministeries, verzoekschriften van burgers).

3.2 Taken

  • a. Namens de Koningin onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen der Koningin en andere hoogwaardigheidsbekleders;

  • b. Informatie verzamelen en op grond hiervan de Koningin schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van haar gesprekken met de minister-president en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

  • c. Begeleiden van de Koningin tijdens staatsbezoeken en ander verblijf buitenlands;

  • d. Voeren van correspondentie namens de Koningin;

  • e. Tijdig en in correcte vorm aan de Koningin ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • f. Behandelen en doorgeleiden van aan de Koningin gerichte verzoekschriften;

  • g. Archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan (volgens de Archiefwet).

3.3 Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

2 310

2 391

2 352

2 351

2 351

2 351

 
        

Mutatie eerste suppletore begroting 2010

 

– 4

– 4

– 4

 
        

Nieuwe mutaties:

       

1. Extrapolatie 2015

      

2 351

2. Toegekende prijsbijstelling

 

6

6

6

6

6

3. Aandeel KdK in eindejaarsmarge 2009 AZ

 

23

     

Stand ontwerpbegroting 2011

 

2 410

2 354

2 353

2 357

2 357

2 357

Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

0

2 391

2 352

2 351

2 351

2 351

 
        

Mutatie eerste suppletore begroting 2010

 

 
        

Nieuwe mutaties:

       

1. Extrapolatie 2015

      

2 351

2. Bijstelling doorbelasting aan h. I

 

–4

2

2

6

6

6

3. Aandeel KdK in eindejaarsmarge 2009 AZ

 

23

     

Stand ontwerpbegroting 2011

 

2 410

2 354

2 353

2 357

2 357

2 357

Toelichting:

  • 2. Het saldo van de afboeking van uitgavenbudget bij de eerste suppletore begroting en de bijboeking van de prijsbijstelling op het uitgavenbudget wordt doorberekend aan h.I en leidt derhalve tot navenante aanpassing van de ontvangsten.

4. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

4.1 Algemene doelstelling

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) is er een Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, die belast is met:

  • het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;

  • het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv betrokken ministers (BZK, Defensie en AZ) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

  • het adviseren van de betrokken ministers over de onderzoeken en het beoordelen van klachten;

  • het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bijzondere bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

4.2 Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

675

1 096

1 055

1 055

1 055

1 055

 
        

Mutatie eerste suppletore begroting 2010

 

 
        

Nieuwe mutaties:

       

1. Extrapolatie 2015

      

1 055

2. Toegekende prijsbijstelling

  

3

3

3

3

3

Stand ontwerpbegroting 2011

 

1 096

1 058

1 058

1 058

1 058

1 058

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

In 2011 zal worden doorgegaan met het ingezette beleid om de actuele milieucriteria toe te passen bij alle aanbestedingen waarvoor milieucriteria zijn vastgesteld. Wanneer dat bij een specifieke aanbesteding niet mogelijk is, dan zal dat worden toegelicht.

Naast vastgestelde criteria die als eisen zijn geformuleerd, zullen in voorkomende gevallen ook aanvullende wensen worden meegenomen bij de aanbestedingen.

Zowel voor de eigen aanbestedingen als voor de interdepartementale aanbestedingen die in het kader van categoriemanagement worden uitgevoerd, wordt op deze manier gestreefd naar 100% duurzaam inkopen.

6. MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Omschrijving van de motie of toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

Motie-Anker over een meer gerichte opzet van overheidscampagnes (32 123 III, nr. 6)

Begrotingsbehandeling 2010

8 oktober 2009

Bij alle Postbus 51 campagnes is het algemeen publiek in principe doelgroep. Daarnaast is vaak een secundaire of specifieke doelgroep aan te merken; deze groep is doorgaans omvangrijk en via een Postbus 51 campagne goed te bereiken. De Jaarevaluatie geeft geen aanleiding voor de veronderstelling dat de Postbus-campagnes er niet in slagen specifieke doelgroepen te bereiken.

   

Motie-Van Gent over het moment van openbaarmaking van de begrotingsstukken (omdat een embargoregeling resulteert in ongewenste wedloop tussen journalisten om stukken als eerste gelekt te krijgen) (32 123 III, nr. 7)

Begrotingsbehandeling 2010

8 oktober 2009

Voorafgaand aan Prinsjesdag wordt dit samen met de voorzitter van de TK bezien, in het perspectief van de evaluatie van de «Commissie Prinsjesdagstukken».

   

Motie-Van Gent over een verzoek aan het Innovatieplatform (IP) om de nadruk te leggen op duurzame ontwikkelingen (32 123 III, nr. 8)

Begrotingsbehandeling 2010

8 oktober 2009

De TK is over de aanpak nader geïnformeerd door de minister van EZ in het AO over Innovatie op 17 november 2009. Het belang van duurzame ontwikkeling is door het kabinet meermaals onder de aandacht van het IP gebracht. Dit is door het IP o.a. verwerkt in het recente IP-advies over duurzame energie (IP advies 22 februari 2010).

   

De minister-president zal in de ministerraad kenbaar maken dat meer haast moet worden gemaakt met het invoeren van de rijksbrede huisstijl op die terreinen waar dat nog niet is gerealiseerd

Begrotingsbehandeling 2010

8 oktober 2009

De minister-president heeft in de ministerraad kenbaar gemaakt dat de invoering van de rijkshuisstijl zo snel mogelijk moet worden afgerond. De MP heeft ook het belang van een goede beheerorganisatie benadrukt.

   

De minister-president zal bezien of er mogelijkheden zijn om de beoordeling van de communicatie met de burgers verder te verbeteren, in het licht van de waarderingscijfers die tot nu toe zijn behaald

Begrotingsbehandeling 2010

8 oktober 2009

Eind 2009 heeft DPC onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de burgertevredenheidsnormen te verhogen. Er blijkt een verband te bestaan tussen de factoren volledigheid, antwoordsnelheid en klantvriendelijkheid enerzijds, en burgertevredenheid anderzijds. De mate waarin en de wijze waarop deze factoren van invloed zijn op de uiteindelijke tevredenheid, is echter nog onduidelijk. Om hierover nader met de Tweede Kamer van gedachten te wisselen wordt voorgesteld een technisch overleg te organiseren.

   

De minister-president zal – gelet op de verantwoordelijkheid van AZ voor de voorlichtingscampagnes van postbus 51 in relatie tot de inhoudelijke verantwoordelijkheid van de vakdepartementen – de opmerkingen van de ChristenUnie over de effectiviteit van de verschillende campagnes doorgeleiden naar de desbetreffende bewindspersonen

Begrotingsbehandeling 2010

8 oktober 2009

In juni 2010 zijn de bewindspersonen door tussenkomst van de Voorlichtingsraad gewezen op de departementale verantwoordelijkheid voor de effectiviteit van campagnes.

   

Het kabinet zal de dit jaar toegepaste embargoregeling Prinsjesdag evalueren. Het is niet zeker dat de evaluatie in oktober zal zijn afgerond, maar het is van belang snel helderheid te krijgen. De minister-president zal hierover contact opnemen met de Kamervoorzitter

Begrotingsbehandeling 2010

8 oktober 2009

Er heeft een evaluatie plaatsgevonden door de «Commissie Prinsjesdagstukken» o.l.v. De Wijkerslooth. Met de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer heeft hieromtrent overleg plaatsgevonden. Het kabinet zal tijdig voor Prinsjesdag de embargoregeling bekendmaken.