Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2013

Bij brief van 25 april jl. is mij namens de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie verzocht de Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot het wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid (Kamerstuk 32 459).

Het wetsvoorstel is ingediend op 13 augustus 2010, en had als kern de verplichting voor gemeenteraden om ten minste eenmaal in de vier jaar een integraal veiligheidsplan vast te stellen. Ik heb mij de afgelopen periode beraden op de nut en noodzaak van dit wetsvoorstel. Het vaststellen van een veiligheidsplan is een goede zaak, en ik juich het toe dat gemeenten onder meer langs deze weg invulling geven aan hun verantwoordelijkheid inzake integrale veiligheid. Nu inmiddels 90% van de gemeenten over een integraal veiligheidsplan beschikt, acht ik het evenwel niet noodzakelijk om het vaststellen als een wettelijke verplichting vast te leggen.

Daarom heb ik, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de ministerraad verzocht in te stemmen met het verzoek om Z.M. de Koning machtiging te vragen het wetsvoorstel in te trekken.

Direct na ontvangst van de machtiging zend ik u de brief waarbij het wetsvoorstel wordt ingetrokken.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten