Kamerstuk 32399-62

Amendement van de leden Keijzer en Bruins Slot over een voorwaardelijke machtiging voor jongvolwassenen

Dossier: Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)

Gepubliceerd: 2 februari 2017
Indiener(s): Hanke Bruins Slot (CDA), Mona Keijzer (CDA)
Onderwerpen: organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32399-62.html
ID: 32399-62
Wijzigingen: 32399-74

Nr. 62 AMENDEMENT VAN DE LEDEN KEIJZER EN BRUINS SLOT

Ontvangen 2 februari 2017

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 14:3 wordt onderdeel KK als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een paragraaf ingevoegd» vervangen door: worden twee paragraven ingevoegd.

2. Vóór paragraaf 2.4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.3a Voorwaardelijke machtiging jongvolwassenen

Artikel 28aa

  • 1. De rechter kan op verzoek van het CIZ met betrekking tot een cliënt die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, maar nog niet de leeftijd van 23 jaar, een voorwaardelijke machtiging verlenen om een cliënt in een geregistreerde accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven.

  • 2. Een voorwaardelijke machtiging kan slechts worden verleend, indien naar het oordeel van de rechter:

    • a. het gedrag van een cliënt als gevolg van zijn verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis dan wel een combinatie daarvan, leidt tot ernstig nadeel, en

    • b. het ernstig nadeel buiten een geregistreerde accommodatie slechts door het stellen en naleven van voorwaarden kan worden afgewend.

  • 3. Artikel 25, eerste, tweede en vierde lid, zijn van toepassing, met dien verstande dat de cliënt ook zelf het CIZ kan verzoeken een verzoek om een voorwaardelijke machtiging in te dienen.

  • 4. Artikel 26, eerste lid en derde tot en met achtste lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat uit de verklaring bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, blijkt dat wordt voldaan aan de gronden bedoeld in het tweede lid.

  • 5. De rechter verleent een voorwaardelijke machtiging slechts indien hem een zorgplan wordt overgelegd dat door de zorgverantwoordelijke is opgesteld na overleg met de cliënt. In dat zorgplan wordt vermeld of het overleg tot overeenstemming heeft geleid of, indien dat niet het geval is, op welke grond de zorgverantwoordelijke tot het oordeel is gekomen dat redelijkerwijs is aan te nemen dat cliënt de voorwaarden zal naleven. In het zorgplan wordt medegedeeld welke geregistreerde accommodatie bereid is de cliënt op te nemen als de voorwaarden in het zorgplan niet worden nageleefd of het ernstig nadeel niet langer buiten een geregistreerde accommodatie kan worden afgewend door de naleving van de voorwaarden.

  • 6. Naast de voorwaarden in het zorgplan kan de rechter bij de verlening van de voorwaardelijke machtiging voorwaarden stellen betreffende het gedrag van de cliënt, voorzover dit gedrag het ernstig nadeel, voortvloeiend uit de verstandelijke handicap, beïnvloedt. De voorwaarden mogen de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging dan wel de staatkundige vrijheid niet beperken.

  • 7. De artikelen 38, 39 en 41 zijn van overeenkomstige toepassing bij het afgeven van de voorwaardelijke machtiging.

Artikel 28ab

  • 1. Een voorwaardelijke machtiging heeft een geldigheidsduur van ten hoogste een jaar na dagtekening.

  • 2. De rechter kan op verzoek van het CIZ een voorwaardelijke machtiging telkens verlengen met een jaar.

  • 3. Een voorwaardelijke machtiging wordt slechts verlengd indien naar het oordeel van de rechter het ernstig nadeel voortvloeiend uit het gedrag van de cliënt ook na het verloop van de geldigheidsduur van de machtiging aanwezig zal zijn en het afwenden van het ernstig nadeel een nieuwe voorwaardelijke machtiging vereist.

  • 4. Bij het verzoek om verlenging van de voorlopige machtiging wordt een verklaring als bedoeld in artikel 26, vijfde lid, onderdeel d, overgelegd, waaruit blijkt dat het ernstig nadeel voortvloeiend uit het gedrag van de cliënt ook na het verloop van de geldigheidsduur van de machtiging aanwezig zal zijn en het afwenden van het ernstig nadeel een verlenging van de voorwaardelijke machtiging vereist. Tevens wordt door de zorgverantwoordelijke een beschrijving overgelegd van de toestand van de cliënt, van de aan hem verleend zorg en de effecten daarvan.

  • 5. Het verzoekschrift tot verlenging van een voorwaardelijke machtiging wordt ingediend uiterlijk 30 dagen, doch niet eerder dan 50 dagen voor het einde van de geldigheidsduur van de lopende machtiging.

  • 6. Op verlenging van de machtiging is artikel 28aa van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28 ac

  • 1. De zorgverantwoordelijke neemt de cliënt op in een geregistreerde accommodatie, indien buiten de accommodatie het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door de naleving van de voorwaarden. De zorgverantwoordelijke kan de cliënt opnemen, wanneer hij de gestelde voorwaarden niet naleeft of op verzoek van de cliënt. Voorafgaand aan de opneming stelt de zorgverantwoordelijke zich op de hoogte van van de toestand van de cliënt en vraagt advies over de voorgenomen opneming van een externe deskundige als bedoeld in artikel 11.

  • 2. De opneming geschiedt voor ten hoogste de termijn van de resterende geldigheidsduur van de voorwaardelijke machtiging, doch niet langer dan zes maanden. Behoudens bij een opneming op verzoek van de cliënt geldt de voorwaardelijke machtiging van het moment van de beslissing van de zorgverantwoordelijke als een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 24. Behoudens bij een opneming op verzoek van de cliënt stelt de zorgverantwoordelijke de cliënt uiterlijk vier dagen na zijn beslissing tot opneming daarvan schriftelijk in kennis onder mededeling van de redenen van de beslissing. Een afschrift van de mededeling wordt gezonden aan het CIZ en aan de griffier van de rechtbank die de voorwaardelijke machtiging heeft verleend. Aan de client en zijn vertegenwoordiger wordt eveneens een afschrift van de voorwaardelijke machtiging verzonden

  • 3. De personen, bedoeld in artikel 25, eerste lid, kunnen de zorgverantwoordelijke verzoeken toepassing te geven aan het eerste lid.

Artikel 28 ad

  • 1. Indien de zorgverantwoordelijke beslist tot opneming van de cliënt in een geregistreerde accommodatie op grond van een voorlopige machtiging, kunnen de cliënt en de in artikel 25, eerste lid, genoemde personen, het CIZ vragen de rechter om een rechterlijke machtiging te verzoeken.

  • 2. De aanvraag wordt schriftelijk ingediend, vergezeld van een afschrift van de beslissing van de zorgverantwoordelijke.

  • 3. Het CIZ verzoekt na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk de beslissing van de rechter. Aan de verzoeker wordt schriftelijk medegedeeld dat het verzoekschrift is ingediend.

Toelichting

De Universiteit Leiden heeft in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie onderzoek gedaan nar de juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming. Het resultaat daarvan is neergelegd in het rapport «Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen? De algemene conclusie van dit onderzoek luidt dat het huidige juridische instrumentarium nauwelijks mogelijkheden biedt om kwetsbare jongvolwassenen die te maken hadden met een maatregel van kinderbescherming te dwingen om na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar. Hoewel het onderhavige wetsvoorstel en het wetsvoorstel Zorg en Dwang dat bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal ligt mogelijkheden bieden voor gedwongen hulp aan kwetsbare jongeren, is er nog altijd een groep die niet geholpen wordt en dan gaat om jongvolwassenen met een (licht-)verstandelijke beperking al dan niet in combinatie met een psychische stoornis.

Het onderhavige amendement ziet op het mogelijk maken van een voorwaardelijke machtiging gecombineerd met het maken van afspraken met de jongvolwassene zodat gedwongen opname kan worden ingezet indien een jongvolwassene zich niet houdt aan de gemaakte afspraken dan wel aanwijzingen.

Dat het noodzakelijk is een titel in de wet op te nemen om dit te regelen, blijkt wel uit de verschillende documentaires die de afgelopen jaren voorbij gekomen zijn waarin zeer schrijnende situaties aan het licht komen waarin jongvolwassenen vanwege hun (licht-)verstandelijke beperking al dan niet in combinatie met een psychische stoornis na hun 18e levensjaar terechtkomen in de criminaliteit en/of de prostitutie.

Keijzer Bruins Slot