Gepubliceerd: 6 december 2012
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: bestuur gemeenten provincies
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32389-16.html
ID: 32389-16

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2012

Op 26 september 2012 heeft het IPO een brief naar de Kamer gezonden waarin de zorg wordt uitgesproken omtrent vermeende onduidelijkheid over wat met de inwerkingtreding van de Wet revitalisering generiek toezicht (Wet RGT) van de provincie als interbestuurlijke toezichthouder in het fysieke domein (milieu, bouwen, wonen, constructieve veiligheid, ruimtelijke ordening, huisvesting en monumenten) wordt verwacht en welke inzet daarvoor nodig is. Naar aanleiding van deze brief heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken verzocht om een reactie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Omdat de discussie niet verder reikt dan de overdracht van het interbestuurlijke toezicht op gemeenten van de voormalige VROM-inspectie naar provincies ligt het voortouw van deze besprekingen bij het ministerie van IenM in samenwerking met mijn departement.

Zoals in de brief van het IPO wordt aangegeven is er in de aanloop naar de inwerkingtreding van de Wet RGT een gezamenlijk traject geweest waarin IPO en de toenmalige VROM-inspectie zich voorbereidden op de overdracht van het interbestuurlijke toezicht in het fysieke domein. In juni 2012, aan het eind van het traject, bleek dat er een gedeelde visie is over het belang van het interbestuurlijke toezicht. Maar de beelden over de benodigde capaciteit voor de invulling van het interbestuurlijke toezicht in het fysieke domein conform de uitgangspunten van de commissie Oosting, zijnde sober, proportioneel en selectief, worden door het Rijk enerzijds en IPO anderzijds op verschillende wijze vertaald.

Op het moment dat het IPO besloot een brief aan de Kamer te sturen was het overleg over de financiële compensatie voor de overdracht van het interbestuurlijke toezicht naar de provincies nog gaande. De brief van het IPO aan de Kamer kwam voor het Rijk dan ook onverwachts en naar aanleiding van deze brief zijn de besprekingen over de overdracht van het interbestuurlijke toezicht in het fysieke domein geïntensiveerd.

Op dit moment zijn er nog geen definitieve uitkomsten van deze besprekingen, omdat de gesprekken nog gaande zijn. Zodra die uitkomsten er zijn zal ik de Kamer informeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk