Kamerstuk 32372-96

Toezegging tijdens AO gewasbeschermingsmiddelen van 10 oktober 2012 over activiteiten ter versterking van de bijensector

Dossier: Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met de implementatie van Europese regelgeving op het gebied van het op de markt brengen en het duurzame gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Gepubliceerd: 14 januari 2013
Indiener(s): Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen: landbouw organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32372-96.html
ID: 32372-96

Nr. 96 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2013

Op 10 oktober 2012 is tijdens het AO Gewasbeschermingsmiddelen (Kamerstuk 27 858, nr. 121) door mijn voorganger toegezegd uw Kamer te informeren over alle (mede) door de overheid genomen maatregelen en opgeleverde producten van de afgelopen twee jaar ten behoeve van de versterking van de bijensector/imkerij. U treft dat overzicht hieronder aan.

1. Inzet van beleidsondersteunend onderzoek naar de bijensterfte

In het beleidsondersteunend onderzoek stonden in de jaren 2010–2012 de volgende vragen centraal:

  • De mate van honingbijensterfte door het Nederlands Centrum Bijenonderzoek (NCB)

  • Analyse van oorzaken honingbijensterfte, gericht op de relatie vitaliteit van het bijenvolk en de levensduur c.q. overwintering van bijenvolken door het Plant Research Instituut (PRI) en het NCB

  • De impact van stuifmeelvoorziening en blootstelling aan imidacloprid op de honingbijensterfte (sinds 2011) door het PRI

  • Hoe te anticiperen op honingbijensterfte door het PRI

  • Een literatuuronderzoek gedaan naar neonicotinoïden en fipronil en sterfte van bijen en bijenvolken (2012) door het PRI

Ten aanzien van hommels en wilde bijen wordt in deze periode gewerkt aan:

  • Welke bestuivers relevant zijn voor de Nederlandse landbouw door Alterra en het European Invertebrate Survey (EIS)

  • De populatieontwikkeling van hommels en wilde bijen door Alterra en EIS

  • Onderzoek naar mogelijke crossinfecties van honingbijen naar hommels en wilde bijen door Alterra en EIS

  • Beheersmaatregelen en drachtverbetering voor honingbijen, hommels en wilde bijen door Alterra en EIS

Het onderzoek heeft tot nu toe geresulteerd in onderzoekspublicaties welke beschikbaar zijn via www.bij1.info/downloads, de titels vindt u in de bijlage. Het genoemde literatuuronderzoek is reeds naar uw Kamer gezonden op 27 maart 2012 (TK 32 372, nr. 91).

2. Inzet op het Europese honingprogramma

Vanuit het honingprogramma is er sinds de start van de huidige periode in oktober 2010 ingezet op onderzoek en kennisoverdracht over het bestrijden van de varroamijt, een parasiet die de bijen verzwakt en ziektekiemen verspreidt:

  • Demonstratie en implementatie van nieuwe bestrijdingsmethoden tegen Varroa destructor

  • Interactie tussen Varroa destructor en omgevingsfactoren, zoals voedselbeschikbaarheid en bijenziekten

  • Varroa resistentie via geleide «natuurlijke» selectie

  • Diagnose bijenziekten

Naast de onderzoeksrapportages zijn er tot nu toe diverse wetenschappelijke publicaties opgeleverd, de titels vindt u in de bijlage.

3. Inzet op kennisoverdracht en bewustwording doelgroepen

Vanuit zowel het beleidsondersteunend onderzoek als het honingprogramma is er aandacht voor kennisoverdracht en bewustwording via diverse routes aanvullend op de onderzoekspublicaties. Hier gaat het om:

  • Brochure «Effectieve bestrijding van varroa». Plant Research International, B. Cornelissen, T. Blacquière, J. van der Steen, 2010.

  • Landelijke presentatie resultaten BIJ-1 onderzoek: 9 april 2011

  • Landelijk symposium bijengezondheid: 17 maart 2012

  • Nieuwsbrieven, te vinden op www.bijen.wur.nl

  • Bijdragen in de imkerbladen «Bijen», «Onze Bijen» en «Bijenhouden»

LTO en de Nederlandse Bijen Vereniging (NBV) hebben onlangs samen een voorstel gemaakt tot oprichting van een Kenniscentrum Bijen. Aan dit initiatief heb ik een subsidie toegekend, om de kennisverspreiding voor verbetering van de juiste aanpak door de imkerij te vergroten.

4. Inzet op Onderwijs

Het thema «bijen houden» is inpasbaar binnen de onderwijskwalificaties voor dierenhouderij en tuin- en akkerbouw. Onder meer in het kader van het gezamenlijk plan van de Agrarische OpleidingsCentra (AOC) «Voorop in de vergroening» is aandacht voor bijenhouderij in het kader van een sterkere oriëntatie op duurzaamheid.

5. Inzet op beter voedselaanbod voor de bijen

  • Terreinbeheerders worden gestimuleerd voor meer bloeiend groen. Een kopie van deze brief is naar uw Kamer gezonden op 15 juni 2012 (TK 32 372, nr. 94).

  • De initiatiefnemers van het Jaar van de Bij hebben in oktober 2012 samen met de provincie Zuid-Holland een inspiratiemiddag georganiseerd over het nemen van maatregelen voor een diervriendelijk beheer van openbaar groen, bermen, recreatie-, natuur- en bedrijventerreinen. In Groningen is in november 2012 door Natuur en Milieufederatie Groningen, samen met de Gemeente Groningen en de Gasunie het symposium «Groenbeheer met oog voor bijen» georganiseerd.

  • Provinciale subsidies zijn mogelijk in het in het kader van het Plattelands Ontwikkelings Plan (POP) voor bloeiende akkerranden om het voedselaanbod voor honingbijen en wilde bestuivers te vergroten.

6. Herbeoordeling toegelaten middelen op basis van neonicotinoïden, nationaal en internationaal

In 2011 heeft het College voor de toelating gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb) een herbeoordeling van alle neonicotinoïden gedaan op verzoek van de Staatssecretaris van Economische Zaken (EZ; destijds Economische Zaken, Landbouw en Innovatie). Op 14 juli 2011 is uw Kamer geïnformeerd over de resultaten daarvan (TK 32 372, nr. 57). Totaal 55 toegelaten gewasbeschermingsmiddelen op basis van neonicotinoïden en fipronil zijn opnieuw beoordeeld en bij 14 middelen is het gebruiksvoorschrift aangepast om het risico op effecten op bijen verder te verkleinen. Het College heeft geen aanleiding gezien tot het intrekken van middelen en concludeerde: «Bij toegestaan gebruik treden geen onaanvaardbare risico’s op voor bijen».

Hierna zijn in 2012 enkele wetenschappelijke artikelen verschenen in internationale tijdschriften die effecten beschrijven van neonicotinoïden op bijen of hommels. Deze artikelen zijn voorgelegd aan het Ctgb ter beoordeling en vaak heeft ook de Europese Voedselautoriteit EFSA over de artikelen een uitspraak gedaan. Het gaat om de artikelen van Tennekes & Sanchez-Bayo; Pettis et al; Whitehorn et al en Henry et al. Ctgb heeft de relevantie van de artikelen voor de Nederlandse toelatingssituatie bekeken en geconcludeerd dat de onderzochte doseringen niet relevant zijn voor Nederlandse toelatingen.

Ook de EFSA heeft geen aanleiding gezien om in de goedkeuring van deze groep werkzame stoffen communautair per direct in te grijpen. De Europese Commissie heeft EFSA om een volledige herbeoordeling van de werkzame stoffen gevraagd die naar verwachting tussen 10 en 15 januari 2013 wordt gepubliceerd. Daarin worden alle nieuwe wetenschappelijke bevindingen meegenomen door EFSA. De Europese Commissie zal dan direct alle lidstaten informeren; producenten krijgen de kans voor commentaar. Daarna zal de uitkomst eind januari 2013 worden bediscussieerd met de lidstaten met het oog op mogelijke communautaire maatregelen. Indien de uitkomst van deze herbeoordeling en de discussie met de EU-lidstaten daarover aanleiding geeft om aanvullende maatregelen in de Nederlandse toelatingspraktijk te treffen, zal het Ctgb daar terstond om worden verzocht.

7. Internationale inzet

Nederland heeft in 2011 en 2012 een actieve bijdrage geleverd aan de Europese activiteiten en mondiale aanpak van bijensterfte en de relatie met gewasbeschermingsmiddelen.

Binnen de EU ontwikkelt EFSA een nieuw richtsnoer hoe het risico te beoordelen van gewasbeschermingsmiddelen op de gezondheid van bijen. Dit richtsnoer is in ontwikkeling door experts en Nederland werkt hier intensief aan mee. In de eerste helft van 2013 wordt het nieuwe richtsnoer verwacht. Tot dan toe wordt door EFSA en alle EU-lidstaten conform het huidige richtsnoer gewerkt.

Ook mondiaal werken Nederlandse experts mee aan het herzien van en ontwikkelen van nieuwe methodologie specifiek voor beoordeling van risico voor bijen en bestuivers in de relevante OESO-werkgroep, waarbij de EU-kennis wordt ingebracht om deze mondiaal te laten doorklinken. Deze werkgroep stelt ook een portaal op, waar (bijen-)incidenten met middelen kunnen worden gemeld en waar alle onderzoek op dit specifieke gebied bijeen wordt gebracht. De werkgroep levert in 2013 en 2014 resultaten op die publiek toegankelijk zijn.

Tot slot kan ik u melden dat er vanuit mijn ministerie overleg geweest is met de Rijksgebouwendienst over de mogelijkheden zoals gevraagd in de motie van het lid Graus (TK 27 858, nr. 134) om bij wijze van proef het plaatsen van bijenkassen en -planten door imkers te faciliteren op daarvoor geschikte daken van overheidsgebouwen. Het initiatief ligt nu bij de imkers om zich te melden bij de gebruikers van een rijksgebouw.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Bijlage

Publicaties vanuit het Beleidsondersteunend- onderzoek:

  • Bijensterfte 2009–2010 en toxische invertsuikersiroop. Nederlands Centrum Bijenonderzoek, R. van der Zee, L. Pisa, mei 2010.

  • Monitor Uitwintering Bijenvolken 2010. Nederlands Centrum Bijenonderzoek, R. van der Zee, L. Pisa, februari 2011.

  • Rapport Regio Verschillen. Plant Research International, J. van der Steen, B. Cornelissen, P. Hendrickx, C. Hok a Hin, april 2011.

  • De ontwikkeling van bijenvolken in interacties met de omgeving, stuifmeeldiversiteit, prevalentie en impact van Nosema spp., DWV en ABPV op bijenvolken». Plant Research International, J. van der Steen, B. Cornelissen, P. Hendrickx, C. Hok a Hin, april 2011.

  • Pathogen transmission in insect polinators. Plant Research International/ University of Groningen, J. van der Steen, M. Blom, april 2011.

  • Wilde bestuivers in appel- en perenboomgaarden in de Betuwe. Alterra/EIS, M. Reemer, D. Klein, april 2011.

  • Tussenrapport «Aanpak achteruitgang wilde bestuivers». Alterra/EIS, J. Scheper, M. Reemer, D. Klein, april 2011.

  • Monitor Uitwintering Bijenvolken 2011. Nederlands Centrum Bijenonderzoek, R. van der Zee, L. Pisa, april 2012.

  • Nederlands Bijenonderzoek (NBO) 2010. Plant Research International, J. van der Steen, C. Hok-Ahin, B. Cornelissen, oktober 2012.

Wetenschappelijke publicaties vanuit het Europees honingprogramma:

  • Van Dooremalen C, Gerritsen L, Cornelissen B, Van der Steen JJM, Van Langevelde F, Blacquière T. (2012) Winter Survival of Individual Honey Bees and Honey Bee Colonies Depends on Level of Varroa destructor Infestation. PLoS ONE 7(4): e36285. doi:10 1371/journal.pone.0036285.

  • Cornelissen B, J Donders, P van Stratum, T Blacquière, and C van Dooremalen 2012. Queen survival and oxalic acid residues in sugar stores after summer application against Varroa destructor in honey bees (Apis mellifera). Journal of Apicultural Research 51(3): 271–276.

  • Van der Steen JJM, B Cornelissen, J Donders, T Blacquière and C van Dooremalen 2012. How honey bees of successive age classes are distributed over a one storey, ten frames hive. Journal of Apicultural Research 51(2): 174–178.

  • Smith ML (2012) The Honey Bee Parasite Nosema ceranae: Transmissible via Food Exchange? PLoS ONE 7(8): e43319. doi:10 1371/journal.pone.0043319.