Kamerstuk 32317-155

Verslag van een algemeen overleg

JBZ-Raad

Gepubliceerd: 5 februari 2013
Indiener(s): Tanja Jadnanansing (PvdA), Magda Berndsen (D66), Raymond Knops (CDA)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-155.html
ID: 32317-155

Nr. 155 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 5 februari 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 16 januari 2013 overleg gevoerd met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie over:

  • 1. JBZ-onderwerpen, exclusief asiel- en vreemdelingenzaken

    • de brief d.d. 10 januari 2010 van de minister van Veiligheid en Justitie houdende de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 17 en 18 januari 2013 te Dublin (32 317, nr. 151);

    • de brief d.d. 30 november 2012 van de minister van Veiligheid en Justitie houdende het verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 6 en 7 december 2012 te Brussel (32 317, nr. 148);

    • de brief van de minister van Buitenlandse zaken d.d. 30 november 2012 houdende het fiche Mededeling deelname EU aan de Groep van staten tegen corruptie (Greco) van de Raad van Europa (22 112, nr. 1517).

  • 2. JBZ-onderwerpen op het terrein van asiel- en vreemdelingenzaken

    • de brief d.d. van de minister van Veiligheid en Justitie houdende de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 17 en 18 januari 2013 te Dublin (32 317, nr. 151);

    • de brief d.d. 14 december 2012 van de minister van Veiligheid en Justitie houdende het verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 6 en 7 december 2012 te Brussel (32 317, nr. 148);

    • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 14 december 2012 houdende het fiche inzake Mededeling visumbeleid als instrument voor economische groei in de EU (22 112, nr. 1525).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie van Veiligheid en Justitie, Jadnanansing

De voorzitter van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Berndsen-Jansen

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops

De griffier van de vaste commissie van Veiligheid en Justitie, Nava

Voorzitter: Arib

Griffier: Hessing-Puts

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Arib, Azmani, Gesthuizen, Van Hijum, De Wit,

en minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.

Aanvang 10.05 uur

1. JBZ-onderwerpen, exclusief asiel- en vreemdelingenzaken

De voorzitter: Goede morgen. Ik heet iedereen van harte welkom.

Aan de orde is het algemeen overleg van de vaste commissie van Veiligheid en Justitie over de JBZ-Raad van 17 en 18 januari 2013. Dit overleg bestaat uit twee delen. In overleg met de minister en de staatssecretaris hebben wij besloten om alleen enkele procedurele zaken over het onderdeel asiel- en vreemdelingenzaken te behandelen. Daarna zal ik schorsen tot 12.00 uur, waarna wij doorgaan met het onderdeel asiel- en vreemdelingenzaken. De reden dat wij zolang schorsen is dat het enige agendapunt van het eerste deel van dit algemeen overleg insolventie behandeld zal worden in een apart overleg.

De heer De Wit (SP): Voorzitter. Ik zou wel graag enige duidelijkheid krijgen over de termijnen. Wanneer komt het fiche naar de Kamer en hoe gaan wij dat behandelen?

Minister Opstelten: Voorzitter. Ik verwacht dat het fiche eind volgende week door het kabinet zal worden vastgesteld. Gelet op het behandelvoorbehoud van de Kamer, kan het daarna als een apart punt voor een algemeen overleg worden geagendeerd.

De heer De Wit (SP): Het wordt een apart algemeen overleg?

Minister Opstelten: Dat laat ik uiteraard aan de Kamer.

De voorzitter: Daarover zullen wij een besluit nemen in de procedurevergadering van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie.

Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van het eerste deel van dit overleg. Ik schors de vergadering tot 12.00 uur.

Schorsing 10.08 tot 12.00 uur

2. JBZ-onderwerpen op het terrein van asiel- en vreemdelingenzaken

De voorzitter: Ik heropen dit algemeen overleg van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Ik heb gisteravond nog even de vluchtkerk in Den Haag bezocht. Dit onderwerp staat vandaag niet op de agenda, maar wellicht interesseert het de staatssecretaris dat de mensen daar nu onderdak hebben gevonden. Ze zitten er weliswaar koud, maar hebben in elk geval een dak boven hun hoofd. We gaan hier binnenkort vast nog een keer over spreken.

Ik ga nu in op de onderwerpen die op de agenda staan. Allereerst heb ik een korte opmerking over het GEAS (gemeenschappelijk Europees asielstelsel). Ik vind het een goed teken dat is geconcludeerd dat er overeenstemming moet komen over GEAS als één pakket. Ik wil namelijk niet dat een deel wordt geïmplementeerd en dat de rest van het pakket op de plank kan blijven liggen. Dat lijkt me heel onwenselijk. Er is nog wel onenigheid over de procedurerichtlijn, Eurodac en Dublin. Zoals ik al eerder had geconcludeerd, is de snelle harmonisatie die wij voor 2012 hadden voorzien, niet gelukt. Dat is misschien maar goed ook, want zorgvuldigheid heeft in dit geval prioriteit. De goede kwaliteit van voorstellen moet vooropstaan. Wel vind ik het erg belangrijk dat de behandeling niet helemaal stil komt te liggen en dat GEAS uiteindelijk wel doorgang zal vinden. Kan de minister aangeven hoe het daarmee staat? Zijn er voorstellen waarover overeenstemming nog ver te zoeken is? Zo ja, hoe komt dat?

Wij maken ons allemaal veel zorgen over Griekenland, niet alleen in deze commissie. In ieder geval is duidelijk dat er op het gebied van immigratie en asiel nog een heleboel te doen valt. Het Griekse actieplan voor een goed werkend vreemdelingen- en opvangbeleid kan niet worden gerealiseerd zoals het er lag. Inmiddels hebben wij vanochtend een herzien plan toegestuurd gekregen. Kan de staatssecretaris aangeven waarom het oorspronkelijke plan niet gelukt is? En hoe zit het met het toezicht? Dit komt natuurlijk niet helemaal uit de lucht vallen. Op een of andere manier moeten we dit hebben kunnen zien aankomen. Hoe was het toezicht op de uitvoering van de Griekse plannen de afgelopen tijd geregeld? Kan de Kamer op de hoogte worden gehouden van het herziene actieplan en het standpunt van de Nederlandse regering daarover? In ieder geval is het goed dat Nederland praktische ondersteuning zal blijven geven aan de verbetering door het sturen van experts. Als commissie van Immigratie en Asiel hebben wij iets meer dan een jaar geleden het goede werk van de experts kunnen zien.

De problematiek met Syrische vluchtelingen loopt ongekend hoog op. UNHCR stelt dat over een paar maanden wellicht 1 miljoen mensen op de vlucht zullen zijn geslagen. De SP is het met de regering eens dat het van groot belang is dat opvang in de regio mogelijk is en dat die vooral ook humaan moet zijn. In hoeverre kloppen de signalen die mijn collega's in Brussel hebben bereikt dat bepaalde groepen, zoals de Palestijnen, stelselmatig toegang wordt geweigerd tot die opvangkampen? Is de staatssecretaris ook ter ore gekomen dat het soms voor mensen die de kampen bereiken, alsnog niet mogelijk is om een droog onderkomen te vinden en dat er gebrek is aan voedsel en schoon water? Het is in zo'n oorlogssituatie ontzettend lastig in te schatten, maar is de staatssecretaris bekend op welke termijn verbetering haalbaar zou zijn? Ondersteunt de staatssecretaris voorts de oproep van de UNHCR aan de lidstaten om allemaal 500 niet-Syrische vluchtelingen op te nemen? Het zou gaan om vluchtelingen die al voor het uitbreken van de burgeroorlog in Syrië verbleven, met name afkomstig uit Afghanistan. Verder is van groot belang dat de Europese lidstaten zich realiseren dat steeds meer vluchtelingen het gebied zullen verlaten. Hoe bereidt de staatssecretaris zich voor op een grote nieuwe instroom?

Dan nog iets over visumliberalisatie. In het AO op 5 december vertelde de staatssecretaris mij dat de Balkanlanden samen met de Europese Commissie verdere maatregelen gaan nemen tegen asielinstroom. Kan hij daarover meer vertellen? Ik ben benieuwd naar de noodremprocedure.

Tot slot. Ik begreep dat Spanje en Portugal inmiddels plannen hebben om mensen een soort vergunning te laten kopen als zij voor bijvoorbeeld 1 miljoen euro in vastgoed investeren. Kloppen die signalen? Is dit ook met andere lidstaten besproken? Hoe denkt de staatssecretaris hierover?

De heer Azmani (VVD): Voorzitter. Ik kijk eerst terug naar het verslag van de JBZ-Raad van 6 en 7 december jongstleden. In dat verslag staat onder andere dat de onderhandeling over Eurosur voorspoedig verlopen, maar er wordt niet inhoudelijk ingegaan op wat daarmee gebeurt. In het verleden hebben wij daarover een AO Behandelvoorbehoud gehouden. Ik zou hierover graag wat specifieker worden geïnformeerd.

In het verslag staat dat er flink voortgang is geboekt met de voorstellen rondom het Schengenbestuur, maar dat er nog enkele punten openstaan. Is de staatssecretaris tevreden over het verloop? Verwacht hij dat de Nederlandse inzet in dezen wordt binnengehaald?

Als het goed is heeft de staatssecretaris ook een ontmoeting met mevrouw Malmström gehad. Hoe is dat verlopen? Zijn er afspraken gemaakt? Wat zijn de resultaten van het gesprek?

In het verslag staat dat er voor eind 2012 een compromis over Eurodac zou moeten zijn bereikt. Volgens mij is het Europees Parlement inmiddels onder voorwaarden akkoord gegaan. Kan de staatssecretaris daarover iets zeggen? Binnenkort gaan wij hierover een apart AO houden. Klopt het dat hierover inmiddels besluitvorming heeft plaatsgevonden?

Over de procedurerichtlijn vindt alweer de zesde triloog plaats. Hoe verlopen de onderhandelingen? Welk effecten verwacht de staatssecretaris voor het Nederlandse asielstelsel?

Het is goed dat Nederland het initiatief heeft genomen om met een aantal lidstaten het onderwerp terugkeerbeleid Irak aan de orde te stellen. Er komt op initiatief van Nederland een beraad op hoog ambtelijk niveau.

Ik zal nu ingaan op zaken die de geannoteerde agenda betreffen. Het gaat om een informele Raad. Ierland heeft in het programma voor het voorzitterschap aangegeven het komend halfjaar de onderhandelingen over toetreding tot Schengen met Bulgarije en Roemenië door te willen zetten. Voor de VVD hoeft dit geen doel op zich te zijn. Bulgarije en Roemenië moeten eerst, door goede rapportages van de commissies te ontvangen, laten zien dat ze klaar zijn voor toetreding. Hoe wordt de druk voor deze twee landen opgevoerd? De einddatum is inmiddels in zicht en dat kan tot effect hebben dat de druk vermindert.

Hoe verlopen de onderhandelingen over de «intra-corporate transferees»? Het is in het belang van Nederland dat slimme mensen bij vestiging van een bedrijf makkelijk in Nederland terechtkunnen. Wij hebben ook iets kunnen lezen over algemene verruiming van de criteria voor visa vanuit economische en toeristische perspectieven. Toch wil ik een punt van zorg van de VVD aandragen. Vanuit economisch perspectief is dit goed, maar misschien kun je makkelijk een visum krijgen in het ene land en uiteindelijk het andere land instromen en daar een asielaanvraag voor permanent verblijf indienen. Is de staatssecretaris erop bedacht dat dit mogelijke wegen zijn om naar Europa te gaan en daar permanent asiel aan te vragen?

Collega Gesthuizen had het al over Griekenland. Vanochtend hebben wij een herijkt actieplan ontvangen. Is er een einddatum in zicht wanneer daadwerkelijk orde op zaken wordt gesteld in Griekenland? Hoe hoog is de druk die Europa uitvoert?

Tot slot Turkije. In het verslag van de Raad Algemene Zaken van 11 december staat dat de Raad Turkije oproept om beter samen te werken met de EU om illegale migratie tegen te gaan. Dat is de zoveelste keer. De JBZ-Raad heeft 21 juni al uitgebreide conclusies getrokken. Is er nog steeds voortgang in de samenwerking met Turkije? Welk effect heeft dit op de visumliberalisatie?

De heer Van Hijum (CDA): Voorzitter. Ik kan het redelijk kort houden.

Ik las vanochtend in de krant dat het aantal asielzoekers in Duitsland sterk is toegenomen. Het gaat vooral om aanvragen van mensen uit Oost-Europa, Georgië, Macedonië en voormalig Joegoslavië, terwijl een aanvraag uit zulke landen normaal gesproken niet gehonoreerd wordt. Is deze ontwikkeling ook in Nederland zichtbaar? Wij hebben de afgelopen maand benut om werkbezoeken af te leggen en ik ben onder andere samen met de heer Azmani in Ter Apel geweest. Daardoor kregen wij het beeld dat er veel mensen uit Georgië en voormalig Joegoslavië deze kant op komen, soms niet eens om asiel aan te vragen, maar om creatief gebruik te maken van de Nederlandse terugkeerfaciliteiten. Ik vond het overigens wel verhelderend om dat te zien. In de eerste plaats wil ik echter weten of de staatssecretaris dit beeld herkent.

Dit vraag ik mede omdat het onderwerp visumbeleid op de agenda staat. Je wilt niet alleen in positieve zin aan die ontwikkeling meewerken; het instrument is ook gevoelig voor misbruik. Ik neem aan dat de staatssecretaris hierop alert wil zijn. Wij hebben tijdens het werkbezoek gehoord hoe makkelijk je op basis van aanwezige familieleden in Europa een visum kunt aanvragen, waarna je ergens anders een asielaanvraag indient. De IND kan vervolgens heel moeilijk bij de gegevens over de visumaanvragen. Is de staatssecretaris bereid om dit punt op de agenda te zetten? Het gaat daarbij niet alleen om de informatie-uitwisseling tussen landen over visumaanvragen, maar ook om de toegankelijkheid van deze informatie voor de IND op het moment dat men daar een aanvraag krijgt en wil nagaan of hieraan geen eerdere visumaanvraag is voorafgegaan.

Wij moeten ook alert zijn op de aanzuigende werking van terugkeerregelingen. Wij zijn zeker niet tegen maatwerk bij terugkeer, waarbij je mensen faciliteert om iets op te bouwen in het land van herkomst, maar als dit zo'n vlucht krijgt dat bussen Macedoniërs hierheen komen om gebruik te maken van de terugkeerregeling, moeten wij ons afvragen of het maatwerk niet is doorgeschoten.

In algemene zin kan ik mij aansluiten bij de vragen die mevrouw Gesthuizen heeft gesteld over het Griekse actieplan voor asiel en migratie. Ik voeg eraan toe dat het belangrijk is om de Grieken te blijven ondersteunen in hun buitengrensfunctie voor de Europese ruimte. Het hek bij de Evros is inmiddels af, zo hebben wij begrepen, maar dat betekent niet dat de druk op de grens vermindert. Men zoekt alleen een andere route, via de eilanden of de zee, wat overigens soms ook drama's tot gevolg heeft. Welke rol spelen de andere Europese lidstaten en Frontex bij de opzet en de uitwerking van de Griekse asielplannen?

Mijn fractie stemt in met de extra middelen die het kabinet wil uittrekken voor de regionale opvang in Syrië. Daar is een groot drama aan de gang en het is goed dat wij in dezen onze internationale verantwoordelijkheid oppakken.

Voorzitter: Gesthuizen

Mevrouw Arib (PvdA): Voorzitter. Ik kan mij bij de meeste vragen van mijn collega's aansluiten. Dat geldt vooral voor de vragen van mevrouw Gesthuizen over het GEAS-beleid. In een vorig AO JBZ-Raad heb ik daarvoor ook aandacht gevraagd. Ik sluit mij dus graag bij deze vragen aan. Ook wij hebben vragen over de situatie in Griekenland en de situatie in Syrië.

De PvdA-fractie ziet met lede ogen aan dat de situatie in Griekenland voor asielzoekers nog steeds erbarmelijk. Ik heb hiervoor al eerder aandacht gevraagd en ik heb hierover ook schriftelijke vragen gesteld. Wat kan de minister hieraan doen tijdens de informele JBZ-Raad? In het kader van het Verdrag van Dublin kan Nederland al twee jaar geen asielzoekers meer terugsturen naar Griekenland. Dit is voor die mensen een drama en het is een financiële strop voor Nederland. Gisteren zijn de antwoorden op mijn schriftelijke vragen hierover binnengekomen, maar ik ben nog steeds niet helemaal tevreden. Wij hebben het over tientallen miljoenen euro's. Kwetsbare mensen, zelfs kinderen en mensen uit oorlogsgebieden, belanden op straat. Wij snappen niet dat het zo lang duurt voordat Griekenland de boel op orde heeft. Natuurlijk heeft het land het moeilijk, maar deze problemen spelen al heel lang. Met de Dublinverantwoordelijkheid in het achterhoofd had de EU er al heel lang voor kunnen en moeten zorgen dat de problemen werden opgelost. Alle landen kunnen geld, experts en voorzieningen sturen. Dat zou inmiddels tot betere resultaten hebben kunnen leiden dan nu. Wat is er in de tussentijd wel bereikt? Wat zijn de oorzaken van de vertraging?

Wij willen dat de regering zich heel kritisch opstelt ten aanzien het herziene voorstel voor een Grieks actieplan. Hoe kan extra druk worden uitgeoefend zodat het actieplan daadwerkelijk wordt uitgevoerd? Mijn fractie wil ook dat Europa naar zichzelf kijkt. De EU bijt niet genoeg door en loopt weg voor haar verantwoordelijkheid. De PvdA wil dat de EU niet langer wegkijkt en heel helder zegt dat de asielprocedure, de opvang en de bewaring in Griekenland eind 2013 op orde moeten zijn.

Ik ga nu in op de problemen in Syrië. De PvdA steunt de opvatting van de Nederlandse regering dat het van groot belang is dat de opvangcapaciteit in de regio op sterkte is en dat de UNHCR en andere organisaties opvang aan vluchtelingen kunnen blijven bieden. De verwachting is dat het aantal vluchtelingen halverwege 2013 op 1 miljoen staat. Daarom is mijn fractie tevreden dat Nederland 10 miljoen extra ter beschikking heeft gesteld aan de UNHCR, zodat de Syrische vluchtelingen ook deze periode van winterse omstandigheden kunnen doorkomen. Wat is het totaal dat alle andere lidstaten samen voor Syrië doen? Is de verwachting dat dit voldoende is? Is de situatie met Syrische vluchtelingen enigszins onder controle? Voldoet de opvang in de regio of zijn er nog steeds grote tekorten? Hoeveel vluchtelingen hebben hun heil in Europa gezocht? Als er door een tijdelijke extreem hoge instroom problemen ontstaan, zou de EU moeten overgaan tot het hervestigen van de meest schrijnende en kwetsbare gevallen. Zijn daarvoor middelen beschikbaar? Graag hoor ik hoe de Nederlandse regering dit ziet.

Voorzitter: Arib

Schorsing 12.20 uur tot 12.25 uur

Staatssecretaris Teeven: Voorzitter. Ik bedank de leden voor hun inbreng. Ik zal eerst de vragen over het GEAS beantwoorden. Vervolgens ga ik in op de vragen over Syrië, de vragen over Griekenland en de losse onderwerpen.

Overigens heb ik gisteren de hoge commissaris van de UNHCR gesproken, de heer Guterres. Hij was op mijn departement, en daarvoor was hij ook bij de bewindslieden van Buitenlandse Zaken. Wij hebben in de breedte besproken wat er wordt gedaan op het gebied van de kampen in Kenia en de opvang van Syrische vluchtelingen. Er zijn grote knelpunten, maar er is geen beroep op de lidstaten gedaan om ogenblikkelijk bij te springen. Overigens was het een kennismakingsbezoek en gaat het misschien iets te ver om hieruit conclusies te trekken.

Mevrouw Gesthuizen (SP): De staatssecretaris heeft dus niet het idee dat er een beroep zal worden gedaan op de lidstaten om vluchtelingen uit Syrië op te vangen. Moet ik zijn woorden zo opvatten?

Staatssecretaris Teeven: Gisteren heeft men geen beroep op mij gedaan, maar er zijn inderdaad wel geluiden dat dit eraan zit te komen. In het gesprek dat ik gisteren met de heer Guterres had, is een dergelijk verzoek echter niet aan de orde geweest.

Mevrouw Gesthuizen en de heer Azmani hebben vragen over het GEAS gesteld. De opvangrichtlijn en de Dublinverordening zijn op dit moment uitonderhandeld, maar ze zijn nog niet formeel door de Raad aangenomen. Morgen en overmorgen spreken wij in informeel verband met elkaar. Meerdere lidstaten hebben overigens voorkeur voor de pakketbenadering, waarover mevrouw Gesthuizen en andere leden ook spraken: eerst de asielprocedurerichtlijn en de Eurodac-verordening met het Europees Parlement uitonderhandelen en Dublin en opvang pas daarna voor formele besluitvorming bij de Raad agenderen. Dat is ook het voorstel dat wij onder de aandacht hebben gebracht. Het voordeel van de pakketbenadering is dat alle onderhandelingsresultaten in goede samenhang met elkaar kunnen worden beoordeeld. Dat heeft dus onze voorkeur.

De gesprekken met het Europees Parlement over de Eurodac-verordening, waarover de minister en ik op 31 januari verder zullen spreken met de Kamer, verlopen constructief. Ze zijn medio december gestart. In het LIBE Committee van het Europees Parlement heeft een oriënterende stemming plaatsgevonden. Daarbij werd duidelijk dat een meerderheid in het EP het idee van de toegang van rechtshandhavingsautoriteit tot Eurodac steunt. Daarover heb ik in een vorig AO ook met deze commissie gesproken.

De onderhandelingen tussen de Raad en het EP over de asielprocedurerichtlijn lijken zich op dit moment in een afrondende fase te bevinden. Wij hebben eind 2012 inderdaad niet gehaald, maar kwaliteit gaat in dit geval boven snelheid. Wij hopen dit in 2013 zo snel mogelijk te kunnen afronden.

De heer Van Hijum heeft een opmerking gemaakt over informatie-uitwisseling over een eerdere visumaanvraag bij aanvraag van asiel. Dit is een belangrijk punt. Ik wil in EU-verband onderzoeken of verbetering mogelijk is. Wanneer wij weet hebben van een visum, leidt dat ogenblikkelijk tot een Dublinclaim bij de lidstaat die het visum heeft afgegeven. Ik verwacht dat het visuminformatiesysteem (VIS) op termijn de noodzakelijke informatie zal bevatten. Dit is een reëel probleem dat ik in Europees verband zal aankaarten, maar met de instelling van het VIS zijn we wel geholpen. We kunnen een aantal problemen dan tackelen omdat we beter zijn geïnformeerd. Toch is het goed dat dit tijdens het werkbezoek nog eens onder de aandacht van de heer Van Hijum is gebracht.

De heer Van Hijum (CDA): Werkbezoeken zijn inderdaad vaak heel informatief. Overigens is mij toen ook onder de aandacht gebracht dat de IND zegt dat men heel moeilijk bij de nationale visuminformatie die Buitenlandse Zaken tot haar beschikking heeft, kan komen. Ik geef het maar door. Men zou geholpen zijn met betere toegang tot die informatie, zodat men sneller kan beoordelen of er een eerdere visumaanvraag is geweest.

Staatssecretaris Teeven: Ik vind dat een aparte opmerking, want u hebt Ter Apel bezocht, terwijl de visadienst bij de IND in huis zit. Dit is nieuw voor mij. In elk geval is het goed dat de heer Van Hijum dit onder mijn aandacht brengt. Ik kan hierop mondeling reageren tijdens het volgende AO, maar ik kan ook een antwoord per brief geven.

Voorzitter. De heer Azmani vroeg naar de stand van zaken bij de onderhandelingen over de richtlijn asielprocedures. We zijn inmiddels aan de zesde triloog tussen Raad en Commissie toe. De onderhandeling in het Parlement is nog gaande, maar bevindt zich in een vergevorderd stadium. Het Ierse voorzitterschap wil hiermee tempo maken en komt morgen met een plan de campagne om hierin meer snelheid aan te brengen. In de informele Raad zullen wij hierover spreken. De belangrijkste overgebleven punten in de onderhandelingen zijn de waarborgen voor personen die speciale procedurele waarborgen nodig hebben, en de amv's. Veel punten van Nederland zijn in het compromis naar onze volle tevredenheid overgenomen, bijvoorbeeld het overeind houden van een eenstatusstelsel en de werkwijze bij vervolgaanvragen. Er liggen nog wel wat punten. We moeten proberen om de snelheid erin te houden.

De heer Azmani (VVD): Bent u bereid de Kamer een analyse te doen toekomen van de impact die dit heeft voor ons nationale asielstelsel?

Staatssecretaris Teeven: Daartoe ben ik bereid, maar daarvoor is het nu nog wel te vroeg. Dat zal moeten wachten totdat de richtlijn officieel is.

Voorzitter. De leden hebben ook veel vragen gesteld over Syrië. Nederland vindt het zeer belangrijk dat de opvangcapaciteit in de regio op sterkte blijft. In 2012 hebben wij ruim 23 miljoen voor humanitaire hulp ter beschikking gesteld via collega Ploumen. In eerdere JBZ-Raden heeft Nederland zich uitgesproken voor de totstandkoming van een regionaal beschermingsprogramma in het kader van de crisis in Syrië. Wij zullen dit initiatief blijven steunen als de Commissie die kant op gaat. Het is en blijft namelijk belangrijk voor ons dat vluchtelingen zo veel mogelijk in de buurlanden worden opgevangen en een toekomstig regionaal beschermingsprogramma zal zich dan ook in ieder geval richten op Turkije, Jordanië, Libanon en Irak.

Er zitten op dit moment veel Syrische vluchtelingen in Turkije en Jordanië, maar ook in Libanon worden op dit moment veel vluchtelingen opgenomen. Ik heb daar gisteren nog over gesproken met Guterres. Al die landen zitten op een gegeven moment aan het einde van hun opvangcapaciteit.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik verzuchtte zojuist «Irak», want in de ogen van mijn fractie is dat niet het eerste land waaraan je denkt om gevluchte Syriërs in op te vangen.

De functie van de UNHCR valt samen met die van Guterres. Ik zeg dat, omdat in het verslag van de staatssecretaris van de JBZ-Raad van 6 en 7 december staat: De UNHCR heeft verzocht om hervestiging vanuit Syrië en vraagt de lidstaten om 500 vluchtelingen van andere nationaliteiten die zich in Syrië bevinden, op te nemen. De UNHCR is dus Guterres en daarom snap ik het echt niet meer. Kan de staatssecretaris mij nog een keer uitleggen waarom hij meent dat er geen verzoek ligt om 500 vluchtelingen op te nemen?

Staatssecretaris Teeven: Ik zal mij oriënteren op de verzoeken. Ik heb gisteren drie kwartier met Guterres gesproken en dat was natuurlijk het moment om op mij een beroep te doen als er sprake zou zijn van een acute situatie. Dat is gisteren dus niet gebeurd. Wij moeten streven naar duurzame oplossingen via capaciteitsversterking. Er worden in Libanon, Jordanië en Turkije grote groepen vluchtelingen opgenomen en dan moeten wij helpen om de positie van die mensen daar te versterken. Als er een concreet verzoek komt, zullen wij dat in Europees verband beoordelen. Guterres zal aanwezig zijn bij de lunchbijeenkomst van de informele raad in Dublin en dan zullen we er ongetwijfeld uitgebreid over te komen spreken.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Moet de staatssecretaris dan niet een rectificatie op zijn brief van 20 december naar de Kamer sturen? Daarin schrijft hij namelijk wel degelijk dat er een verzoek ligt aan de lidstaten voor hervestiging vanuit Syrië. Ik vind het eigenlijk niet kunnen dat de staatssecretaris ons dit schrijft en vervolgens zegt: wij hebben het er gisteren niet meer over gehad en dus vind ik dat er geen verzoek ligt.

Staatssecretaris Teeven: Ik zeg iets anders, namelijk dat wij hierover morgen komen te spreken. Morgen zullen de lidstaten hierover uitgebreid met elkaar overleggen.

Nederland zal 25 Syrische vluchtelingen toelaten. Verder is er al sprake van een geringe stroom niet Irakeese vluchtelingen uit Syrië in de richting van Nederland. Overigens gaan vluchtelingen vooral naar andere Europese lidstaten. Het lijkt mij een goede zaak om hierover morgen in Europees verband te spreken en dan te bepalen of er sprake is van een acute situatie. Paniekvoetbal is namelijk echt niet zinvol.

Voorzitter. Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd of ik ermee bekend ben dat Palestijnen toegang wordt geweigerd tot opvangplekken. Weet ik dat er te weinig voedsel en water is? Met het signaal dat zij hierover heeft gekregen, ben ik niet bekend. Ik zal het navragen bij mijn collega van Buitenlandse Zaken. Dat lijkt mij de meest voor de hand liggende verdere gang van zaken. Ik heb gisteren met een aantal ambassadeurs, onder wie de Nederlandse ambassadeur in Turkije, gesproken en zij hebben mij hierover niets gemeld. Maar goed, het is een belangrijk punt van aandacht; ik zal het dan ook navragen.

Ik ben het verder met mevrouw Gasthuizen eens – laat daarover geen misverstand bestaan – dat de opvang in de regio adequaat moet zijn. Ik zei dat de opvang in de buurlanden belangrijk is en daarmee wil ik zeker ook zeggen dat alle noodzakelijke voorzieningen daar dan wel aanwezig moeten zijn. Een en ander is overigens ook de reden dat mijn collega voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 11 januari jongstleden nog eens 5 miljoen euro ter beschikking heeft gesteld voor noodhulp aan Syrische vluchtelingen in Turkije, Libanon, Jordanië en – ik kan het niet anders maken dan het is – Irak.

Mevrouw Arib vroeg hoeveel geld er beschikbaar is gesteld. In totaal gaat het op dit moment om 23 miljoen euro, waarvan 17 miljoen euro aan de UNHCR ter beschikking is gesteld voor de opvang van Syrische vluchtelingen. Dat is dus inclusief de 10 miljoen euro voor de «winterzation»: de aanschaf van dekens, kookkachels, pakketten met hygiënische en wintergoederen en vouchers voor basisbenodigdheden voor de kwetsbaarste Syrische vluchtelingen in de omringende landen. Ik heb de Kamer hierover geïnformeerd in de brief van 6 december 2012.

Zijn de asieldienst en de opvangdienst in Griekenland op sterkte? Dat is nog steeds niet het geval. Gistermorgen heb ik gesproken met de Nederlandse ambassadeur in Athene over zijn inschatting van de situatie. Hij heeft mij gezegd dat we realistisch moeten zijn en dat de menskracht van deze diensten niet het grootste probleem van dit land is, een land dat met talloze problemen te kampen heeft. Overigens neemt dat natuurlijk niet weg dat de Kamer terecht om aandacht voor dit probleem vraagt. Griekenland probeert een aantal zaken te verbeteren. Ik denk ook dat het herziene actieplan een verbetering is, aangezien het in meer detail aangeeft wat er op deelterreinen nodig is om een adequaat asielsysteem van de grond te krijgen. Het nieuwe actieplan geeft ons ook meer inzicht in de vraag wat het allemaal zou moeten kosten, iets wat tot nu toe niet echt duidelijk was. Hoe het ook zij: er zitten nog steeds grote gaten in de financiering. Hoe moet dat worden opgelost? Het staat morgen op de agenda en ik denk dat er dan wellicht wel een beroep op de andere lidstaten wordt gedaan om financieel bij te springen.

De planning van het herziene actieplan loopt tot eind 2014. Het probleem van Nederland en andere lidstaten is wel dat het niet duidelijk is of volledige uitvoering van dit plan leidt tot de situatie dat Griekenland wel conform EU- en EVRM-normen functioneert. Dat is wel de bedoeling van het actieplan, maar als mij gevraagd wordt of ik de overtuiging heb dat eind 2014 aan alle normen wordt voldaan, dan heb ik de nodige twijfels, ook als de financiering wordt geregeld. Onze Beneluxpartners en andere lidstaten hebben dezelfde twijfels en wij zullen dan ook gezamenlijk om opheldering vragen in de Raad. Verder zullen we de Commissie vragen om binnen de bestaande middelen te bezien of de assistentie aan Griekenland nog verder kan worden geïntensiveerd.

Laat één ding helder zijn: het is voor mij geen optie om ermee te stoppen en om Griekenland te laten vallen. Ook bij dit onderwerp vraagt de solidariteitsgedachte van ons dat wij Griekenland blijven steunen bij de inspanningen die dit land zich getroost om de zaak op orde te brengen. Uiteindelijk is het namelijk een probleem dat uitstraalt naar heel Europa. De heer Van Hijum kaartte dan ook terecht aan dat, ook al is de grensproblematiek bij de Evros gedicht, de problemen nog lang niet voorbij zijn, omdat dezelfde problemen zich nu lijken voor te doen op de eilanden. Door de winterse omstandigheden kiezen minder mensen de zeeroute naar de eilanden en over de Evros en die verminderde aantallen leiden bij mij dan ook niet tot de overtuiging dat er een structurele oplossing is gevonden. Ik ben overigens voorlopig niet van plan om via bilaterale kanalen financiële steun aan te bieden. Ik ben daartoe niet bereid, omdat de EU-fondsen daar nu juist voor bedoeld zijn. Bovendien verplicht het regeerakkoord het kabinet tot flinke bezuinigingen op de vreemdelingenketen. Via de EU-kanalen en internationale organisaties zal Griekenland wel steun worden aangeboden. Nederland blijft verder in Griekenland actief met mensen van de KMar en de IND voor het trainen van Grieks personeel. Die investeringen houd ik overeind, maar zoals gezegd zit een extra bilaterale financiële bijdrage er op dit moment echt niet in.

Mevrouw Arib vroeg wat er in de tussentijd is gebeurd. Ik heb al aangegeven dat de nieuwe regering doet wat mogelijk is, maar wel binnen de mogelijkheden die de beroerde financiële situatie ons biedt. De instroom via het Evros-gebied is weliswaar tot nul gereduceerd, maar dat heeft dus ook te maken met de weersomstandigheden. De instroom op de eilanden neemt wel iets toe, maar het gaat vooralsnog om relatief geringe aantallen.

De situatie in de opvang- en detentiecentra is iets verbeterd, maar eigenlijk nog niet genoeg om aan de maatstaven te voldoen. De komende jaren zal er dan ook fors moeten worden geïnvesteerd in het verbeteren van oude en de bouw van nieuwe centra. Hier is dus nog een lange weg te gaan.

De terugkeer van illegalen is geïntensiveerd en er keren dan ook steeds meer illegalen terug naar hun land van herkomst. We waken er overigens wel voor dat het verbod op refoulement wordt overtreden, want we hebben signalen van de KMar ontvangen dat dit wel zou gebeuren. Ook hier is overigens de potentiële caseload enorm en is het succes afhankelijk van de medewerking van andere landen.

Mevrouw Gesthuizen vroeg hoe het toezicht op de uitvoering van het Griekse actieplan is georganiseerd. Griekenland is hiervoor natuurlijk de eindverantwoordelijke. Er zijn echter heel veel organisaties van de Europese Commissie – met als belangrijkste Frontex, het European Asylum Support Office en de Internationale Organisatie voor Migratie – in Griekenland werkzaam. De samenwerking tussen die organisaties is nog wel een zorg, want die moeten natuurlijk niet alleen toezicht houden op wat Griekenland doet, maar ook goed samenwerken. De lidstaten vragen hiervoor dan ook iedere keer aandacht.

Het vorige actieplan was niet duidelijk over de deadlines en de kosten. Dat is de reden waarom Nederland heeft geprobeerd Griekenland te bewegen, het actieplan te herzien en hierover meer informatie op te nemen. Dat is gebeurd, zoals de commissie wellicht heeft gezien in het stuk dat zij zo laat heeft ontvangen. De reden dat dit document zo laat naar de Kamer is gezonden, is dat het lange tijd niet duidelijk was of er een embargo rustte op dit document. Wij hebben dat nagevraagd en toen ons bleek dat het wel kon worden gedeeld, is het onmiddellijk naar de Kamer gestuurd. je hoeft natuurlijk niet overal waarderende woorden voor te krijgen, maar ik heb wel geprobeerd om het verslag van de laatste JBZ-Raad eerder naar de Kamer te sturen, opdat de Kamer zich optimaal kon inlezen.

Wat is de stand van zaken rond de onderhandelingen met het Europees Parlement over de visaverordening 539/2001? De heer Van Hijum vroeg hiernaar en dan in het bijzonder naar de instroommaatregelen van de westelijke Balkanlanden. De maatregelen die met betrekking tot deze landen zijn genomen, betreffen informatiecampagnes, uitreiscontroles en de strijd tegen organisaties die misbruik maken van de visumliberalisatie. De resultaten van deze maatregelen zullen duidelijk worden wanneer de Commissie hierover rapporteert.

De heer Azmani vroeg naar de onderhandelingen over de ICT-richtlijn. De trialoog is onlangs van start gegaan. Nederland streeft naar snelle afronding, maar het is niet zeker of dat gaat lukken, omdat het weerbarstige materie is. We zullen daar wel op aan blijven dringen.

Mevrouw Gesthuizen vroeg naar het kopen van vergunningen. Wat te doen als er wordt geïnvesteerd in onroerend goed? Beschikken we dan over meer mogelijkheden? Spanje heeft zich uitgelaten over mogelijke plannen voor een toelatingsregeling voor vreemdelingen die in onroerend goed willen investeren. De regeling wordt nog ontwikkeld, zo heeft navraag ons geleerd. Er is dus nog niets definitief. Ons is helemaal niet bekend of Portugal een regeling overweegt. Ik zeg mevrouw Gesthuizen toe dat ik hiernaar morgen navraag zal doen bij Portugal. Ik wil namelijk ook zelf graag weten of dit een serieus voornemen is of alleen maar een opmerking in de pers.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik zou Hongarije aan dat lijstje willen toevoegen, want op 30 oktober verscheen bij Reuters een bericht over dit land onder de titel «Want to be Hungarian? Buy some bonds.» In het bericht van 9 januari over Portugal staat dat de regering het afgelopen najaar een wet door het parlement heeft geloodst. Het lijkt er dus op dat er in Portugal wel degelijk al spijkers met koppen zijn geslagen.

Staatssecretaris Teeven: Nogmaals: ik weet dat niet. Ik zal dat morgen navragen, want dit is iets waarover je in vijf minuten duidelijkheid moeten kunnen krijgen. Als mevrouw Gesthuizen mij haar informatie geeft, dan zal ik dat morgen in Dublin navragen. Wat ik wel met zekerheid kan zeggen, is dat Spanje nog geen definitieve regeling heeft.

Voorzitter. De heer Azmani vroeg naar de stand van zaken rond de onderhandelingen met het Europees Parlement over het Schengenpakket. Wat is de onderhandelingsmarge van de Raad? Hoe schatten we de mogelijkheden in om tot een compromis te komen? De laatste trialoog heeft op 18 december 2012 plaatsgevonden. Er zijn nog een paar openstaande punten, onder meer de artikel 26-discussie. De Commissie en het EP blijven pleiten voor een systeem waarin op Europees niveau een besluit kan worden genomen om tijdelijk de binnengrenscontroles in te voeren als grote stromen illegale migranten een gevaar zouden vormen voor de openbare orde in een of meerdere lidstaten. Die discussie loopt op dit moment. Voor de lidstaten is dat onaanvaardbaar, omdat zij vinden dat het besluit over het wel of niet herinvoeren van binnengrenscontroles uiteindelijk een verantwoordelijkheid is van de lidstaten zelf. Er is dus ook niet veel ruimte voor de Raad om te bewegen, maar het EP denkt daar wezenlijk anders over.

Het EP wenst een sterkere tekst voor de linking clause met een juridische verplichting voor de Raad om het EP te betrekken bij een wijziging van het Schengenevaluatiemechanisme. Dat is echter strijdig met het werkingsverdrag van de Europese Unie en daarom is het voor de Raad niet aanvaardbaar.

Mevrouw Gesthuizen of een van de andere leden heeft gevraagd of er druk wordt uitgeoefend door Roemenië en Bulgarije. Die druk ervaren wij op dit moment niet. Aanvankelijk stonden wij alleen met onze opvatting, destijds door de heer Leers verdedigd, dat er een aantal goede rapportages moest liggen voordat er beslissingen konden worden genomen over Roemenië en Bulgarije. Op dit moment nemen vrijwel alle grote lidstaten, ook Duitsland en Frankrijk, dat standpunt in. We staan dus niet langer alleen en de Bulgaren en de Roemenen realiseren zich dat ook. De druk vanuit Bulgarije is dus weg. Ik heb die druk, als die er al mocht zijn, althans niet ervaren. Eerder werd er wel druk uitgeoefend door Roemenië en Bulgarije. Zo heb ik zelf meegemaakt dat elke bewindspersoon in de Europese Raad onmiddellijk werd aangeschoten met de vraag wanneer we die vliegvelden zouden vrijgeven.

In sommige lidstaten, en soms ook in parlementen, leeft overigens nog weleens het misverstand dat je eerst de vliegvelden van Boekarest en Sophia vrij zou kunnen geven en pas daarna de rest. Dat is niet zo: op het moment dat je de vliegvelden vrijgeeft, geef je in feite alles vrij. Het is met andere woorden alles of niets, het kan niet in stapjes.

De heer Van Hijum heeft gevraagd of ik aandacht heb voor het misbruik van terugkeerregelingen. Ik kan hem zeggen dat dit zo is. Als wij signalen krijgen dat asielzoekers oneigenlijk gebruikmaken van de asielprocedure om in aanmerkingen te komen voor financiële regelingen bij terugkeer, dan nemen we direct maatregelen. We beperken dan bijvoorbeeld de financiële mogelijkheden. Het verhaal over Macedonië zal ik laten natrekken, want dergelijke informatie had ik tot nu toe nog niet over Macedonië. Goed dat de heer Van Hijum mij hierop attendeert!

Tot slot ligt er nog de vraag van de heer Azmani over de stand van zaken rond de JBZ en de samenwerking met Turkije, inclusief de visumliberalisatie. Eind 2012 heeft de Raad voorstellen voor brede JBZ-samenwerking met Turkije, inclusief een visumactieplan, goedgekeurd. Die voorstellen bevatten veel voorwaarden en maatregelen op het JBZ-terrein. Het ondertekenen van de terug- en overnameovereenkomst is er daar een van. Turkije heeft die terug- en overnameovereenkomst inmiddels geparafeerd. De Commissie onderhandelt momenteel namens de lidstaten over het ondertekenen van die overeenkomst in ruil voor samenwerking op JBZ-terrein. Dat is de stand van zaken. De Commissie heeft overigens nog niet teruggekoppeld over Turkije.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Gelukkig zijn wij het over een aantal zaken, GEAS, Griekenland en Bulgarije en Roemenië, met elkaar eens. Ik wil echter nog wel terugkomen op het laatste punt waarop ik de staatssecretaris interrumpeerde. Bij dezen overhandig ik hem mijn stuk over Hongarije, want ook in dat stuk staat: proposed legislation listed on parliament's website. Ook in het geval van Hongarije zou het dus om serieuze plannen voor wetgeving kunnen gaan. Wellicht kan de staatssecretaris dit ook navragen. Bij voorbaat dank daarvoor!

Het moge duidelijk zijn dat ik hartgrondig van mening verschil met de staatssecretaris over de opvang van vluchtelingen uit Syrië. Ik meen in de stukken echt te hebben gelezen dat het verzoek van de UNHCR om 500 niet-Syrische vluchtelingen op te nemen er gewoon ligt. Ik had dan ook verwacht dat de staatssecretaris hierop zou reageren in dit overleg. Ik hoop nu maar dat die reactie er heel snel zal komen. Wellicht kan hij hierop terugkomen in het verslag van de bijeenkomst in Dublin.

De discussie over de problematiek van de Syrische vluchtelingen die in Irak worden opgevangen, is zeer hoog opgelaaid. De staatssecretaris weet dat natuurlijk ook en hij weet dan ook heel goed dat mijn partij echt vindt dat dit niet kan. Hij kan wel zeggen «het is nu eenmaal zoals het is», maar we kunnen er echt niet van uitgaan dat alle mensen die Syrië ontvluchten, in de regio opgevangen kunnen worden, zeker niet als mensen naar Irak vluchten. Dat land is in mijn ogen namelijk nog steeds veel te gevaarlijk om vluchtelingen op een goede manier te kunnen beschermen. Ik zou het dan ook zeker appreciëren als de staatssecretaris zich eens duchtig op het achterhoofd zou krabben en zou bedenken wat Nederland in de toekomst moet doen.

De heer Azmani (VVD): Voorzitter. Ik ben blij dat de druk van Bulgarije en Roemenië op Nederland om de grenzen in het kader van Schengen vrij te geven niet meer zo groot is. Verder is het goed om te horen dat andere landen zich wat kritischer opstellen dan voorheen. Ik zou echter ook graag zien dat de druk op die twee landen wordt opgevoerd om voortgang te maken bij de rapporten en de dossiers. Ik vraag de staatssecretaris daarom om dit onderwerp nog een keer met zijn collega's te bespreken.

Hoe hoog is de druk op Griekenland volgens de staatssecretaris opgevoerd? Is die druk inmiddels zo hoog dat dit herijkte actieplan daadwerkelijk wordt gerealiseerd? Wat zijn ten slotte de gevolgen voor Griekenland als wij eind 2014 moeten constateren dat de doelen wederom niet zijn gehaald of dat er wederom een bijgesteld plan nodig is? Onder meer tijdens de begrotingsbehandeling heb ik aangegeven dat er een soort escalatieladder moet komen en dat landen aan het einde van die ladder, al dan niet tijdelijk, buiten Schengen moeten kunnen worden geplaatst.

De heer Van Hijum (CDA): Voorzitter. Als je de redenering achter de laatste opmerking van de heer Azmani doortrekt, zou dat wel betekenen dat de grens ergens anders komt te liggen. En daarmee zijn natuurlijk niet automatisch de problemen opgelost. Maar goed, ik ben het wel eens met de heer Azmani dat hieraan serieuze aandacht moet worden besteed. Ik ben het dan ook eens met de door de staatssecretaris gekozen insteek.

Ik refereerde in eerste termijn aan de stijging in 2012 met meer dan 40% van het aantal asielaanvragen in Duitsland. Deed een dergelijke stijging zich ook in Nederland voor? Kan de staatssecretaris mij hierover wellicht al cijfers doen toekomen? Maakt verder het creatieve gebruik van de visumroute onderdeel uit van dit probleem? Of is het wellicht zelfs een van de oorzaken? Ik zou graag zien dat de staatssecretaris dit wat scherper analyseert.

Voorzitter: Gesthuizen

Mevrouw Arib (PvdA): Voorzitter. Ik heb twee korte vragen. Die vragen stel ik natuurlijk pas nadat ik de staatssecretaris voor de beantwoording heb bedankt.

De staatssecretaris deelt mijn zorgen over Griekenland. Daar ben ik blij mee, maar net als de heer Azmani ben ik wel benieuwd te horen hoe hoog de druk op Griekenland inmiddels is opgevoerd. Het probleem speelt al heel lang en een oplossing komt echt niet dichterbij door alleen maar te erkennen dat het een probleem is en door op te merken dat Griekenland het moeilijk heeft. Dat is echt onvoldoende en ik verwacht van de staatssecretaris dan ook actievere actie.

Uiteraard ben ik heel blij met de middelen die de staatssecretaris beschikbaar heeft gesteld voor de opvang in de regio van Syrische vluchtelingen. Ik heb in eerste termijn echter niet voor niets gezegd dat er een moment zal komen dat kwetsbare vluchtelingen die echt bescherming en asiel nodig hebben, misschien ook op ons een beroep zullen doen. De staatssecretaris is erg terughoudend om daarover iets te zeggen. Ik ga er desondanks van uit dat ook Nederland bereid is opvang, asiel en bescherming te bieden aan mensen die voor het oorlogsgeweld in Syrië zijn gevlucht. Natuurlijk is opvang in de eigen regio hartstikke belangrijk, want dat maakt de terugkeer makkelijker. Dat neemt echter niet weg dat de EU, waaronder zeker ook Nederland, die mogelijkheid moeten bieden.

Voorzitter: Arib

Staatssecretaris Teeven: Voorzitter. Soms leidt de verslaglegging ongewild tot onenigheid tussen parlement en regering. Dat is hier ook het geval, want er zit een fout in het verslag; iets anders kan ik er niet van maken. Het ligt dus zo: de Commissie heeft tijdens de laatste Raad alle lidstaten gevraagd 500 Syrische vluchtelingen op te nemen. Het ging dus niet om een verzoek van de EU en de UNHCR aan Nederland. Ik had echter wel verwacht dat men zou komen met dit verzoek in het onderhoud dat ik gisteren met Guterres had. Dat is dus niet gebeurd. Ik weet niet waarom dat verzoek niet is gedaan, maar het is dus niet aan de orde geweest.

De stand van zaken is dat wij 25 niet-Syrische vluchtelingen uit Syrië op zullen nemen. Dat maakt onderdeel uit van het bestaande quotum voor uitgenodigde vluchtelingen. Ik stel mij hierbij overigens zeker niet terughoudend op. Ik wil een dergelijke houding ook zeker niet uitstralen, maar de situatie is nu eenmaal zo dat er op dit moment niet veel Syrische vluchtelingen naar Nederland komen. Deze mensen gaan veel vaker naar andere landen. Maar als mensen bescherming behoeven, zullen ze die ook zeker krijgen. Daar zit echt geen overbodige terughoudendheid van de zijde van de Nederlandse regering bij.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voor de absolute duidelijkheid: wat er in het verslag van 20 december staat, klopt dus niet? Dat is belangrijk, want daar staat: de UNHCR heeft verzocht om hervestiging vanuit Syrië. De staatssecretaris weet verder zeker dat de UNHCR tot op heden ook nooit een dergelijk verzoek heeft gedaan?

Staatssecretaris Teeven: De UNHCR heeft geen rechtstreeks verzoek gedaan aan Nederland. Wat er wel is gebeurd, is dat de Commissie heeft gevraagd aan de gezamenlijke lidstaten om die 500 vluchtelingen op te nemen. Dat is de reden waarom het ook mij even niet helemaal helder was, want mevrouw Malmström heeft dus wel een beroep gedaan op de lidstaten om die 500 mensen op te vangen. Ik hoop dat nu duidelijk is waarom wij elkaar zojuist niet goed verstonden.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Dat komt in de beste families voor!

Heeft de UNHCR dan wellicht niet direct aan Nederland, maar wel aan de Europese Commissie een dergelijk verzoek gedaan?

Staatssecretaris Teeven: Nee. Er is wel over gesproken en we spreken er – zie de agenda – ook morgen over. Ik heb verder begrepen dat de heer Guterres morgen de Europese Raad zal bijwonen. Het is dan ook zeer wel mogelijk dat hij het beroep op alle 27 lidstaten, dat eerder door de Europese Commissie is gedaan, zal herhalen. Ik kan natuurlijk niet uitsluiten dat dit zal gebeuren, maar daarover zal ik de Kamer keurig verslag doen. Daarbij zal ik natuurlijk ook aangeven hoe Nederland op dat verzoek zal reageren.

De heer Azmani vroeg of ik met de andere lidstaten in gesprek blijf. Natuurlijk doe ik dat, want ik vraag iedere keer om aandacht voor deze problematiek.

Er is op dit moment geen enkele steun in de Europese Unie voor een escalatieladder of het voorstel om Griekenland buiten het Schengengebied te plaatsen. Ik moet een dergelijk voorstel in mijn ogen dan ook zeker niet doen. We moeten met andere woorden gewoon blijven proberen om de buitengrens van Griekenland zo goed mogelijk te laten bewaken. Dat was overigens tot nu toe altijd al de insteek van de Nederlandse regering. Ik zie met andere woorden geen ruimte voor zo'n escalatieladder.

«Stijgt het aantal asielzoekers?», zo vroeg de heer Van Hijum. Die stijging is er op dit moment niet.

Mevrouw Arib riep mij op tot «actievere actie». Wij moeten volgens mij vaststellen dat dit probleem maar één van de talrijke problemen van Griekenland is. Het staat hoog op de Griekse agenda, maar zeker niet op de eerste plaats. Binnen de grenzen van mijn mogelijkheden zal ik hierover in gesprek gaan met mijn Griekse collega. Ik zal dat morgen ook doen, maar ik verwacht daar geen wonderen van. Men zal zich hiervoor willen inzetten, maar dat betekent nog niet dat er onmiddellijk resultaten worden geboekt.

De voorzitter: Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van dit algemeen overleg. Ik bedank de staatssecretaris en zijn ambtenaren voor hun komst. Verder bedank ik zeker ook de mensen op de publieke tribune voor hun aandacht.

Sluiting 13.08 uur.