Gepubliceerd: 18 maart 2010
Indiener(s): John Leerdam (PvdA)
Onderwerpen: belasting bestuur financiƫn organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32315-5.html
ID: 32315-5

32 315
Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad, provinciale staten en het algemeen bestuur om kwijtschelding van belastingen te verlenen

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 17 maart 2010

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. De huidige regeling en knelpunten

3. De inhoud van het wetsvoorstel

4. Financiële gevolgen

5. Advisering VNG / IPO / UWV

6. Overige onderwerpen

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad, provinciale staten en het algemeen bestuur om kwijtschelding van belastingen te verlenen. Deze leden zijn positief over de bevoegdheid die de decentrale overheden krijgen om in ruimere mate kwijtschelding te verlenen dan ingevolge de Uitvoeringsregeling mogelijk is, door de wijze waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen. Ook zijn de leden positief dat regels voor kwijtschelding van lokale belastingen ook gaan gelden voor ondernemers, waar het gaat om privébelastingen.

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij zijn verheugd dat er meer mogelijkheden komen voor decentrale overheden om kwijtschelding van decentrale belastingen te verlenen aan met name kleine ondernemers. Ten aanzien van het wetsvoorstel hebben deze leden nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Alvorens een definitief standpunt te bepalen, willen zij de regering graag een aantal vragen voorleggen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van de wijzigingen die door het onderhavige wetsvoorstel worden voorgesteld. Zij zullen gezien de economische crisis en de verwachte bezuinigingen vooralsnog geen stand-punt innemen. Wel leeft bij deze leden nog een enkele vraag.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis-genomen van de onderhavige wetsvoorstel. Zij onderschrijven het uitgangspunt van het wetsvoorstel. Deze leden hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel nu geen vragen.

2. De huidige regeling en knelpunten

De leden van de SP-fractie vragen hoeveel mensen in 2009 kwijtschelding van de decentrale belastingen kregen (uitgesplitst per decentrale overheid)? Hoeveel mensen kregen van decentrale overheden geen kwijtschelding van decentrale belastingen vanwege overschrijding van de vermogensnorm? Hoeveel mensen kunnen na deze wetswijziging aanspraak maken op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen bij decentrale overheden? Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering op deze punten.

De aan het woord zijnde leden begrijpen het zo dat de vermogensnorm met onderliggend wetsvoorstel minimaal de in de Uitvoeringsregeling opgenomen vrijstelling wordt, en maximaal het in artikel 34 WWB opgenomen maximum. Acht de regering het wenselijk dat decentrale overheden worden verplicht om de norm in artikel 34 WWB te gebruiken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de regering voornemens om dit voorstel op dit punt te wijzigen?

Hoe beoordeelt de regering het feit dat maatschappelijke organisaties (o.a. in Zwolle en Nijmegen) mensen adviseren om geld in een oude sok te stoppen, zodat ze verzekerd zijn van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen? Hoe beoordeelt de regering de schrijnende situatie van een oudere mevrouw met een AOW-uitkering die spaart voor haar uitvaart en daardoor wordt uitgesloten van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen; en hoe de situatie van een mevrouw met een visuele handicap met een bijstandsuitkering die aan het sparen is voor hulpmiddelen die ze niet meer vergoed krijgt en daardoor geen kwijtschelding krijgt van gemeentelijke belastingen? Hoe beoordeelt de regering de situatie van een man met een uitkering die van de gemeente tweeduizend euro herinrichtingskosten via bijzondere bijstand heeft ontvangen en daardoor geen kwijtschelding krijgt van gemeentelijke belastingen? Op welke wijze gaat het onderhavige wetsvoorstel de hier geschetste situaties voorkomen? De leden van de SP-fractie ontvangen graag een reactie van de regering op deze casussen.

De leden van de VVD-fractie vragen de regering om een nadere motivering van het voorstel om de decentrale overheden een ruimere bevoegdheid te geven om decentrale belastingen kwijt te schelden. Zij merken op, dat zij kritisch tegenover dit wetsvoorstel staan. Daarom willen zij de regering een aantal vragen voorleggen. Met welke problemen hebben decentrale overheden te maken bij het kwijtschelden van belastingen? In hoeverre is het reëel dat andere belastingplichtigen de ruimere kwijtschelding opbrengen? Ook willen deze leden graag weten wanneer thans iemand kwijtschelding van decentrale belastingen krijgt als het gaat om de hoogte van het vermogen. Wat wordt de hoogte van het bedrag als de wet in werking treedt? Hanteren gemeenten verschillende waarden als het gaat om het bepalen van de hoogte van het vermogen? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie meer inzicht in deze problematiek en krijgen zij een reactie van de regering.

De leden van de PVV-fractie vernemen graag hoeveel belastinggeld er gemiddeld wordt kwijtgescholden door gemeenten, provincies en waterschappen, en hoe deze kwijtschelding verhoudingsgewijs wordt toegekend aan allochtonen ten opzichte van het autochtone deel van de bevolking.

3. De inhoud van het voorstel

Het spreekt de leden van de CDA-fractie aan dat er op decentraal niveau maatwerk kan worden geleverd.

De leden van voornoemde fractie zien een wezenlijk verschil tussen de afwegingen die decentraal moeten kunnen worden gemaakt rond het kwijtscheldingsbeleid, en het voeren van lokale inkomenspolitiek. Waarbij duidelijk moge zijn dat het eerste wel, en het laatste voor hen niet bespreekbaar is.

Het is in hun ogen een goede zaak dat ook ondernemers aanspraak kunnen maken op kwijtschelding van decentrale belastingen. Immers de economische crisis heeft veel (kleine) ondernemers, hierbij valt ook te denken aan de vele ZZP-ers, in financiële moeilijkheden gebracht. Het is goed dat er voor deze mensen, die een risicovoller leven hebben dan veel mensen in loondienst, dezelfde kwijtscheldingsfaciliteiten bestaan.

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering aan te geven of deze mogelijkheden ziet de bevoegdheden van decentrale overheden ten aanzien van kwijtschelding van lokale belastingen ook te verruimen waar het gaat om mensen die in de schulden zitten. Hoe luiden hieromtrent de Uitvoeringsregels en zijn er mogelijkheden voor decentrale overheden om die ruimer toe te passen? Is de regering met deze leden van mening dat decentrale overheden, naast de vermogenstoets en kosten van bestaan, ook ten aanzien van mensen met schulden meer vrijheid moeten hebben om lokale belastingen kwijt te kunnen schelden? Is de regering bereid het wetsvoorstel in die zin aan te passen? Zou als voorwaarde kunnen worden gesteld dat iemand zich in een schuldhulptraject bevindt? Is een mogelijkheid om bij het bepalen van de kosten van bestaan, de maandelijks af te lossen schulden mee te tellen, waardoor een reëler beeld ontstaat van iemands betaalcapaciteit? Kan de regering een overzicht geven van de voor- en nadelen van het meetellen van de schulden bij de mogelijkheid van kwijtschelding van lokale belastingen? Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering op deze punten.

Verder vragen de leden van de PvdA-fractie aan de regering of de mogelijkheid bestaat om de decentrale overheden de verruimde bevoegdheid te geven om lokale belastingen kwijt te schelden tot een maximum van de kosten van bestaan van 120% van de bijstandsnorm? Is de regering bereid het wetsvoorstel in die zin aan te passen? Kan de regering een overzicht geven van de voor- en nadelen van de genoemde verruiming tot 120%?

De leden van de SP-fractie vragen wat de precieze doelstelling van deze wetswijziging is. Begrijpen zij het goed dat het met het onderhavige wetsvoorstel voor gemeenten en waterschappen mogelijk wordt om kwijtschelding te verlenen tot maximaal 100% van de bijstandsnorm? Welke waterschappen en gemeenten voeren nog geen kwijtscheldingsbeleid voor mensen met een inkomen op de 100% bijstandsnorm? Deze leden ontvangen hiervan graag een overzicht.

Deze leden weten dat er helaas er nog steeds waterschappen in Nederland zijn (bijvoorbeeld Waterschap Veluwe) die de kwijtscheldingsnorm van 90% van de bijstandsnorm hanteren. Deelt de regering de mening dat dergelijke verschillen in regio’s leiden tot verschillen in rechtsposities van mensen? Hoe beoordeelt de regering het bestaan van dergelijke verschillen?

Is het waar dat de regering dergelijke verschillen tussen rijke en arme gemeenten als ongewenst betitelt gezien het antwoord op eerdere schriftelijke vragen? (zie Aanh. Hand. TK 2008 – 2009, nr. 2093, antwoord op vraag 4 en 5) Zo ja, is de regering voornemens om decentrale overheden te verplichten om kwijtschelding te verlenen aan mensen met een inkomen tot en met 100% van de bijstandsnorm? Zo nee, waarom niet?

Wat zijn volgens de regering de voor- en nadelen van het verhogen van de kwijtscheldingsnorm naar 120% van de bijstandsnorm? Waarom is de regering niet bereid om gemeenten de mogelijkheid te geven om de kwijtscheldingsnorm vast te stellen tussen de 100% en 120% van de bijstandsnorm, zoals ook bij andere inkomensondersteunende maatregelen (langdurigheidtoeslag, bijzondere bijstand, sport- en cultuurregelingen) mogelijk is? Deelt de regering de opvatting van de leden van de SP-fractie dat de armoede en de problematiek van de «werkende armen», zeker in crisistijd, verkleind kan worden als zij ook aanspraak kunnen maken op kwijtschelding van decentrale belastingen en de kwijtscheldingsnorm wordt verhoogd? Zo ja, is de regering bereid om de kwijtscheldingsnorm op te trekken? Zo nee, waarom niet?

De aan het woord zijnde leden vragen of mensen met problematische schulden èn een inkomen boven de kwijtscheldingsnorm voor decentrale belastingen ook aanspraak kunnen maken op kwijtschelding van decentrale belastingen? Kan de regering dit toelichten? Acht de regering het wenselijk dat mensen met problematische schulden, die via een minnelijk traject of WSNP-traject schuldenvrij willen worden en moeten leven van de beslagvrije voet, ook aanspraak kunnen maken op kwijtschelding van decentrale belastingen? Deze leden ontvangen graag een toelichting op dit punt.

Zij vragen voorts op welke wijze ondernemers worden geïnformeerd over de onderhavige wetswijziging.

Het wetsvoorstel regelt, zoals de leden van de VVD-fractie het begrijpen, niet alleen een verruiming van de kwijtschelding in het algemeen, maar regelt ook dat ondernemers kwijtschelding kunnen krijgen, voor zover het gaat om decentrale belastingen die privé zijn. Los van de vraag of de leden van de VVD-fractie de verruiming van de kwijtschelden steunen, zijn zij wel van mening, dat, als er een kwijtscheldingsregeling is, deze ook voor ondernemers moet gelden, uiteraard voor zover de decentrale belastingen geen relatie met de onderneming hebben. Het lijkt deze leden niet meer dan logisch dat iedereen in dezelfde positie, ongeacht of hij ondernemer is of niet, van de regeling gebruik moet kunnen maken, zonder daarbij onderscheid te maken.

4. Financiële gevolgen

De leden van de VVD-fractie willen graag meer inzicht in de financiële gevolgen van het wetsvoorstel, zowel als het gaat om de algemene verruiming als de toepassing van de regeling op ondernemers. Hoeveel personen zullen in de toekomst, naar verwachting, een beroep op de ruimere kwijtschel-dingsregeling (algemeen en ondernemers) doen? In hoeverre zullen de gemeenten, zo is de verwachting, gebruik maken van de verruiming? Wat zullen de financiële gevolgen voor de gemeenten zijn? Zijn gemeenten, gelet op de slechtere financiële situatie van de overheid, in staat om deze meerkosten op te brengen? In hoeverre betekent het wetsvoorstel dat de diverse decentrale belastingen voor andere belastingplichtigen omhoog zullen gaan? Wat zullen overigens, de gevolgen van de verruiming voor de financiële administraties van de gemeenten zijn? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering op de hier gestelde vragen.

5. Advisering VNG / IPO / UWV

De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de relatie die de Unie van Waterschappen legt tussen kwijtscheldingsmogelijkheden en tariefstelling reëel is en willen graag vernemen van de regering hoe zij inschat wat maximaal de gevolgen van deze maatregel, voor de tariefstelling zouden kunnen zijn.

6. Overige onderwerpen

De leden van de PvdA-fractie vragen op welk moment de wet inwerking treedt, nu het wetsvoorstel daarover geen duidelijkheid biedt. Deelt de regering de mening van deze leden dat het wetsvoorstel met terugwerkende kracht moet ingaan op 1 januari 2010, zoals de leden van de PvdA-fractie eerder in de Kamer hebben bepleit?

De voorzitter van de commissie,

Leerdam

Adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Halsema, F. (GL), Beek, W.I.I. van (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Pater-van der Meer, M.L. de (CDA), Bochove, B.J. Van (CDA), Gerkens, A.M.V. (SP), Sterk, W.R.C. (CDA), Krom, P. de (VVD), ondervoorzitter, Leerdam, J.A.W.J. (PvdA), voorzitter, Griffith, L.J. (VVD), Boelhouwer, A.J.W. (PvdA), Algra, R.H. (CDA), Irrgang, E. (SP), Brinkman, H. (PVV), Kalma, P. (PvdA), Raak, A.A.G.M. van (SP), Burg, B.I. van der (VVD), Schinkelshoek, J. (CDA), Leijten, R.M. (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Pechtold, A. (D66), Bilder, E.J. (CDA), Anker, E.W. (CU), Heijnen, P.M.M. (PvdA) en Laaper-ter Steege, S.Th.M. (PvdA).

Plv. leden: Azough, N. (GL), Teeven, F. (VVD), Vlies, B.J. van der (SGP), Joldersma, F. (CDA), Smilde, M.C.A. (CDA), Polderman, H.J. (SP), Spies, J.W.E. (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Wolbert, A.G. (PvdA), Zijlstra, H. (VVD), Vermeij, R. (PvdA), Knops, R.W. (CDA), Gerven, H.P.J. Van (SP), Roon, R. de (PVV), Heerts, A.J.M. (PvdA), Bommel, H. van (SP), Remkes, J.W. (VVD), Çörüz, C. (CDA), Wit, J.M.A.M. de (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Ham, B. van der (D66), Haersma Buma, S. van (CDA), Cramer, E.A. (CU), Kraneveldt-van der Veen, M. (PvdA) en Timmer, A.J. (PvdA).