Kamerstuk 32271-26

Amendement van het lid Van der Linde dat de vergunningsplicht als bedoeld in het voorziene artikel 22 zodanig aanpast, dat deze niet van toepassing is op huiseigenaren die ten behoeve van eigen bewoning of gebruik van hun woonruimte als kantoor of praktijkruimte, wijzigingen als bedoeld in de onderdelen a en b van het artikel wensen aan te brengen

Dossier: Nieuwe regels met betrekking tot de verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad (Huisvestingswet 2014)


88,0 %
12,0 %

Bontes

PVV

CU

PvdA

50PLUS

VVD

SP

D66

CDA

GL

PvdD

SGP


Nr. 26 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER LINDE

Ontvangen 7 maart 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na de aanduiding «a.» ingevoegd: anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar.

2. In onderdeel b wordt na de aanduiding «b.» ingevoegd: anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe de vergunningsplicht als bedoeld in het voorziene artikel 22 zodanig aan te passen, dat deze niet van toepassing is op huiseigenaren die ten behoeve van eigen bewoning of gebruik van hun woonruimte als kantoor of praktijkruimte, wijzigingen als bedoeld in artikel 22 a en b wensen aan te brengen. Hierdoor wordt bijvoorbeeld uitgesloten dat een huiseigenaar die zijn beneden- en bovenwoning voor eigen bewoning wenst samen te voegen, of een huiseigenaar die een deel van zijn woning wenst te verbouwen als praktijkruimte voor eigen gebruik (bijvoorbeeld als dokterspraktijk) een vergunning als bedoeld in het artikel dient aan te vragen. Een wijziging als bedoeld in artikel 22 onderdeel c, die strekt tot bijvoorbeeld het verbouwen van een woning tot studentenwoning blijft wel een vergunningsplicht houden. Woningen die bestemd zijn voor verhuur blijven in alle gevallen een vergunningsplicht houden.

Van der Linde