32 206
Wijziging van de Wet wapens en munitie, houdende een volledig verbod van stiletto’s, valmessen en vlindermessen, alsmede uitbreiding en flexibilisering van het verbod van opvouwbare messen en verduidelijking van de Wet wapens en munitie (volledig verbod stiletto’s, valmessen en vlindermessen)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 22 december 2009

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Algemeen 1

1. Inleiding 1

2. Achtergrond 2

3. Oplossingsrichting 3

4. Bedrijfseffecten en administratieve lasten algeheel verbod stiletto’s, valmessen en vlindermessen 4

5. Overige wijzigingen 4

6.1. Afstemming van de Wwm en de Algemene douanewet 5

6.2. Voor dreiging en afdreiging geschikte wapens 5

6.3. Bijstelling delegatiebepalingen met betrekking tot de politie en bijzondere opsporingsdiensten 5

6.4. Sportbedrijven 5

6.5. Vermindering administratieve lasten bij verlof aanvragen 5

Artikelsgewijs 6

ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij juichen het van harte toe dat nu ook stiletto’s, valmessen en vlindermessen verboden gaan worden, nu deze messen nauwelijks een ander doel kunnen dienen dan als wapen gebruikt te worden. De huidige regeling, waarbij de lengte van het lemmet bepalend is voor de strafbaarheid, is niet goed werkbaar, omdat ook messen met een kort lemmet als wapen kunnen worden gebruikt. Het is dus een goede zaak dat deze messen nu in alle gevallen verboden gaan worden. Wel hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorstel van de regering om te komen tot een verbod op stiletto’s, vlinderen valmessen. Zij hebben hun steun voor dit voornemen al uitgesproken bij het algemeen overleg over dit onderwerp op 14 mei 2008 en zijn blij dat zij het aangekondigde wetsvoorstel nu ter behandeling aangeboden gekregen hebben. In het kader van deze behandeling willen deze leden de regering nog graag een aantal vragen stellen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Wapenbezit is inderdaad een probleem in Nederland. Hoewel dit voorstel daar niet in een keer de oplossing voor zal zijn, ondersteunen deze leden het voorstel om een volledig verbod op stiletto’s, valmessen en vlindermessen in te voeren.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben daarover nog enige vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij onderschrijven de wens om de verkrijgbaarheid van slagwapens, steekwapens en andere wapens geschikt voor bedreiging te beperken en door de voorgestelde beperking van de verkrijgbaarheid van stiletto’s, vlinder- en valmessen het aantal steekincidenten te verminderen dan wel steekincidenten te voorkomen. Zij zien op dit moment geen aanleiding tot het maken van nadere opmerkingen met betrekking tot dit wetsvoorstel.

De vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie, de PvdA-fractie, de SP-fractie en de VVD-fractie komen hieronder aan de orde. Daarbij is zoveel mogelijk de indeling van de memorie van toelichting gevolgd.

2. Achtergrond

De leden van de CDA-fractie constateren dat Nederland met de invoering van dit wetsvoorstel weer een nieuwe stap zet in het verbieden van (bepaalde soorten) wapens. Kan de regering aangeven of en zo ja op welke termijn Europa de verkoop en het bezit van (bepaalde) wapens strenger gaat aanpakken? Het is mooi dat Nederland voorop loopt in het verbod op wapens, maar met de open grenzen van Europa zou het natuurlijk veel beter zijn dat het bezit van (bepaalde) wapens gezamenlijk wordt bestreden. In dit verband denken deze leden aan de look-a-like speelgoedwapens die in diverse Europese landen als kinderspeelgoed worden aangeboden.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat er genotificeerd is bij de Europese Commissie en bij de overige EU-lidstaten omdat dit verbod (gerechtvaardigde) belemmeringen oplegt aan de handel. Deze leden erkennen dat Nederland een van de meest strenge regimes kent ten aanzien van wapenbezit. Zij steunen dit restrictieve beleid van harte en zijn van mening dat het tot goede resultaten leidt. Daarom zouden deze leden graag zien dat de regering de voordelen van ons wapenbeleid bij de andere lidstaten van de EU onder de aandacht blijft brengen met als doel dat ons beleid meer navolging krijgt. Navolging door omringende landen kan naar de mening van deze leden ook voorkomen dat er grensverkeer ontstaat in wapens die nu in Nederland verboden gaan worden. Graag horen deze leden van de regering hoe zij het Nederlandse wapenbeleid uit willen dragen en hoe zij om willen gaan met een grotere verkrijgbaarheid van messen in buurlanden.

De leden van de SP-fractie vragen hoe eenvoudig het is om net over de grens, bijvoorbeeld in België of Duitsland, wapens aan te schaffen. Welke regels gelden er ten aanzien van bijvoorbeeld de opvouwbare messen in België en Duitsland? Kan men nu over de grens gemakkelijk aan wapens komen die in Nederland verboden zijn of gaan worden? Zo ja, is er sprake van overleg met de buurlanden om hier wat aan te doen? Hoe eenvoudig is het om via het internet aan wapens te komen die in Nederland verboden zijn of gaan worden?

3. Oplossingsrichting

De leden van de CDA-fractie merken op het verbod in artikel 2, eerste lid, sub 2, ongewijzigd blijft. Zij vragen de regering of hierdoor niet het risico bestaat dat deze messen meer als wapen zullen worden gebruikt. Worden deze messen veel in de legale verkoop aangeboden? Zal na invoering van deze verscherpte wetgeving worden gemonitord wat de ontwikkeling zal zijn ten aanzien van verkoop en oneigenlijk gebruik van deze messen?

Voornoemde leden merken op dat de regering naar voren brengt dat het, gelet op het door het wetsvoorstel voorgestelde verbod op stiletto’s, valmessen en vlindermessen, mogelijk is dat er andere legale opvouwbare messen op de markt komen die op de (toekomstig) verboden messen lijken. De regering betoogt dat het niet wenselijk is om een algemeen verbod tot het voorhanden hebben van dergelijke messen in te voeren. De reden hiervan is dat er veel soorten opvouwbare messen zijn die ook, afhankelijk van de omstandigheden, een dreigend voorkomen hebben en daarnaast een maatschappelijke functie vervullen. Kan de regering aangeven welk soort messen zij hier precies mee bedoelt?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering voorstelt om een apart onderdeel over opvouwbare messen op te nemen in categorie IV van de Wet wapens en munitie. Zij zien de voordelen die een dergelijke flexibele regeling kan hebben bij het in beslag nemen van messen die op een bepaald tijdstip of plaats een wapen kunnen vormen. Tegelijkertijd constateert de regering dat veel opvouwbare messen een maatschappelijk doel dienen, hierbij verwijzend naar hobby- en tapijtmessen. Deze leden zouden graag meer inzicht krijgen in de vele soorten opvouwbare messen met een aanvaard maatschappelijk gebruiksdoel die de regering onderscheidt. Voorts vragen zij hoe de regering voorlichting zal geven over de praktische uitwerking van deze uitbreiding van de categorie IV wapens zodat mensen weten welke messen zij wel en niet bij zich mogen dragen.

De leden van de SP-fractie steunen het voorstel om een volledig verbod op productie, handel, bezit en dragen van stiletto’s, valmessen en vlindermessen in te voeren. Dit soort messen heeft slechts de functie van wapen en hoeft dan ook niet te worden toegestaan. Een verbod levert meer duidelijkheid op dan de huidige praktijk, waarbij onder meer beoordeeld moet worden hoe lang het lemmet is en of er één of twee snijkanten aan het mes zitten. Dit levert in de praktijk alleen maar discussie op. Hoe wordt dit verbod tijdig en duidelijk bekend gemaakt, zowel aan de bevolking als aan de verkooppunten, waaronder bijvoorbeeld de dumpstores?

De aan het woord zijnde leden vragen de regering of het verbod op overige opvouwbare messen, tenzij deze een regulier maatschappelijk doel hebben en niet onder verdacht omstandigheden worden aangetroffen, naar verwachting goed handhaafbaar zal zijn. Zijn hierover adviezen ingewonnen bij de politie, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe luidden de adviezen op dit punt?

Voornoemde leden lezen in de memorie van toelichting dat er een inleveractie zal worden georganiseerd om de messen die door dit voorstel verboden worden straffeloos in te leveren. Op grond waarvan en onder welke voorwaarden kan ontheffing worden verleend om deze verboden objecten te behouden? Waarom is het eigenlijk niet altijd toegestaan om zonder strafbedreiging wapens in te leveren? Wat zijn daar de nadelen van? Moet het niet juist worden toegejuicht dat mensen tot inkeer kunnen komen, bijvoorbeeld jongeren die door hun ouders verplicht of overtuigd zijn dat het beter is het wapen niet meer in bezit te houden? Het is toch wenselijk dat mensen, als ze al een verboden wapen hebben en formeel dus gestraft zouden kunnen worden, zich op nette wijze van deze verboden wapens kunnen ontdoen? Is de regering bereid het inleveren van wapens altijd mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet?

De leden van de SP-fractie hebben naar aanleiding van dit voorstel nog vragen van algemene aard. Zij benadrukken dat bij wapenbezit ook de preventie van groot belang is. Wat gebeurt er om te voorkomen dat mensen, in het bijzonder jongeren, wapens op zak hebben? Ook het opsporen van wapenbezit blijft van belang. Komt er met dit verbod ook een intensivering van de handhaving? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie vinden in de memorie van toelichting het voorbeeld van de hockeystick in een drukke kroeg. Met de schrapping van de zinsnede «voor geen ander doel» is het verboden een hockeystick te dragen in een drukke kroeg. De leden van de VVD-fractie vinden dit geen sterk voorbeeld en vragen of dit niet het doel voorbij schiet. Afgezien van het feit dat niet elke kroeg een garderobe heeft, kan de uitbater van een kroeg ook zelf beleid voeren op het al dan niet mogen dragen van hockeysticks door zelf te bepalen dat hockeysticks in een garderobe of ergens anders moeten staan.

4. Bedrijfseffecten en administratieve lasten algeheel verbod stiletto’s, valmessen en vlindermessen

De leden van de CDA-fractie vragen waarom de regering ingaat op het bedrijfseffect van het onderhavige verbod voor dumpzaken, nu genoemde messen voornamelijk in dit soort zaken verkocht worden. Is het invoeren van het verbod door de regering met een mogelijke omzetdaling van de dumpzaken niet gewoon het bedrijfsrisico dat elke ondernemer loopt?

5. Overige wijzigingen

De leden van de SP-fractie constateren dat bepaalde omissies op het gebied van wapenexport worden hersteld, zowel naar landen binnen als buiten de EU. De leden juichen het toe dat er een vergunningstelsel geïntroduceerd wordt voor de export van wapens die tot nu toe niet vergunningsplichtig waren. Zij vragen de regering of met ingang van deze wijziging iedere export van wapens vergunningsplichtig wordt waar het gaat om landen buiten de EU. Zij vernemen graag welke wapens en andere militaire dan wel «dual use» goederen buiten de vergunningsplicht blijven vallen en welke redenen de regering daar voor heeft. Zij vragen een nadere duiding van het begrip onnodige handelsbelemmering. Deze leden zijn van mening dat het exporteren van wapens altijd vergunningsplichtig zou moeten zijn, ook binnen de EU en NAVO-bondgenoten. Graag ontvangen zij een reactie van de regering op dit voorstel.

Voornoemde leden vragen de regering een nadere duiding van de zin dat «het betrokken wapen niet effectief» is. Wat wordt hier nu mee bedoeld? Voorts vragen deze leden waarom het vergunningstelsel onnodig zou zijn voor export naar landen die zijn aangesloten bij het Wassenaar Arrangement. Zij vragen een nadere toelichting op deze uitzondering en het nut/de noodzaak hiervan.

Deze leden vragen voorts om een toelichting waarom er behoefte bestaat aan bepaalde nieuwe wapens bij de politie en andere opsporingsambtenaren, zoals geluiddempers en uitschuifbare wapenstokken. Wanneer en onder welke voorwaarden kunnen de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de politie dergelijke wapens toekennen?

De aan het woord zijnde leden hechten er ten slotte aan dat de controle op legaal wapenbezit, zoals wapenbezit voor de jacht, in stand blijft. Dit voorstel regelt slechts dat de verlofaanvraag vijf jaar geldig blijft in plaats van een jaar, maar qua controle verandert er eigenlijk niets. Zowel qua frequentie (één keer per jaar) als qua intensiteit (op dezelfde aspecten wordt gecontroleerd) blijft deze controle gelijk. Begrijpen deze leden dit goed? Wat is dan eigenlijk de lastenverlichting die dit voorstel met zich meebrengt?

6.1. Afstemming van de Wwm en de Algemene douanewet

De leden van de VVD-fractie kunnen instemmen met het repareren van het ontbreken van een vergunningstelsel voor het doen uitgaan van categorie I wapens en onder de categorieën II en III wapens vallende musketten, geweren en karabijnen van vóór het jaar 1938, revolvers, pistolen en machinegeweren van vóór het jaar 1890, vuurwapens die speciaal zijn ontworpen voor exercitiemunitie, alsmede vuurwapens met een gladde loop en randvuurwapens, die niet zijn vermeld op de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (PbEU C 98). Wel hebben deze leden een vraag over de mogelijkheid om bij ministeriële regeling in een vrijstelling te voorzien voor specifieke categorie I wapens of bestemmingen daarvan. Kan de regering meer voorbeelden aandragen van wapens die niet effectief zijn en daarmee niet aantrekkelijk voor illegaal gebruik?

6.2. Voor dreiging en afdreiging geschikte wapens

De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering aangeeft dat het praktisch onmogelijk is om al het speelgoed dat voor dreiging of afdreiging geschikt is bij ministeriële regeling aan te wijzen. Deze leden willen graag weten wat er met zogenaamde airsoft wapens gebeurt. Worden die ook onder de nieuwe wetgeving gebracht? Deze leden zouden dat niet wenselijk achten.

6.3. Bijstelling delegatiebepalingen met betrekking tot de politie en bijzondere opsporingsdiensten

De leden van de PvdA-fractie constateren dat er een mogelijkheid wordt geschapen om politieagenten en andere opsporingsambtenaren vrijstelling te verlenen om wapens uit categorie I te dragen. Deze leden kunnen zich voorstellen dat hieraan bij zeer specifieke politieonderdelen, zoals de bijzondere bijstandseenheden, behoefte is. De mogelijkheid om vrijstellingen te verlenen is echter veel ruimer geformuleerd en kan bij ministeriële regeling verleend worden. Voornoemde leden vinden de mogelijkheden om vrijstelling te verlenen aan politieagenten en opsporings- ambtenaren voor het dragen van categorie I wapens zo ingrijpend dat hierop, voor het effectief worden van een dergelijke vrijstelling, democratische toetsing plaats zou moeten kunnen vinden. Graag horen zij de visie van de regering op dit punt.

6.4 Sportbedrijven

De leden van de CDA-fractie constateren dat in de artikelen 26 en 27 een nieuwe regeling wordt voorgesteld voor sportbedrijven die paintballschieten en kruisboogschieten aanbieden. Deze leden onderkennen dat er nu onduidelijkheid bestaat ten aanzien van wat is toegestaan. De regering stelt voor de mogelijkheid te openen een ontheffing te verlenen voor personen tussen de 16 en 18 jaar. Heeft de leeftijdsgrens die gehanteerd wordt te maken met het aanwezig hebben van wapens die op echte wapens lijken, of speelt ook de gevaarzetting van het gebruik een rol? Welke leeftijdsgrenzen hanteren onze buurlanden voor deze spelvormen? Vindt er ook overleg met deze sector plaats over de mogelijkheid wapens te gebruiken die niet onder de Wet wapens en munitie vallen en daarmee ook niet onder deze wet?

In dit verband hebben deze leden ook vragen over de airsoftsport. Is het de bedoeling de ontheffing ook voor deze sport te gaan gebruiken?

6.5. Vermindering administratieve lasten bij verlof aanvragen

De leden van de CDA-fractie constateren dat het onderhavige wetsvoorstel bewerkstelligt dat de duur van een verlof tot het houden van een vuurwapen voor onder meer sportschutters wordt verlengd tot vijf jaar. Voortaan hoeft slechts één keer in de vijf jaar een verlenging van het verlof te worden aangevraagd. Voornoemde leden juichen deze lastenvermindering toe en onderschrijven dat het nodig blijft controles jaarlijks te laten plaatsvinden. Heeft er overleg plaatsgevonden met de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA)? Zo ja, wat is het oordeel van de KNSA over deze wijziging? Heeft deze wijziging ook gevolgen voor schutterijen? Zo ja, in welke zin? Zullen deze organisaties ook profiteren van de lastenvermindering die voorkomt uit dit onderdeel van de wet?

De aan het woord zijnde leden lezen in de memorie van toelichting dat voor de verlenging van de geldigheid van de jachtakte separaat in een wijziging van artikel 8 van het Jachtbesluit zal worden voorzien. Wat houdt die wijziging precies in? Hoeveel jaar zal de jachtakte geldig zijn? Wanneer zal de bedoelde wijziging worden doorgevoerd?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de jaarlijkse aanvraag tot verlenging van verlof om een wapen te houden vervalt. De houder heeft wel een jaarlijkse informatieplicht. Deze leden vragen wat de sanctie is wanneer de houder van verlof de benodigde informatie niet (tijdig) aan de korpschef verstrekt. Wordt het verlof dan ingetrokken?

ARTIKELSGEWIJS

ARTIKEL I

E

De leden van de CDA-fractie vragen wat precies beoogd wordt met het vervangen van het woord «of» door het woord «en» in artikel 13, tweede lid, sub c, Wet wapens en munitie.

J

De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de ministeriële regeling volgt die in artikel 28, zesde lid, Wet wapens en munitie genoemd wordt. Kan de regering beschrijven wat deze regeling precies zal inhouden?

De aan het woord zijnde leden vragen voorts wat precies moet worden verstaan onder onjuiste informatie zoals bedoeld in artikel 28, zevende lid, Wet wapens en munitie. Anders gezegd, wanneer is de verstrekte informatie onvolledig?

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

Adjunct-griffier van de commissie,

Van Doorn


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Krom (VVD), Azough (GL), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Roemer (SP), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Anker (CU) en Van Toorenburg (CDA).

Plv. leden: Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Besselink (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Leijten (SP), Sterk (CDA), Ulenbelt (SP), De Vries (CDA), Weekers (VVD), Van Gent (GL), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Karabulut (SP), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Slob (CU) en Smilde (CDA).