Gepubliceerd: 28 september 2010
Indiener(s): Boris van der Ham (D66)
Onderwerpen: onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32176-12.html
ID: 32176-12
Origineel: 32176-10

84,0 %
16,0 %

CDA

PvdA

PVV

CU

SP

VVD

D66

GL

SGP

PvdD


Nr. 12 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER HAM TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10

Ontvangen 28 september 2010

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:

A

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de huidige tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. De laatste volzin van het eerste lid (nieuw) komt te luiden: Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften omtrent dit rapport gegeven.

3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een van beide kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.

II

Artikel II, onderdeel A, komt te luiden:

A

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de huidige tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In artikel 43, eerste lid (nieuw), wordt «of school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs dan wel als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «of school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet educatie en beroepsonderwijs» en komt de laatste volzin te luiden: Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften omtrent dit rapport gegeven.

3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een van beide kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.

III

Artikel III, artikel 103b van de Wet op het voortgezet onderwijs, onderdeel 2, komt te luiden:

2. Na het tiende lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 11. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in contacten met een school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra in het kader van de ondersteuning die deze school biedt op grond van artikel 8a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra.

  • 12. De in het zevende lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een van beide kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.

IV

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A komt te luiden:

A

Artikel 2.3.6a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een opleiding educatie in het contact met een andere instelling of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die deelnemer. Onder dit contact wordt mede begrepen de uitwisseling van leergegevens en direct met het leren samenhangende begeleidingsgegevens. Bij algemene maatregel van bestuur worden de gegevens, bedoeld in de vorige volzin, gespecificeerd. Het bevoegd gezag bewaart in de administratie van de instelling een verklaring van instemming van de deelnemer met de uitwisseling van de gegevens.

2. Na het achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. De in het zevende lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een van beide kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.

2. Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 2.5.5a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het negende lid komt te luiden:

  • 9. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding in het contact met een andere instelling of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die deelnemer. Onder dit contact wordt mede begrepen de uitwisseling van leergegevens en direct met het leren samenhangende begeleidingsgegevens. Bij algemene maatregel van bestuur worden de gegevens, bedoeld in de vorige volzin, gespecificeerd. Het bevoegd gezag bewaart in de administratie van de instelling een verklaring van instemming van de deelnemer met de uitwisseling van de gegevens.

2. Na het tiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 11. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een deelnemer in contacten met een school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra in het kader van de ondersteuning die deze school biedt op grond van artikel 8a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 2.2.5, tweede lid.

  • 12. De in het negende lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een van beide kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.

Toelichting

De indiener wil met de introductie van deze voorhangbepaling bewerkstelligen dat de AMvB die toeziet op het onderwijskundig rapport aan de Kamer wordt voorgelegd. De Kamer zou, indien de AMvB voor hem onwelgevallige bepalingen bevat, kunnen vragen om een wetsvoorstel. De indiener ziet met onwelgevallige bepalingen vooral toe op privacy.

Van der Ham