Gepubliceerd: 8 september 2009
Indiener(s): Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken) (CDA)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32139-1.html
ID: 32139-1

32 139
Aanvullend Akkoord bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966; Ankara, 16 april 2009

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2009

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 21 september 2009.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 21 oktober 2009.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 16 april 2009 te Ankara totstandgekomen Aanvullend Akkoord bij het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966 (Trb. 2009, 79).

Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).Het onderhavige verdrag voorziet in een wijziging van de tekst van het op 6 januari 2000 te Ankara totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten op 14 december 1972, en houdende herziening van het Verdrag inzake sociale zekerheid, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije op 5 april 1966 (Trb. 2000, 25 en 2001, 121) (hierna: Verdrag van 2000).

Het Verdrag van 2000 was onder meer consequentie van de op 1 januari 2000 in werking getreden Wet beperking export uitkeringen (Stb. 1999, 250), die ten behoeve van de export van uitkeringen een aantal handhavingsafspraken noodzakelijk maakte. Deze afspraken zijn neergelegd in het bij het Verdrag van 2000 behorende Aanvullend Akkoord. Tijdens de goedkeuringsprocedure van het Verdrag van 2000 bleek zowel aan Nederlandse als aan Turkse zijde behoefte aan correcties van de verdragstekst. Het onderhavige verdrag voorziet in deze correcties.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat een aanpassing in verband met een wijziging in de Turkse wetgeving. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de door het verdrag beschermde personen.

Artikel 2

Met dit artikel wordt zeker gesteld dat, bij de berekening van het ouderdomspensioen ingevolge de AOW van de in Turkije achtergebleven echtgeno(o)t(e) van een in Nederlandwerkende verzekerde, alleen tijdvakken uit de huwelijkse periode worden meegenomen

Artikelen 3 en 4

Deze artikelen bevatten bepalingen over de inwerkingtreding. Het onderhavige verdrag zal in werking treden op hetzelfde tijdstip als het Verdrag van 2000.

3. Koninkrijkspositie

Het verdrag zal voor wat het Koninkrijk betreft alleen voor Nederland gelden.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen