Kamerstuk 32123-A-2

Memorie van toelichting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 15 september 2009
Indiener(s): Camiel Eurlings (minister verkeer en waterstaat) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-A-2.html
ID: 32123-A-2

32 123 A
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2010

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave blz.

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN 2

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten) 2

B. BEGROTINGSTOELICHTING 3

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingen die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2010 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2010. Een toelichting op de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2010.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2010 vastgesteld. De in die begroting opgenomen productartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde Begrotingstoelichting).

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Inhoudsopgave blz.

1.Leeswijzer4
   
2.De infrastructuuragenda6
   
3.De productartikelen23
   
4.Het verdiepingshoofdstuk123
   
5.De bijlagen143
5.1Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland Nieuwe Stijl143
5.2Lijst met afkortingen146

1. LEESWIJZER

Naast de beleidsbegroting van VenW, hoofdstuk XII van de rijksbegroting, kent VenW ook een Infrastructuurfonds. Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur.

Zo mag het fonds jaarlijkse saldi («meer of minder uitgaven in enig jaar») overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van VenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van VenW (artikelonderdeel 39.01) en verder uit bijdragen vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Deze bijdragen worden ondermeer ontvangen voor de investeringsimpuls in het kader van het regeerakkoord 1998, de Betuweroute, de HSL-Zuid, het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR), prijsbeleid en Zuidas. Tenslotte wordt voor een aantal projecten de uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

De fondsbegroting begint met de Infrastructuuragenda. Hierin zijn de uitvoeringsprioriteiten beschreven, waarbij zo veel mogelijk de samenhang met de beleidsdoelstellingen in de begroting van VenW is aangegeven (XII).

Vervolgens worden de productartikelen behandeld. De projectoverzichten zijn achter de producten opgenomen. Mutaties in de projectsfeer worden in deze begroting toegelicht als deze financieel groter zijn dan tien procent van het projectbudget of in absolute zin meer bedragen dan € 10 mln. of meer dan een jaar afwijken van de eerder afgesproken oplevering1.

De begroting kent verder een verdiepingshoofdstuk, waarin de overzichten met de opbouw van de beschikbare bedragen zijn opgenomen. Mits politiek relevant is er een ondergrens van € 2 mln. gehanteerd voor het toelichten van begrotingsmutaties.

De indeling van de begroting 2010 komt grotendeels overeen met die van 2009. De budgetflexibiliteit is in deze begroting ook in absolute termen weergegeven. Om de kabinetsdoelstellingen beter controleerbaar en afrekenbaar te maken, is de tabel stand van zaken kabinetsdoelstellingen aan het einde van de infrastructuuragenda verduidelijkt en wordt in de achterliggende artikelen duidelijker een relatie gelegd met de kabinetsdoelstellingen.

Het verkeersmanagement en beheer en onderhoud van het hoofdwatersystemen (artikel 11), het hoofdwegennet (artikel 12) en de hoofdvaarwegen (artikel 15) worden door Rijkswaterstaat gedaan op basis van prestatieafspraken met de beleidsdiensten. Deze prestatieafspraken geven aan op welk kwaliteitsniveau het beheer en onderhoud zich moet bevinden. De bekostiging van de prestatieafspraken vindt in principe plaats op basis van een tarief (P) per eenheid areaal (Q). In de begroting 2008 is het genoemde tarief mede gebaseerd op het beschikbare begrotingsbedrag.

Ten behoeve van de inzichtelijkheid ten aanzien van de gerealiseerde uitgaven en beschikbare budgetten op de afzonderlijke artikelonderdelen versus de programmering van de aanleg programma’s, is in de betreffende projectoverzichten een analyse opgenomen. In deze analyse wordt inzichtelijk gemaakt op welke artikelonderdelen de gerealiseerde programma-uitgaven zijn verantwoord.

De begrotingen van VenW zijn ook digitaal beschikbaar opwww.rijksbegroting.nl

Als bijstuk bij de begroting van het IF wordt ook jaarlijks het MIRT-projectenboek meegestuurd.

2. INFRASTRUCTUURAGENDA

1. Inleiding

Infrastructuur is voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat een belangrijk middel om de beleidsdoelstellingen te halen. VenW financiert niet alleen rijksinfrastructuur, maar geeft ook financiële bijdragen aan grote regionale/lokale infrastructuurprojecten.

Deze infrastructuuragenda bevat een bondige weergave van de uitvoeringsprioriteiten van het ministerie van VenW op het gebied van infrastructuur in 2010. Het betreft veelal zichtbare producten die voortvloeien uit de prioriteiten in de beleidsagenda. De infrastructuuragenda biedt inzicht in de manier waarop VenW inhoudelijk op programmaniveau met infrastructuur omgaat. Ook besteedt deze agenda op projectniveau aandacht aan de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2010 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2010 begint. Een nadere toelichting op deze en alle overige infrastructuurprojecten is te vinden in het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) Projectenboek 2010.

2. Algemene kaders

2.1 Infrastructuur als instrument

VenW maakt bij de rijksinfrastructuur onderscheid tussen transportinfrastructuur (hoofdwegennet, spoorwegen en hoofdvaarwegennet) en hoofdwatersystemen, aansluitend bij de indeling van het Infrastructuurfonds. Daarnaast worden de in de Nota Mobiliteit benoemde sectoren (hoofdwegennet, spoorwegen, hoofdwatersystemen en hoofdvaarwegen) ook afzonderlijk zichtbaar. Bij transportinfrastructuur is het doel om de bereikbaarheid te verbeteren binnen (wettelijke) kaders van verkeersveiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Voor hoofdwatersystemen (waterbeheren- en waterkeringsprojecten) staat allereerst het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land centraal. Daarbij wordt gewerkt aan gezonde en veerkrachtige watersystemen als basis voor een duurzame samenleving.

De manier waarop VenW met de rijksinfrastructuur omgaat kent drie vaste elementen:

1. Voor beheer en onderhoud van de bestaande infrastructuur is de vastgestelde basiskwaliteit het uitgangspunt.

2. Om de capaciteit van de bestaande infrastructuur te verhogen worden vervolgens maatregelen getroffen om de hoofdwegen, spoorwegen en vaarwegen beter te benutten.

3. Als dat ontoereikend is, wordt tenslotte nieuwe infrastructuur aangelegd. Het gaat dan zowel om uitbreidingen binnen de bestaande netwerken, bijvoorbeeld door verbreding van wegen, als om uitbreidingen in de vorm van volledig nieuwe tracés.

2.2 Mobiliteitsaanpak

De in de MobiliteitsAanpak uitgezette aanpak kent als doelstelling een robuust en samenhangend mobiliteitssysteem neer te zetten in 2028. Daartoe zijn 10 concepten geïntroduceerd die inzetten op een samenhangend systeem met sterke verbindingen en sterke modaliteiten.

In 2010 wordt de aanpak verder doorontwikkeld. De nadruk zal daarin komen te liggen bij de gebiedsagenda’s en de Nationale Markt en Capaciteitsanalyse (NMCA) De gebiedsagenda’s zijn de weergave van een gedeeld beeld van Rijk en regio over de opgaven en de oplossingen in een gebied. Ze vormen de inhoudelijke onderbouwing voor mogelijke programma’s en projecten. De gebiedsagenda’s vormen de inhoudelijke basis voor besluitvorming in het MIRT. In het najaar van 2009 wordt de «eerste generatie» gebiedsagenda’s opgeleverd voor alle MIRT-regio’s te land en het IJsselmeer.

De gebiedsagenda’s die nog niet klaar zijn, behoeven in 2010 nog nadere verfijning. In de bestuurlijke overleggen in het najaar van 2009 wordt voor het eerst op basis van de gebiedsagenda’s gewerkt. Die ervaringen zullen in een volgende slag in 2010 worden meegenomen.

Uit de MobiliteitsAanpak vloeien nog een aantal andere acties voort. Met een systematische scan van de markt en capaciteit van de infrastructuur (NMCA) maakt het Rijk, in samenspraak met de regio’s, een analyse van de staat van het mobiliteitssysteem. Centraal staat de vraag welke investeringen nodig zijn om de ambities van de MobiliteitsAanpak te realiseren. Deze analyse komt in 2010 beschikbaar. Op basis van de uitkomsten van deze analyse wordt het investeringsprogramma geactualiseerd.

Verder wordt de stevigheid van het systeem nader uitgewerkt. Op basis van een economische toets wordt onder meer «robuustheid» als criterium opgenomen in het besluitvormingsproces rondom infrastructurele projecten. Robuustheid komt terug in de OEI (onderzoek, effecten en infrastructuurwerken)-leidraad voor de kosten en batenanalyses en in de NMCA.

Het Rijk werkt ook samen met decentrale overheden aan de versterking van het totale vaarwegennetwerk. Op verzoek van het Rijk hebben de decentrale overheden netwerkanalyses gemaakt voor de regionale vaarwegen en binnenhavens. Deze dienen als basis voor toekomstige verbeteringen.

Het Rijk ondersteunt die via de quick-wingelden voor binnenhavens, waarvoor 62 miljoen euro beschikbaar is. Tevens is vanuit het aanvullend beleidsakkoord een extra bedrag ad. 50 miljoen euro beschikbaar gesteld. De decentrale overheden hebben voorstellen ingediend. De goede voorstellen worden met een financiële bijdrage van het Rijk de komende tijd uitgevoerd.

2.3 Aanvullend Beleidsakkoord en Coalitie-enveloppen

In het Aanvullend Beleidsakkoord «Werken aan toekomst» is voor 2009 en 2010 in totaal 543 miljoen euro uitgetrokken voor stimulering van de Nederlandse infrastructuur op het terrein van Verkeer en Waterstaat. Dat totaal valt uiteen in drie delen: 213 miljoen euro voor versnelling bruggen en renovatie wegen, 200 miljoen euro voor vaarwegen, sluizen en binnenhavens en 130 miljoen voor Deltaprogramma (w.o. zandsuppleties).

1. Hoofdwegennet

Er is 213 miljoen euro extra beschikbaar voor het hoofdwegennet: 75 miljoen euro in 2009 en nog eens 138 miljoen in 2010. Deze middelen worden als volgt ingezet:

• Reparaties aan zeer open asfaltbeton (ZOAB), dat onder meer afgelopen winter vorstschade heeft geleden. Het gaat onder meer om wegvakken van de A1, A2, A4, A6 en A9. Daar is een bedrag voor beschikbaar van 75 miljoen euro in 2009 en 62 miljoen euro in 2010.

• Onderhoud van dicht asfaltbeton (DAB) wordt versneld uitgevoerd in 2010 voor een bedrag van 46 miljoen euro aan wegvakken van onder meer de A4, A15, A28 en A50.

• Regulier onderhoud aan kunstwerken (zoals bruggen, viaducten en knooppunten) wordt uitgevoerd in 2010 in plaats van 2014. Hiermee is een bedrag gemoeid van 30 miljoen euro. Het gaat onder andere om het Knooppunt Ridderster, de Moerdijkbrug en de Hagesteinsebrug.

2. Hoofdvaarwegen

In het Aanvullend Beleidsakkoord is 200 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de hoofdvaarwegen (waarvan 125 miljoen versneld en 75 miljoen extra). In 2009 gaat het om 75 miljoen en in 2010 om 125 miljoen euro. Deze middelen worden als volgt ingezet:

• Er gaat 50 miljoen euro naar de Quick Wins Binnenhavens boven op de 62 miljoen euro die het kabinet daar al eerder beschikbaar voor had gesteld. Het gaat om projecten die op korte termijn zijn te realiseren, ten bate van gezonde, sterke en duurzame binnenhavens.

• Daarnaast wordt onderhoud aan zogenoemde natte kunstwerken (zoals sluizen, stuwen en bruggen) versneld uitgevoerd in 2009 en 2010. Hiermee is een bedrag van 75 miljoen euro gemoeid. Kunstwerken die aangepakt gaan worden zijn onder andere de Grevelingensluis, stuw en brug bij Borgharen en de Overlaatbrug.

• Aan kleinere aanleg- en onderhoudprojecten wordt in 2010 25 miljoen euro besteed. Het gaat onder andere om de aanleg van ligplaatsen in de IJssel en renovatie van de stuw in Lith.

• In 2009 en 2010 wordt extra gebaggerd voor een bedrag van 50 miljoen euro. Het gaat onder meer om de volgende projecten: Euro-Maasgeul (bereikbaarheid Rotterdam), Twentekanalen, Zeeland (Krabbebeek, Zoutkom en Westbuitenhaven) en bereikbaarheid haven Moerdijk.

3. Hoofdwatersystemen

Voor het Deltaprogramma is er 130 miljoen euro uitgetrokken in het Aanvullend Beleidsakkoord, waarvan 30 miljoen versneld en 100 miljoen euro extra. In 2009 gaat het om 80 miljoen en in 2010 om 50 miljoen euro.

Vooruitlopend op de besluitvorming over het Deltaprogramma wordt begonnen met de volgende projecten:

• Extra zandsuppleties voor de Nederlandse kust (al dan niet in de vorm van de zandmotor). In totaal is hiervoor 100 miljoen euro beschikbaar, waarvan 30 miljoen euro versneld uit latere jaren.

• Voor steenbestortingen is 30 miljoen extra beschikbaar, 15 miljoen euro voor 2009 en 15 miljoen euro voor 2010. Het gaat onder meer om bestortingen in de Westerschelde bij Borssele en bij Zuidwatering, in de Oosterschelde bij Schelphoek, Cauwersinlaag en Zuidhoek.

Het kabinet heeft via verschillende enveloppen (Infrastructuur en Vaarwegen, Openbaar Vervoer en Water en kust) uit het Coalitieakkoord middelen gereserveerd op het terrein van transportinfrastructuur en water. De middelen binnen deze enveloppen zijn voor een groot deel reeds naar VenW overgeboekt. Hieronder is ingegaan op de middelen die in de komende tijd uit de enveloppen worden opgevraagd.

Transportinfrastructuur

Voor wat betreft de het Openbaar Vervoer gaat het onder andere om middelen voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer en het Actieprogramma Regionaal OV. Voor de (vaar)wegen zijn middelen gereserveerd voor Dynamisch Verkeersmanagement en voor een pakket Duurzaam Veilig. Dit pakket bestaat uit projecten, die inspelen op de wisselwerking tussen infrastructuur, voertuig en gedrag.

Ten slotte gaat het om FES middelen uit de enveloppe Energie ten behoeve van het programma Duurzame Mobiliteit.

Water

Voor het hoogwaterbeschermingsprogramma is uit de enveloppe «water en kust» tot en met 2020 1,1 miljard euro gereserveerd en wordt in tranches naar de VenW-begroting overgeheveld. In de voorliggende IF-begroting is de tweede tranche van 165 miljoen euro opgenomen om het programma op basis van de 1e en de 2e toetsing (waaronder de aanpak van de Afsluitdijk) uit te voeren.

Voor maatregelen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water en het Waterbeleid 21e eeuw (WB21) heeft het kabinet in totaal 75 miljoen euro gereserveerd. De regeling richt zich met name op het stimuleren van innovatieve projecten om de KRW-doelstelling te halen. In voorliggende IF-begroting is de tweede tender van 40 miljoen euro opgenomen. Voor de synergieaanpak binnen KRW/WB21 is in het Coalitieakkoord een bedrag van 115 miljoen euro beschikbaar gesteld. Hiervoor worden projecten in het landelijke en stedelijke gebied uitgevoerd die bijdragen aan de doelen van de KRW en tenminste één ander Rijksdoel. In de Voorjaarsnota 2009 is tweede en laatste tender van 39 miljoen euro opgenomen.

Voor een financiële impuls voor Kaderrichtlijn water-maatregelen in de rijkswateren is in het Coalitieakkoord in totaal 340 miljoen euro gereserveerd. Deze middelen worden in de komende jaren naar de VenW-begroting opgevraagd op basis van de maatregelen in de stroomgebiedbeheerplannen.

Voor het programma Innovatie Deltatechnologie is ruim 39 miljoen euro gereserveerd. In de voorliggende begroting is de tweede en laatste tranche van 25 miljoen euro (prijspeil 2008) opgenomen.

2.4 MIRT

Het kabinet wil bij de realisatie van het MIRT rijkspartijen onderling en het Rijk en de decentrale overheden intensiever laten samenwerken en de besluitvorming over (rijks)infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen beter op elkaar afstemmen. Daarom is gekozen voor een integrale gebiedsgerichte benadering waarbij de ruimtelijke departementen, regionale partners en andere partijen worden betrokken. Daarom is sinds 1 januari 2009 het MIRT Spelregelkader van kracht en worden onder andere de gebiedsagenda’s opgesteld.

Vanaf 2010 zijn de gebiedsagenda’s bepalend voor het MIRT-proces. Dat wil zeggen dat bij afwegingen over infrastructuur in een gebied functies als wonen, werken, bewegen en recreëren in samenhang worden bekeken. Die aanpak wordt overigens ook toegepast op het Deltaprogramma. Er wordt nog bekeken wat dat betekent voor het spelregelkader.

Een gebiedsagenda bestaat uit twee delen. Het eerste deel beschrijft de visie op een gebied en de daaruit voortvloeiende integrale en sectorale opgaven. Dit deel is voor meerdere jaren richtinggevend. Het tweede deel bestaat uit mogelijke programma’s en projecten die voor uitwerking of verkenning in aanmerking komen. Dit deel is dynamisch en wordt jaarlijks herzien en aangevuld. Dat gebeurt in 2010 voor de eerste keer. Dan krijgt ook de informatie uit de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA) van 2010 een plek in de gebiedsagenda’s.

Om de integrale en gebiedsgerichte agenda’s te kunnen uitvoeren, moeten de ruimtelijke departementen een vergelijkbare werkwijze volgen. Daarvoor is het MIRT Spelregelkader, dat met ingang van 2009 geldt voor alle nieuwe MIRT-projecten. Het geldt voor projecten en programma’s van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM voor het gehele proces, van verkenning en planuitwerking tot realisatie. Tijdens de gebiedsgerichte verkenning worden de domeinen van LNV en EZ meegenomen.

In het Aanvullend Beleidsakkoord is opgenomen dat de planperiode van het Infrafonds wordt verlengd van 2020 naar 2028.

2.5 PPS

In de kabinetreactie op het rapport van de «Commissie private investering van infrastructuur» (Commissie Ruding) is aangegeven dat het kabinet meer dan tot nu toe gebruik wil maken van private financiering van weg- en spoorinfrastructuur indien er sprake is van te verwachten meerwaarde. Het kabinet kiest voor de lijn «PPS, steeds vaker», door meer PPC’s (Public Private Comparator), transparantere besluitvorming en opbouw van kennis. Eén van de besluiten is het verlagen van de PPC-grens naar 60 miljoen euro, ingaande in 2009.

Tevens heeft het kabinet besloten te onderzoeken op welke wijze institutionele beleggers betrokken kunnen worden bij de financiering van infrastructuurprojecten. Daartoe is onder leiding van het ministerie van Financiën een werkgroep geformeerd waar naast de ministeries van Financiën en VenW ook pensioenfondsen en Waterstaat en decentrale overheden zitting in hebben.

De volgende drie projecten worden momenteel als DBFM aanbesteed:

a. A15 Maasvlakte–Vaanplein;

b. A12 Utrecht–Maasbergen–Veenendaal;

c. N33 Assen–Zuidbroek.

Het project Schiphol–Amsterdam–Almere zal als PPS naar de markt gaan, waarbij mogelijk meerdere DBFM-contracten zullen worden aanbesteed. Voor de lopende verkenning Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk zijn marktpartijen uitgenodigd om zich in te schrijven voor deelname aan de Marktverkenning Afsluitdijk. Inmiddels zijn de deelnemende consortia geselecteerd. Deze deelnemers staan nu voor de uitdaging om een integrale visie op de Afsluitdijk te ontwikkelen en te onderbouwen op onder meer haalbaarheid, betaalbaarheid, draagvlak en publiek-private samenwerking.

De komende periode (2009–2010) doorlopen de navolgende projecten een zogenaamde PPC om te kijken of PPS een meerwaarde kan opleveren. Dit betreft de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2, A12/A15 bereikbaarheid regio Arnhem–Nijmegen, A27/A1 knooppunt Eemnes–Amersfoort, A28 Utrecht–Amersfoort, A28/A1 knooppunte Hoevelaken, Sluis IJmuiden, de Ring Utrecht, de A12 Ede–Duitse grens (Grijsoord), de weg, A13/A16/A20 Rotterdam, het project A27 Hooipolder–Lunetten en tenslotte twee projecten in het natte, zijnde het Wilheminakanaal en het Julianakanaal.

Tevens wordt bij het project «Deltaprogramma» onderzocht in hoeverre PPS, ook in een vroegtijdig stadium, kan helpen bij het realiseren van de plannen en de ambities.

3. Programma’s en projecten

3.1 Beheer en onderhoud

Goed beheer en onderhoud is een basisvoorwaarde voor het in stand houden van de hoogwaardige fysieke infrastructuur die we in Nederland hebben, zowel voor hoofdwegen, hoofdvaarwegen als voor het hoofdwatersysteem. De uitvoering van beheer- en onderhoudswerkzaamheden heeft, op de intensief gebruikte netwerken van ons land, altijd zijn weerslag op doorstroming. Door werkzaamheden op elkaar af te stemmen, betere publieksinformatie te verstrekken, sturend verkeersmanagement in te voeren en onderhoudsstrategieën te kiezen die minder hinder veroorzaken wordt het effect op de doorstroming zoveel mogelijk beperkt. Deze werkwijze slaat aan en heeft zich bewezen, maar leidt er tevens toe dat met name de wegen zeer intensief worden benut.

De afgelopen jaren is met behulp van deze aanpak tevens hard gewerkt om de onderhoudsachterstand op het wegennet in te lopen. Op het hoofdvaarwegennet is de uitvoering van het achterstallig onderhoudsprogramma op stoom. Het Aanvullend Beleidsakkoord geeft voor 2009 en 2010 bovendien nog een extra impuls aan de uitvoering van noodzakelijk beheer en onderhoud.

Niettemin voorziet het kabinet voor de periode 2011 en verder budgettaire beperkingen om het beheer en onderhoud blijvend op het gewenste niveau te kunnen uitvoeren. De kosten van onderhoud nemen toe als gevolg van de zeer hoge gebruiksintensiteit die weer leidt tot snellere achteruitgang van het steeds ouder wordende areaal. Daarnaast spelen ook de aanleg van nieuwe infrastructuur, veranderende wet- en regelgeving, eisen aan beperking van verkeershinder, soms te laag ingeschatte onderhoudskosten van (unieke) objecten en autonome markt- en prijsontwikkelingen een rol. Deze ontwikkelingen, versterkt door de vanaf 2011 verder afnemende budgetten, leiden ertoe dat de onderhoudsbudgetten en de doelmatigheid van de onderhoudsregimes in de komende jaren onder druk zullen komen te staan.

Het is een stevige opgave om het beheer en onderhoud op het afgesproken niveau te houden. Hiertoe wordt op dit moment de omvang en hardheid van de problematiek en de termijn waarop die zich zal voordoen onderzocht. Tegelijk wordt daarbij bezien of en in welke mate verdere efficiencywinst kan bijdragen aan de oplossing. De oplossing van deze problematiek is een grote opgave waarvan de resultaten in de voorbereiding van de begroting 2011 zullen worden meegenomen.

Renovaties en Vervangingen

Een groot deel van de hoofdinfrastructuur is aangelegd in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. De intensiteit van het gebruik, en de in wet- en regelgeving vastgelegde veiligheidsnormen en -eisen, zijn sinds de aanleg sterk toegenomen Dat betekent dat in de komende decennia steeds meer onderdelen van de infrastructuur het einde van hun technische levensduur bereiken. Omvangrijke renovaties en vervangingen komen op middellange en lange termijn op ons af. Voor de meest urgente problematiek bij de stalen kunstwerken in het Hoofdwegennet is in de begroting 2009 € 500 mln geraamd. Het onderzoek naar de betonnen viaducten en bruggen nadert zijn afronding, terwijl het onderzoek naar de «natte» kunstwerken is opgestart. Om een integraal en meerjarig beeld te krijgen zal in het komende jaar de totale omvang van de renovatie- en vervangingsproblematiek die ook op langere termijn op ons af gaat komen in beeld worden gebracht. Structureel zijn hiervoor op dit moment geen middelen gereserveerd in het MIRT.

In 2010 wil VenW onder meer de volgende maatregelen uit de plannen van aanpak voor beheer en onderhoud uitvoeren:

MijlpaalProject
Hoofdwegen • Continueren van het wegwerken van achterstallig onderhoud van bruggen en viaducten
 • Groot variabel onderhoud A1 tussen Hengelo en de Duitse grens
 • Levensduurproblematiek stalen bruggen aanpakken
 • Verhardingsonderhoud om verdere achterstanden te voorkomen
 • Aantal kleinschalige verbeteringen voor het goederenvervoer realiseren (o.a. aanpak 20 meest onveilige verzorgingsplaatsen)
 • Impuls verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwegen die in beheer zijn bij het Rijk (o.a. aanbrengen bermverhardingen, ombouwen van een kruispunt tot rotonde)
  
Hoofdwatersystemen • Opstellen leggers Waterwet (project loopt tot 2012)
 • Suppleties basiskustlijn
 • Herinvestering gemaal Zedemuden (t.b.v. extra afvoer water vanuit Overijssel naar IJsselmeer)
  
Hoofdvaarwegen• Amsterdam-Rijnkanaal baggeren en renoveren sluizen en oevers
 • Amsterdam-Lemmer/IJsselmeer
 • Baggeren IJssel
 • Vervanging vaartuigen
 • Kanaal Gent–Terneuzen, baggeren en oevers
 • Maas: baggeren en kunstwerken
 • Rotterdam–België/Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren
 • Rotterdam–Duitsland: baggeren en oevers
 • Wrakkenberging
 • Vaarwegbruggen (natte bruggen)

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer en onderhoud wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenboek 2010.

3.2 Aanleg en benutting

Hieronder volgen de mijlpalen die VenW in 2010 wil halen binnen de sectoren van het Infrastructuurfonds.

Hoofdwatersystemen

In 2010 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

MijlpaalProject
Oplevering • Diverse ICES Natte natuurprojecten waaronder de Inrichting van de IJsselmonding
 • Diverse projecten uit het programma Herstel en Inrichting, waaronder een aantal natuurvriendeijke oevers
 • Delta plan grote rivieren
  
Start realisatie • Diverse Saneringen uit het Saneringsprogramma rijkswateren tot en met 2013
 • Het programma Kaderrichtlijn Rijkswateren dat onderdeel uitmaakt van het verbeterprogramma waterkwaliteit rijkswateren
 • Het programma Herstel en Inrichting, het Sane- ringsprogramma en het programma Kaderrichtlijn Rijkswateren zijn programmaonderdelen van het MIRT-project Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren.

Naast deze mijlpalen wordt in 2010 voortvarend gewerkt aan Ruimte voor de Rivier en het HWBP waarvan in 2010 een groot aantal planstudies zijn afgerond, Maaswerken en aan (voor) verkenningen t.b.v. het Deltaprogramma.

Hoofdwegennet

De wet Versnelling Besluitvorming Wegprojecten maakt het mogelijk 30 wegprojecten met spoed op te pakken. In deze begroting is een verhoging van het hoofdwegenbudget voor 2011 en 2012 van elk 400 miljoen euro opgenomen bedoeld om de spoedaanpak projecten voortvarend op te kunnen pakken. Samen vormen deze projecten de Spoedaanpak Wegen. Nog deze kabinetsperiode zal voor deze projecten de besluitvorming (Wegaanpassingsbesluit of een Tracébesluit) zijn afgerond en de uitvoering zijn gestart. Naast de wetswijziging is ook de interne werkwijze geïntensiveerd en er zijn afspraken gemaakt met de GWW-sector om tot een snelle aanbesteding en realisatie van de projecten te komen. Naar verwachting zullen 10 van de 30 projecten nog deze Kabinetsperiode voor de weggebruiker worden opengesteld

In 2010 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

MijlpaalProject
Oplevering(*) spoedaanpak • A12 Woerden–Gouda (*)
• A9 Holendrecht–Diemen (*)
 • A27 Everdingen–Lunetten (*)
 • A2 Holendrecht–Maarssen (2x5) (*)
 • A2 Holendrecht–Oudenrijn
 • A2 St. Joost–Urmond
 • A7 Rondweg Sneek
 • A2 Everdingen–Deil
 • A2 Zaltbommel–Empel
 • A2 Rondweg Den Bosch
 • A2 Tangenten Eindhoven
 • N57 Rondweg Middelburg, excl. Veere
 • A12 Utrecht West aansluitingen
  
Start realisatie (*) spoedaanpak• A9 Velsen–Raasdorp (*)
• A9 Raasdorp–Badhoevedorp (*)
 • A12 Utrecht–Bunnik (*)
 • A12 Bunnik-Driebergen (*)
 • A12 Drieberen–Maarsbergen (*)
 • A1 ’t Gooi (*)
 • A1/A6 Diemen–Muiderberg–Almere Stad west Oostbaan (*)
 • A4 Badhoevedorp–Nieuwe Meer (*)
 • A10 Nieuwe Meer–Amstel (*)
 • A27 Everdingen–Lunetten (*)
 • A1 Watergraafsmeer–Diemen (*)
 • A28 Utrecht–Amersfoort (*)
 • A2 Den Bosch–Eindhoven (*)
 • A2 Leenderheide–Valkenswaard (*)
 • A12 Woerden–Oudenrijn (*)
 • A12 Maarsbergen–Veenendaal (*)
 • A12 Waterberg–Velperbroek (*)
 • A27 Lunetten–Rijnsweerd (*)
 • A28 Hattemerbroek–Lankhorst (*)
 • A58 Eindhoven–Oirschot (*)
 • A2 Oudenrijn–Everdingen (*)
 • N50 Ramspol–Ens (*)
 • A2 Meerenakkerweg
 • A74 Venlo
 • A2 Passage Maastricht
 • A50 Valburg–Grijsoord
 • A50 Ewijk–Valburg

Spoorwegen

In 2010 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

MijlpaalProject
Oplevering • Nieuwe spoortunnel Arnhem CS
 • Westpoort Aziehavenweg emplacement
 • Capaciteitsvergroting Schipholtunnel Hoofddorp
  
Start realisatie • Uitbreiding naar vier sporen traject Houten – Houten Castellum
 • Station Watergraafsmeer
 • Station Sassenheim
 • Station Maarheze
 • Geluidsmaatregelen Zeeuwselijn
 • Definitief station Houten Castellum
 • korte termijnpakket OV Saal (uitbreidingen op het spoor Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad)
 • Viersporig maken van het traject Utrecht–Houten als onderdeel van Randstadspoor.

Regionale/lokale infrastructuur (>112,5 / 225 miljoen euro)

Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (tussen de 112,5 en 225 miljoen euro) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. VenW levert een bijdrage in de aanlegkosten. Te denken valt aan projecten als de N201, de Noord-Zuidlijn en de Rijn-Gouwe lijn-Oost.

Hoofdvaarwegennet

In 2010 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

MijlpaalProject
Oplevering • Zeeverkeerscentrale Waddenzee
Start realisatie • Verbeteren vaargeul IJsselmeer–Amsterdam– Lemmer
 • Maasroute, modernisering fase 2 (verbreding Julianakanaal (aanvulling III))

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT/SNIP Projectenboek 2010.

3.3 Randvoorwaarden

Lucht

In 2010 wordt binnen het Innovatie-programma lucht (IPL) het nazorgtraject ingezet en afgerond. Het doel is afronding van onderzoek en de implementatiefase.

Geluid

Het innovatieprogramma geluid dat liep tot eind 2007 heeft geleid tot de vernieuwingen als stille wegdekken, tweelaags ZOAB, schermtoppen, middenbermschermen, modulaire geluidschermen, raildempers, het zogenaamd akoestisch slijpen van spoorrails en nieuwe remsystemen om treinen fors stiller te maken.

Veel van deze geluidsbesparende innovaties worden inmiddels op grote schaal toegepast. Ondertussen werken RWS, ProRail, VenW en VROM verder aan zaken als «superstil wegdek», een groter aandeel stillere banden in het Nederlandse wagenpark, internationale aanscherping van geluidseisen aan banden en voertuigen en de aanpak van de lawaaiige Europese spoorgoederenvloot. Sinds 2008 geldt een prestatieregeling voor spoorvervoerders die hun treinen stiller maken.

VenW werkt ook in 2010 aan vernieuwende oplossingen voor situaties met hoge geluidsbelastingen, vooruitlopend op de grote saneringsoperatie uit de Nota Mobiliteit. Deze grote saneringsoperatie voor de periode 2011–2020 wordt momenteel in een uitvoeringsprogramma voorbereid. Om zo efficiënt mogelijk te werk te gaan, wordt die operatie geïntegreerd met de bestaande sanering onder de huidige wet geluidhinder. De middelen voor de bestaande sanering onder de huidige Wet Geluidhinder staan op de begroting van VROM. In het kader van de integratie van de saneringsoperaties worden deze middelen van VROM grotendeels onder de verantwoordelijkheid van VenW gebracht (bij VROM blijven middelen t.b.v. sanering bij decentrale overheden achter).

Meerjarenprogramma ontsnippering

In het kader van het MJPO, waarin VenW samenwerkt met het ministerie van LNV, provincies en waterschappen, komen steeds meer ontsnipperingsmaatregelen gereed. In 2008 zijn van de in het MJPO geïdentificeerde knelpunten er 11 geheel opgelost en zijn er 7 deelknelpunten opgelost. Ultimo 2008 zijn 73 (deel)knelpunten geprogrammeerd (in voorbereiding – verkenning – gereed maken voor uitbesteding – uitvoering). Voorbeelden daarvan zijn de reeks eco-duikers bij Harreveld, Groenlo en Eibergen in Gelderland (N18) en de passage bij Blauwe Stad in oost Groningen. Naar aanleiding van de vormgeving van de kunstwerken van een negental ecoducten over rijkswegen en over spoorwegen is er enige vertraging opgelopen. Inmiddels is in mei 2009 is voor Utrecht, Gelderland en Overijssel de opdracht verstrekt en zullen deze ecoducten in 2012 en 2013 gereed komen. In dit pakket zijn twee ecoducten meegenomen over provinciale wegen die ook uit provinciale middelen worden gefinancierd.

Tevens zijn door de gebiedgerichte aanpak binnen het MJPO diverse grote en kleine faunapassages aan provinciale wegen gereed gekomen zoals ecoduct de Treek over de provinciale weg tussen Leusden en Maarn.

4. Afdekking risico’s grote spoorprojecten

Ultimo 2008 resteert er in de risicoreservering een bedrag van totaal ongeveer 76 miljoen euro. Hierop is in de eerste suppletoire begroting 70 miljoen euro, de niet in 2008 ingezette middelen uit de reservering, toegevoegd voor 2009, waarmee de totale omvang van de risicoreservering gelijk is gebleven.

Afdekking risico’s spoorprogramma (in € mln)
 20042005 2006 2007 2008 2009 Totaal
Stand begroting 2009     70 6 76
1e suppletoire begroting 2009     – 70 70 0
Stand begroting 2010      76 76

BEGROTING OP HOOFDLIJNEN

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletore begroting 2009. (mutaties > € 15 mln.).

Uitgaven (x € 1 000)
 Art. 2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerp-begroting 2009 7 738 572 8 280 718 8 124 705 7 894 8307 620 484 8 346 764
Amendementen  15 000     
Mutaties 1e suppletore wet 2009 – 80 183 279 634 326 596 – 75 469– 127 219 – 76 188
Stand Voorjaarsnota 2009 7 673 389 8 560 352 8 451 301 7 819 3617 493 265 8 270 576
I Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds 51 80366 35168 269420 36997 651– 8 278
1. Loon- en prijsbijstelling IF tranche 2009 div. 171 470 182 771169 935 171 792 171 572 186 577
2. PMR (prijscompensatie) 16   6 707 6 576  
3. Bijdrage VenW aan rijksbrede problematiekdiv. – 36 100 – 174 000 – 174 000– 174 000 – 174 000  
4. Van VROM: geluidsaneringsoperatie 12 en 13  7 160 7 1607 160 7 160 7 160
5. Amendement Cramer (quick-scan) 14  – 10 000    
6. Kasschuif f 12 mlrd pakket 12   400 000 78 000 – 100 000
7. Taakstelling Versobering bedrijfsvoering div. – 6 099 – 6 099 – 6 099 – 6 099 
8. GIS 12 20 647 – 8 563 – 5 138– 6 637 – 309  
9. Inhuur taakstellingdiv. – 3 694      
10. Naar MinFin: WST 12  – 47 560 – 47 560 – 47 560– 47 560 – 43 017
11. Enveloppe innovatie Delta technologie 11  5 107 10 214 10 214  
12. Enveloppe OV: Ketenversterking, 3e tranche14  5 107 5 107    
13. Enveloppe OV: kwaliteit NSP 13  10 214 15 321 20 427  
14. Enveloppe Kust&Water: Res.Nieuw proj. HWB 11 15 321 15 321 15 321 15 321 15 321
15. Actieprogramma ROV 14 – 78 665– 121 335 – 50 000 – 50 000  
16. Taakstelling enveloppe 11 en 13  – 7 300 – 7 300 – 6 813 – 6 813
17. Naar Economische Zaken (Zuiderzeelijn) 14– 5 000 – 5 000 – 5 000 – 15 000– 15 000 – 15 000
18. Naar VROM (uitv.convenant DSM) 18 – 24 000     
19. o.a. N18 Varsseveld, A1/6/9 SAA12 5 246 25 207 107 907 77 574 68 500123 477
20. Diverse projecten en gebruikersvergoeding13 – 3 749 6 000 8 000 964 3 9114 116
21. VBS en Zuid-Willemsvaart 15– 22 978 1 255 7 534 17 297 – 432 
22. Hoogheemraadschap Delfland en Havenbedrijf Rotterdam16 798 209 186 3 000   
23. Pilot A10 Amsterdam 12 – 9 614 8 033 1 581   
24. Quick Wins Wegen: knooppunten 12– 3 958 3 875 – 167 250  
25. Innovatie KRW 2e tender 11 5 00025 000 10 000    
26. Scheveningen Boulevard 14 300 2 500 2 200 3 800 2000 
27. Naar EZ (Innovatieprogramma Logistiek) 18 – 2 850 – 3 640 – 4 410 – 1 600 
II Overige mutaties – 1 3572 8600– 1 700– 700– 1 280
Totale mutaties 50 44669 21159 869418 66996 951– 9 558
Stand ontwerpbegroting 2010  7 723 835 8 629 563 8 519 5708 238 030 7 590 216 8 261 018

Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in het Verdiepingshoofdstuk.

Ad 1. Dit betreft de loon- en prijsbijstelling 2009.

Ad 2. Dit betreft de toedeling van de prijsbijstelling van het Project mainportontwikkeling Rotterdam.

Ad 3. Dit betreft het pro-rato aandeel van VenW in de rijksbrede uitvoerings-problematiek (1,3 mld. Vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van 1,8 mld. vanaf 2011).

Ad 4. Dit betreft de overboeking van geluidsmiddelen van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer naar VenW in het kader van het geluidsaneringsprogramma.

Ad 5. Via de BDU wordt de € 10 mln. uit het amendement Cramer (op de Voorjaarsnota 2008) beschikbaar gesteld.

Ad 6. Het betreft een kasschuif ten gunste van de algemene middelen vanuit latere jaren naar 2012/2013 op het hoofdwegenprogramma.

Ad 7. Dit betreft het aandeel van het Infrafonds in de versobering van de bedrijfsvoering.

Ad 8. Om de onbestede gelden voor het GIS-programma te behouden zijn deze via artikel 40 van Hoofdstuk XII in afwachting van de definitieve compensatie, bij Voorjaarsnota 2009 naar latere jaren overgeboekt. Met deze boeking wordt de tijdelijke compensatie op artikel 40 van Hoofdstuk XII verlegd naar de definitieve invulling op het Infrastructuurfonds.

Ad 9. Dit betreft het aandeel van het Infrafonds in de inhuurtaakstelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer.

Ad 10. Dit betreft een overheveling van de exploitatiebijdragen Westerscheldetunnel naar het ministerie van Financiën in het kader van de overdracht aan de Provincie Zeeland.

Ad 11. Dit betreft het opvragen van coalitie-accoord enveloppen aangaande de innovatie deltatechnologie (Pijler 2)

Ad 12. Dit betreft het toevoegen van de gelden uit de coalitie-akkoord enveloppe Openbaar Vervoer voor het onderdeel ketenversterking quick wins gekoppeld aan 5%.

Ad 13. Dit betreft het toevoegen van de gelden uit de coalitie-akkoord enveloppe Openbaar Vervoer voor het onderdeel Nieuwe sleutelprojecten-kwaliteit.

Ad 14. Dit betreft het opvragen van coalitie-accoord enveloppen aangaande een reservering nieuwe projecten hoogwaterbeschermingsprogramma.

Ad 15. Het Kabinet stelt maximaal € 500 mln. beschikbaar voor regionale OV-projecten (Mobiliteitsaanpak; actieprogramma regionaal OV). Hiervan is € 300 mln. gedekt uit de beschikbare middelen voor regionale en lokale projecten. Deze middelen worden nu via de BDU beschikbaar gesteld, zulks via een verlaging van artikel 14 alsmede het ontvangsten artikel 19.09 en 39.01 van Hoofdstuk XII. De overige € 200 mln. wordt gedekt uit de gereserveerde gelden voor de enveloppe OV.

Ad 16. Het betreft het aandeel in de structurele korting op de Coalitie-akkoord enveloppen op de Aanvullende post, tranche 2011.

Ad 17. Dit betreft een overboeking in het kader van het Regio Specifiek Pakket voor Noord-Nederland (RSP-ZZL) om de uitgaven voor het ruimtelijk economisch programma op de begroting van het ministerie van Economische Zaken te kunnen verantwoorden.

Ad 18. Het betreft een overboeking naar het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer in verband met de uitvoering van het convenant met DSM over het stopzetten van de ammoniakstromen tussen Geleen en IJmuiden.

Ad 19. Het betreft de bijdragen van derden in de uitvoering van door Verkeer en Waterstaat uitgevoerde wegprojecten. Het gaat dan N18 Varsseveld, Programma aansluitingen, A1/6/9 SAA, N35 Zwolle-Wythmen en A15 MaVa.

Ad 20. Het betreft de bijdragen van derden die ten gunste van de projecten op het uitgavenprogramma komen en aanpassing voor vaststelling gebruiksvergoeding HSA.

Ad 21. Het betreft de bijstelling omdat in de raming van de VBS (VerkeersBegeleidingsSysteem) ontvangsten rekening is gehoudn met een tariefverhoging die niet geëffectueerd is. Verder zijn de investeringen in de Schelderadarketen minder, waardoor de inkomsten analoog daaraan ook minder zijn. Er heeft een correctie plaatsgevonden van een in 2007 en 2008 opgenomen dubbele mutatie.

Daarnaast wordt van de gemeente Den Bosch en de Provincie Noord Brabant een bijdrage ontvangen ten behoeve van de Zuid-Willemsvaart (Maas-Berlicum). Ten behoeve van de vaarweg Meppel-Ramspol (Keersluis Zwartsluis) en voor de verruiming van het Twentekanaal wordt een bijdrage ontvangen.

Ad 22. Het betreft de aanleg van duinen, planschade/nadeelcompensatie en de stimuleringsregeling Zeeland. Tegenover deze uitgaven staan bijdragen van het Hoogheemraadschap Delfland en het Havenbedrijf Rotterdam.

Ad 23/24. Met deze kasschuiven wordt de FES-bijdrage in lijn gebracht met de financieringsbehoefte van de projecten pilot A10 Amsterdam en de Quick Wins Wegen: knooppunten.

Ad 25. Het betreffen uitgave ten behoeve van het programma Innovatie Kaderrichtlijn Water (bijdragen FES 2e tender).

Ad 26. Het betreffen uitgaven voor de Scheveningen Boulevard (bijdrage uit het FES).

Ad 27. Door Verkeer en Waterstaat worden over de jaren 2010 tot en met 2013 bedragen overgeboekt naar het Ministerie van Economische Zaken voor het innovatieprogramma Logistiek (Dieselakkoord).

Stand van zaken kabinetsdoelstellinge

Stand van zaken kabinetsdoelstellingen (x € 1 000)
Nr.Project/doelstellingBeleidsartikelen/operationele doelstellingVoortgang: Activiteiten 2010Begroting 2010*
PROJECT   
 Programma Randstad Urgent: versterkt de concur- rentiepositie van de Rand- stadIF 18.04**Activiteiten betreffen o.a. het tracébesluit A4 Delft–Schiedam, de afronding van de plan- studie spoor Den Haag–Rotterdam, de start van de aanleg A15 Maasvlakte–Vaanplein en de realisatie van natuur- en recreatieprojec- ten in de Randstad1 787
DOELSTELLINGEN BELEIDSPROGRAMMA
18Stapsgewijze invoering van een gedifferentieerde kilo- meterprijs naar tijd, plaats en milieukenmerken.XII 34.01.03 IF 17.04De activiteiten in het kader van de voorbereidingen van de invoering van de kilometerprijs zijn: de consultatie in het hoofdspoor en de dialoog in het garantiespoor, inclusief de gunning, de aanbesteding van de overige percelen, de lagere regelgeving kilometerprijs, brede publieksvoorlichting over de invoering en werking van de kilometerprijs, het definitief uitvoeringsbesluit en de eerste technische testen.Ook zullen mobiliteitsprojecten worden uitgevoerd om de bereikbaarheid te verbeteren en ervaring op te doen met satelliettechniek en gedragprikkels. 63 162
19Verbetering van de bereik- baarheid over weg en water door gerichte investeringen in het wegennetwerk en de binnenvaartXII 34.01 (m.u.v. 34.01.03)IF 12.03 IF 12.05In het kader van Sneller en Beter wordt bijvoorbeeld een gewijzigde tracéwet ingediend en het MIRT-spelregelkader aangepast. Op het vlak van wegenbouw worden diverse projecten opgeleverd, zoals A12 Woerden–Gouda en A9 Holendrecht–Diemen. Ook start de uitvoering van 27 projecten (w.o. 23 uit de Wet versnelling besluitvorming wegprojecten).1 659 543
  XII 34.02 IF 15.03 IF 15.05Op het vlak van vaarwegen wordt de zee- verkeerscentrale Waddenzee opgeleverd en start bijvoorbeeld de uitvoering van de omlegging Zuid-Willemsvaart en de verruiming van de vaargeul Eemshaven–Noordzee.258 189
20Groeiambitie van 5% per jaar voor het openbaar vervoer per spoor.XII 34.03 XII 34.04 (m.u.v. 34.04.06) IF 13 (m.u.v. 13.02, 13.03.02 en 13.05.02)De uitvoering van de acties uit het actieplan «Groei op het spoor» wordt voortgezet. Acties op het vlak van voor- en natransport, informatievoorziening, treinaanbod vergro- ten en kennismaken met de trein. De uitvoe- ring van de planstudies in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor loopt. Een besluit over de planstudie OV-SAAL wordt genomen.1 115 632
26Klimaatbestendige inrichting van Nederland waarbij water een meer bepalende factor is bij ruimtelijke afwegingen, inclusief locatiekeuzes. Meer ruimte voor herstel van natuurlijke processen (bodem, water en natuur)XII 31 IF 11.03 IF 11.05 IF 16.02 IF 16.03Er zal gewerkt worden aan de uitwerking van het Nationaal Waterplan. Vaststelling van het Nationaal Waterplan is voorzien, uiterlijk in december 2009. De overige activiteiten zullen met name betrekking hebben op de nadere uitwerking van het advies van de Deltacommissie (parlementaire behandeling Deltawet en uitwerking Deltaprogramma). 1 086 696
27Duurzaam waterbeleid als schakel tussen ecologie en economie. Nederland (weer) aan de internationale top van innovatieve deltatech- nologie. Verder zal er veel inspanning worden gepleegd om de Maatschappelijke Innovatie Agenda Water vorm te geven (via bijvoorbeeld de uitvoering van innovatieprogram- ma’s Building with Nature en Flood Control). Ook zal een eerste stap gezet worden in de  
28Versnelling kustverdediging en versnelde aanpak van de versterking van de bij de tweede wettelijke toetsing afgekeurde primaire water- keringen. Vernieuwd denken over water, veiligheid een plaats geven in het systeem voor bescherming tegen overstromingen. uitvoering van de stroomgebiedsbeheersplannen, die opgesteld zijn om de Europese Kaderrichtlijn Water te implementeren.Een groot deel van de activiteiten wordt (gezamenlijk) uitgevoerd door VROM, VenW en en/of LNV. 
  Totaal gerelateerd aan kabinetsdoelstellingen4 184 377

* Exclusief apparaatsuitgaven

** Dit betreffen de uitgaven voor de programmadirectie Randstad Urgent. De concrete projecten die in het kader van het programma Randstad Urgent worden uitgewerkt, zijn geraamd onder de modaliteit/begrotingsartikel waar zij deel van uitmaken (meer informatie op:http://www.randstadurgent.nl/). Een aantal modaliteiten draagt bij aan en wordt verantwoord onder de andere kabinetsdoelstellingen.

3. PRODUCTARTIKELEN

11 Hoofdwatersystemen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van hoofdwatersystemen verantwoord. Dit betreft de onderdelen watermanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. Het watersysteem omvat het geheel van oppervlaktewater, waterbodems, oevers, etc.

Het artikel hoofdwatersystemen op het infrastructuurfonds is gerelateerd aan het beleidsartikel 31 (integraal waterbeleid) op de VenW begroting (XII). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen

Dit artikel heeft een relatie met de kabinetsdoelstellingen 26 «Klimaatbestendige inrichting van Nederland waarbij water een meer bepalende factor is bij ruimtelijke afwegingen, inclusief locatiekeuzes. Meer ruimte voor herstel van natuurlijke processen (bodem, water en natuur)», 27 «Duurzaam waterbeleid als schakel tussen ecologie en economie. Nederland (weer) aan de internationale top van innovatieve deltatechnologie» en 28 «Versnelling kustverdediging en versnelde aanpak van de versterking van de bij de tweede wettelijke toetsing afgekeurde primaire waterkeringen. Vernieuwd denken over water, veiligheid een plaats geven in het systeem voor bescherming tegen overstromingen». In 2010 zal gewerkt worden aan de uitwerking van het Nationaal Waterplan. Vaststelling van het Nationaal Waterplan is uiterlijk in december 2009 voorzien. De overige activiteiten zullen met name betrekking hebben op de nadere uitwerking van het advies van de Deltacommissie (parlementaire behandeling Deltawet en uitwerking Deltaprogramma). Verder zal er veel inspanning worden gepleegd om het Maatschappelijke Innovatie Agenda Water vorm te geven (via bijvoorbeeld de uitvoering van innovatieprogramma’s Building with Nature en Flood Control). Ook zal er een eerste stap gezet worden in de uitvoering van de stroomgebiedbeheerplannen, die opgesteld zijn om de Europese Kaderrichtlijn Water te implementeren. Een groot deel van de activiteiten wordt (gezamenlijk) uitgevoerd door VROM, VenW en/of LNV. Op artikelen 11 en 16 van het Infrastructuurfonds staan de concrete uitvoeringsactiviteiten.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
11. Hoofdwatersystemen 2008 20092010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen853 6451 214 286809 659774 121672 255493 259638 272
Uitgaven 682 900921 7841 045 470814 330708 136524 692715 911
11.01Watermanagement87 11289 23189 13290 95991 36491 80892 188
11.01.01 Basispakket watermanagement87 112 89 231 89 132 90 959 91 364 91 80892 188
11.02Beheer en onderhoud278 375234 103259 731199 000203 249198 743251 795
11.02.01Basispakket B&O waterkeren215 653 126 082 154 941 85 695 89 72685 005 143 736
11.02.05Basispakket B&O integraal waterbeheren 50 716 52 488 65 012 113 302113 456 113 671 107 992
11.02.08 Groot variabel onderhoud waterbeheer 12 006 55 533 39 778 3 6767 67
11.03Aanleg305 510585 827689 436519 376376 054195 070233 885
11.03.01Realisatieprogramma waterkeren 185 851386 653 471 093 393 213 277 587 131 034161 746
11.03.02Realisatieprogramma waterbeheren119 659 199 174 218 343 126 163 98 46764 036 72 139
11.05Verkenning en planstudie11 90312 6237 1714 99537 46939 071138 043
11.05.01Verkenningenprogramma hoofdwatersystemen 6 142 6 717 3 236 1 598 520208  
11.05.02Planstudieprogramma waterkeren 4 5003 557 2 458 3 397 36 949 38 863 138 043
11.05.03Planstudieprogramma waterbeheer 1 2612 349 1 477     
Van totale uitgaven:       
– Agentschapsbijdrage 391 432 296 061 331 478 308 655318 598 319 217 369 043
– Restant 291 468 625 723 713 992 505 675389 538 205 475 346 868
11.09 Ontvangsten3 391 40 317 52 349 33 3004 800 2 500 

Budgetflexibiliteit

kst-32123-A-2-1.gif
Absolute budgetflexibiliteit (x € 1 000)
11.02 Beheer en Onderhoud   
juridisch verplicht complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht39 762   
    
11.03 Aanleg   
juridisch verplicht502 908complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden13 411beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht154 225  
    
11.05 Verkenning en Planstudie   
juridisch verplicht2 679complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden198 beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht808   

11.02 Beheer en Onderhoud

De voor beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Deze bedragen zijn nodig om de prestatieafspraken te realiseren die in de Service Level Agreement zijn opgenomen.

11.03 Aanleg

De artikelonderdelen Waterkeren en Waterbeheren zijn geheel juridisch verplicht.

11.05 Verkenning en Planstudies

De verkenningen en planstudies zijn grotendeels juridisch verplicht. Het overige deel is bestuurlijk gebonden en beleidsmatig verplicht.

11.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft VenW naar:

• het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem;

• een duurzaam watersysteem, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Basispakket Watermanagement

Binnen het basispakket watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

• peilbeheer en bediening van objecten;

• monitoring en informatieverstrekking;

• crisisbeheersing en -preventie.

De operationele doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

• Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem in 2015. Hiermee wordt zowel wateroverlast als watertekort bestreden.

• Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties. Om dit te realiseren worden peilbesluiten nageleefd, worden de waterakkoorden geactualiseerd en uiteraard nageleefd. Het waterpeil is zoveel mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

• Daarnaast wordt zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne – en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om berichtgeving over hoog- en laagwater, naderende stormen, verontreinigingen en ijsvorming. Hiermee is binnen Rijkswaterstaat een calamiteitenorganisatie belast.

Meetbare gegevens bij Watermanagement

Omvang areaal:

BasispakketAreaaleenheid Omvang
Watermanagement Km2 water 65 250

Indicatoren:

BasispakketIndicator Eenheid Realisatie 2008Streefwaarde 2009 Streefwaarde 2010
Watermanagement RWS participeert minimaal tien keer per jaar in een multidisciplinaire oefening, evalueert opgetreden grote calamiteiten en oefeningen en voert afgesproken verbeteracties uit op het gebied van waterkwaliteit, -overlast en -tekort. % *80 80
 RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. % 86 90 90

* deze indicator is in de begroting 2009 voor het eerst opgenomen

Toelichting

Om te weten of RWS haar taken op het gebied van watermanagement goed uitvoert, zijn de indicatoren geënt op het optreden van bijzondere omstandigheden. Het op orde hebben van de calamiteitenorganisatie en de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen zijn zaken die gemeten worden. Dit betekent dat RWS minimaal tien keer per jaar deelneemt aan multidisciplinaire oefeningen, opgetreden grote calamiteiten evalueert en de afgesproken verbeteracties uitvoert. Ook verstrekt Rijkswaterstaat informatie binnen de afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

11.02 Beheer en Onderhoud

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie van zowel het waterkeren als het waterbeheren vervuld kan worden.

Producten

Basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren

Het basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren bevat:

1. Kustlijnhandhaving (conform de basiskustlijn zandige kust niveau 1990).

2. Beheer en Onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Wet op de waterkering).

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks gecompenseerd moet worden. Vanaf 2001 wordt er ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging tenietgedaan.

Ook zijn er lokale activiteiten zoals onderhoud van dammen en strandhoofden, eveneens met het doel om structurele kusterosie te bestrijden.

In het kader van het aanvullende beleidsakkoord is er extra geld beschikbaar voor zandsuppleties/zandmotor voor de Nederlandse kust. In totaal is hiervoor € 100 mln. beschikbaar, waarvan € 30 mln. versneld uit latere jaren.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt ongeveer 267 km primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud gepleegd, bijvoorbeeld maaien van dijken. Daarnaast wordt er variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Wet op de waterkering vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat ook 396 km niet-primaire waterkeringen. Deze vallen niet onder de Wet op de waterkering omdat ze geen bescherming hoeven te bieden tegen het buitenwater. Ze bieden bescherming tegen het binnenwater. Ook deze waterkeringen voldoen aan een bepaald veiligheidsniveau.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Ook de stormvloedkeringen zijn primaire waterkeringen (welke vallen onder de Wet op de waterkering). Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Stormvloedkering Oosterschelde, de Stormvloedkering Nieuwe Waterweg (de Maeslantkering), de Hartelkering en de Stormvloedkering Hollandsche IJssel. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden er periodiek inspecties uitgevoerd.

De meerjarencijfers voor het basispakket beheer en onderhoud waterkeren vertonen na 2010 een daling. Nader onderzoek moet uitwijzen hoe met deze spanning op het budget kan worden omgegaan.

Basispakket Beheer en Onderhoud integraal waterbeheren

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem op een zodanig kwaliteitsniveau te houden dat dit voldoet aan de vigerende regelgeving. Hierbij valt te denken aan beheer en onderhoud van:

• rijkswateren ten behoeve van maatgevend hoogwater (MHW);

• stuwende en spuiende kunstwerken;

• rijkswateren ten behoeve van waterkwaliteit;

• oevers en bodems;

• vergunningverlening en handhaving.

Onder het basispakket valt ook de voorbereiding van respectievelijk WB21, de implementatie van de Kader Richtlijn Water (KRW) en de Waterwet, alsmede de activiteiten in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW moeten stroomgebiedbeheersplannen opgesteld worden. Die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen zullen moeten worden om aan de KRW te blijven voldoen. Tevens vallen onder het basispakket beheer en onderhoud waterbeheren de maatregelen gericht op het op orde krijgen en houden van de vegetatie in de uiterwaarden.

• Rijksrederij

In 2006 heeft de Ministerraad besloten tot het instellen van een Rijksbrede Civiele Rijksrederij (hierna te noemen Rijksrederij). Deze Rijksrederij bundelt binnen de Rijksoverheid nautische activiteiten die door verschillende partijen (LNV, Financiën (Douane), VenW en de Kustwacht) apart werden uitgevoerd met als doel schaalvoordelen te behalen. Met deze bundeling wordt de nautische kennis verder geborgd. Er is een organisatie ontstaan van 140 vaartuigen en circa 130 fte’s. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS.

De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

• Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau.

• Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen.

• Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

• Kustwacht

Per 1 januari 2007 is de Kustwacht Nieuwe Stijl van start gegaan. De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft hij trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen en helikopters van het ministerie van Defensie. De vliegtuigen van Verkeer en Waterstaat zijn eind 2007 overgedragen aan Defensie. In 2009 wordt het functioneren van de Kustwacht Nieuwe Stijl geëvalueerd. Alle schepen zijn per 1 januari 2008 in beheer bij de Rijksrederij. De overzichtsconstructie van de Kustwacht nieuwe stijl is als bijlage aan deze begroting toegevoegd.

Groot Variabel onderhoud waterbeheren

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die per project groter zijn dan € 30 mln. (vervangingen, mid-life onderhoud etc.).

Meetbare gegevens bij Beheer en Onderhoud

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Hieronder is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over dijken, dammen en duinen, over stormvloedkeringen, over kustlijnzorg en over water (t.b.v. waterkwaliteit en -kwantiteit). Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

Verdeling kosten Beheer en onderhoud Hoofdwatersystemen

kst-32123-A-2-2.gif

• Waterkeren

Suppleren voor kustlijnzorg in 1000m3
 2006 2007 20082009*2010**
Strand 3 4003 724 1 249 2 100 5 300
Onderwater 7 3508 976 6 213 14 300 7 900

* Nog in 2009 zal 2 mln. extra m3 worden gesuppleerd boven op de 9 mln. m3 uit de begroting 2009. Dit wordt gedekt uit middelen van het Aanvullend Beleidsakkoord. Het betreft relatief dure geulwand- en strandsuppleties die op het programma staan. Bovenop deze 11 mln. m3 zal er in 2009 5,4 mln. m3 uit het programma 2008 worden ingelopen.Totaal wordt dus 16,4 mln. m3 aan zandsuppleties gerealiseerd.

** Het programma 2010 omvat in totaal 13,2 mln. m3, waarvan 8,8 mln. m3 gedekt wordt uit het reguliere suppletiebudget en 4,4 mln. m3 uit de middelen uit het aanvullend beleidsakkoord. De voorbereidingen voor het uitvoeren van het suppletieprogramma 2010 en de besluitvorming over de zandmotor zijn in volle gang. Om de kosten te drukken is ervoor gekozen de suppletieprogramma’s zo aan te besteden dat de aannemers de ruimte hebben om het programma in twee jaar uit te voeren.

Totale hoeveelheid zandsuppleties RWS periode 1991 t/m 2008

kst-32123-A-2-3.gif

Omvang areaal:

BasispakkettenAreaaleenheid Omvang Totaalbudget 2010 (x € 1 000)
Beheer en onderhoud waterkeren Dijken primaire waterkeringen in km* 26738 307
 Stormvloedkeringen 4 34 052
 Niet primaire waterkeringen in km 396 5 320
 Suppleren voor kustlijnzorg gem. in m3** 13 200 00092 262

* Het areaal is kleiner dan voorgaand jaar doordat er keringen in Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Nederland zijn overgedragen aan de waterschappen.

** Dit bedrag is inclusief extra middelen die voor 2010 in het kader van het Aanvullend Beleidsakkoord zijn toegevoegd.

Indicatoren:

BasispakketIndicator Eenheid NormStreefwaarde 2010
Beheer en Onderhoud WaterkerenDe primaire rijkswaterkeringen (dijken, duinen, stormvloed-keringen, etc) en andere werken die direct buitenwater keren voldoen aan de veiligheidsnormen uit de wet op de waterkering. %100 62
 Het jaarlijks suppleren van gemiddeld 12 miljoen m3 zand conform een jaarlijks vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn te handhaven. Aantal m3 per jaar 12 000 000 13 200 000

Toelichting

De eerste indicator is gericht op het voldoen van de primaire rijkswaterkeringen aan de Wet op de Waterkering (WoW) of, indien de kering niet aan die wet voldoet, het in technische staat houden van de situatie 2006. Het beheer en onderhoud programma is er opgericht dit percentage vast te houden. Het verbeteren van dit percentage richting 100% (en dus het voldoen aan de WoW) moet worden gerealiseerd via het aanlegprogramma.

De tweede indicator geeft de gemiddelde hoeveelheid zand aan die RWS suppleert voor de Nederlandse kust volgens een vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn en het kustfundament op orde te houden. In totaal is € 100 mln. toegevoegd in 2009 en 2010 voor zandsuppleties en zandmotor. Over de uiteindelijke verdeling van de nog niet concreet belegde middelen tussen zandmotor en extra zandsuppleties vindt nog besluitvorming plaats.

• Waterbeheren

Omvang areaal:

BasispakkettenAreaaleenheid Omvang Totaalbudget 2010 (x € 1 000)
Beheer en onderhoud waterbeherenSpuiende en stuwende kunstwerken* 97 43 836
 Totaal aantal vergunningen** 21 176

* Dit aantal ligt hoger dan bij de begroting 2009, omdat individuele kolken in een kunstwerk (spui- of uitwateringssluis) nu apart worden geteld

** De in de begroting 2009 opgenomen areaaleenheid «inzet uren vergunningverlening en handhaving» wordt vanaf 2010 vervangen door «totaal aantal vergunningen». Dit jaar is er nog geen omvang opgenomen, omdat als gevolg van de ingang van de Waterwet en de overgang van vergunningen naar Algemene Regels nog onvoldoende inzicht bestaat over wat de impact hiervan zal zijn op het aantal vergunningen. Rijkswaterstaat gaat in 2010 daar eerst ervaring mee opdoen, teneinde een reëel aantal vergunningen in de begroting van 2011 op te kunnen nemen.

Indicatoren:

BasispakketIndicator Eenheid NormRealisatie 2008 Streefwaarde 2009 Streefwaarde 2010
Beheer en Onderhoud Waterbeheren De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend.% 100 99,5 100 100
 Het percentage van de door Rijkswaterstaat verleende vergunningen in het kader van Wvo, Wbb, Wbr, OW, Wwh voldoet aan de wettelijke termijnen. % 95 8180 80

Toelichting

Altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen is een noodzakelijke voorwaarde om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren.

Vergunningverlening en handhaving zijn belangrijke wettelijke instrumenten om de kwaliteit van het hoofdwatersysteem te beïnvloeden. Het betreft hier alle wetten, dus zowel de milieu- als niet-milieu wetten.

Groot variabel onderhoud

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die voortvloeien uit het Plan van Aanpak achterstallig onderhoud 2003, welke was bijgevoegd bij de begroting 2004. In het kader van dit plan is een aantal projecten gedefinieerd.

ProjectenUitvoeringsperiode
Stuwen Lek nog te bepalen
Haringvliet2004–2011

Toelichting

Zoals reeds gemeld in het jaarverslag over 2008 is in dat jaar de Renovatie Stuwen in de Lek de aanbestedingsprocedure afgebroken, omdat de biedingen aanzienlijk hoger waren dan het beschikbare budget. Hierdoor is er vertraging opgetreden, waardoor de eerder beoogde einddatum van 2010 niet gehaald zal worden. Aanpak van de noodzakelijke renovatie is in 2009 opnieuw opgestart. Uitvoeringsperiode en raming van de renovatie is afhankelijk van de nog te kiezen aanpak en is op dit moment nog niet bekend. Noodzakelijk onderhoud om veiligheid van scheepvaart en omwonenden in de tussentijd te kunnen blijven garanderen wordt wel uitgevoerd.

11.03 Aanleg

Motivering

Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.

Producten

Realisatie Waterkeren

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op:

1. rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier of Maaswerken;

2. dijkversterking en herstel en onderzoek steenbekleding;

3. overige onderzoeken en kleine projecten;

4. resterende werkzaamheden Deltaplan Grote Rivieren;

5. hoogwaterbeschermingsprogramma (inclusief Zwakke Schakels Kust).

6. bestortingen in Zeeland

De projecten worden nader toegelicht in het MIRTprojectenboek 2010 (www.mirtprojectenboek.nl).

ad. 1. Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen. Andere projecten die in het kader van de rivierverruiming worden uitgevoerd betreffen de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. De NURG-projecten beogen ook de ontwikkeling van natuur. De realisatie van laatstgenoemde projecten moet uiterlijk 2015 afgerond zijn. Voorbeelden van projecten die worden uitgevoerd om deze doelstelling te realiseren zijn de projecten Hemelrijkse Waard, Batenburg en het Lexkesveer. Naast deze kleinschalige projecten wordt een grootschalige rivierverruiming voorbereid in het project Ruimte voor de Rivier en in het project Maaswerken (zie artikel 16 van het Infrastructuurfonds).

ad. 2. Dijkversterking en herstel en onderzoek steenbekleding

Verbetering van dijken bestaat uit verhoging en/of versterking van de dijk of uit vervanging van de bestaande steenbekleding. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland wordt in 2015 opgeleverd. In totaal zal dan langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer steenbekleding zijn vervangen.

ad. 3. Overige onderzoeken en kleine projecten

• Veiligheid Nederland in Kaart-2 (VNK-2). Met dit studieproject worden de kansen op en de gevolgen van overstromingen van dijkringen en een aantal kades langs de Maas in Nederland in kaart gebracht volgens een nieuwe methode (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 625, nr. 60).

• Sterkte en belasting waterkeringen, waarbij onder andere het inzicht in de golfvoortplanting in de Waddenzee en langs de Noordzeekust wordt verbeterd.

• Wettelijk Toetsing Instrumentarium. De Wet op de waterkering stelt (o.a.) dat VenW verantwoordelijk is voor het periodiek uitbrengen van hydraulische randvoorwaarden en andere instrumenten die door waterkeringbeheerders worden gebruikt bij de thans vijfjaarlijkse toetsing van de veiligheid van de primaire waterkeringen en die worden gebruikt bij het ontwerp van die waterkeringen.

• In het kader van het innovatieprogramma Deltatechnologie waarvoor dit kabinet extra middelen heeft vrijgemaakt, werken overheden, kennisinstituten en bedrijfsleven consortia samen aan een zestal grootschalige praktijkproeven.

ad. 4. Resterende werkzaamheden Deltaplan Grote Rivieren

De werken langs de grote rivieren met als doel om bij een afvoer bij Lobith van 15 000 m3/sec voldoende veiligheid te bieden, zijn grotendeels voltooid. Het project dient financieel nog afgerond te worden. Er lopen nog enkele planschade- en nadeelcompensatieclaims.

ad. 5. Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de vijfjaarlijkse toetsingen conform de Wet op de waterkering. Uit de resultaten van de wettelijke tweede toetsing van de primaire waterkeringen (uitgevoerd in 2006) blijkt dat een deel van deze keringen niet meer voldoet aan de wettelijke norm. Er worden met name subsidies verstrekt aan Waterschappen in het kader van het hoogwaterbeschermingsprogramma.

In februari 2009 heeft de Staatssecretaris een geactualiseerd Hoogwaterbeschermingprogramma (Kamerstukken II, 2008–2009, 27 625, nr. 130) aan de Tweede Kamer gestuurd.

Voor het hoogwaterbeschermingsprogramma is uit de enveloppe «water en kust» € 1 160 mln. gereserveerd en in tranche in de VenW-begroting opgenomen (€ 165 mln.). Op basis van het kabinetsbesluit is er op de 2e tranche een korting van € 67 mln. doorgevoerd.

Daarnaast is naar aanleiding van het aanvullend beleidsakkoord een korting opgenomen van € 62 mln. Hiervoor wordt het project Houtribdijk getemporiseerd.

ad. 6 Bestortingen in Zeeland.

Bij de meest recente wettelijke toetsing van primaire waterkeringen bleek bij een aantal dijken langs de Ooster- en Westerschelde de onderwateroever van de dijk zover te zijn uitgeschuurd dat het gevaar groot is geworden dat de dijk in het water zakt. Inmiddels zijn in samenspraak tussen RWS en de waterschappen de exacte locaties bepaald en de kosten geraamd. Het is nodig de onderwateroever van 22 dijkvakken op korte termijn te versterken door deze af te dekken met stortsteen (bestorten). De kosten van deze versterkingswerken komen op grond van het besluit van de Staatssecretaris VenW in 2001 voor rekening van het Rijk. De bestortingen zullen in 2009 beginnen aangezien de veiligheid hier expliciet in het geding is. In het aanvullend beleidsakkoord is in totaal € 30 mln. beschikbaar gesteld voor steenbestortingen in 2009 en 2010.

Locaties uit te voeren urgente bestortingen in jaren 2009 en 2010

a) in de Westerschelde:

– Zuidwatering

– Borssele

b) in de Oosterschelde:

– Schelphoek, havendam oost

– Cauwersinlaag

– Zuidhoek–de Val

De belangrijke mutaties in het Realisatieprogramma Waterkeren zijn:

• Aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma is de tweede tranche ad € 165 mln. uit de aanvullende middelen toegevoegd om het programma op basis van de 1e en de 2e toetsing (waaronder de aanpak van de Afsluitdijk) uit te voeren.

• Toevoeging van de 2e tranche innovatie deltatechnologie van € 25 mln. uit de aanvullende middelen.

• Op basis van het kabinetsbesluit is op de aanvullende middelen een korting doorgevoerd van totaal € 68 mln.

• Als gevolg van ombuigingen uit hoofde van het Aanvullend Beleidsakkoord wordt de houtribdijk getemporiseerd (€ 62 mln.).

• Toevoeging van 2 * € 15 mln. in 2009 en 2010 voor bestortingen Zeeland uit het aanvullend beleidakkoord.

Realisatieprogramma Waterbeheren

Onder waterbeheren vallen de volgende projecten:

1. Verbetering waterkwaliteit.

2. Overige maatregelen sanering waterbodems.

3. Verruiming vaargeul Westerschelde incl. Natuurcompensatie Perkpolder.

4. Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast.

5. Innovatie KRW.

6. Synergie KRW/WB21.

ad. 1. Verbetering waterkwaliteit

Maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit zijn gericht op de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het betreft een mix aan maatregelen onder te verdelen in maatregelen gericht op de vispasseerbaarheid, helder en schoon water, herstel van habitats en het herstel van de natuurlijke dynamiek. Voorbeelden van maatregelen zijn: vispassages, herstel beekmondingen, emissiebeheer, sanering water bodems, natuurvriendelijke oevers, creëren getijde natuur en nevengeulen.

Onderdeel van het programma verbetering waterkwaliteit is het saneringsprogramma tot en met 2013. Als gevolg van de ombuigingen uit hoofde van het Aanvullend Beleidsakkoord (€ 148 mln.) zal het saneringsprogramma worden herijkt. Bij de vaststelling van het BPRW eind 2009 wordt het saneringsprogramma aangeboden.

ad. 2. Overige maatregelen sanering waterbodems

Overige maatregelen betreffen de subsidieregelingen SUBBIED (Subsidieregeling Baggeren bebouwd gebied) en SVB (stimulering verwerking baggerspecie) en maatregelen gericht op de verwerking van baggerspecie: GVB (landelijke proef grootschalige verwerking baggerspecie) en het depot Hollandsch Diep.

ad 3. Verruiming vaargeul Westerschelde

De verruiming van de vaargeul (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) wordt uitgevoerd en gefinancierd door Vlaanderen. Nederland financiert maximaal € 30 mln. op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingbescherming en vaargeulwandverdediging.

Daarnaast wordt in verband met EU-verplichtingen natuurcompensatie uitgevoerd bij Perkpolder op basis van de vorige (2e) verdieping van de Westerschelde. In juli 2009 heeft de Raad van State in een voorlopige uitspraak geoordeeld dat nog niet met voldoende zekerheid is vastgesteld dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast. Aangezien de Raad van State later in 2009 een definitieve uitspraak zal doen, is nog niet duidelijk in hoeverre deze voorlopige uitspraak gevolgen heeft voor de mijlpalen.

ad. 4. Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)

Op 2 juli 2003 is het Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend door het Rijk, Provincies, Gemeenten en Waterschappen met als doel samen de waterproblematiek in Nederland aan te pakken. In dit kader heeft het kabinet een eenmalige impuls van € 100 mln. beschikbaar gesteld om een snelle start van de uitvoering van maatregelen tegen wateroverlast te bevorderen. Het akkoord is in 2008 door genoemde partijen hernieuwd.

Om subsidies te kunnen verstrekken is een «Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast» opgesteld, in nauwe samenwerking met de NBW-partijen. De regeling is opengesteld met ingang van 1 april 2004 (Staatscourant nr. 40, pag. 21, 2006). Op 1 juli 2004 is het volledige budget vastgelegd in beschikkingen aan 67 gemeenten en waterschappen. In de gehonoreerde aanvragen zijn 307 projecten opgenomen. De 307 projecten zijn naar verwachting in 2010 gerealiseerd. De nadruk in de projecten ligt op het vasthouden en bergen van overtollig water.

Ad. 5. Innovatie KRW

Voor een financiële impuls aan innovaties voor de KRW is op grond van het Coalitie-Akkoord € 76 mln. beschikbaar. Hierover is in de MR van 7 december 2007 een principebesluit genomen. E.e.a. houdt in dat het geld wordt weggezet via 2 tenders: de eerste in 2008 (subsidieplafond € 35 mln.), de tweede eind 2009/begin 2010 (subsidieplafond € 40 mln.). De bedragen zijn inclusief de uitvoeringskosten (€ 1,5 mln.) van SenterNovem. De verplichting aan SenterNovem betreft vooralsnog een periode van vier jaar.

In de voorliggende V&W-begroting is voor de 2e tender € 40 mln. opgenomen.

Ad. 6. Synergie KRW/WB21

Voor een financiële impuls aan synergiemogelijkheden voor de KRW/WB21 is op grond van het Coalitieakkoord € 115 mln. beschikbaar op de FES-begroting.

De zeven deelstroomgebieden hebben de projectvoorstellen ingediend die door een onafhankelijke commissie zijn beoordeeld op de voorafgestelde criteria. De gelden (€ 76 mln.) van goedgekeurde projecten in het landelijke gebied zijn inmiddels vastgelegd in de ILG bestuursovereenkomst 2007–2013.

In de Voorjaarsnota 2009 is tweede en laatste tender van € 39 mln. opgenomen. Hiervoor is een subsidieregelingregeling voor gemeenten en waterschappen opgesteld.

De belangrijke mutaties in het Realisatieprogramma Waterbeheren zijn:

• Korting (€ 148 mln.) op het saneringsprogramma als gevolg van ombuigingen uit hoofde van het Aanvullend Beleidsakkoord.

• Toevoeging van middelen uit het Coalitieakkoord voor innovatie en synergie KRW/WB 21. Deze programma’s zijn nu separaat vanuit het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren in de tabel opgenomen.

Projectoverzicht behorende bij 11.03.01: Realisatieprogramma Waterkeren

 TotaalBudget in € mln. prijspeil 2009Oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Deltaplan grote rivieren 667 666 638 16 13     2010 2010
Maatregelen i.r.t. rivierverruiming 202 200 115 12 17 13 106 16 13 2015 2015
Dijkversterking en Herstel steenbekleding 1 126 1 084 555 74 81 7377 65 74 127 2015 2015
Hoogwaterbeschermingsprogramma 1 789 1 710 163209 288 254 148 48 60 619 2020 2020
Overige onderzoeken en kleine projecten 367 337 7375 74 53 43 12 12 26 2020 2020
             
afronding    1 – 2  1     
Totaal categorie 04 151 1 544387471393278131162785  
Begroting (IF 11.03.01)   387471393278131162   

Projectoverzicht behorende bij 11.03.02: Realisatieprogramma Waterbeheren

 TotaalBudget in € mln. prijspeil 2009Oplevering
Projectomschrijving huidigvorig t/m 2008 2009 2010 2011 2012 20132014 later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Proef Grootschalige Verwerking Baggerspecie (GVB) 22 22 19 3      2009 2008
Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie (SVB) 6 6 3 2 1     2010 2009
Subsidie baggeren bebouwd gebied (SUBBIED) 120 123 68 21 24 7    2011 2010
Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren 728 977 189 70 112 43 4239 51 182 divers divers
Tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast 100 100 49 3311 7     2011 2010
Projecten landsdeel Oost            
Inrichting IJsselmonding 10 13 9 2 – 1     2010 2010
Projecten landsdeel West-Overig            
Natte natuurprojecten IJsselmeergebied 33 30 23 2 7     2011 2011
Natuurpilot IJmeer/Markermeer25 25    13 8 4   2015
Integrale inrichting Veluwe randmeer (IIVR) 49 46 167 10 9 7    2011 2011
Depot Hollandsch Diep 94 76 88 6      2008 2008
Klein Profijt 2 22        2005 2005
Uitbreiding gemaalcapaciteit IJmuiden 494 50 494 0      20052005
           20052005
Projecten landsdeel Zuid            
Aanleg baggerdepots (voorheen Depot Koerogspolder) 18 18 18       2006 2006
Doorlaatmiddel Veerse Meer 20 20 20        2004 2004
Natuurcompensatie Perkpolder 31 16 1 3 3 99 2 4  2013 2013
Verruiming vaargeul Westerschelde 31 30 1 5 4 3 4 4 65 2011 2011
Overig            
Innovatie KRW/WB 21 75   35 30 10    2012
Synergie KRW/WB 21 116  10 19 25 29 15 12 72015
Kleine Projecten 0 2          
afronding   1 – 1  – 1 1 – 1   
Totaal categorie 01 973 1 001199218126986472194  
Begroting (IF 11.03.02)   199218126986472   

11.05 Verkenningen en planstudies

Motivering

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Producten

Programma Hoofdwatersystemen

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op:

1. Verkenning Grevelingen Water en Getij

2. Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen/compartimentering

3. Natuurontwikkelingsschets Eems

4. Sluitregime Oosterscheldekering

5. Zandhonger Oosterschelde

6. Legger Primaire waterkering Terschelling

7. Rivierverruiming Stevensweert

8. Levensduur Waterkeringen

9. Aanpassing sluitregime Maeslantkering

10. Integrale verkenning Afsluitdijk

11. Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta

12. Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

13. Legger Primaire waterkeringen Vlieland

14. Zandmotor Delflandse kust

15. Reservering Deltaprogramma

16. Vlaams/Nederlandse Schelde Commissie

17. Volkerak-Zoommeer

18. Innovatie Haaglanden

19. Slibproblematiek Markermeer

20. Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer

21. Beekmondingen Maas

22. Lauwersmeer

De verkenningen en planstudies zijn ook opgenomen in het MIRT-projectenboek.

Verkenningen waterkeren en waterbeheren

Wijzigingen in de verkenningentabel:

• Vanuit de studiekosten Waterkeren is voor de compartimenteringsonderzoek een bedrag van € 0,2 mln. overgeheveld.

• Het project uitvoeringsprogramma ZW-Delta is in 2008 nieuw in de verkenningen-tabel opgenomen.

• Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk is afgerond en zal komend jaar als verlengde verkenning worden opgestart. Het voorbesluit is voorzien in 2010, daarna start de planstudie (cf. Elverding). Voor de verlenging van de verkenningfase (op basis van Elverding) is € 2,4 mln. toegevoegd.

• Natuurontwikkelingsplan Eems: de verkenning is afgerond. Echter voordat het beheerplan Eems samen met Duitsland opgesteld kan worden dient echter eerst een juridische procedure in Duitsland afgerond te worden. Tot dat moment zullen geen vervolgstappen worden genomen.

• De verruiming van de dijkring Terschelling is op dit moment niet aan de orde en verkenning daarnaar wordt daarom niet opgestart.

• Resultaat van de verkenning sluitregime van de Maeslantkering is dat de in 1997 een goede keuze is gemaakt en dat deze geen aanpassing behoeft. Er komt geen planstudie naar een aanpassing van het sluitregime van de Maeslantkering.

• De verkenning Stevensweert wordt uitgesteld. Het is de bedoeling om op basis van de onderzoeksresultaten een beslissing te nemen die past binnen het kader van een totale visie rond hoogwaterbescherming in het Maasdal.

• Rampenbeheersing Overstromingen/Compartimenteringsonderzoek: voor deze verkenning is een vervolgstudie gestart voor dijkring 14, waarvan de oplevering in 2009 wordt verwacht. Verder worden er vier gebiedspilots Waterveiligheid 21e eeuw o.b.v. het Nationaal Waterplan uitgevoerd die in 2010 worden afgerond.

• Zandhonger (wordt 2013: motie Koppejan/Boelhouwer (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XII, nr. 25) over de zandhongerproblematiek) vraagt om aanpak met pilots en structurele oplossing in 2010. De verkenning wordt aangevuld met extra veldexperimenten om te kijken hoe het huidige intergetijdengebied zoveel mogelijk in stand kan worden gehouden. De resultaten van hiervan worden benut voor de ontwikkeling van een structurele oplossing voor de zandhongerproblematiek. De stand van zaken hierover wordt in 2010 aan de Kamer gepresenteerd. De pilots lopen door tot in 2011, waarna tot en met 2013 monitoring plaatsvindt.

• Aanpassing Sluitregime Stormvloedkering Oosterschelde: de verkenning krijgt geen vervolg en wordt verder opgenomen in de integrale verkenning Oosterschelde.

Planstudieprogramma waterkeren

De belangrijkste mutaties in de planstudietabel waterkeren zijn:

• Vanuit de studiekosten waterkeren is voor enkele aanvullende onderzoeken in het H&I-programma (onderdeel van het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren) een bedrag van € 0,4 mln. overgeheveld naar artikel onderdeel aanleg waterbeheren.

• Vanuit de studiekosten Waterkeren is voor de verkenning compartimenteringsonderzoek een bedrag van € 0,1 mln. overgeheveld.

• Voor het Deltaprogramma dienen diverse verkenningen en planstudies te worden uitgevoerd. Hiervoor is in deze begroting een reservering opgenomen. De studiekosten waterkeren worden aangewend voor de verkenningen en planstudies voor het Deltaprogramma.

• Zandmotor: de bandbreedte van de op basis van een ruwe kostenraming van voorliggende alternatieven in planstudie bedraagt € 60 mln. tot € 110 mln.

• Extra spuicapaciteit: de keuze van marktbenadering heeft geleid tot vertraging van één jaar. De oplevering wordt nu voorzien in 2017.

• Legger Vlieland: de discussie over de gewenste ligging van de waterkering heeft tot vertraging geleid. Verwacht wordt dat het projectbesluit in 2012 kan worden genomen en dat de uitvoering start in 2013.

Planstudieprogramma waterbeheren

De belangrijke mutaties in de planstudietabel waterbeheren zijn:

• Volkerak Zoommeer (VZM): Op verzoek van de staatsecretaris heeft de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta in 2009 een advies gegeven over alternatieven voor de huidige zoetwatervoorziening van de Zuidwestelijke Delta, waarbij een zout Volkerak-Zoommeer als uitgangspunt geldt. De kosten zijn hoger dan voorzien, omdat in een eerder stadium de effecten voor het gebied Zuid-Holland Zuid nog niet volledig in beeld waren. De aanvullende kosten voor dit gebied van de geïnventariseerde zoetwateralternatieven lopen zeer uiteen van enkele tientallen tot enkele honderden miljoenen. Tegen deze achtergrond is de bandbreedte van de raming voor het Volkerak Zoommeer vooralsnog verhoogd.

• De planstudie naar slibproblematiek in het Markermeer is opgegaan in de projecten «Toekomstagenda Markermeer-IJmeer en Natuurlijk(er) Markermeer-IJmeer (NMIJ)».

• De planstudie Lauwersmeer wordt gestopt wegens een netwerkbrede afweging in het 2e Stroomgebiedsbeheersplan (SGBP).

• De planstuduie Beekmonding Maas is in 2008 afgerond. De rapportage is in het voorjaar 2009 ontvangen. Na het in 2009 te nemen projectbesluit kan in 2010 de uitvoering ter hand worden genomen.

• De planstudie Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer zal na het in 2009 te nemen projectbesluit in 2010 in uitvoering worden genomen in het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren (artikelonderdeel IF 11.03.02, aanleg waterbeheren).

Projectoverzicht behorende bij 11.05.01: Verkenningenprogramma hoofdwatersystemen

Hoofdwatersystemen Verkenningen IF 11.05.01 Lopende verkenningen
LocatieProbleem Indicatie modaliteitReferentiekader Gereed
Landsdeel (inter)nationaal    
Rampenbeheersing Overstromingen/compartimentering Veiligheid WaterkerenKabinetsstandpunt rampenbeheersing overstromingen 2006 2011
Levensduur Waterkeringen Veiligheid Waterkeren WoW2010
Landsdeel Noord    
Onderzoek Integrale Verbetering AfsluitdijkVeiligheid Waterkeren WoW 2010
Landsdeel Zuid    
Grevelingen Water en Getij (voorheen Doorlaatmiddel Brouwersdam) ecologische waarden in combinatie met gebruiksfuncties WaterbeherenWatervisie 2011
Zandhonger Oosterschelde Veiligheid en waterkwaliteit Waterkeren Wow en Natura 2000 2013
Uitvoeringsprogramma ZW Delta waterveiligheid, waterkwaliteit en gebruiksfuncties Waterbeheren amendement Koppejan/Roefs 20072010

Projectoverzicht behorende bij 11.05.02: Planstudieprogramma waterkeren

Bedragen in mlnraming kosten budgetUitvoering
Projectomschrijving min. maxtaakstellend 2009 2010 2011 2012 20132014later periode
CATEGORIE 1           
Projecten (inter)nationaal           
Extra spuicapaciteit Afsluitdijk   243    pb/ uo   2012-2016
Overige steenzetting   168       2009–2016
Projecten noord           
Legger Primaire waterkering Vlieland 6 14     pbuo  2013–2015
Projecten west           
Pilot Zandmotor Delflandse kust 60 110  pb uo     2010–2012/2015
Totaal categorie 1  411        

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

Projectoverzicht behorende bij 11.05.03: Planstudieprogramma waterbeheren

Bedragen in mlnraming kosten budgetUitvoering
Projectomschrijving min. maxtaakstellend 2009 2010 2011 201220132014later periode
CATEGORIE 1           
Projecten (inter)nationaal           
Volkerak Zoommeer 40 763    pbuo   2012–2015/2017
Beekmonding Maas  8 pb uo       
Projecten west           
Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer 12 60  pbuo      
Totaal categorie 1           

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2010 (XII). Het Infrastructuurfondsartikel hoofdwegen is gerelateerd aan de beleidsartikelen 32 (bereiken van een optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit), 34 (betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd) en 36 (bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving).

Relatie met de kabinetsdoelstellingen

Dit artikel levert een bijdrage aan kabinetsdoelstelling 19 «Verbetering van de bereikbaarheid over weg en water door gerichte investeringen in het wegennetwerk en de binnenvaart». De investeringen dragen bij aan de realisatie van een goede en betrouwbare bereikbaarheid voor wegvervoer van en naar economische kerngebieden en mainports in Nederland.

In het kader van Sneller en Beter wordt bijvoorbeeld een gewijzigde tracéwet ingediend en het MIRT-spelregelkader aangepast. Op het vlak van wegenbouw worden diverse projecten opgeleverd, zoals A12 Woerden–Gouda en A9 Holendrecht–Diemen. Ook start de uitvoering van 27 projecten (w.o. 23 uit de Wet versnelling besluitvorming wegprojecten). In artikelonderdeel 34.02 van de beleidsbegroting HXII staan de beleidsvormende activiteiten genoemd.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering (in € 1 000)
 2008 2009 2010 20112012 2013 2014
Verplichtingen3 959 1524 872 6632 482 7465 559 5733 822 1132 455 6601 714 585
Uitgaven3 058 4102 443 3512 909 2612 757 1332 898 1473 018 4753 693 510
12.01 Verkeersmanagement59 23356 52757 15050 43050 21650 19750 194
12.01.01 Basispakket verkeersmanagement 53 924 56 527 57 150 50 43050 216 50 197 50 194
12.01.02 Servicepakket verkeersmanagement 5 309       
12.02 Beheer en onderhoud1 230 533546 472973 376959 9451 026 557996 381970 638
12.02.01 Basispakket B&O 977 849 369 832 764 591836 825 907 292 893 461 877 944
12.02.02 Servicepakket B&O 246 621 102 253 77 192 14 33117 019 21 123 21 122
12.02.04 Groot variabel onderhoud 6 063 74 387 131 593 108 789102 24681 797 71 572
12.03 Aanleg en planstudie na tracebesluit1 385 7541 462 8691 417 4131 062 242867 961304 043164 789
12.03.01 Realisatieprogramma 1 307 071 1 414 6011 366 217 830 081 468 906 168 106 68 424
12.03.02 Planstudie na tracèbesluit 78 683 48 26851 196 232 161 399 055 135 937 96 365
12.04.01 GIV/PPS290 684337 175223 007209 608157 324135 410265 320
12.05 Verkenningen en planstudie voor tracebesluit92 20640 308238 315474 908796 0891 532 4442 242 569
12.05.01 Verkenningen 1745 800      
12.05.02 Planstudie voor tracèbesluit 92 032 34 508 238 315 474 908796 089 1 532 444 2 242 569
Van totale uitgaven:       
– Apparaatsuitgaven 3 428     
– Baten-lastendiensten1 622 386 830 765 1 200 889 1 120 9921 136 731 1 139 588 1 081 710
– Restant1 436 024 1 609 1581 708 372 1 636 141 1 761 417 1 878 8872 611 799
12.09 Ontvangsten141 39979 993 153 119 191 722 155 543 319 778308 227
        
Extracomptabel:2008 20092010 2011 2012 2013 2014
– FES-reservering Zuidas en NoMo *    113 497113 000 113 000 299 000

* De reservering in het FES voor de enveloppe Nota Mobiliteit (2011–2020) en deels de reservering voor de Zuidas) kunnen op dit moment nog niet aan de begroting van VenW worden toegevoegd. Dit omdat formeel het vrijgeven, en daarmee de verwerking in de begroting, pas kan plaatsvinden als deze projecten voldoende zijn uitgewerkt en/of er besluitvorming over heeft plaatsgevonden.

Budgetflexibiliteit

kst-32123-A-2-4.gif
Absolute budgetflexibiliteit in (x € 1 000)
12.02 Beheer en Onderhoud    
juridisch verplicht complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht117 813  
    
12.03 Aanleg en planstudie na tracebesluit   
juridisch verplicht764 831complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden250 797 beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht238 257  
    
12.04 GIV/PPS    
juridisch verplicht106 341 complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht80 222  
    
12.05 Verkenning en Planstudie   
juridisch verplicht12 006complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden138 065 beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   

12.02 Beheer en onderhoud

De beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Deze bedragen zijn nodig om de prestatieafspraken te realiseren die hierover in de Service Level Agreement zijn opgenomen.

12.03 en 12.05 Aanleg en planstudie na tracébesluit en verkenning en planstudie voor tracébesluit

De categorie bestuurlijk gebonden houdt dat gedeelte in dat in afspraken met de regio aan planstudies wordt uitgevoerd. De categorie beleidsmatig verplicht betreft lopende c.q. te starten projecten die nog niet volledig tot juridische verplichten hebben geleid alsmede de agentschapsbijdragen van VenW op de diverse projecten.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Het hiervoor geraamde budget is voor meer dan de helft reeds juridisch verplicht het restant is beleidsmatig verplicht.

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft VenW naar optimaal gebruik van en informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur.

Producten

Basispakket Verkeersmanagement

Bij het vormgeven van verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in vijf maatregelcategorieën:

• verkeersgeleiding bij grote drukte;

• hulpverlening ten behoeve van doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

• reistijd- en route-informatie;

• maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag;

• voorlichting over rijkswegen.

Vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale wordt een proactieve sturing voorgestaan. Het instrumentarium voor deze sturing van het verkeer wordt steeds verder verfijnd. Zo worden regelscenario’s geoptimaliseerd, zijn de afgelopen jaren afspraken met politie en hulpverleners geconcretiseerd en wordt steeds meer gewerkt met mobiele informatiepanelen. Doelstelling is het gericht bestrijden van de files rondom verkeersknooppunten in een regio.

Bij de uitvoering van verkeersmanagement wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd (gebiedsgericht verkeersmanagement). In nauw overleg met de regionale overheden worden maatregelpakketten ontwikkeld die, vanuit regionaal perspectief, als het meest effectief worden gezien.

Er wordt gewerkt in een twintigtal samenwerkingsverbanden (grote en middelgrote stedelijke agglomeraties). Bij een aantal van deze samenwerkingsverbanden heeft dit reeds geleid tot maatregelpakketten. Voorbeelden hiervan zijn het KAN-gebied (Arnhem–Nijmegen), het SIRE-gebied (regio Eindhoven), de regio Haaglanden en het Stadsgewest Rotterdam.

De nationale Databank Wegverkeersgegevens is inmiddels gerealiseerd. De omvang van het daarin ondergebrachte wegennet en de kwaliteit van de gegevens zal de komende jaren worden uitgebreid c.q. verbeterd.

De afgelopen jaren is geïnvesteerd in Dynamisch Verkeersmanagement (DVM). Met dynamisch verkeersmanagement wordt beoogd de bestaande infrastructuur beter te benutten. In combinatie met het actief reguleren van het verkeer heeft dit geleid tot verbeterde doorstroming van het verkeer en heeft dit dus een positief effect op het aantal voertuigverliesuren. De extra investeringen voor dynamische verkeersmanagementsystemen hebben in de afgelopen jaren eveneens bijgedragen aan een verhoging van de effectiviteit van het verkeersmanagement.

Meetbare gegevens bij Verkeersmanagement

Specificatie bedieningsareaal:

 Eenheidt/m 2008 T/m 2009 t/m 2010
Verkeerssignalering Km 1 157 1 179 1 204
Verkeerscentrales Aantal 6 6 6
Spits- en plusstroken Aantal 25 31 33

Indicatoren:

IndicatorEenheid Realisatie 2008Streefwaarde 2009 Streefwaarde 2010
Op alle bemeten wegvakken wordt gemiddeld over het jaar minimaal 95% van de tijd betrouwbare reis en route-informatie geleverd die binnen 5 min. zowel beschikbaar is voor de DRIPs als voor de serviceproviders. % van de bemeten rijbaanlengte 91% 95% 95%
Op de drukste trajecten van het rijkswegennet bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 15 minuten. % van de gevallen * 80% 80%
Op de overige rijkswegen bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 30 minuten. % van de gevallen * 80%80%

* deze indicator is in de begroting 2009 voor het eerst opgenomen

Toelichting

Voor verkeersmanagement wordt gebruik gemaakt van een indicator die een duiding geeft van de effecten van het uitgevoerde programma. Deze indicator geeft aan hoe snel Rijkswaterstaat betrouwbare reis- en route-informatie op de Dynamische Route-Informatie Panelen (DRIP’s) zet en hoe snel die informatie beschikbaar is voor serviceproviders.

Daarnaast is er een indicator, die aangeeft hoe snel Rijkswaterstaat na een ongeval ter plekke is om de weg zo snel mogelijk weer vrij te kunnen geven voor het verkeer.

BasispakketAreaaleenheid Omvang Totaalbudget 2010 (x € 1 000)
VerkeersmanagementRijbanen met verkeerssignalering (km) 1 20457 150

12.02 Beheer en onderhoud

Motivering

Het rijkswegennet (en de onmiddellijke omgeving daarvan) in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is (het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu.

Producten

Het beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, bruggen en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en exploitatie.

Basispakket beheer en onderhoud

Een voorwaarde voor optimaal gebruik van het wegennet is betrouwbaarheid van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales, verkeersvoorzieningen, het landschap en het milieu rond de rijkswegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Dit in tegenstelling tot correctief onderhoud, waarbij de beheerder geconfronteerd wordt met functieverlies en de gebruiker ongewild voor onaangename verrassingen wordt geplaatst. Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.

Met het aanvullend beleidsakkoord is er in totaliteit € 213 mln. (versneld) beschikbaar voor het hoofdwegennet; € 75 mln. in 2009 en nog eens € 138 mln. in 2010. Deze middelen worden ingezet om

• Het versnellen van reparaties aan het zeer open asfaltbeton (ZOAB);

• Onderhoud aan dicht asfaltbeton (DAB) in 2010.

• Het uitvoeren regulier onderhoud aan kunstwerken (zoals bruggen, viaducten en knooppunten) in 2010 in plaats van 2014.

Deze middelen worden voor het grootste deel ingezet op verhardingsonderhoud om verdere achterstanden te voorkomen. Daarnaast wordt een beperkt areaal kunstwerken versneld geïnspecteerd en onderhouden.

De kosten voor de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken, alsmede van de noodzakelijke vervanging van de betonverharding van de A1 tussen Hengelo en de Duitse grens worden vooralsnog voorgefinancierd vanuit aanleg en gedekt uit Beheer en Onderhoud.

Het onderzoek naar de betonnen viaducten en bruggen nadert zijn afronding, Om een integraal en meerjarig beeld te krijgen zal in het komende jaar de totale omvang van de renovatie- en vervangingsproblematiek die ook op langere termijn op ons af gaat komen in beeld worden gebracht. Structureel zijn voor vervangingen en renovaties op dit moment geen middelen gereserveerd in het MIRT.

Door middel van actief kasbeleid wordt getracht het opnieuw ontstaan van achterstanden in het onderhoud aan de verhardingen ten gevolge van het verminderde budget voor regulier onderhoud zoveel als mogelijk te beperken.

Servicepakket Beheer en Onderhoud

• Plan van aanpak Beheer en Onderhoud 2004–2010

In 2010 eindigt de impuls Beheer en Onderhoud Rijkswegen. Met de impuls beheer en onderhoud worden de meest urgente onderhoudsachterstanden aangepakt. Hierbij was het de inzet om in 2010 de achterstanden ingelopen te hebben. Het afgesproken achterstallig verhardingsonderhoud (totaal 1 300 km) was eind 2007 ingelopen. Ook het afgesproken achterstallig beheer en onderhoud aan de kunstwerken zal per eind 2010 gereed zijn. Hiervoor zijn extra middelen uit de impuls aangewend. Het achterstallig onderhoud aan de Dynamische VerkeersManagementSystemen (DVM) is uitgesteld, omdat de levensduur van de systemen langer bleek dan voorzien. Via toestandsafhankelijk (storings-)onderhoud is het structureel onderhoud uitgesteld tot 2010 en later. Om verkeersoverlast zo veel mogelijk tot een minimum te beperken, worden deze werkzaamheden goed afgestemd, zowel onderling als met de werkzaamheden die voortkomen uit het aanleg- en fileplan, het ZSM-programma alsmede de werkzaamheden van andere wegbeheerders.

• Servicepakket Meer Vlot

Het servicepakket «Meer Vlot» beoogt een aantal kleinschalige verbeteringen voor het goederenvervoer te realiseren. In de periode 2008–2010 ligt het accent op de beveiliging van verzorgingsplaatsen uit de Top-20 zoals besproken met de Tweede Kamer. Dit betreft de aanpak van de 20 meest onveilige verzorgingsplaatsen. Alle maatregelen zijn inmiddels gestart en de verwachting is dat de top 20 begin 2010 grotendeels is afgerond.

• Servicepakket Meer Veilig

De in 2007 ingestelde impuls verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwegen die in beheer zijn bij het Rijk, wordt in 2010 gecontinueerd. Er wordt geïnvesteerd in enerzijds het versneld realiseren van essentiële herkenbaarheidskenmerken en anderzijds in een aantal kosteneffectieve verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals het aanbrengen van bermverharding of het ombouwen van een kruispunt tot rotonde.

• Servicepakket Meer Kwaliteit Leefomgeving

Binnen dit servicepakket worden bijdragen geleverd aan het meerjarenprogramma ontsnippering en het meerjarenprogramma bodemsanering. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden.

De ontsnipperingswerken worden uitgevoerd in samenspraak met alle betrokkenen. Hiermee ontstaat een realistisch, uitvoerbaar ontsnipperingsprogramma dat aansluit op en is afgestemd met de ontsnipperingsmaatregelen van andere overheden.

Groot Variabel onderhoud

De betonweg A1 tussen Hengelo en de Duitse grens is aan het eind van zijn levensduur gekomen. Deze wordt gesloopt en in de periode 2009 tot en met 2011 vervangen door een ZOAB-weg.

Daarnaast wordt de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken opgepakt. Van de 274 bruggen met een stalen rijdek in het hoofdwegennet is bij vooral oudere exemplaren in toenemende mate sprake van ernstige scheurvorming in de stalen rijdekken. Deze scheurvorming wordt veroorzaakt door een aanzienlijk hogere belasting met zwaar vrachtverkeer dan indertijd bij het ontwerp kon worden voorzien.

De Moerdijkbrug en drie kleinere bruggen zijn al hersteld. Bij de Scharsterrijnbrug is een proef gedaan met verlijmen van een stalen plaat op het bestaande brugdek als alternatief voor volledige vervanging.

De volgende stalen bruggen zullen de komende vijf jaar worden aangepakt:

vaste bruggenbeweegbare bruggen
Scharberg (Elsloo) Gideonbrug
GalecopperbrugKetelbrug
Beek (Geleen) Kruiswaterbrug
Muiden 
Ewijk  
Kreekrak 

Meetbare gegevens bij beheer en onderhoud Rijkswegen

Hieronder is een verdeling gegeven van de budgetten voor het beheer en onderhoud van verhardingen, bruggen en viaducten (kunstwerken), systemen voor DVM, arealen voor landschap en milieu en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren. \ {tk1}}Meetbare gegevens bij beheer en onderhoud Rijkswegen

Hieronder is een verdeling gegeven van de budgetten voor het beheer en onderhoud van verhardingen, bruggen en viaducten (kunstwerken), systemen voor dynamisch verkeersmanagement (DVM), arealen voor landschap en milieu en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

Verdeling kosten beheer en onderhoud Basispakket Hoofdwegennet

kst-32123-A-2-5.gif

• Basispakket Beheer en onderhoud

Specificatie areaal rijkswegen:

  t/m 2008 t/m 2009 T/m 2010
Rijbaanlengte (in km) Hoofdrijbanen 5 734 5 687 5 684
Rijbaanlengte (in km) Verbindingswegen en op- en afritten1 326 1 360 1 427
Areaal asfalt (in km2)Hoofdrijbanen 73,9 76,2 76,4
Areaal asfalt (in km2) Verbindingswegen en op- en afritten 11,111,1 11,7
Groen areaal (in km2) Stuks217 223 223
BasispakketAreaaleenheid Omvang Totaalbudget 2010 (x € 1 000)
Beheer, onderhoud en ontwikkeling Oppervlakte wegdek in km288,1764 591

Indicatoren:

IndicatorNorm Realisatie 2008 Streefwaarde 2009 Streefwaarde 2010
Voldoen van wegen aan de normen 95%97% 95% 95%
Voldoen van bruggen en viaducten aan de normen 90% 88% 83% 88%

Toelichting

Voor het jaar 2010 hanteert VenW dezelfde twee indicatoren als in de begroting 2009, namelijk een indicator die de conditie van de wegen aangeeft en één die de kwaliteit van bruggen en viaducten in het rijkswegennet weergeeft. Hiermee wordt inzicht geboden in de prestaties op het gebied van beheer en onderhoud.

• Servicepakket Beheer en onderhoud

De bekostiging van het servicepakket is hieronder weergegeven.

ServicepakketTotaalbudget 2010 (x € 1 000)
Plan van aanpak Beheer en Onderhoud 41 646
Meer veilig en meer Vlot 18 671
Meer kwaliteit leefomgeving16 875
Totaal77 192

• Groot variabel onderhoud

Budget (x € 1 000) 2010 2011 2012 20132014
Kunstwerken 102 380102 274 102 246 81 797 71 572
Sloop en nieuwbouw A1 Hengelo-Duitse grens 29 213 6 515   

12.03 Aanleg, benutting en planstudie na tracébesluit

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Producten

Realisatieprogramma hoofdwegennet Benutting hoofdwegennet

• Dynamisch Verkeersmanagement

In 2007 heeft VenW een start gemaakt met een investeringsprogramma voor DVM.

In de periode 2009–2012 wordt een bedrag van € 200 mln. geïnvesteerd. Het gaat dan met name om een betere benutting van de wegen, met name op de file top-50 en om het verbeteren van aansluitingen tussen de snelweg en regionale wegen.

Bij dit investeringsprogramma houdt VenW ook rekening met het groot onderhoud om de hinder voor de weggebruiker te beperken.

Daarnaast start VenW met het oog op de langere termijn een aantal proeven op die het effect van meer innovatieve verkeersmaatregelen moet aantonen. Zo wordt op de ring Amsterdam een proef met sturend verkeersmanagement uitgevoerd gericht op een meer gecoördineerde inzet van maatregelen op het gebied van Verkeersmanagement. Hiervoor is € 50 mln. uitgetrokken. In Rotterdam zal een proef worden opgestart waarin samenwerkingsmodellen worden beproefd op het gebied van mobiliteit. Ook zal een proef worden uitgevoerd die de mogelijkheden van in-car technologie onderzoekt.

Tenslotte wordt een zestal proeven uitgevoerd naar het effect van dynamische snelheden op veiligheid, doorstroming en milieu.

– Voor de vier proeven op de A1, A12 en A58 is in 2008 een bedrag van € 12 mln. uitgetrokken. De resultaten van deze vier proeven zijn voor de zomer van 2010 beschikbaar.

– Voor de twee proeven op de A12 en de A20 is in 2009 een bedrag van € 8 mln. uitgetrokken. De resultaten van deze proeven zijn in 2010 (A12) en 2011 (A20) gereed.

Tevens zal op basis van de proeven moeten worden bekeken of, en zo ja op welke wijze, deze verkeersmaatregelen structureel ingezet kunnen worden.

Tot slot zet VenW in het kader van DVM in op nog verdere verbetering van de reisinformatie aan de weggebruiker.

Spoedaanpak Wegen/Fileplan ZSM

De wet Versnelling Besluitvorming Wegprojecten (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 721, nr. A) maakt het mogelijk dertig wegprojecten met spoed op te pakken. Samen vormen deze projecten de Spoedaanpak Wegen. Nog deze kabinetsperiode zal voor deze projecten de besluitvorming (Wegaanpassingsbesluit of een Tracébesluit) zijn afgerond en de uitvoering zijn gestart. Naast de wetswijziging is ook de interne werkwijze geïntensiveerd en er zijn afspraken gemaakt met de GWW-sector om tot een snelle aanbesteding en realisatie van de projecten te komen. Naar verwachting zullen tien van de dertig projecten nog deze Kabinetsperiode voor de weggebruiker worden opengesteld.

De 23 nog uit te voeren projecten uit het fileplan Zichtbaar Snel Meetbaar (ZSM) worden onder de Spoedaanpak Wegen uitgevoerd.

• Overige realisatieprojecten

De volgende projecten zijn opengesteld en worden opgenomen onder de kleine projecten/afronding projecten:

– A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, Fase 1

– N31 Zurich–Harlingen

– N14 Wassenaar–Leidschendam

Het project Rw 2 Everdingen–Deil (2x4 rijstroken) is van het planstudieprogramma overgegaan naar het Realisatieprogramma. Dit project is geïntegreerd met het realisatieproject A2 Everdingen–Deil en Zaltbommel–Empel.

Daarnaast zijn de volgende projecten overgegaan naar het realisatieprogramma:

• A9 Koedijk–De Stolpen

• A28 Utrecht–Amersfoort

• A4 Burgerveen–Leiden

• Programma Aansluitingen

Dit programma komt voort uit de Netwerkanalyse Zuidvleugel (2006). Het gaat om beperkte ingrepen aan zes aansluitingen. Hiervoor zijn geen langdurige planologische procedures nodig. De uitvoering en de financiering vinden plaats door rijk en regio gezamenlijk.

Verder zijn er de volgende mutaties in de realisatietabel:

– Het project N57 Veersedam–Middelburg wordt in 2011 opgeleverd. Dit door de toevoeging van het deeltracé Veere aan het realisatieproject.

– Oplevering van de resultaten van de proeven naar het effect van dynamisch verkeersmanagement op de A1, A12 en de A58 wordt verwacht in 2010

– De resultaten van de proeven op de A12 en de A20 worden in 2010 (A12) en 2011 (A20) opgeleverd

– De resultaten van de praktijkproef Amsterdam worden in 2011 verwacht.

Daarnaast hebben de volgende financiële aanpassingen plaatsgevonden:

– A2 Everdingen–Deil en Zaltbommel–Empel: verhoging met 49 mln. door toevoeging van Rw2 Everdingen–Deil (2x4 rijstroken) aan het project.

– A2 Rondweg Den Bosch: verhoging van het budget met € 10 mln. door toevoeging van kosten doorstroming tijdens de uitvoering en meerkosten aanleg brug over de toekomstige omlegging Zuid-Willemsvaart aan het project.

– N57 Veersedam–Middelburg: verhoging met € 22 mln. door toevoeging van het tracédeel Veere aan het realisatieprogramma.

– N35 Zwolle–Almelo: Een verhoging met € 3,5 mln. door extra bijdragen derden en een overboeking vanuit artikel 14 voor het amendement Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 A, nr. 70) op de begroting 2009.

– Maatregelpakket Limburg: verhoging met € 12 mln. voor Aansluiting A76 Buitenring Parkstad Nuth.

Tot eind 2010 zullen diverse projecten worden opgeleverd waaronder A2 Rondweg Den Bosch, A2 Tangenten–Eindhoven, A2 Everdingen–Deil en Zaltbommel-Empel en A7 Rondweg Sneek.

Planstudieprogramma na tracébesluit

Er zijn de volgende mutaties in de tabel planstudie na TB:

– A4 Burgerveen–Leiden is overgegaan naar realisatie;

– N9 Koedijk–De Stolpen is overgegaan naar realisatie;

– N50 Ramspol–Ens is overgegaan van planstudie voor tracébesluit naar planstudie na tracébesluit;

– Het budget voor ZSM1 en -2 is verhoogd met € 16 mln. vanwege een extra bijdrage ad € 4 mln. van de Provincie Zuid-Holland voor de A20 Knpt. Gouwe (Aansl. Moordrecht), en een toevoeging aan het project A12 Woerden–Gouda, waarmee een bedrag van € 12 mln. is gemoeid.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma hoofdwegennet

 TotaalBudget in € mln, prijspeil 2009Oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten landsdeel Noord            
A7 Rondweg Sneek 79 77 18 19 21 22    2010 2010
Projecten landsdeel Oost            
A2 Everdingen–Deil-Zaltbommel–Empel7519 463 182146 127 64     2010/2011 2010
N34 omleiding om Ommen 48 47 6 13 19 9 1   2011 2011
N35 Zwolle–Almelo (traverse Nijverdal) 243 231 37 21 33 47 42 603  2013 2013
Projecten landsdeel Randstad            
A12 Utrecht west benutting, aansluitingen Woerden-Linschoten en Woerden-Oost 54 51 18 16 21     2010 2010
A28 Utrecht–Amersfoort4215   4 67 6753 25   2012  
A4 Burgerveen–Leiden6693 681 133 90 9284 83 59 65 88 2014 2014
Projecten landsdeel West            
A2 Holendrecht–Oudenrijn 1 342 1 325 640 235 21094 159 4 1 2012 2012
A12 Den Haag–Gouda benutting 236 234 121 53 60 2    2009 2009
N9 Koedijk–De Stolpen377 76 32 10 15 20    2011 2011
Projecten landsdeel Zuid            
A2 Rondweg Den Bosch 277 267 127 92 45 12 1   2010 2010
A2 Tangenten Eindhoven 664655 382 174 84 25     2010 2010
A2/A76 Maatregelenpakket Limburg198 85 2129 20 28     2011 2011
N57 Veersedam–Middelburg 214 184 86 47 48 33    2011 2010
A73/74 Venlo-Maasbracht ism A74, N68 en OTR2844 838 785 36 13 11    2008 2008
Overig            
A10 Amsterdam praktijkproef FES 51 50 1 24 20 7    2011 2010
Dynamisch verkeersmanagement274 262 46 49 85 47 46    20122010
Kleine projecten/ Afronding projecten 143212 83 49 2 8    nvt nvt
Programma aansluitingen5108    1848 32 10   nvt nvt
Verkeersveiligheid infrastructuurpakket hoofdwegennet 14 11 1 6 25     nvt nvt
Quick Wins FES 5150 1 2 14 13 21    2011 2011
Totaal uitvoeringsprogramma6 244 2 6361 1491 0626384461576888  
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planstudieprojecten   266 304 192 24 11    
Begroting (IF 12.03.01)   1 4151 36683046916868   

1 Betreft amendement Van Hijum (29 800A, nr. 8); aanleg spitsstrook A2 St.Joost-Urmond en aanpassing aansluiting Nuth op A76. De A2 St. Joost–Urmond wordt opgeleverd in 2010 als deelproject van het Maatregelenpakket Limburg dat in 2011 gereed is.

2 Oplevering begin 2008 betreft A73.

3 N9 Koedijk-De Stolpen is toegevoegd aan het Realisatieprogramma.

4 A28 Utrecht-Amersfoort is toegevoegd aan het Realisatieprogramma.

5 Programma Aansluitingen is toegevoegd aan het Realisatieprogramma.

6 A4 Burgerveen-Leiden is toegevoegd aan het Realisatieprogramma.

7 Oplevering 2x3 in 2010; oplevering 2x4 in 2011.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 en 12.05.02: Planstudie hoofdwegennet voor en na tracébesluit

Bedrag in € mln Raming kosten Budget Uitvoering
Projectomschrijving min. max.taakstellend 2009 2010 2011 2012 2013 2014periode
CATEGORIE 1 (na tracébesluit)          
Projecten nationaal          
Innovatieprogramma Geluid en Lucht, incl. maatregelen geluid   95      2004–2010
ZSM 1 + 2 (Spoedwet Wegverbreding)   2 207      2004–2014
Projecten landsdeel West-overig          
N50 Ramspol-Ens  111 tb      2010–2013
CATEGORIE 1 (voor tracébesluit)          
Tracé/-projectbesluit t/m 2010          
Projecten landsdeel Noord          
N31 Leeuwarden8  194 tb     2011–2014
N33 Assen–Zuidbroek  141  tb     2011–2013
Projecten landsdeel Oost          
A50 Ewijk–Valburg1  317 tb     2011–2014
A12 Ede – Grijsoord5  126  tb    2012–2013
Projecten landsdeel Randstad          
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere2  3 580 tb     2011–2017
A2 Amsterdam–Utrecht (Holendrecht–Maarssen) 2x5 rijstroken3  46wab      2010–2011
A4 Delft–Schiedam  668  tb     2011–2015
N11 Leiden–Zoeterwoude Alphen a/d Rijn     tb     
A27/A1 Utrecht–knooppunt Eemnes– Amersfoort  390 tb     2012–2015
A15 Maasvlakte–Vaanplein7  1 407 tb     2011–2015
A13/A16/A20 Rotterdam    tb     2012–2020
A2 Oudenrijn–Everdingen   128  tb    2010–2014
Projecten landsdeel West-overig          
A9 Alkmaar–Uitgeest     wab    2011–2012
Projecten landsdeel Zuid          
N61 Hoek-Schoondijke   128  tb    2012–2014
A4 Dinteloord–Bergen op Zoom, exclusief Omlegging Halsteren   300  tb    2011–2013
A73/74 Venlo–Maasbracht ism A74, N68 en OTR     tb     2010–2012
A2 Passage Maastricht   551  tb    2010–2016
Tracé-/projectbesluit na 2010          
Projecten landsdeel Noord          
A6/A7 Knooppunt Joure9  70   tb   na 2011
N31 Harlingen (Flessenhals Harlingen)9  140    tb  na 2011
Projecten landsdeel Oost          
A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem-Nijmegen4  653   tb   2012–2015
N18 Varsseveld-Enschede   299  tb    2012–2016
Projecten landsdeel Randstad          
A9 Omlegging Badhoevedorp   310   tb   2012–2015
A10 Zuidas (hoofdweggedeelte)6  135   tb   vanaf 2011
A28/A1 Knooppunt Hoevelaken       tb 2016–2020
Ring Utrecht        tb  2016–2020
Projecten landsdeel Zuid          
A27 Utrecht (Lunetten) – Hooipolder       tb   2013–2018
N62 Goes – Vlissingen   84      2011–2014
Totaal categorie 1  12 080       
CATEGORIE 2          
Projecten landsdeel Zuid          
A2 Maasbracht-Geleen        tb  2014–2018
Totaal uitvoeringsprogramma (excl. FES-res. NoMo)   832901 1071 5951 6682 339 
Overprogrammering     – 400– 400   
Begroting (IF 12.03.02/ 12.05.02)   832907071 1951 6682 339 

1 Taakstellend budget betreft gedeelte A50 Ewijk-Valburg. A50 Valburg-Grijsoord is ZSM II.

2 Hierin is opgenomen A6/A9, kruising natte as A1 en groene uitweg.

3 Openstelling 2x5 in 2010.

4 Taakstellend budget is inclusief € 112,5 mln aan regiobijdrage en € 262,5 mln aan geanticipeerde inkomsten door een vorm van beprijzing.

5 Project inclusief budget staan in relatie met A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem-Nijmegen.

6 Exclusief financiering ad € 186 mln uit FES-budget Noordvleugel.

7 Inclusief aan- en ontsluitende infrastructuur mainport Rotterdam.

8 Excl. Bijdragen RSP (26 mln) en provincie en gemeente (36 mln)

9 Dit project wordt gefinancierd uit het Regionaal Mobiliteitsfonds RSP ZZL.

Legenda

tb = tracébesluit

Wab = Wegaanpassingsbesluit

12.04 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Door middel van uitvoering van deze infraprojecten waarbij sprake is van publiek-private financiering wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden.

Producten

De exploitatiebijdragen WST zijn overgeheveld naar het ministerie van Financiën in het kader van de overdracht aan de Provincie Zeeland.

Projectoverzicht behorende bij 12.04 Geïntegreerde contractvormen hoofdwegennet

 TotaalBudgetten in € mlnOplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten landsdeel Noord            
N31 Leeuwarden-Drachten (excl B&O) 127 127 90 37      2007 2007
Projecten landsdeel West-overig en Randstad            
Aflossing tunnels1843 875  52 51 52 5252 53 531   
N11 Alphen ad Rijn–Bodegraven, betaling PPS-constructie 76 76 59 17      2004 2004
A10 2e Coentunnel32 159 2 117 201 167 157143 91 69 198 1 133 2012 2012
Projecten landsdeel Zuid            
A59 Rosmalen–Geffen, PPS 288 284 115 14 15 1515 15 15 84 2005 2005
Totaal categorie 03 493 4652872232101581362661 748  
Begroting (IF 12.04)   287223210158136266   

1 Aflossing tunnels: verplichting loopt t/m 2026.

3 Verplichting loopt t/m 2037 en is incl. Westrandweg.

12.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

Motivering

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering (planstudie voor tracébesluit).

Producten

Verkenningen

Bij dit onderdeel gaat het om de uitvoering van verkenningen op basis van het MIT-spelregelkader.

Wijziging in de verkenningentabel:

– Verkenning A10 Noord is afgerond.

– Verkenning A67 Eindhoven–Venlo is toegevoegd.

Planstudieprogramma vóór tracébesluit

– A2 Everdingen–Deil is overgegaan naar realisatie. A2 Oudenrijn–Deil is daarom in tabel hernoemd tot A2 Oudenrijn–Everdingen.

– De RSP projecten uit het Regionaal Mobiliteitsfonds A6/A7 Knooppunt Joure en N31 Harlingen (Flessenhals Harlingen) zijn toegevoegd. Financiering vindt plaats vanuit artikel 14.03.

– De uitvoeringsperiode van het project N18 Varsseveld–Enschede is aangepast. Conform het advies van de commissie MER in 2009 is een aanvullend MER gemaakt waarna een standpunt kan worden ingenomen.

Projectoverzicht behorende bij 12.05.02 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

De planstudies voor tracébesluit zijn opgenomen onder 12.03.

Projectoverzicht behorende bij 12.05.01 Verkenningen

LocatieProbleemReferentiekaderGereed
Landsdeel Randstad   
As Leiden-Katwijk (Holland Rijnland) Bereikbaarheid en ruimtelijke opgavenNotaoverleg MIRT december 2007 2009
Den Haag internationale stad (inclusief Scheveningen boulevard) Bereikbaarheid en ruimtelijke opgaven Randstad Urgent 2009
Verkenning Haaglanden Bereikbaarheid in samenhang met ruimtelijke opgaven, openbaar vervoer, functioneren toeleidende wegen en onderliggend (stedelijk) hoofdwegennet LMCA Hoofdwegen 2010
Rotterdam Vooruit Bereikbaarheid in relatie tot ruimtelijke ordening, economie, verkeer en vervoer, landschap en natuur LMCA Hoofdwegen2009
Landsdeel Zuid   
Pilot MIRT-verkenning Zuidoostvleugel BrabantstadBereikbaarheid in relatie tot ruimte, economie, landschap en leefbaarheid Bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 2007 2009
A58/A67 Bergen op Zoom (Markiezaat)–Venlo (Zaarderheiken) (Batadorp) Bereikbaarheid Bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 2007 en voorjaar 2009  
Landsdeel Oost   
A1 Gebiedsgerichte verkenning corridor Apeldoorn-Deventer–Azelo Bereikbaarheid Bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 2006  
N35 Verkenning Zwolle–WijthmenBereikbaarheid Bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 20062009
A73 corridor Ewijk–Rijkevoort Bereikbaarheid Nota Mobiliteit  
Landsdeel Noord   
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2Bereikbaarheid Bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 20072009

Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.

Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de beleidsbegroting 2010 (XII) bij beleidsartikelen:

• artikel 32: Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit;

• artikel 34: Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid;

• artikel 35: Mainports en logistiek;

• artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen

Dit artikel heeft een relatie met kabinetsdoelstelling 20 «Groeiambitie van 5% per jaar voor de groei van het vervoer per spoor». De uitvoering van de acties uit het actieplan «Groei op het spoor» wordt in 2010 voortgezet en ligt op schema. De groei van het aantal reizigerskilometers per trein was in 2008 4,1%, tegenover 3% in 2007. Dat 5% groei niet is gehaald, illustreert dat deze ambitie fors is, zeker gezien de 1% jaarlijkse groei waarvan in de Nota Mobiliteit nog werd uitgegaan. Acties liggen in 2010 op het vlak van voor- en natransport, informatievoorziening, het vergroten van het treinaanbod en kennismaken met de trein. In artikelonderdeel 34.03 van de beleidsbegroting HXII staan de concrete uitvoeringsactiviteiten vermeld.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)
13 Spoorwegen2008 2009 2010 20112012 2013 2014
Verplichtingen1 765 6103 165 1402 823 1972 407 9932 754 1311 966 5002 780 279
Uitgaven1 835 4642 680 1552 975 6222 385 9142 263 8572 258 1562 200 291
13.02 Onderhoud en vervanging1 174 4751 309 3421 857 3951 253 5961 246 9271 254 5391 294 936
13.02.01 Regulier onderhoud 332 986 752 617 772 786470 336 430 336 538 475 582 420
13.02.02 Grote onderhoudsprojecten 488 178 326 054 600 886 191 617227 226 336 648 414 118
13.02.03 Rentelasten121 733 124 150 123 981 124 031 123 942125 265 125 725
13.02.04 Betuweroute 20 62429 542 64 255 36 621 40 432 40 836 30 798
13.02.05 Kleine infra en overige proj. 210 954 76 980295 487 430 991 424 991 213 315 141 875
13.03 Aanleg512 914769 311859 451884 793627 450500 837272 510
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer 479 183 730 611842 409 875 725620 905 492 894 272 510
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer 33 73138 700 17 042 9 068 6 545 7 943 
13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS145 172137 952139 271140 179141 489142 776144 040
13.05 Verkenningen en planstudies2 903463 550119 505107 346247 991360 004488 805
13.05.01 Planstudieprogramma personenvervoer2 805 448 322 78 214 51 260 91 049264 942386 853
13.05.02 Planstudieprogramma goederenvervoer 9815 228 41 291 56 086 156 942 95 062101 952
13.05.03 Verkenningenprogramma.       
Van totale uitgaven       
Apparaatsuitgaven 1 7404 713 500 1 000    
Restant1 833 724 2 675 442 2 975 122 2 384 9142 263 857 2 258 155 2 200 291
13.09 Ontvangsten24 869139 048125 000159 000219 140312 294334 530
HSA  1  59 140 142 294 154 530
Overig24 869 19 047  9 000    
«Mandje spoor» 120 000 125 000 150 000 160 000 170 000180 000

Budgetflexibiliteit

kst-32123-A-2-6.gif
Absolute budgetflexibiliteit in (x € 1 000)
13.02 Onderhoud en vervanging   
juridisch verplicht complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden1 857 395beleidsmatig nog niet ingevuld 
    
beleidsmatig verplicht   
13.03 Aanleg   
juridisch verplicht403 942complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden445 509beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   
    
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS,   
juridisch verplicht complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden139 271beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   
    
13.05 Verkenning en Planstudie    
juridisch verplicht9 520complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden99 965beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht9 520  

13.02 Onderhoud en vervanging

De voor beheer en vervanging opgenomen bedragen zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties betreffende de in de beheerconcessie vastgelegde zorgtaken van ProRail en derhalve bestuurlijk gebonden.

13.03 Aanleg

Dit betreft middelen t.b.v. de aanleg van MIRT-projecten en zijn dan ook bestuurlijk gebonden en deels volledig beleidsmatig verplicht, waarvan voor bijna de helft juridische verplichtingen zijn aangegaan.

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Dit betreft betalingen voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur ten behoeve van afspraken met het consortium.

13.05 Verkenningen en planstudies

Dit betreft middelen t.b.v. MIRT-projecten en derhalve bestuurlijk gebonden en deels juridisch- danwel beleidsmatig verplicht.

13.02 Beheer en instandhouding

Motivering

VenW is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud (inclusief vervangingen) van de hoofdspoorweginfrastructuur. Het bestaande spoornet vertegenwoordigt een groot maatschappelijk geïnvesteerd kapitaal. Instandhouding van dit goed is de eerste prioriteit. Beheer en instandhouding zijn noodzakelijk om de kwaliteit van het spoor verder te verbeteren.

Producten

De Beheer en instandhoudingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties betreffende de in de beheerconcessie vastgelegde zorgtaken van ProRail. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met spoorverkeersleiding en activiteiten op het gebied van capaciteitsmanagement en capaciteitsstudies.

In lijn met de beheerconcessie heeft de minister van VenW besloten per 1 januari 2008 over te gaan op outputsturing voor ProRail. Dat betekent voor een groot deel van de in het beheerplan 2008 opgenomen indicatoren een resultaatsverplichting in plaats van een inspanningsverplichting.

ProRail ontvangt voor de uit te voeren taken van het Rijk een bijdrage. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor het onderhoud spoor wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding. De door ProRail te ontvangen gebruiksvergoeding wordt in mindering gebracht op de door het Rijk te subsidiëren uitgaven. In het onderhoudsbudget wordt een onderscheid gemaakt tussen

• regulier onderhoud (waaronder beheer);

• grote onderhoudsprojecten (waaronder vervangingen);

• rentelasten;

• exploitatie Betuweroute;

• kleine infra en overige projecten.

In reactie op de motie Cramer heeft ProRail in overleg met VenW een versnellingspakket ontwikkeld ter verbetering van de vitaliteit van de sector. Deze versnelling is verwerkt in de begrotingsreeksen.

Actieplan Groei op het spoor

De uitvoering van de acties van het actieplan «Groei op het spoor» (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 644, nr. 85) ligt op schema. Het actieplan bestaat uit een vijftal onderdelen: voor- en natransport, informatievoorziening, kaartjes en kennismaking, treinaanbod en spreiding van mobiliteit.

Van het totale budget van € 203 mln. is op dit moment meer dan de helft vastgelegd. De reizigersgroei voor 2008 op het hoofdrailnet bedroeg 4,1%. Voor het jaargemiddelde is dit een stijging van één procentpunt ten opzichte van 2007. De cijfers van de decentrale lijnen zijn hierin niet meegenomen.

De genomen maatregelen om de trein aantrekkelijk te maken voor meer mensen, worden goed ontvangen, zowel bij de reiziger als bij de regio’s. Het ingezette beleid en het uitvoeren van de maatregelen uit het actieplan Groei op het Spoor zullen in 2010 worden voortgezet conform het Actieplan. De vinger wordt aan de pols gehouden bij de ontwikkelingen en indien nodig kan met de midterm review eind 2009 worden bezien of het noodzakelijk en verstandig is de maatregelen aan te passen. De uitkomsten van de midterm review zullen worden opgenomen in het beleidsverslag 2010.

De sturing op de groeidoelstelling betreft zowel NS als ProRail. Bij ProRail vindt die sturing primair plaats via het actieplan groei op het spoor. Daarbij is sprake van een direct op het resultaat gerichte projectsturing. Daarnaast zijn de prestaties van ProRail belangrijk zoals beschikbaarheid en betrouwbaarheid randvoorwaardelijk. Bij die prestaties is sprake van outputsturing conform de beheerconcessie.

Toegankelijkheid Spoor

NS en ProRail werken samen aan het toegankelijk maken van het spoorsysteem voor mensen met een functiebeperking. In 2009 is begonnen met de versnelde uitvoering van het Implementatieplan Toegankelijkheid Spoor (Kamerstukken II, 2006–2007, 23 645, nr. 144), zodat de doelstellingen uit het implementatieplan zo veel als mogelijk voor 2020 gerealiseerd worden. Oorspronkelijk was 2030 de einddatum. De versnelling betreft voornamelijk maatregelen ten behoeve van mensen met een motorische beperking: aanpassing van de perronhoogte op 220 stations ten behoeve van gelijkvloerse instap naar de trein. Daarnaast kunnen op circa 75 stations liften versneld worden ingebouwd. De overige maatregelen zijn in 2011 afgerond. Om voldoende stations per jaar aan te kunnen passen, zal de fasering van de werkzaamheden vooral gericht zijn op het benutten van de mogelijkheden en capaciteiten. Dit heeft echter wel tot gevolg dat de oorspronkelijke faseringscriteria uit het Implementatieplan (effectiviteit, aansluiten op instroom toegankelijk materieel) moeten worden losgelaten.

Onderzoek aansturing en functioneren van ProRail

Op verzoek van de Kamer is in 2008 onderzoek uitgevoerd naar een aantal aspecten van het functioneren van ProRail. De minister heeft de Kamer in juni 2008 geïnformeerd over de resultaten van dit onderzoek (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 984, nr. 139). Het onderzoek is uitgevoerd deels door McKinsey in opdracht van VenW en deels door BSL in opdracht van de Nma. De resultaten van dit onderzoek zullen zijn betrokken bij de evaluatie van de spoorwegwet.

Evaluatie spoorwegwet

In 2008 is de evaluatie van de spoorwegwet van start gegaan. Het kabinetsstandpunt (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 987, nr. 1) is de voor de zomer aan de Tweede Kamer verzonden. In het kabinetsstandpunt is een ambitieuze verbeteragenda opgenomen. In het kabinetsstandpunt worden de volgende maatregelen aangekondigd:

– Spelregels voor gebruik spoor verbeteren:

• Capaciteitsverdeling: decentraal personenvervoer in de spits voorrang boven goederen op die baanvakken waar dat geen onoverkomelijke problemen voor het goederenvervoer oplevert.

• Gebruiksvergoeding: beleidskader uitgangspunten tarieven: stabiele tariefontwikkeling mogelijk maken. Zodat de reiziger en verlader niet te maken krijgen met ongewenste prijsstijgingen.

– Aansturing NS en ProRail versterken: o.a. handhavingsinstrumentarium uitbreiden

– ProRail is een publieke dienstverlener.

• Focus op de kerntaak namelijk beheer en onderhoud infrastructuur.

• Geen branchevreemde commerciële activiteiten.

• Hiertoe worden de statuten en de beheerconcessie aangepast.

• Juridisch eigendom infrastructuur naar de Staat.

– NS is personenvervoerder op hoofdrailnet:

• Concessieprijs laten betalen, financiële informatievoorziening verbeteren.

• Onderzoek reikwijdte HRN: onderzoek naar alternatieve modellen voor de reikwijdte van het Hoofdrailnet en de verschillende keuzen die daarbij gemaakt kunnen worden conform de aanbevelingen van de visitatiecommissie van mevrouw Sorgdrager.

• Nu nog geen beslissing verlening concessie na 2015: eerst aansturing aanscherpen en onderzoek HRN afronden.

– Decentrale overheden en vervoerders betere positie geven ten opzichte van NS en ProRail.

• Profileren op regionale stations met eigen huisstijl (Veolia in plaats van NS bord), commerciële activiteiten op perrons.

• Beschikbaar stellen ban voorzieningen en diensten aan regionale vervoerders.

• Meer maatwerk van ProRail voor klanten bijvoorbeeld bij kleine bouwprojecten voor DO’s.

– Betere inspraakmogelijkheden op vervoer- en beheerplan.

13.03 Aanleg Spoorwegen

Motivering

VenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit hoofdproduct worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

• de uitvoering van nieuwbouwprojecten spoor.

• de voorbereiding van de uitvoering van deze projecten.

Producten

Realisatie programma aanleg personenvervoer

Aanbestedingsresultaten

ProRail heeft aangegeven voor € 238 mln. aan aanbestedingsresultaat aanleg spoor te verwachten in de periode 2005–2012. Tot het voorjaar 2008 is hiervan € 160 mln. gerealiseerd. In aanvulling op deze al gerealiseerde aanbestedingsmeevallers worden de onderstaande aanbestedingsmeevallers verwerkt:

• Vleuten–Geldermalsen 4/6 sp. (€ 34,1 mln.)

• D4 Aslasten (€ 1,5 mln.)

• Sloelijn (€ 1,4 mln.)

• Traject Oost; perronverbredingen (€ 1,2 mln.)

• Den Haag emplacement (€ 0,3 mln.)

Het restant (€ 39 mln.) is technisch verwerkt op het project 2e fase Betrouwbaar Benutten.

Naast de aanbestedingsmeevallers worden voor de onderstaande projecten de projectkosten verlaagd als gevolg van het vrijvallen van de post onvoorzien:

• Permanente geluidmeetposten (€ 0,1 mln.).

• Duurzame oplossing boogggeluid (€ 0,5 mln.).

Onderstaande projecten zijn langer dan een jaar geleden in dienst gesteld en worden niet meer als afzonderlijke projecten opgenomen, maar onder de post nazorg:

• Extra perroncapaciteit Amsterdam Zuid (2e eilandperron).

• Helmond Brandevoort.

• DEMP cluster 1 fase 1 (onderdeel project Geluid).

Onderstaande projecten zijn in dienst gesteld en financieel afgerond:

• Den Haag Centraal; aanpassen emplacement.

• Permanente geluidmeetposten (onderdeel project Geluid).

Nieuw opgenomen in het realisatieprogramma

Geluidsanering Spoorwegen

Spoorverkeer veroorzaakt overlast in de leefomgeving van mensen. De huidige wet geluidhinder bevat een regeling voor het saneren van situaties die al voor deze wet in werking trad (1987) een hoge geluidbelasting ondervonden. Echter, deze saneringsregeling is onvoldoende. In de Nota Mobiliteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 644, nr. 6) is een nieuwe doelstelling opgenomen voor de aanpak van hoge geluidbelastingen langs spoorwegen. Deze doelstelling overlapt gedeeltelijk met de doelstelling van de lopende geluidsaneringsoperatie. Vanuit het oogpunt van helderheid en efficiency is besloten om deze saneringsoperaties samen te voegen. Aan deze saneringsoperatie wordt ook een overgangsregeling gekoppeld. De woningvoorraad bestaat uit:

1. Alle woningen boven de drempelwaarde uit de NoMo (70 dB voor spoorwegen).

2. De woningen van de eindmelding van de saneringregeling uit de huidige Wet geluidhinder die nog niet gesaneerd zijn en een geluidbelasting hebben van meer dan 65 dB als gevolg van een spoorweg.

3. Alle woningen die niet vallen onder 1 of 2 en die meer dan 5 dB groei van het geluidniveau hebben ondervonden sinds het in werking treden van de huidige Wet geluidhinder.

Op basis van doelmatigheid worden de geluidsmaatregelen bepaald. Vanaf 2011 zullen maatregelen getroffen worden in het kader van deze integrale saneringoperatie. Echter, vooruitlopend hierop zullen op 4 locaties langs spoorwegen reeds (bron)maatregelen worden toegepast, die zijn ontwikkeld in het Innovatieprogramma Geluid. De geluidbelasting op deze locaties zal daardoor afnemen.

De uitgaven waren in de begroting 2009 nog ondergebracht binnen het programma Beheer en Instandhouding maar zijn in verband met de gewenste financieringsystematiek ondergebracht in het aanlegprogramma. In het projectbudget is tevens de eerste VROM bijdrage ad € 50 mln. verwerkt.

Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven Dit project betreft het vervangen van de gelijkvloerse spoorwegovergang in de Soestdijkseweg in Bilthoven (de meest ongevalgevoelige overweg van Nederland) door een ongelijkvloerse spoorwegovergang voor het snelverkeer en voor het langzaam verkeer. Gegeven het belang dat alle partijen aan de oplossing hechten, wordt het benodigde budget ook door alle partijen bijeengebracht. Financiering van het project geschiedt door het Rijk (AKI € 7 mln., Vleuten–Geldermalsen € 21 mln., Hotspotsprogramma € 11 mln.) en door de Regio.

Amsterdam CS Cuyperhal

Amsterdam Centraal Station is een monumentaal pand en de toegangspoort tot het centrum van de stad. Voor vele internationale bezoekers is Amsterdam CS de eerste kennismaking met de hoofdstad. Na de bouwwerkzaamheden voor de metro in het station en om toegerust te zijn op de groeiende stroom reizigers wordt voortvarend de renovatie van het station opgepakt conform Masterplan B. Met € 36 mln. wordt geïnvesteerd in het in oude luister herstellen van de Cuyperhal en de aanpak van de centrale perrontunnel.

Overige toelichtingen

Geluid

Een aantal afgeronde projecten is uit de financiële planning gehaald en daarnaast is een aantal aanbestedingsmeevallers verwerkt.

HSA Claim

Vanwege de verschuiving van de contractuele aanvangsdatum voor de HSL-Zuid van 1 oktober 2008 naar 1 juli 2009 wordt aan HSA de schade vergoed die zij oploopt door deze verschuiving (Kamerstukken II, 2008–2009, 22 026, nr. 298). De hoogte van de schadevergoeding zal worden vastgesteld op basis van een onderbouwing van HSA welke door de Staat extern zal worden getoetst. Vooruitlopend op de vaststelling van de totale schadevergoeding is aan HSA een voorschot verleend van € 6,5 mln.

Akiplan en veiligheidsknelpunten

Vanuit dit budget is € 7 mln. overgeboekt als gedeeltelijke financiering van het nieuw opgenomen project Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven.

Intensivering Spoor in steden I

Deel van het nog niet bestede budget is ingezet als dekking voor het project Grensoverschrijdend Spoorvervoer (zie toelichting IF 13.05.01)

Intensivering Spoor in Steden II

Op 17 november 2008 is de Circulaire Spoorse doorsnijdingen tweede tranche vastgesteld. Sinds 27 november 2008 konden gemeenten een aanvraag indienen tot uiterlijk 1 juli 2009. Er bestaat een plafondbedrag van € 141 mln. Vooralsnog staan deze middelen verantwoord op de begroting van VenW. Na het uitbrengen van de septembercirculaire zullen de middelen bij eerstvolgende gelegenheid bij suppletoire wet worden overgeheveld naar de begroting van het gemeentefonds. De septembercirculaire geeft reeds de wijze van verkrijging weer van een decentralisatie-uitkering uit het Gemeentefonds aan gemeenten.

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

Een aantal afgeronde onderdelen is uit de totale projectkosten gehaald. Verder zijn de restwerkzaamheden met betrekking tot de projecten Extra perroncapaciteit A’dam Zuid, Helmond Brandevoort en DEMP geluidmaatregelen toegevoegd.

Traject Oost perronverlening

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken van de aanbestedingsmeevaller. De vertraging in de oplevering wordt veroorzaakt door geluidsmaatregelen bij de brug bij Westervoort. Bij deze brug moeten raildempers worden toegepast. Het gebruik van raildempers op zich is vrijgegeven, maar nog niet in combinatie met een brug.

Sporen in Arnhem

Naar aanleiding van de zienswijzen op het Ontwerp-Tracébesluit Sporen in Arnhem is de sporenlay-out aangepast en zijn aanvullende maatregelen (geluid, trillingen, externe veiligheid) voorzien om het effect van het spoorgebruik te reduceren. Daarnaast is besloten om de perronkappen in Arnhem gelijktijdig met de bouw van het vierde perron te vernieuwen en niet enkel deels te vervangen. Het projectbudget is om die reden opgehoogd om de kosten van deze extra voorzieningen te dekken.

Vleuten–Geldermalsen 4/6 sporig

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken van de aanbestedingsmeevaller. Verder is vanuit dit budget € 21 mln. overgeboekt als gedeeltelijke financiering van het nieuw opgenomen project Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven.

Amsterdam spoor 10/15

Oplevering in 2013 was gebaseerd op gelijktijdige aanpassing van de perronkappen op de perrons 4, 5 en 6 met de overige perrons in het kader van de toekomstplannen voor het stationseiland. Gezien de kwaliteitsverbetering die op korte termijn is te realiseren, is deze koppeling verlaten en worden de perronkappen op de perrons 4, 5 en 6 al in 2009/2010 gerealiseerd.

Rotterdam Centraal

De taakstellende bijdrage is verhoogd met € 12 mln. Het budget is daarmee in overeenstemming gebracht met het aanbestedingsresultaat. Het project is inmiddels gegund en in uitvoering.

Den Haag perronsporen 11/12

Het Stadsgewest en de gemeente Den Haag hebben 16 december 2008 besloten om de Erasmuslijn van RandstadRail te laten aanlanden boven het busplatform, op +2-niveau. Dit plan impliceert dat er een metroviaduct tussen de sporen van het emplacement gebouwd zal worden. De discussie over en de noodzakelijke planuitwerking van het metroviaduct leidt tot een verdere vertraging in de teruggave van de perronsporen 11 en 12 naar 2013.

Fietsenstalling Amsterdam CS

De aanbesteding van het onderdeel Postzakkengebouw is als gevolg van een te grote capaciteitsvraag bij de grote projecten vertraagd. De start van het deel Zuidwest/Open Havenfront is vertraagd als gevolg van de uitloop van de werkzaamheden van de Noord/Zuidlijn

OV terminal stationsgebied Utrecht

Het projectbudget is opgehoogd in verband met financiering van de aansluiting van de trappen op de perrons op de Rabobrug. De financiering is geregeld met de motie Van Geel (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700, nr. 10). Als deze brug vanaf de perrons bereikbaar wordt ontstaat er een korte looproute voor veel reizigers naar locaties ten zuidoosten en zuidwesten van het station, overstappers binnen en tussen OV modaliteiten krijgen aan de zuidkant een extra mogelijkheid een ander perron te bereiken en voor fietsers betekent dit een betere ontsluiting van het fietsgebouw dat aan de oostzijde wordt gebouwd.

De voorbereiding van de planologische procedure (art 19 WRO) vergt door de omvang en complexiteit van het project meer tijd dan gebruikelijk en ingeschat. Vervolgens kost het verwerken en reageren door de gemeente op de ingediende bezwaren eveneens meer tijd.

Rijswijk–Schiedam (incl spoorcorridor Delft)

In 2008 is uit een externe audit op het project Spoorzone Delft/spoortunnel gebleken dat het project een tekort kent. Dit tekort bestaat uit directe kosten en uit extra risicoreservering. Voor de dekking van het tekort bij de directe kosten is in 2008 een oplossing gevonden, onder meer door additionele bijdragen van Provincie Zuid Holland en Delft. Op het moment van gunning in juli 2008 is de spoortunnel als regulier MIRT aanlegproject op verzoek van Delft teruggenomen van Delft waarbij is afgesproken dat VenW zorg draagt voor de € 53 mln. extra risicoreservering uit de externe audit.

Hanzelijn

Bij de aanleg van de Hanzelijn zal in het kader van het project Ruimte voor de Rivier worden geanticipeerd op de realisering van een bypass voor de IJssel bij Kampen. De financiering van deze aanvulling vindt gezamenlijk en in gelijke mate plaats door respectievelijk overboeking uit het budget Ruimte voor de Rivier (VenW), alsmede door het ministerie van VROM en de provincie Overijssel. Het projectbudget voor de Hanzelijn is in dit kader aangepast met een bedrag van € 10 mln. (VROM aandeel in de financiering van de bypass).

Realisatieprogramma aanleg goederenvervoer

Nieuw opgenomen in het realisatieprogramma

Elektrificatie empl. Maasvlakte West en passeerspoor Botlek

Uit de eerste resultaten van de verkenning Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding is gebleken dat ten behoeve van een vlottere verkeersafwikkeling de emplacementen Maasvlakte 1 en het wachtspoor bij de Botlekbrug moeten worden voorzien van bovenleiding. Uitvoering nu is relatief goedkoop door de werkzaamheden mee te laten lopen in meerwerkopdrachten in het kader van het project Havenspoorlijn als onderdeel van de BR. Dekking vindt plaats uit de gereserveerde middelen voor Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding.

Uitvoeringsprogr. Goederenr. Elst–Deventer–Twente (NaNov)

Binnen het uitvoeringsprogramma NaNOV zijn 2 programmaonderdelen uitvoeringsgereed. Deze projecten betreffen het stiller maken ven een brug te Hengelo en het in uitvoering nemen van de tunnel onder de Reggesingel te Rijssen alsmede het gelijktijdig opheffen van de overweg Dannenburg. Deze programmaonderdelen maken deel uit van het pakket maatregelen zoals verwoord in de brief aan de tweede kamer d.d. 11 april 2000 (Kamerstukken II, 2000–2001, 22 589, nr. 157), bekend als het NaNOV programma. Derhalve is € 19,3 mln. overgeheveld van het planstudieartikel naar het realisatieartikel.

Onderstaande projecten zijn langer dan een jaar geleden in dienst gesteld en worden niet meer als afzonderlijke projecten opgenomen, maar onder de post nazorg:

• Spoorontsluiting NW Hoek Maasvlakte.

Overige toelichtingen

Aslasten cluster II

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken van een aanbestedingsmeevaller van € 1,5 mln.

Sloelijn

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken van een aanbestedingsmeevaller van € 1,4 mln.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Spoorwegen personenvervoer; realisatie

Bedragen in € mln incl. btwTotaal Budget Oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Benutten            
BB21 (ontw. Bev21, VPT+,VPT2) 158 158 147 6 5     divers divers
Geluidsanering Spoorwegen406   2 21 37 44 44 44 212divers  
Geluid (empl. en innovatieve ontwikkelingen) 752 6 1       divers divers
Kleine projecten165 64 46 8 55 1    divers divers
HSA Claim 5938 33 26        
Amsterdam–Utrecht– Maastricht/Heerlen            
Integrale spooruitbreiding Amsterdam–Utrecht 986 985 960 2 96 7 2   2006/2007 2006/2007
Stations en stationsaanpassingen            
Kleine stations275 77  4 6 8 10 1013 24 divers divers
Overige projecten/lijndelen enz.            
Afdekking risico’s spoorprogramma’s 76 76  76        
AKI-plan en veiligheidsknelpunten 365370 242 36 38 30 10 10   diversdivers
Intensivering Spoor in steden (I) 285 301159 35 15 11 5 10 10 40 diversdivers
Intensivering Spoor in steden (II) 142 142 020 27 37 8 24 26  divers divers
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 53 61 27 7 66 6    divers divers
Ontsnippering 8987 2 4 8 11 9 11 10 34 diversdivers
Traject Oost (perronverbredingen) 21 22 181 0 1     2004–2008 2004–2008
Traject Oost uitv. convenant DMB 207 203  1 1024 28 37 33 74 2012/2017 2010/2015
Projecten Landsdeel Oost            
Utrecht–Arnhem – Zevenaar            
Sporen in Arnhem 248 233 27 19 60 75 40 21 5 2007–2012 2007–2012
Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)83 82 30 20 25 5 4    2011/pm2010
Projecten Landsdeel Randstad            
Amsterdam– Utrecht– Maastricht/Heerlen            
Vleuten – Geldermalsen 4/6 sp. (incl. RSS) 999 1 040 263 99 80 49 76143 42 247 2005 e.v. 2005 e.v.
Stations en stationsaanpas- singen            
Amsterdam CS spoor 10/1577 77 71 3 1 1 1    2004/20102004/07/13
Amsterdam Centraal Cuyperhal 36   1218 7     2011 
Den Haag Centraal (t.b.v. NSP)108 105  0 10 36 30 17 14 2008/2012 2008/2011
Den Haag CS: terugbouwen sporen 11/12 24 23  1 5 7 7 4   20132012
Fietsenstalling Amsterdam CS 34 33 1 31 9 9 9  2 2009/2015 2008/2011
Rotterdam Centraal (t.b.v. NSP) 267 251 59 2050 66 48 15 9  2011/2012 2011/2012
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) 331 32118 21 57 64 46 38 33 54 20142009/2013
Overige projecten/lijndelen enz.            
Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol) 182 179 51 35 3828 15 11 3  divers divers
Rijswijk – Schiedam incl. spoorcorridor Delft 453 392 91 27 8698 61 37 30 24 2013 2013
Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven 29   10 11 5 3   2013 
Projecten Landsdeel West – overig            
Overige projecten/lijndelen enz.            
Hanzelijn31 1161 087 222 230 239 228 148 48  2012 2012
Projecten Landsdeel Zuid            
Stations en stationsaanpas- singen            
Breda Centraal (t.b.v. NSP) 53 52 14 10 11 16 2   2013 2012
Totaal categorie 07 033 2 487731842876621493273711  
Begroting (IF 13.03.01)   731842876621493273   

1 Het betreft de projecten: knelpunt Baarn en Hilversum Larenseweg.

2 Ten laste van het programma is een beschikking afgegeven voor de stations Tilburg Reeshof, Almere Oostvaarders, Arnhem Zuid, Ypenburg Haaglanden, Helmond Brandevoort en Sassenheim. Uit een analyse van ProRail is gebleken dat tot 2010 daarnaast in ieder geval de door de regio’s beoogde nieuwe stations Groningen Europark, Schiedam–Kethel/Spaland en Bleizo in aanmerking komen voor een rijksbijdrage uit het programma, mits voldaan wordt aan de door het Rijk gestelde voorwaarden. Het programma heeft een looptijd tot 2013.

3 Inclusief € 10 mln uit budget Ruimte voor de Rivier en € 10 mln van VROM voor bypass ihkv IJsseldelta.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Spoorwegen goederenvervoer; realisatie

Bedragen in € mln incl. btwTotaal Budget Oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Aslasten Cluster II 44 46 43 0 1 0    2010/divers2010/divers
PAGE risico reductie 1818  5 4 4 4 1  2009/divers2009
Geluidspilot Goederenvervoer 1312 11 2       2010 2009
Projecten Landsdeel Oost            
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) 20   10 72       
Projecten Landsdeel West – overig            
Electr. empl. Maasvlakte West en paseerspoor Botlek 9   7 3       
Projecten Landsdeel Zuid            
Sloelijn/geluidmaatregelen Zeeuwselijn 83 84 59 10 2 2 2 7  2009/2010 2009
Overige projecten            
Kleine Projecten 3   3 1       
Nazorg gereedgekomen Lijnen-halten2   20       
Totaal categorie 0192 1133917978    
Begroting (IF 13.03.02)   3917978    

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw ) en wordt onderhouden (onder- én bovenbouw ), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen.

Producten

Het kabinet heeft in januari 1999 ingestemd met het model voor privatisering van de HSL-Zuid. De publiekprivate samenwerking komt bij de onderdelen Infraprovider, vervoer en stations elk op afzonderlijke wijze tot stand. Eind 2001 zijn de contracten met de Infraprovider en de Vervoerder getekend. Vanaf augustus 2004 is de Infraprovider begonnen met het werk aan de bovenbouw. Voor de onderbouw geldt dat de HSL-zuid-onderdelen gefaseerd worden opgeleverd voor de start van de werkzaamheden van de Infraprovider. Op het zuidelijke deel was de eerste oplevering augustus 2004. De laatste oplevering in het noordelijke deel was december 2005.

De bovenbouw van het zuidelijk deel is opgeleverd in juli 2006 en het noordelijk deel in december 2006.

Projectoverzicht behorende bij 13.04.01: Geïntegreerde contactvormen spoor

 Totaal Budget in € mln Oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
Reeks Infraprovider (IP): beschikbaarheidsvergoeding (13.04) 3 563 3 563 339138 139 140 141 143 144 2 379 20072007
Totaal categorie 0 (incl. reeks Infraprovider)3 563 3391381391401411431442 379  
Begroting (IF 13.04)   138139140141143144   

13.05 Verkenningen en planstudies

Motivering

Het Rijk verkent en studeert op verbeteringen of uitbreiding van de vervoersmodaliteiten per spoor. Op dit artikelonderdeel worden uitgaven geraamd

• Voor door ProRail uit te voeren planstudies en de voor de planstudieprojecten gereserveerde middelen.

• Voor zelf uit te voeren studies.

Planstudie spoor personen

De ambities voor het spoorvervoer betreffen de korte en middellange termijn. Voor de korte termijn gaat het om uitvoering van de maatregelen uit het actieplan Groei op het spoor. Voor de middellange termijn wordt dit uitgewerkt in het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Voor de financiering van de spoorambitie van € 4,5 mrd. wordt verwezen naar de begroting van het Infrastructuurfonds 2009.

Met behulp van dit investeringspakket, onder de noemer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, wordt invulling gegeven en bijgedragen aan de speerpunten van het kabinet op de middellange termijn:

1. hoogfrequent spoorvervoer op de drukste trajecten in de Randstad. Het betreft minimaal zes intercity’s op de drukste trajecten in de brede Randstad en maatwerk voor Sprinters, alsmede het verwerken van het groeiende goederenvervoer;

2. samenhangende regionale OV-systemen, waarvan het spoorvervoer, met name de Sprinters, de ruggengraat vormt met goede aansluitingen op het overig OV en de andere modaliteiten;

3. kwalitatief goede reistijden naar de landsdelen, tevens in te vullen via matregelen uit het pakket reistijdverbeteringen;

4. toekomstvaste routestrategie voor het spoorgoederenvervoer, die aansluit bij de behoeften van het groeiende goederenvervoer en personenvervoer en die ruimte schept op het bestaande net voor meer personenvervoer.

De volgende planstudies zijn opgenomen in het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, naast de planstudie OV-SAAL (zie aparte toelichting):

• planstudie toekomstige routestrategie goederenvervoer per spoor.

• planstudie corridor Utrecht–Den Bosch.

• planstudie Den Haag–Rotterdam.

• planstudie Utrecht–Arnhem.

De planstudies brengen ook maatregelen in beeld die nodig zijn buiten de planstudiecorridors, omdat treinen verder rijden op het net.

In de zomer van 2010 zal besluitvorming plaatsvinden over PHS. Dan zal worden bepaald welke maatregelen waar nodig zijn (vergelijkbaar met het kabinetsbesluit van maart 2008 t.a.v. OV SAAL). Op basis van die besluitvorming zal in de begroting 2011 een nadere verdeling van het budget worden aangegeven. Ook zal dan worden aangegeven welk deel van het budget betrekking heeft op aanleg en onderhoud (art. IF 13.02)

De middelen voor PHS zijn inclusief middelen voor de spoorse maatregelen voor Noord Nederland (€ 160 mln. uit motie Koopmans,Kamerstukken II, 2007–2008, 27 658, nr. 41) en de aanvullende bijdrage aan de spoortunnel Delft (€ 61 mln.) ter voorbereiding van de toekomstige 4-sporigheid.

OV SAAL (Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad)

Op 20 maart 2008, (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 089, nr. 14) heeft het kabinet haar besluit over de afronding van de eerste fase OV SAAL aan de Tweede Kamer aangeboden. Het kabinet wil op korte termijn maatregelen treffen om het aanbod van treindiensten op deze corridor uit te kunnen breiden en de kwaliteit van de treindienst in termen van reistijd en betrouwbaarheid te verbeteren. Hiertoe wordt een bedrag van € 551 mln. geïnvesteerd in het spoor tussen Schiphol en Lelystad. Naast dit investeringsbedrag is voor de periode 2014–2020 een budget van € 77 mln. gereserveerd ten behoeve van het beheer en de instandhouding van deze maatregelen na realisatie.

In het kader van de planstudie is de ruimtelijke procedure van start gegaan na ondertekening in maart 2009 van de aanvangsbeslissing door de minister van VenW, mede namens zijn ambtgenoot van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Er worden twee ontwerp-tracébesluiten (OTB’s) voorbereid. Het eerste OTB betreft het tracé vanaf het opstelterrein in Hoofddorp tot aan het Amsterdam-Rijnkanaal, inclusief de aanleg van een dubbele vork aansluiting bij Riekerpolder, uitbreidingen van het bestaande spoor ten oosten en ten westen van station Amsterdam Zuid en een goederenwachtspoor ten oosten van Duivendrecht. Het OTB zal nog voor de zomer van 2009 gereed zijn en na de zomer beschikbaar zijn voor inspraak. De planning van dit gedeelte van het pakket korte termijn maatregelen geeft een latere indienstelling (2016 in plaats van 2014) te zien dan eerder gemeld. De reden is dat de bouw van deze maatregelen in deze omgeving veel complexer is dan verwacht. Het tweede OTB betreft het tracé vanaf het Amsterdam-Rijnkanaal tot Lelystad, inclusief de partiele uitbreiding van de Flevolijn naar vier sporen in Almere (tussen de stations Almere Muziekwijk en Almere Centrum en tussen de stations Almere Buiten en Almere Oostvaarders). Dit OTB zal nog in 2009 gereed zijn; de indienststelling van deze maatregelen is voorzien in 2015 (was 2013). De beide OTB’s zijn ruimer dan de baanvakken, waarop sprake is van uitbreiding van infrastructuur. Op de aanpalende baanvakken is sprake van toename van het treinverkeer (als gevolg van het project OV SAAL), waardoor geluidsonderzoek en eventueel- maatregelen noodzakelijk zijn. De maatregelen worden verder conform de gebruikelijke planstudieprocedures nader uitgewerkt, zodat nog deze kabinetsperiode uitvoeringsbesluiten kunnen worden genomen.

Het kabinet heeft tevens besloten nadere uitwerking te geven aan spoormaatregelen die op middellange termijn (2020) op deze corridor nodig zijn. Voor aanvullende uitbreidingen van het spoor in de SAAL-corridor tot 2020 wordt een budget van maximaal € 771 mln. gereserveerd. Nog in 2009 is bekend om welke maatregelen het dan gaat. Er is hier een belangrijke relatie met de projecten Zuidas (dijk of dok), goederenroutering (via de spoorring Amsterdam en de Flevolijn of via de Betuweroute en de IJssellijn) in het kader van PHS en met de lange termijn opties (metro, regiorail of andere modaliteiten) in kader van het project OV SAAL. Dit kan ertoe leiden dat slechts besluitvorming mogelijk is over een beperkte planstudie en dat voor overige maatregelen eerst besluitvorming nodig is over deze andere projecten.

In totaal is voor het project OV SAAL een budget van € 1 399 mrd. (prijspeil 2009) gereserveerd; het budget is afkomstig van artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer. Deze overboeking is onderdeel van de besluitvorming van het kabinet over de Zuiderzeelijn. Uiteindelijk zal € 77 mln. worden overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02 Onderhoud en vervanging.

Nieuw opgenomen projecten

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

Met het amendement Cramer/Koopmans (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 A, nr. 71) is binnen artikel 13 spoorwegen een bedrag van € 20 mln. vrijgemaakt voor investeringen in internationale/regionale spoorweginfrastructuur. Het gaat om verbindingen zoals genoemd in de Initiatiefnota «Grenzeloos Genoeg(en)». Met name Heerlen–Aventis–Aachen en Munster/Dortmund–Enschede–Hengelo–Almelo zullen worden bezien.

Planstudie spoor goederen

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam–Genua

Nederland heeft zich in corridorverband (R’dam–Genua) verplicht om per 2013 ERTMS in bedrijf te hebben op de «systeemeilanden» te Zevenaar en Kijfhoek. Voor het spoor tussen Zevenaar en grens werkt ProRail een planstudie uit waarin de systeemwijziging en aanleg van het derde spoor geïntegreerd worden. Het derde spoor tussen Zevenaar en grens kan in 2014 gerealiseerd worden. Voor wat betreft de wijziging van de 1 500 V spanning naar 25 kV is inmiddels duidelijk dat dit te Kijfhoek niet mogelijk is voor 2015 en deze optie meegenomen wordt in de studie naar de herinrichting van de havensporen in het kader van de 2e Maasvlakte anno 2020. VenW zal nu de afweging maken of de systeemwijziging te Zevenaar van 1500V naar 25 kV wel in 2013 gerealiseerd moet worden. De kosten voor de realisatie van volledige systeemwijziging te Zevenaar inclusief aanleg van derde spoor tot de grens bedragen € 140 mln. De kosten voor aanleg ERTMS op Kijfhoek zijn geschat op € 30 mln. VenW zal een second opinion vragen op de kostencalculatie van ProRail. De Europese Commissie heeft een subsidie toegezegd van € 5 mln. voor de aanleg van de ERTMS en € 20 mln. voor de wijziging van de 1 500V op beide eilanden.

Projectoverzicht bij 13.05.01 Spoorwegen personenvervoer; planstudie

Bedragen in € mln incl. btw Raming kosten Budget Uitvoering
Projectomschrijving min.max. taakstellend 2009 2010 2011 2012 20132014 later periode
CATEGORIE 1           
Projecten nationaal           
Traject Oost   5         
Programma Hoogfequent Spoorvervoer   3 158  pb   uo  2013-pm
Projecten Landsdeel Randstad           
Amsterdam Zuidas: deel station (tbv NSP)   95       2010-pm
Amsterdam Zuidas WTC 4-sp + keersporen1  327   tb    2011-pm
OV Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad2  1 399 tb3 /uo     2010-pm
Diversen           
Grensoverschrijdend Spoorvervoer   20        
Totaal categorie 1  5 005        
Begroting (IF 13.05.01)           

1 Inclusief € 100 mln FES bijdrage.

2 Inclusief kosten B&I ad € 77 mln.

3 Korte termijn maatregelen. Zie MIRT blad voor uitgebreide toelichting.

Projectoverzicht bij 13.05.02 Spoorwegen goederenvervoer; planstudie

Bedragen in € mln incl. btw Raming kosten Budget Uitvoering
Projectomschrijving min. max.taakstellend 2009 2010 2011 2012 2013 2014later periode
CATEGORIE 1           
Projecten nationaal           
Goederenroute R’dam-Noord Nederland (GoeNoord)   77  uo     2010–2013
Aslasten Cluster III  37  uo      2010–2015
Optimalisering Goederencorridor R’dam-Genua   155 uo      2011–2013
Projecten Landsdeel Oost           
Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNOV)   131  uo2     2009–2015
Projecten Landsdeel Zuid           
Goederenverbinding Antwerpen-Roergebied (IJzeren Rijn)1  PM       PM
Overige projecten           
Kleine projecten/studies   7        
Totaal categorie 1  407        
Begroting (IF 13.05.02)           

1 Inclusief voorbereidingskosten Trace MER studie/OTB.

2 Een deel van het project is reeds in uitvoering en opgenomen in het realisatieprogramma.

Projectoverzicht bij 13.05.03 A. Lopende Verkenningen

LocatieProbleem Indicatie modaliteitToelichting
Landsdeel Randstad   
    
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding Capaciteitstekort/Ontsluiting Europese spoorwegennet Spoorgoederen zie tekst onder 13.05

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) verantwoord.

De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting 2010 van Verkeer en Waterstaat (XII) bij beleidsartikelen 32 Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit en 34 Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)
14. Regionaal/lokale infra2008 20092010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen122 439410 881107 616127 732187 367178 634198 685
Uitgaven285 713378 981275 193241 545383 618436 869257 122
14.01 Grote regionaal/lokale projecten175 516306 480186 209191 839229 092287 52676 685
14.01.01 Verkenningen       
14.01.02 Planst. Progr. reg/lok 59185 643 5 828 32 298 109 036 72 025 15 403
14.01.03 Realistieprogr. reg/lok 174 925 220 837180 381 159 541 120 056 215 501 61 282
14.02 Regionale Mob. Fondsen110 19746 2338 5225 107000
14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid026 26880 46244 599154 526149 343180 437
14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten 0 325 44 154 39 385 87 062 81 879112 973
14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen 0 20 72931 094 0 51 823 51 823 51 823
14.03.03 RSP – ZZL: REP 0 5 214 5 214 5 214 15 64115 641 15 641
Van totale uitgaven       
– Apparaatsuitgaven42 17 6     
- Agentschapsbijdrage1505 668 780 191413 174 107
- Restant285 166378 296 274 407 241 354 383 205 436 695257 015
Ontvangsten       
14.09 Ontv. Reg./lokale infra29 000       

1 Afhankelijk van de invulling van het specifiek pakket bij 14.3 zullen aanvullende agentschapbijdragen nodig zijn. Dit zal moeten worden gefinancierd uit de bestaande middelen van het pakket.

Budgetflexibiliteit

kst-32123-A-2-7.gif
Absolute budgetflexibiliteit (x € 1 000)
14.01 Grote regionale/lokale projecten   
juridisch verplicht163 172complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht22 251  
    
14.02 Regionale mob. Fondsen   
juridisch verplicht complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden8 522beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   
    
14.03 RSP-ZZL: rijksbijdrage    
juridisch verplicht complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden80 462beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Dit betreft bedragen t.b.v. grote regionale/lokale projecten waarvoor overeenkomsten met lagere overheden zijn afgesloten. Deze bedragen zijn grotendeels al juridisch verplicht.

14.02 Regionale mob. Fondsen

Dit betreft bedragen t.b.v. regionale mobiliteitsfondsen waarvoor overeenkomsten met lagere overheden zijn afgesloten.

14.03 RSP-ZZL: rijksbijdrage

Voor de inzet van deze middelen is een convenant afgesloten en derhalve zijn deze middelen bestuurlijk gebonden.

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

In dit onderdeel worden alleen de aanlegprojecten behandeld waarvoor een aparte projectsubsidie wordt verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden in de BDU (respectievelijk € 112,5 mln. en € 225 mln.). Voor de beschikbare bedragen per project wordt verwezen naar de projectoverzichten regionale/lokale infrastructuur.

Met de subsidieverlening voor de projecten die boven bovengenoemde grenswaarde uitkomen worden de volgende doelen nagestreefd:

• het verminderen van de congestieproblematiek op de weg. Met name de bereikbaarheid binnen de economische kerngebieden en de bereikbaarheid van deur tot deur is daarbij van groot belang;

• de verbetering van het openbaar vervoer op netwerkniveau door het toevoegen van nieuwe verbindingen (dit moet leiden tot betere kostendekkingsgraad en/of hogere vervoerwaarde (meer reizigers));

• het verbeteren van de verkeersveiligheid in combinatie met betere bereikbaarheid.

Producten

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planstudieprogramma.

Planstudieprogramma regionaal/lokaal

Van een project dat in de planstudietabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 mln. resp. € 225 mln.).

Wijzigingen projecten in planstudieprogramma:

Nieuw in de planstudiefase:

• N62 Kanaalkruising Sluiskil.

Realisatieprogramma regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten die door derden worden aangelegd.

Wijziging in het realisatieprogramma

– Bij het project Noord/Zuidlijn zijn grote vertragingen en kostenoverschrijdingen ontstaan. In de eerste helft van 2009 is in opdracht van de gemeente Amsterdam door een externe commissie geadviseerd over de ontstane situatie en het vervolg van dit project. De gemeenteraad van Amsterdam heeft op basis van het advies Veerman besloten verder te gaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn.

– Rijn Gouwelijn Oost. Door de discussie in Leiden over het tracé door de binnenstad heeft het project vertraging opgelopen. De oplevering is nu voorzien voor 2015.

– Voor het project Maaskruisend verkeer zal het planstudierapport in 2009 worden ingediend.

– Het project Eindhoven BOSE is vertraagd door het besluit ook andere alternatieven te onderzoeken. BOSE wordt opgenomen in de grote ruit om Eindhoven.

– Nieuw in de realisatie: Scheveningen Boulevard

Projectoverzicht bij 14.01.02 Regionale/lokale infrastructuur; planstudie

Bedragen in € mln Raming kosten Budget Uitvoering
Projectomschrijving min.max.taakstellend 2008 2009 2010 2011 20122013 later periode
CATEGORIE 1 (voor tracébesluit)           
Tracébesluit/projectbesluit t/m 2008           
Projecten landsdeel West           
Trekvliettrace 450 225   pb uo   2012–2015
Parallelstructuur Gouweknoop1    pb uo   2011–2015
Projecten landsdeel Zuid           
Eindhoven/Helmond, voltooiing verkeersruit2 804 54   pb uo   2012–2014
Maastricht maaskruisend verkeer120 275 nnb   pb  uo  2012–2014
N62 Kanaalkruising Sluiskil   140       2011–2014
CATEGORIE 2           
Projecten Nationaal           
Projecten in voorbereiding nnb  variabel  nnb    2010 ev

1 FES-besluitvorming is afgerond. De middelen ad 100 mln zullen bij eerstvolgend hoofdbesluitvomingsmoment naar de begroting van van VenW worden overgeboekt.

2 Nadere uitwerking BOSE. Aaanvullend op budgetreservering op 14.01.02 is voor dit project 200 mln gereserveerd in het FES.

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht

nnb nog nader bepalen

Projectoverzicht bij 14.01.03 Regionale/lokale infrastructuur, realisatie

 Totaal Budget in € mln. prijspeil 2009 Oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten landsdeel Oost            
Nijmegen 2e stadsbrug 71 71    16 31 24  2013 2012
Projecten landsdeel Randstad            
Noord/Zuidlijn Noord-WTC11 164 1 150 584 114 11079 22 158 61 36 2017 2015
N201 178178 61 51 27 19 20    20122012
Rijn Gouwelijn Oost 148 144   32 4242 32   2015 2015
Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding)3888 887827 51 10      2006/09/12 2006/09
Projecten landsdeel West-overig            
Beneluxmetro (excl. Bodemsanering)2660 660 655 5        
Scheveningen boulevard 11    32 4 2     
Projecten landsdeel Zuid            
Tilburg Noordwesttangent 5 5 5        20102010
Overig            
Experimenteerprojecten674 6         
Afronding    – 2 21     
Totaal categorie 03 131 2 1382211801601202166136  
Begroting (IF 14.01.03)   22118016012021661   

1  Deels investeringsimpuls 1998

2 Deels investeringsimpuls 1994

3 Mijlpaal 2012 heeft betrekking op aanlanding metro Den Haag CS.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende regionale mobiliteitsfondsen gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

1. Bereikbaarheidsoffensief Randstad;

2. Amendement Dijsselbloem;

3. Amendement Van der Staaij;

4. Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);

5. Amendement Van Hijum;

6. Quick wins NWA eerste en tweede tranche.

Producten

Rijksbijdrage

De middelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR; inclusief de terugsluisopbrengsten), het amendement Dijsselbloem en het amendement Van der Staaij zijn volledig uitgekeerd door VenW. Voor de andere impulsen worden ook in 2010 middelen beschikbaar gesteld. Het gaat om:

Impuls regionale bereikbaarheid

In het kader van de besteding van het Kwartje van Kok geeft VenW een gerichte impuls voor regionale bereikbaarheid van in totaal € 360 mln. tot en met 2010.

In 2003 is met een aantal regio’s afgesproken dat een deel van deze impuls (€ 55 mln.) wordt ingezet voor netwerk-/pakketmaatregelen in de betreffende regio’s. Het gaat om de Zuidvleugel (Stadsgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam), de Regio Twente, het Knooppunt Arnhem–Nijmegen en het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

Impuls amendement Van Hijum

Hiermee is € 140 mln. beschikbaar gesteld voor de verbetering van het (onderliggende) wegennet. Besloten is een deel van deze middelen (€ 15 mln. voor het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en € 15 mln. voor Gelderland/Overijssel) in te zetten voor kansrijke netwerk-/pakketmaatregelen. Financiering hiervan verloopt via de regionale mobiliteitsfondsen, onder de bestaande voorwaarden. De middelen komen beschikbaar in de periode 2006–2009.

Impuls quick wins eerste en tweede tranche

In 2006 zijn voor elf stedelijke gebieden netwerkanalyses (NWA) uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten daarvan is in 2006 € 66 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van zogenaamde quick wins (periode 2007–2010). Het gaat om maatregelen die de toegang tot de stad verbeteren, die de samenhang en kwaliteit van de infrastructuurnetwerken verhogen en die op korte termijn en met beperkte middelen zijn te realiseren. In 2007 is € 78,5 mln. beschikbaar gesteld voor een tweede tranche (periode 2008–2011).

Financiering van de quick wins loopt via de regionale mobiliteitsfondsen, onder de bestaande voorwaarden. Voor de tweede tranche is in overleg met de regionale bestuurders afgesproken dat het Rijk de bijdrage in 2008 via de mobiliteitsfondsen direct beschikbaar stelt. De rijksbijdrage wordt achteraf verdubbeld door de regio.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Het pakket omvat een ruimtelijk-economisch programma (REP) en projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds).

Producten

In totaal gaat het om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 is inclusief € 200 mln. uit het MIRT.

De inzet van de middelen uit het regionaal mobiliteitsfonds RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het fonds is beschikbaar voor projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.

Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel (regie Rijk) en een regionaal deel (regie regio). Voor het rijksdeel wordt € 150 mln. van de rijksbijdrage ingezet. Voor het regionaal deel wordt € 250 mln. ingezet (€ 150 mln. Rijk + € 100 mln. regio).

In het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 658, nr. 43) is een ruimtelijk-economisch programma opgenomen. De bijdrage aan dit programma (€ 300 mln.) omvat een rijksdeel (regie Rijk, € 150 mln.) en regiodeel (regie regio, € 150 mln.).

Het rijksdeel wordt overgeheveld naar de begroting van EZ, aangezien EZ beschikt over deugdelijke begrotingsgrondslagen voor dit soort uitgaven.

De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 A, nr. 19).

Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd met een voortgangsrapportage (in het najaar).

Project overzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn

Budget in € mln
Projectomschrijving Kosten Totaal rijk 2009 2010 2011 2012 2013 20142015–2020 Totaal regio3
14.03.01 Concrete bereikbaarheids- projecten1,21 415 1 215 0 44 39 87 82 113 849200
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds  518 2131 0 52 52 52 311 370
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma  150 5 5 5 1616 16 87  
           
Begroting (IF 14.03) 1 8832680451551491801 247570
Overige afspraken          
LMCA Spoor: spoordriehoek 163       163  
Totaal rijksbijdrage Noord-Nederland  2 046 26 80 45155 149 180 1 407  

1 Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 mln uit het MIRT t.b.v de A7 ZRG fase 2.

2 Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 mln (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.

3 Bijdragen zijn prijspeil 2007.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenningen en planstudie. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2010 (XII) en vinden hun oorsprong in de Nota Mobiliteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 644, nr. 6).

Het productartikel Hoofdvaarwegennet is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen:

• artikel 33: Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s;

• artikel 34: Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid;

• artikel 35: Mainports en logistiek;

• artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen

Dit artikel levert een bijdrage aan kabinetsdoelstelling 19 «Verbetering van de bereikbaarheid over weg en water door gerichte investeringen in het wegennetwerk en de binnenvaart». De investeringen dragen bij aan de realisatie van een goede en betrouwbare bereikbaarheid voor goederenvervoer over water van de economische kerngebieden, mainports en binnenhavens in Nederland. Het gaat om beheer, onderhoud, benutting, aanleg en verkeersmanagement van vaarweginfrastructuur. Op het vlak van vaarwegen wordt de zeeverkeerscentrale Waddenzee opgeleverd en start bijvoorbeeld de uitvoering van de omlegging Zuid-Willemsvaart en de verruiming van de vaargeul Eemshaven–Noordzee. In artikelonderdeel 34.02 van de beleidsbegroting HXII staan de beleidsvormende activiteiten vermeld.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
15. Hoofdvaarwegennet2008 2009 20102011 2012 2013 2014
Verplichtingen838 121792 3801 049 6131 000 724734 185799 134675 455
Uitgaven705 820714 297908 582775 012794 173661 860733 767
15.01 Verkeersmanagement88 87991 12085 81174 60681 54083 67585 010
15.01.01 Basispakket Verkeersmanagement82 730 84 827 84 762 74 606 81 540 83 67585 010
15.01.02 Servicepakket Verkeersmanagement6 149 6 293 1 049    
15.02 Beheer en onderhoud520 543420 067566 551418 720411 986378 942406 945
15.02.01 Basispakket B&O hoofdvaarwegen 393 629 220 159 399 012 360 123354 387 324 772 330 563
15.02.02 Servicepakket B&O hoofdvaarwegen 31 67237 456 27 856 28 282 22 144 22 710 22 710
15.02.04 Groot var. onderh.hoofdvaarwegen 95 242162 452 139 683 30 315 35 455 31 46053 672
15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit85 652148 068194 911190 189175 21493 916120 584
15.03.01 Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen 83 674148 068 194 884 187 223 156 731 77 022110 719
15.03.02 Planstudieprogramma na tracébesluit1 978  27 2 966 18 483 16 894 9 865
15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit10 74655 04261 30991 497125 433105 327121 228
15.05.01 Verkenningen7 690 13 069 8 076 8 539 8 741 8 9809 222
15.05.02 Planstudieprogramma voor tracébesluit 3 056 41 973 53 233 82 958116 692 96 347 112 006
Van totale uitgaven:       
– Apparaatsuitgaven       
– Agentschapsbijdrage545 990 388 410 591 417 500 168 497 785458 731 464 107
waarvan 15.03 Aanleg en planst.na tb.13 646 14 125 15 459 20 124 21 89717 679 17 016
– Restant159 830 325 887 317 165 274 844 296 388203 129 269 660
15.09 Ontvangsten7 49328 142 41 895 40 024 45 647 4 5680

Budgetflexibiliteit

kst-32123-A-2-8.gif
Absolute budgetflexibiliteit (x € 1 000)
15.02 Beheer en onderhoud   
juridisch verplicht complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht97 122   
    
15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit  
juridisch verplicht139 973 complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden39 479beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   
    
15.05 Verkenningen en planstudie voor tracebesluit
juridisch verplicht8 930 complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden15 427beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht16 234  

15.02 Beheer en onderhoud

De voor beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Deze bedragen zijn nodig om de prestatieafspraken te realiseren die hierover in de Service Level Agreement zijn opgenomen.

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

Het onderdeel aanleg en planstudie na tracébesluit is geheel juridisch verplicht.

15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

De verkenningen en planstudies zijn deels juridisch- en beleidsmatig verplicht. Het overige deel is bestuurlijk gebonden.

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen het basispakket verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.

Producten

Basispakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen

Bij verkeersmanagement gaat het met name om de volgende activiteiten:

• verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

• monitoring en informatieverstrekking;

• vergunningverlening en handhaving;

• crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is tot 2020 een groei voorzien die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht.

Operationele beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:

• het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

• het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

De bediening van sluizen en beweegbare bruggen zal conform het vigerende Beheerplan Rijkswateren (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 625, nr. 65) worden uitgevoerd. Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht de bediening zodanig in te richten dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang.

Met het toezicht op het water dat door Rijkswaterstaat (o.a. samen met KLPD) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet komt er meer nadruk op bestuursrechtelijke handhaving door VenW te liggen (i.p.v. strafrechtelijke handhaving door de KLPD).

In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Coalitieakkoord

Dit kabinet heeft in de enveloppe Infrastructuur en (vaar) wegen € 175 mln. gereserveerd in het FES voor maatregelen op het gebied van vaarwegen in de periode 2008–2012 (zie ook de toelichting onder 15.03). Een deel van deze impuls is bedoeld om, conform de doelen uit de Nota Mobiliteit, het vaarwegennet beter te benutten en een betrouwbare reistijd op vaarwegen te ondersteunen. Deze impuls zal worden gebruikt voor innovatieve maatregelen gericht op:

• het verbeteren van de informatievoorziening tussen gebruikers en vaarwegbeheerders (waaronder implementatie van River Information Services (RIS));

• het verbeteren van verkeersbegeleiding en bedieningstijden van kunstwerken (bv. via centralisatie van bediening in verkeerscentrales).

Servicepakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen

De invoering van AIS (Automatic Identification System) transponders maakt deel uit van de implementatie van River Information Services (RIS) in Nederland. De invoering van RIS vloeit voort uit de EU RIS richtlijn (2005/44).

Schepen, uitgerust met AIS-transponders, worden automatisch aangemeld bij en kunnen gevolgd worden door de verkeerscentrales van Rijkswaterstaat. Dit maakt het mogelijk om:

• de veiligheid van het scheepvaartverkeer te verhogen;

• de bestaande infrastructuur beter te benutten en daarmee de komende jaren de groei van het scheepvaartverkeer beter op te vangen;

• efficiencywinst te realiseren bij de RWS verkeersposten en bedieningscentrales.

In november 2006 heeft de minister van VenW een convenant afgesloten met vier brancheorganisaties uit de binnenvaart. In dit convenant is afgesproken dat de Staat bereid is om, gedurende de periode van vrijwillige invoering, een deel van de kosten van de aanschaf en installatie van AIS aan boord van binnenvaartschepen voor haar rekening te nemen. De uitvoering van de regeling zal plaatsvinden tussen eind 2009 en eind 2012.

Meetbare gegevens basispakket verkeersmanagement

Ten aanzien van verkeersmanagement is er het volgende areaal:

 AreaaleenheidOmvang
VerkeersmanagementBegeleide vaarweg in km 608
 Bediende objecten in aantallen 220

Toelichting

Verklaring van de verschillen ten opzichte van de in de begroting van 2009 opgenomen areaalgegevens:

• Begeleide vaarweg: Alleen de vaarweg die vanuit vaste verkeersposten wordt begeleid is in het hierboven opgenomen areaal nog meegeteld. De vaarwegen in beheer bij Rijkswaterstaat die met patrouille vaartuigen worden bestreken, zijn niet meer meegerekend.

• Bediende objecten: Met ingang van de begroting 2010 worden afzonderlijke sluiskolken apart geteld in plaats van sluiscomplexen als geheel, waardoor het aantal bediende objecten is verhoogd.

Voor het jaar 2010 geldt de volgende indicator:

BasispakketIndicator Eenheid NormRealisatie 2008 Streefwaarde 2009 Streefwaarde 2010
Verkeersmanagement De passeertijd betreft de tijd die het kost voor schepen om sluizen en bruggen te passeren. Het IVS (Informatie en Volgsysteem voor de Scheepvaart) registreert deze tijd. De norm voor de passeertijd betreft een vastgesteld aantal minuten per sluis of brug dat moet worden gerealiseerd. % waarop de passeertijd wordt gerealiseerd op een     
Hoofdtransportas; een Hoofd-99%63%80%80%
vaarweg en op90%84%75%75%
een overige vaarweg85%92%70%70%
    

Toelichting

Deze indicatoren zijn meer gericht op de gebruiker; het geeft een beeld over de wachttijden als gevolg van het onderhoud.

Door het bij de sluizen aanwezige achterstallig onderhoud worden de prestaties t.a.v. de passeertijden negatief beïnvloed. Enerzijds door het frequenter optreden van storingen, anderzijds door de tijdelijke stremmingen die noodzakelijk zijn voor de werkzaamheden om deze achterstanden in te lopen. In de periode tot en met 2016 worden de aanwezige achterstanden weggewerkt en zullen de prestaties verbeteren.

15.02  Beheer en Onderhoud

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennetwerk in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en comfortabel vervoer van goederen.

Producten

Basispakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de betrouwbaarheid van de infrastructuur van de vaarwegen (baggeren), kunstwerken en verkeersvoorzieningen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies en de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen).

Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.

De activiteiten richten zich op het onderhoud qua diepte en breedte van de vaarweg om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed als mogelijk te faciliteren. Naast dit onderhoud van de bodems betreft dit ook de kunstwerken en de vaarwegmarkeringen.

Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd, zowel onderling als met werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma alsmede met werkzaamheden vanuit hoofdwatersystemen.

Volgens het Aanvullend Beleidsakkoord is er € 200 mln. toegevoegd aan 2009 en 2010 voor de hoofdvaarwegen (waarvan € 125 mln. versneld en € 75 mln. extra). In 2009 gaat het om € 75 mln. en in 2010 om € 125 mln. Deze middelen worden onder andere ingezet voor het beheer en onderhoud:

• onderhoud aan de zogenoemde natte kunstwerken (zoals sluizen, stuwen en bruggen) in 2009 en 2010 en kleinere aanleg- en onderhoudprojecten in 2010. Het gaat onder andere om de aanleg van ligplaatsen in bijvoorbeeld de IJssel en renovatie van de stuw in Lith.

• Ook wordt er in 2009 en 2010 extra gebaggerd, voor een bedrag van € 50 mln., dat onder andere wordt ingezet voor de Euro-Maasgeul, Twentekanalen en Zeeland.

In 2009 wordt, net als bij het hoofdwegennet en het hoofdvaarwegennet onderzocht of de middelen voor het beheer en onderhoud ook op langere termijn toereikend zijn.

Servicepakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

• Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600, XII nr. 17). Behoudens de Fries-Groningse kanalen resteren er nog slechts een aantal kleinere over te dragen objecten, vaarwegen of delen daarvan.

• Fries-Groningse kanalen

De Rijksbijdrage voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen is in de negentiger jaren vastgelegd in een convenant dat is gesloten met de provincies Friesland en Groningen. De bijdrage betreft de vaarweg Lemmer-Delfzijl alsmede het van Harinxmakanaal en het Winschoterdiep. In het rapport Commissie-Brinkman «Anders gestuurd, beter bestuurd» (website:www.rekenkamer.nl/dsresource?objectid=66666&type=org) is advies uitgebracht over de beëindiging van specifieke uitkeringen van het Rijk aan de lagere overheden. Op basis hiervan is aanbevolen om:

• de hoofdvaarweg Lemmer–Delfzijl van respectievelijk provincies Friesland en Groningen over te dragen aan het Rijk/VenW, omdat deze een onderdeel vormt van het hoofdvaarwegennet zoals opgenomen in de Nota Mobiliteit (NoMo);

• de rijksbijdragen voor het onderhoud van het Van Harinxmakanaal en het Winschoterdiep over te hevelen naar het provinciefonds.

In bestuurlijk overleg in 2006 is afgesproken dat:

• de hoofdverbinding Lemmer–Delfzijl (Prinses Margrietkanaal (Friesland), het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal (beide Groningen) eigendom blijft van resp. de provincies Friesland en Groningen, maar de aansturing en financiering van het beheer en onderhoud, alsmede het verkeersmanagement door VenW plaats zal vinden (als ware het een hoofdvaarweg als alle andere);

• de rijksbijdrage voor het onderhoud van het Van Harinxmakanaal en Winschoterdiep/Rensel zal worden afgekocht;

• op hoofdlijnen is er inmiddels akkoord over de voorwaarden waaronder de aanpassing van het beheer van de Fries-Groningse Kanalen kan worden afgerond. Over de precieze juridische en financiële voorwaarden vindt nog nader overleg plaats. Na afronding hiervan zal verwerking in de begroting plaatsvinden.

Groot variabel onderhoud hoofdvaarwegen

• Plan van Aanpak Beheer en onderhoud (impuls)

De ontwikkeling van de budgetten voor beheer en onderhoud heeft in het verleden geen gelijke tred gehouden met de kosten van beheer en onderhoud. Ongewild leidde dit tot een geleidelijke overgang van preventief naar correctief onderhoud, waarbij geprioriteerd is naar vaarwegklasse. In het hoofdlijnenakkoord is daarom bij de begroting 2004 besloten tot het geven van een impuls aan het Beheer en Onderhoud van Rijkswaterwegen in de periode tot en met 2010 (zie hiervoor het «Plan van Aanpak Beheer en Onderhoud», gevoegd bij de begroting 2004). Hiervoor is destijds € 700 mln. beschikbaar gesteld om een deel van het achterstallig onderhoud op de belangrijkste hoofdtransportassen in te lopen, de zogenoemde Impuls.

• NOMO achterstallig onderhoud

In de aanloop naar de begroting 2009 is gewerkt aan een programma van onderhoudsactiviteiten ten behoeve van het inlopen van het achterstallig onderhoud aan de vaarwegen in de periode vanaf 2010 waarvoor in het kader van de Nota Mobiliteit ca. € 900 mln. is gereserveerd. Dit programma is opgebouwd uit de onderstaande projecten. Met de in begroting 2009 opgenomen versnelling zullen deze projecten al in 2016 zijn afgerond. Dit conform de wens van Tweede Kamer en de sector. De voorbereiding en uitvoering van geplande projecten worden inmiddels voortvarend ter hand genomen. Hieronder zijn de projecten aangegeven die worden aangepakt en de periode van de verwachte uitvoering. Ook is de verdeling van de beschikbare NOMO-middelen voor achterstallig onderhoud vaarwegen per project indicatief aangegeven.

NOMO: Groot Variabel Onderhoud

ProjectenUitvoerings-periode Indicatief budget (mln €)
Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland2010–2016 66
Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen) 2008–2016 178
Renovatie Havenhoofden IJmuiden 2011–2014 60
Totaal 304

NOMO: Overig achterstallig onderhoud

ProjectenUitvoerings-periode Indicatief budget (mln €)
Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s 2007–2016 144
Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen 2009–2015 45
Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid-Holland 2007–2015 60
Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied 2007–2016 100
Onderhoud Oevers en bodems Maasroute 2008–2016 74
Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland 2011–2015 50
Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water 2009–2016 90
Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis2009–2013 16
Renovatie stalen boogbruggen Utrecht2011–2016 38
Totaal 617

Toelichting

Om te voorkomen dat gelijktijdige aanpak van de geplande bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal (natte bruggenproject waaronder de renovatie stalen boogbruggen Utrecht) voor de omgeving onacceptabele verkeershinder zal opleveren, is ervoor gekozen alle bruggen over Amsterdam-Rijnkanaal in één project te renoveren. Hierin zijn ook de bruggen die in de periode 2011–2020 waren gepland, meegenomen. Daardoor is het gehele project uiterlijk 2016 gereed.

Meetbare gegevens Beheer en onderhoud hoofdvaarwegen

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud (Kamerstukken 2006–2007, 30 800 XII, nr. 57) is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over oevers, bodems, kunstwerken, verkeersvoorzieningen en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op het meerjarig gemiddeld benodigde budget: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

Verdeling kosten Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

kst-32123-A-2-9.gif

Ten aanzien van beheer en onderhoud is er het volgende areaal:

 AreaaleenheidOmvang
Beheer, onderhoud en ontwikkeling Vaarweg (in km) 7 609

Toelichting

Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen die ten behoeve van de binnenvaart in beheer zijn bij Rijkswaterstaat, welke in totaal 3 730 km meten en anderzijds het aantal km zeevaartweg van in totaal 3 879 km. Het aantal km zeevaarweg is opnieuw bepaald en in relatie tot de Beheerkaart nat vastgelegd. Het aantal km zeevaarweg is fors meer dan de gegevens die vorig jaar zijn gepresenteerd.

De onderstaande oorzaken zijn opgenomen:

– De verkeersscheidingsstelsels als twee aparte routes;

– De verbindingen tussen de verkeersscheidingsstelsels en;

– De verbindingen tussen de verkeersscheidingsstelsels en de binnenwateren.

Voor het jaar 2010 geldt de volgende indicator:

BasispakketIndicator Eenheid NormRealisatie 2008 Streefwaarde 2009 Streefwaarde 2010
Beheer en Onderhoud De Vaarbak dient conform de norm uit het vaarwegplan qua vaarwegdiepte en -breedte, op basis van vaarwegmarkeringen, op orde te zijn.      
% van de tijd dat vaarbak op orde is    
Hoofdtransportas9582%75%80%
Hoofdvaarweg9078%70%70%
Overige vaarweg8077%70%70%

Toelichting

Deze indicator geeft een beeld van achterstanden bij het beheer en onderhoud van de vaarwegen. In de komende jaren is de verwachting dat deze scores zullen oplopen als gevolg van het programma om de achterstanden in te lopen. In eerste instantie zal dit bij de hoofdtransportassen het geval zijn, na 2012 ook op de hoofd- en overige vaarwegen.

Groot variabel onderhoud

In het plan van aanpak voor het inlopen van achterstallig onderhoud zijn voor de Hoofdvaarwegen de volgende projecten in uitvoering:

ProjectenUitvoeringsperiode
Amsterdam Rijnkanaal baggeren en renoveren sluizen en oevers2005–2010
Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer 2004–2012
Baggeren IJssel 2008–2010
Vervanging vaartuigen2006–2009
Kanaal Gent–Terneuzen, baggeren en oevers2004–2011
Maas: baggeren en kunstwerken 2004–2010/2012
  
Rotterdam–België/ Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren 2005–2011
Rotterdam–Duitsland: baggeren en oevers2005–2009
Wrakkenberging 2009–2010
Natte bruggen2004–2010/2016

Toelichting op wijzigingen:

• Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer: het Groot Onderhoud van de Houtribsluizen is gecombineerd met de werkzaamheden die voor na 2010 aan de Houtribsluizen waren gepland. Dit deel van het project Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer zal hierdoor in 2012 worden opgeleverd.

• Kanaal Gent–Terneuzen: om de hinder voor de scheepvaart als gevolg van de werkzaamheden aan de sluizen van Terneuzen tot een minimum te beperken zal dit deel van het project Kanaal Gent-Terneuzen pas in 2011 worden opgeleverd.

• Rotterdam–België/Zeeland: Eén deelproject, de renovatie van de besturings-, elektrische en overige installaties van de sluizencomplexen Hansweert en Kreekrak wordt gezamenlijk uitgevoerd met de realisatie van bediening op afstand op deze complexen. Risico’s ten aanzien van afstemming tussen deze werkzaamheden en hinder voor de vaarweggebruiker worden hiermee geminimaliseerd. Hierdoor zal dit deelproject naar verwachting pas medio 2011 worden afgerond.

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk nadat het tracébesluit genomen is.

Producten

Realisatieprogramma hoofdvaarwegen

In 2009 zijn opgeleverd de projecten Vaarroute Ketelmeer, fase 1 en Burgemeester Delenkanaal Oss.

Naar verwachting wordt de zeeverkeerscentrale Waddenzee in 2010 opgeleverd.

Naar verwachting start in 2010 de realisatie van de volgende projecten:

– verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee;

– Zuid Willemstraat, omleggen en opwaarderen

Ten opzichte van de begroting 2009 is bij enkele projecten sprake van mutaties. Deze zijn per project opgenomen en toegelicht in het MIRT-projectenboek (www.mirtprojectenboek.nl).

In de beleidsbrief Duurzame Zeehavens, waar de Tweede Kamer op 2 april 2009 mee heeft ingestemd (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 862, nr. 10), is aangekondigd dat € 5 mln. wordt besteed aan projecten die bijdragen aan de verduurzaming van de Nederlandse havens. Het betreffen bijvoorbeeld projecten voor duurzaam ruimtegebruik in havens. Hiertoe wordt een regeling opgesteld.

Planstudieprogramma na tracébesluit

– het project bouw 4e sluisklok Ternaaien (verantwoordelijkheid van België) gaat naar verwachting in 2010 naar realisatie;

– de opwaardering van de Zuid-Willemsvaart is naar realisatie;

– met de ondertekening van de bestuursovereenkomst met de regio is het projectbesluit voor de Meppelerdiepkeersluis Zwartsluis genomen.

Coalitieakkoord

In het Coalitieakkoord heeft dit kabinet in de enveloppe Infrastructuur en (vaar)wegen € 55 mln. gereserveerd in het FES voor (quick win)maatregelen op het gebied van binnenhavens en vaarwegen in de periode 2008–2011. Door middel van de eerste suppletoire begroting over 2008 (samenhangende met de Voorjaarsnota; Wet van 25 september 2008, Stb. 437) zijn deze gelden uit het FES overgeboekt.

Met het amendement Anker (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 A, nr. 25) is daar later € 7 mln. aan toegevoegd.

Op verzoek van VenW hebben vrijwel alle regionale overheden een netwerkvisie op vaarwegen en binnenhavens ontwikkeld. Deze netwerkvisie dient de basis te vormen voor voorstellen die een duidelijke meerwaarde betekenen voor vervoer over water. VenW stelt de € 62 mln. in twee tranches beschikbaar. Over de toekenning van de quick wins in het kader van de eerste tranche heeft in het najaar 2008 besluitvorming plaatsgevonden. Over de tweede tranche wordt eind 2009 besloten. Voor snel te realiseren projecten heeft het kabinet vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord daarnaast € 50 mln. beschikbaar gesteld.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen

 TotaalBudget in € mln. prijspeil 2009Oplevering
Projectomschrijving huidigvorig t/m 2008 2009 2010 2011 2012 20132014 later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten landsdeel Noord            
Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va 205 203124 11 10 18 17 25   2013 2013
Projecten landsdeel Oost            
Twentekanalen, verruiming (fase 1) 66 62 69 – 3      2010 2009
Projecten landsdeel West – Overig            
Verbeteren vaargeul IJsselmeer Amsterdam–Lemmer 16 16 12 1 21     na 2010 2010
Vaarroute Ketelmeer (excl. EU-bijdrage) 28 24 22 6      2009 2009
Renovatie Noordzeesluizen IJmuiden 234 235 233 1       20072007
Walradar Noordzeekanaal228 24 420 4      2012 2010
Projecten landsdeel Randstad            
Lekkanaal, verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen 19 19 106 3      2012 2012
Projecten landsdeel Zuid            
Maasroute fase 1, brugverhogingen Roosteren en Echt 23 22 22 1      2007 2007
Maasroute fase 1, voorhavens en wachtplaatsen 70 71 70       2004 2004
Maasroute, modernisering fase 2 518 483 24 42 36 31 5118 66 250 na 2012 na 2012
Tweede Sluis Lith57 58 56 1       2002 2002
Zuid-Willemsvaart; renovatie middendeel klasse II 59 5951 3 5      2008 2008
Zuid-Willemsvaart; Omleggen en opwaarderen (Maas–Veghel) 469nvt 27 1 37 55 33 27 42 2472015 nvt
Wilhelmina kanaal 83 79 38 1223 37    2015 2012
Burgemeester Delenkanaal Oss12 2  2      2009 2008
Zuid-Willemsvaart; vervanging sluizen 4, 5 en 6 82 80 13 18 13 2513    2011 2011
Overig            
Walradarsystemen46 65 12 2 3 10 3 7 3 62013 2013
Kleine projecten 93 93 89 4      nvt nvt
Ligplaatsvoorzieningen4 4 3 1       2007 2007
Quick Wins binnenhavens 112 62 22 70 20     2011/2013 2011
Duurzame havens 5    1 2 2   2012nvt
TBBV/SBV 28 28 28       nvt nvt
Afronding    1 – 1 2 1   1  
Totaal categorie 02 247 87214819518715777111504  
Begroting (IF 15.03.01)   148 195187 157 77 111    

1 Burgemeester Delenkanaal: financiën volgen het declaratietempo van de gemeente die de werkzaamheden uitvoert.

2 Walradar Noordzeekanaal: op basis van de bieding vanuit de markt, die hoger lag dan beschikbaar budget, is het projectbudget aangevuld.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.02/15.05.02: Planstudieprogramma voor- en na tracébesluit/projectbesluit

Bedragen in € mln Raming kostenBudget  Uitvoering
Projectomschrijvingmin. max. taakstellend 2009 2010 2011 20122013 2014 later periode
CATEGORIE 1 (na tracébesluit/projectbesluit)           
Projecten landsdeel Oost           
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)   47  uo     2011–2014
Totaal categorie 1 na tracébesluit/projectbesluit (IF 15.03.02)  47        
CATEGORIE 1 (voor tracébesluit/projectbesluit)           
Projecten landsdeel Noord           
Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 2; verbetering tot klasse Va   pm  pn pb uo   2013–2020
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee1  31 pb uo     2010–2012
Vaargeul De Boontjes  5  pn/pb uo     2011
Projecten landsdeel Oost           
Bovenloop IJssel  43  pn pb/uo     2012–2014
Verruiming Twentekanalen (fase 2) en capaciteitsuitbreiding sluis Eefde   120  pn pb uo   2012–2016
Waal, toekomstvisie   187       2006–2016
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel   36    pb uo  2013 e.v.
Projecten landsdeel Randstad           
Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg   17       2010–2012
Optimalisatie voorhaven IJmuiden: Lichteren bulkcarriers   88  pn/pb uo    2012–2015
Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis  206  tb  uo    2012–2015
Projecten landsdeel West – overig           
De Zaan1  pm pn/pb      2012–2014
Vaarweg IJsselmeer–Meppel  43   pn/pb uo    2012–2013
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam–Lemmer   7  pb     na 2012
Verkeerssituatie Splitsing Hollandsch Diep–Dordtsche Kil   10 pb uo     2011–2012
Projecten landsdeel Zuid           
Bouw 4e sluiskolk Ternaaien   8  uo     2010–2015
Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal  79 tb uo      2010–2017
Totaal categorie 1 voor tracébesluit/projectbesluit (IF 15.05.02)  880   
Totaal categorie 1  927        

1 In het Fes is voor dit project € 10 mln. gereserveerd.

2 Rijksbijdrage is afhankelijk van planstudie en bestuurlijk overleg.

Legenda

pn projectnota

tb tracébesluit

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit/projectbesluit

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de verkenning- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk voordat het tracébesluit genomen is.

Producten

Verkenningen

De meeste verkenningen zullen naar verwachting in 2009 zijn afgerond.

De Vlaams-Nederlandse verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent–Terneuzen is afgerond. Momenteel worden nog enkele onderzoeken uitgevoerd ter ondersteuning van besluitvorming voor een planbesluit. De streefdatum voor een planbesluit is eind 2009. Wanneer deze streefdatum wordt gehaald kan bij een positief planbesluit vermoedelijk in 2010 een planstudie gestart worden

Planstudieprogramma vóór tracé-/projectbesluit

Over de voortgang van het planstudieprogramma voor tracébesluit is het volgende te melden:

• Verwacht wordt dat in 2010 de planstudie Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee naar de realisatiefase gaat;

• Naar verwachting is de planstudie naar de Vaargeul de Boontjes in 2010 afgerond;

• Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis: na eerdere vertraging wordt in 2010 naar verwachting het tracébesluit genomen.

Coalitieakkoord

In het Coalitieakkoord (enveloppe Regionaal economisch beleid; Sterke regio’s) heeft het kabinet middelen gereserveerd binnen het FES. De middelen zijn bestemd voor financiële ondersteuning door het Rijk van regionale knelpunten van nationaal belang, zo ook voor de bereikbaarheid van zeehavens (verdieping vaarweg Eemshaven–Noordzee). De middelen komen beschikbaar na besluitvorming conform het FES-kader.

Het projectoverzicht van de planstudies vóór tracébesluit is opgenomen onder 15.03.

Projectoverzicht behorende bij 15.05 Verkenningen

A. Lopende verkenningen
LocatieProbleem Referentiekader Gereed
Nationaal   
Grensoverschijdende verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent-Terneuzen, waaronder capaciteit binnenvaartsluis Terneuzen Capaciteit en toegankelijkheid 3e Memorandum van Overeenstemming Vlaanderen en Nederland 2009
Landsdeel Noord   
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Lemmer-DelfzijlCapaciteit en Veiligheid Nota Mobiliteit 2009
Landsdeel Randstad   
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Rijnkanaal Capaciteit en Veiligheid Nota Mobiliteit2009
Capaciteit Julianasluis Gouda Capaciteit Nota Mobiliteit 2008
Verbreding Maasgeul Capaciteit en toegankelijkheid Havenmeesterconvenant 2003 2010
Zeetoegang IJmond Capaciteit en toegankelijkheid Nota Zeehavens 2008
Landsdeel West – overig   
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes Capaciteit Nota Mobiliteit 2009
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen in de Rijn/ ScheldeverbindingCapaciteit en Veiligheid Nota Mobiliteit 2009

Hierna worden verkenningen gepresenteerd die mogelijk tot realisatie zullen leiden van infrastructurele projecten in de periode 2015–2020. Voor de periode 2015–2020 is een overzicht met potentiële knelpunten beschikbaar (mede op basis van de Nota Mobiliteit), die mogelijk op termijn tot een infrastructurele oplossing komen. Voor deze potentiële knelpunten wordt het reguliere MIRT-proces (verkenning, planstudie, realisatie) doorlopen. Per knelpunt zal eerst – via een nieuwe MIRT-verkenning, een bestaande planstudie waarvan de scope wordt gewijzigd of een netwerkanalyse – nut en noodzaak van een infrastructurele oplossing worden bekeken.

Vervolgens worden in die periode prioriteiten bepaald en zal een concrete programmering worden gemaakt, die past binnen de financiële randvoorwaarden. Daar waar ten opzichte van deze algemene toelichting aanvullende dan wel andere afspraken aan de orde zijn, wordt dit toegelicht.

B. Mogelijk te starten verkenningen
LocatieProbleem Toelichting
Nationaal  
Innovatieproject verkeersmanagement vaarwegen (RIS/Centrale bediening)Bereikbaarheid en Veiligheid  
Landsdeel Noord  
Sluis Lemmer (kolk en ligplaatsen) Capaciteit en Veiligheid  
Landsdeel Oost  
Bruggen en vaarwegprofiel Twentekanalen Capaciteit en Veiligheid 
Verkenning IJssel (fase 2) Capaciteit 
Landsdeel Zuid  
KreekraksluizenCapaciteit Eventuele investeringen en uitvoeringstermijn zijn mede afhankelijk van afspraken met Vlaanderen, op basis van het Schelde-Rijn Verdrag.
Ligplaatsen Engelen Capaciteit en Veiligheid  
Verkenning Zuid-Willemsvaart (beperkt) klasse IVCapaciteit Het gaat hierbij om een eventuele verdere verruiming van de vaarweg naar (beperkte) klasse IV.
VolkeraksluizenCapaciteit  

Artikel 16 Megaprojecten niet-Verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer vallen:

• Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR);

• Ruimte voor de Rivier;

• Maaswerken.

Het projectartikel is gerelateerd aan Beleidsartikel 35 Mainports en logistiek en aan artikel 31 Integraal Waterbeleid.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen

Dit artikel heeft een relatie met de kabinetsdoelstellingen 26 «Klimaatbestendige inrichting van Nederland waarbij water een meer bepalende factor is bij ruimtelijke afwegingen, inclusief locatiekeuzes. Meer ruimte voor herstel van natuurlijke processen (bodem, water en natuur)», 27 «Duurzaam waterbeleid als schakel tussen ecologie en economie. Nederland (weer) aan de internationale top van innovatieve deltatechnologie» en 28 «Versnelling kustverdediging en versnelde aanpak van de versterking van de bij de tweede wettelijke toetsing afgekeurde primaire waterkeringen. Vernieuwd denken over water, veiligheid een plaats geven in het systeem voor bescherming tegen overstromingen». Onder artikelonderdelen 16.02 en 16.03 staat beschreven welke activiteiten in 2010 worden uitgevoerd in het kader van Ruimte voor de Rivier en het project Maaswerken. In artikel 31 van de beleidsbegroting HXII staan de beleidsvormende activiteiten vermeld.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)
16. Megaproj. niet-Verk. en Verv.2008 20092010 2011 2012 2013 2014
Verplichtingen249 389539 504315 501382 431386 412439 444281 750
Uitgaven186 390294 853364 641811 702793 889409 695369 619
16.01 Project Mainportontwikkeling R’dam42 19930 48336 907442 802419 94551 38015 718
16.01.01 Planstudie PMR        
16.01.02 Realisatieprogramma PMR 42 199 30 483 36 907442 802 419 945 51 380 15 718
16.02 Ruimte voor de Rivier100 640206 806291 745326 762336 316316 387321 167
16.03 Maaswerken43 55157 56435 98942 13837 62841 92832 734
Van totale uitgaven:       
– Apparaatsuitgaven69 3 442 185 549524 1 562 376
– Bijdrage aan baten-lastendienst20 932 22 370 23 04422 986 22 231 21 581 21 375
– Restant165 389 269 041341 412 788 167 771 134 386 552 347 868
16.09 Ontvangsten26 20279820920 18620 00023 00020 000

Budgetflexibiliteit uitgavenbudget

kst-32123-A-2-10.gif
Absolute budgetflexibiliteit in € * 1 000
16.01 PMR    
juridisch verplicht32 032complementair noodzakelijk1 882
bestuurlijk gebonden1 993beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   
    
16.02 Ruimte voor de rivier    
juridisch verplicht124 713complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden149 381 beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   
    
16.03 Maaswerken   
juridisch verplicht22 960complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden7 451 beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   

PMR

Het aan de Landaanwinning verbonden product Natuurcompensatie is juridisch verplicht op het budget voor planschade/nadeelcompensatie na, welke bestuurlijk gebonden is. Ook de bijdrage aan de Groene verbinding is juridisch verplicht. De kosten voor de Uitvoeringsorganisatie zijn complementair noodzakelijk.

Ruimte voor de Rivier

Het project RvdR PKB deel 4 is voor een substantieel deel bestuurlijk gebonden. De bestuurlijke verplichtingen PKB deel 4 worden gedurende het project omgezet in juridische verplichtingen. De juridische verplichting op 1 januari 2010 bestaan voornamelijk uit verplichtingen voor uitgaven met betrekking tot planstudies die naar aanleiding van goedgekeurde plannen van aanpak zijn verplicht aan de decentrale initiatiefnemers en Rijkswaterstaat.

Maaswerken

Buiten het deel van de Maaswerken waarvoor juridische verplichtingen zijn aangegaan, zoals deelprojecten voor rivierverruiming en de kaden, zijn er bestuurlijke verplichtingen voor de uitwerkingsovereenkomsten met de regio en het consortium.

Motivering

16.01 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

• het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en

• het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

VenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn neergelegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. LNV en VROM zijn het aan te spreken vakdepartement voor respectievelijk de 750ha en het Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). VenW is het vakdepartement voor de landaanwinning.

VenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de minister verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat hij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder zijn verantwoordelijkheid valt.

Producten

In 2006 heeft het Parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006).

De deelprojecten landaanwinning, natuurcompensatie en BRG zijn in uitvoering. Voor het deelproject 750 ha lopen de bestemmingsplanprocedures.

De volgende producten worden onderscheiden:

• Landaanwinning: dit betreft de vaste bijdrage van de Rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour.

• BTW: dit betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage en de Natuurcompensatie.

• Onvoorzien: deze post dient ter dekking van die projectposten, waarvoor bij de bepaling van het budget nog onvoldoende mogelijkheden waren om een 100%-raming op te stellen (bijvoorbeeld in het geval dat de ramingen nog niet voldoende hard kunnen worden gemaakt). Daarnaast kan een beroep worden gedaan op de post Onvoorzien, indien er sprake is van een volledig nieuwe situatie (zgn. Onvoorzien onvoorzien). Deze post onvoorzien heeft betrekking op alle risico’s waarvoor het Rijk verantwoordelijk is (met name natuurcompensatie).

• Aan- en ontsluitende infrastructuur: vanuit het project PMR wordt een bijdrage verschaft aan de aanpassing van de achterlandverbindingen (A15).

• Uitvoeringsorganisatie: dit betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing.

• 750 ha Natuur- en recreatiegebied: dit betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van VenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds.

• Groene Verbinding: dit betreft de kosten voor verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een VenW-bijdrage.

• Bestaand Rotterdams Gebied: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Dit budget is bij eerste Suppletore wet 2007 (Wet van 14 september 2007, Stb. 359) overgeboekt naar VROM als eerstverantwoordelijk departement.

• Natuurcompensatie: dit betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts wordt hieruit de Stimuleringsregelingen recreatie & toerisme en visserij en de eventuele planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd.

Meetbare gegevens Project Mainportontwikkeling Rotterdam

• 2009 Afronding procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie.

• 2009–2010 Afronding procedure bestemmingsplan Maasvlakte 2 en bestemmingsplanprocedures 750 ha.

• 2011 Uitvoering duincompensatie gereed.

• 2013 Landaanwinning gereed; eerste overslag.

• 2021 Deelprojecten 750 ha natuur- en recreatieterrein en BRG afgerond.

• 2033 Tweede Maasvlakte volledig gerealiseerd en in werking.

Projectoverzicht bij 16.01.02 PMR: realisatie

 Totaal Budget in € mln. prijspeil 2009 oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Project Mainportontwikkeling Rotterdam            
Uitvoeringsorganisatie125 25 13 4 2 1 2 2 1  pmpm
750 ha 30 30 30       2021 2021
Groene verbinding31 30 8 7 8 8     2011 2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) 0 0 0       2021 2021
Landaanwinning            
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma 2 2 2       2007 2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie2109 103 20 19 2711 5 7 3 17 pm pm
Landaanwinning707 677 16   349 342    20132013
BTW Buitencontour 131 129    6665    2013 2013
Aan- en ontsluitende infrastructuur40 337 0       pm pm
Onvoorzien3109 107   8542 11 43 pm pm
Totaal categorie 01 144 893037443419511660  
Begroting (IF 16.01.02)   30374434195116   

1 Als gevolg van uitspraak Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder uitvoeringsorganisatie.

2 In de jaren 2021 e.v. is een bedrag van € 10 mln. beschikbaar voor natuurcompensatie, welke niet in de opbouwtabel is opgenomen.

3 Hiervan is nog € 42,9 mln. gereserveerd in het FES.

4 Bij het aanlegbesluit van PMR in 2004 is een separaat FES budget van ca. € 300 mln. gereserveerd voor de ontsluiting van de Tweede Maasvlakte. Dit budget is gereserveerd voor het oplossen van de problematiek rond met name de Botlekbrug (A15) en aan de begroting van VenW toegevoegd. Deze uitgaven worden voortaan op het hoofdwegenbudget verantwoord.

16.02 Ruimte voor de rivier

Motivering

In 2005 heeft het kabinet deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier vastgesteld en samen met de milieueffectrapportage ter inzage gelegd. Na de inspraakronde (deel 2) heeft het kabinet op 22 december 2005 in deel 3 een definitief standpunt ingenomen (PKB,Kamerstukken II, 2004–2006, 30 080, nrs. 1–6). In de zomer 2006 en december 2006 hebben de Tweede Kamer en Eerste Kamer de PKB unaniem aanvaard. De fase van planstudie is ingezet en beloopt tot uiterlijk 2010. In 2009 zijn de eerste projecten in uitvoering gegaan. Vooruitlopend daarop zijn de projecten Zuiderklip en Hondsbroekse Pleij reeds uitgevoerd.

Met de PKB (deel 4) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

1. Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet worden gebracht met de wettelijke vereiste norm.

2. Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Daarmee wordt het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt.

Producten

De PKB bevat een besluit over de voor 2015 uit te voeren maatregelen én de plaats waar ze getroffen moeten worden. Hierbij wordt bovendien een doorkijk naar de verdere toekomst gegeven. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. De kosten van het maatregelenpakket zijn geraamd op € 2,3 mrd.

Op 1 juli 2009 is voor 31 van de 39 maatregelen (80%) de planfase gestart en zijn de eerste drie projectbeslissingen genomen. Voor deze projecten is de realisatiefase gestart.

Conform de procedureregeling uitvoering grote projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder jaar twee voortgangsrapportages.

Meetbare gegevens

Ruimte voor de Rivier

Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een maatgevende afvoer van 16 000 m3/s bij Lobith.

Projectoverzicht bij 16.02 Ruimte voor de Rivier; realisatie

 totaal Budget in € mln. prijspijl 2009oplevering
Projectomschrijving huidigvorig t/m 2008 2009 2010 2011 2012 20132014 later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Uitvoeringskosten2 011 1 975 184 184 279 297 306 286291 183 2015 2015
Planstudiekosten 67 6053 12 2      2010 2010
Projectorganisatie en projectmanagement 149 147 6711 11 10 10 10 10 20 2015 2015
EU en projectgebonden ontvangsten 97 100   20 20 20 20 17  
Totaal categorie 02 323 304207292327336316321220  
Begroting (IF 16.02)   207292327336316321   

Naast de doorwerking vanuit 2008 en de loon- en prijsbijstelling betreft de enige aanvullende mutatie de budgetoverheveling van € 4 mln. voor de uitvoering van een gedeelte van de dijkverbeteringen Oude Maas/Hoeksche Waard naar het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

16.03 Maaswerken

Motivering

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de Maaswerken verantwoord.

Na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas, in december 1993 en januari 1995, is het Deltaplan Grote Rivieren tot stand gekomen. Voor de bestrijding van de wateroverlast langs de Maas is de Maaswerken opgestart met de twee projecten Zandmaas en Grensmaas. Belangrijkste doelstelling van de onderdelen Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoog water van de Maas. Binnen de Maaswerken wordt uitvoering gegeven aan de Maasroute. De Maasroute draagt bij aan een verbeterde bevaarbaarheid tussen Ternaaien en het Maas-Waalkanaal.

Producten

Het project Zandmaas kent de volgende doelstellingen:

• Hoogwaterbescherming, op zodanige wijze dat de bevolking achter de kaden van de Zandmaas (die aangelegd zijn in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren) een beschermingsniveau van 1:250 jaar in 2015 wordt geboden.

• Het in de periode tot 2015 realiseren van beperkte natuurontwikkeling in de Zandmaas.

Het project Grensmaas kent de volgende doelstellingen:

• Het door rivierverruiming verlagen van de hoogwaterstanden in de Maas met als maatstaf dat uiterlijk in 2017 de gebieden, die door de op basis van de Deltawet Grote Rivieren aangelegde kades zijn beschermd, een beschermingsniveau van 1:250 hebben.

• Het tot ontwikkeling brengen van tenminste 1 000 ha natuur binnen het Grensmaasgebied in de periode tot 2018. Dit gekoppeld aan het ecologisch herstel van de rivier zoals vastgelegd in de intentieverklaring voor het Maasdal in Limburg van 26 november 1992.

• Het winnen van tenminste 35 mln. ton grind voor de nationale behoefte.

De uitvoering van de Maaswerken (de Zandmaas en de Grensmaas) loopt ook in 2010 door. Voor de Zandmaas (oplevering 2015) ligt de nadruk op de uitvoering van kadeversterkingen in stedelijk gebied (Roermond, Venlo, Gennep). In 2008 is daarnaast gestart met de realisatie van de hoogwatergeulen en verdiepingsmaatregelen. Dit loopt door in 2010. Voor de Grensmaas (oplevering 2017) ligt de nadruk op rivierkundige maatregelen.

Conform de procedureregeling uitvoering grote projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder jaar twee voortgangsrapportages.

Meetbare gegevens

Maaswerken

Prestatie-indicatorenZandmaas Grensmaas
Hoogwaterbescher- ming 70% in 2008/ 100% in 2015100% in 2017
Natuurontwikkeling 556 ha (plus 60 ha compensatie) ten minste 1000 ha
Delfstoffen  ten minste 35 mln. ton

Projectoverzicht bij 16.03 Maaswerken; realisatie

 totaal Budget in € mln. prijspeil 2009oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Projecten nationaal            
Zandmaas539 533 256 43 32 38 33 38 2871 2017 2017
Grensmaas 142 140 6415 4 4 4 4 4 43 2022 2022
Totaal categorie 0682 320583642374232114  
Begroting (IF 16.03.01 en IF 16.03.02)   583642374232   

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten Verkeer en Vervoer vallen:

• Westerscheldetunnel

• Betuweroute

• Hogesnelheidslijn-zuid

• Anders betalen voor mobiliteit

• Zuiderzeelijn

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 32 (Veiligheid in mobiliteit), 34 (Betrouwbare netwerken en acceptabele reistijden) en 35 (Mainports en logistiek).

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
17. Megaprojecten Verkeer en Vervoer2008 2009 2010 2011 20122013 2014
Verplichtingen116 126240 40359 183198 073153 177274 459284 672
Uitgaven 275 348241 26397 762198 073153 177274 459284 672
17.01Westerscheldetunnel6146 740     
17.02Betuweroute124 18076 777     
17.03Hoge snelheidslijn135 536106 509     
17.03.01Realisatie HSL – Zuid 135 536 99 116     
17.03.02 Realisatie HSL – Zuid spoorwegen 2 168      
17.03.03Realisatie HSL – Zuid hoofdwegen  5 225      
17.04Anders betalen voor mobiliteit14 83251 23797 762198 073153 177274 459284 672
17.05Zuiderzeelijn186      
Van totale uitgaven:       
Apparaatsuitgaven  46 34934 600     
Baten-lastendiensten 55 302 216     
Restant  220 046 194 699 63 162198 073 153 117 274 459 284 672
17.09 Ontvangsten45 851 812      

Budgetflexibiliteit

kst-32123-A-2-11.gif
Absolute budgetflexibiliteit in € * 1 000
17.04 Anders Betalen voor Mobiliteit
juridisch verplicht3 158complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht60 004  

17.04 Anders betalen voor mobiliteit

De middelen ten behoeve van Anders Betalen voor Mobiliteit zijn grotendeels beleidsmatig verplicht. Een beperkt deel in inmiddels juridisch verplicht.

17.02 Betuweroute

Motivering

Het project Betuweroute behelst de aanleg van een 160 kilometer lange, tweesporige lijn die exclusief bestemd en ontwikkeld is voor goederenvervoer. De route wordt aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich. De stroom containershuttles per spoor naar het Europese achterland groeit gestaag. Goederenvervoer per spoor is belangrijk voor de bereikbaarheid van de Nederlandse industrie en zeehavens. De Betuweroute wordt aangelegd om in de toenemende vraag naar goederenvervoer over spoor te voorzien.

Producten

De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen namelijk het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf.

Op de Havenspoorlijn moet ERTMS level 1 en 25 kV nog worden ingeschakeld. De planning is dat dat in oktober respectievelijk december van 2009 gebeurt. Voorwaarde is dat in oktober 2009 de beschikbare locomotieven zijn gecertificeerd voor ERTMS level 1. Zodra de Havenspoorlijn met de nieuwe systemen operationeel is, is de Betuweroute als groot bouwproject klaar.

Financiering

Van de Europese Unie worden voor het project Betuweroute bijdragen (onder andere TEN-gelden) ontvangen. Deze bijdragen worden jaarlijks aangevraagd bij de Europese Unie en in fasen uitgekeerd. In de totale financiering van het project wordt thans uitgegaan van een bedrag van € 172,5 mln. Tot en met 2007 is door de Europese Unie € 168 mln. betaald.

De op dit productartikel opgenomen bedragen zijn voor het totale project als volgt opgebouwd:

• reguliere SVV middelen;

• bijdrage uit het FES;

• bijdrage private financiering voorgefinancierd uit FES;

• bijdrage van de Europese Unie;

• bijdrage Gelderland;

• bijdrage VROM voor geluidsmaatregelen Calandbrug;

• bijdrage ProRail.

Een toelichting op de reeds gedane uitgaven en de verdere planning en organisatie van het project is opgenomen in de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer in het kader van de procedureregeling grote projecten.

Meetbare gegevens

Projectoverzicht 17.02 Betuweroute:

  Totaal Budget in € mln. prijspeil 2009 Oplevering
Projectomschrijving vorig huidigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
Betuweroute          20072007
Reguliere SVV-middelen 716 722 643 77        
FES-middelen 2 826 2 8262 826          
Privaat 843843 843          
Financiering ProRail 97 97 97         
Bijdrage Gelderland 8 88          
Bijdrage VROM 14 1414          
EU-ontvangsten 173172 168          
Afronding            
Totaal categorie 04 6774 6824 5997700000   
Begroting (IF 17.02.01)   7700000   

17.03 Hogesnelheidslijn-zuid

Motivering

Met het vaststellen van de PKB HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer.

Producten

Hogesnelheidslijn-zuid

Op 29 april 1997 is de Planologische Kernbeslissing HSL-Zuid (Kamerstukken II, 1996–1997, 22 026, nr. 70) door het kabinet goedgekeurd en op 15 april 1998 is het Tracébesluit (Kamerstukken II, 1997–1998, 25 981, nr. 2) genomen door de ministers van VenW en VROM. In december 1999 is het boortunnelcontract gegund, in juli 2000 zijn de vijf contracten voor de civiele onderbouw gegund, en begin 2001 ook het contract railaansluitingen. De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels gereed.

De volgende activiteiten resteren nog tot het einde van het project:

• afwikkelen restpunten bouwfase;

• afronden ERTMS-migratie;

• uitvoeren testprogramma;

• faciliteren trein-/baanintegratie en proefbedrijf HSA;

• inregelen van het vervoerssysteem;

• faciliteren van de instroom van nieuw treinmaterieel.

De verwachting is dat deze werkzaamheden in 2010 zullen zijn afgerond.

Voor de ontwikkeling van de HSL-stations wordt gestreefd naar aparte lokale vormen van publiekprivate samenwerking. Dit wordt nader uitgewerkt in de Nieuwe Sleutelprojecten. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst.

Hogesnelheidslijn-Zuid: railwegen personenvervoer

Dit product betreft de realisatie van de aansluiting van station Breda CS via bestaand spoor op het hogesnelheidsspoor. De gelijktijdige realisatie van deze aansluiting is door de VenW toegezegd aan de gemeente Breda. De aansluiting is inmiddels gerealiseerd.

Hogesnelheidslijn-Zuid: hoofdwegen

Bij de verbreding en verlegging van de A16 (Moerdijk – Galder) en de A4 (Burgerveen – Leiden) bestonden grote raakvlakken met de planning en bouw van de HSL-Zuid. Daarom is besloten dat de verbreding en verlegging van de A16 en het deel van de A4 waar deze parallel loopt met de HSL-Zuid, werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de projectorganisatie HSL-Zuid.

Financiering:

De in dit productartikel opgenomen bedragen zijn als volgt opgebouwd:

• reguliere SVV-middelen;

• een bijdrage uit het FES;

• de bijdrage uit private financiering;

• de bijdragen van de Europese Unie;

• ontvangsten derden;

De ontvangsten van de HSA worden verantwoord op artikel 13 van deze begroting.

Meetbare gegevens

Vanaf begin 2002 wordt de risicoanalyse per kwartaal geactualiseerd. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst. De aanleg van de HSL-Zuid is inmiddels afgerond. De ingangsdatum van het vervoer hangt nog van een aantal factoren af, waarvoor de vervoerder verantwoordelijk is. Hierbij is van belang de beschikbaarheid van het materieel, de resultaten van de verschillende testen en het oordeel van de vervoerder of er een betrouwbaar en kwalitatief product aan de reiziger kan worden aangeboden. Op dit moment is hiervoor nog geen concrete datum te noemen.

Projectoverzicht 17.03 HSL-Zuid

 TotaalBudget in € mln. prijspeil 2009Oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
CATEGORIE 0            
HSL-Zuid (IF 17.03.01)6 0686 0265 961107      2008/20092008/2009
– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR) 2 6432 601 2 536 107         
– Fes regulier 1 710 1 710 1 710         
– Privaat 940940 940         
– EU-ontvangsten193 193 193         
– Ontvangsten derden100 100 100         
– Risicoreservering482 482 482         
HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02)115115115         
HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03)1 0121 0121 012         
Totaal categorie 0 (excl. reeks Infraprovider)7 195 7 088107        
Begroting (IF 17.03)   107        

17.04 Anders Betalen voor Mobiliteit

Motivering

Gezien de ernst van de fileproblematiek heeft het kabinet gekozen om in deze kabinetsperiode een start te maken met Anders Betalen voor Mobiliteit: betalen voor gebruik in plaats van bezit.

In het najaar van 2007 heeft het kabinet besloten hoe die start er uit gaat zien. Gekozen is om de daadwerkelijk invoering van de kilometerprijs te starten met het vrachtvervoer. Daarna zal de kilometerprijs voor de overige voertuigen worden geïmplementeerd.

De bestaande autobelastingen zullen naar rato worden afgeschaft. De lasten worden daarmee eerlijker verdeeld over de weggebruikers, doordat mensen die veel rijden meer betalen dan mensen die minder rijden. Over het geheel genomen gaan alle automobilisten samen niet méér betalen. Einddoel van het project is een landelijke kilometerprijs voor alle wegen gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken. Verwacht wordt dat de invoering van de kilometerprijs zal leiden tot gedragsveranderingen van de weggebruikers.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen

Dit operationele doel heeft een relatie met kabinetsdoelstelling 18 «Stapsgewijze invoering van een gedifferentieerde kilometerprijs naar tijd, plaats en milieukenmerken». De activiteiten in het kader van de voorbereidingen van de invoering van kilometerprijs zijn: de consultatie in het hoofdspoor en de dialoog in het garantiespoor, inclusief de gunning, de aanbesteding van de overige percelen, de lagere regelgeving kilometerprijs, brede publieksvoorlichting over de invoering en werking van de kilometerprijs, het definitief uitvoeringsbesluit en de eerste technische testen. Ook zullen mobiliteitsprojecten worden uitgevoerd om de bereikbaarheid te verbeteren en ervaring op te doen met satelliettechniek en gedragprikkels.

Producten

In 2008 is het zgn. Partieel Uitvoerings Besluit (PUB,Kamerstukken II, 2008–2009, 31 305, nr. 52) aan de Tweede Kamer gezonden. Op grond van dit PUB worden activiteiten uitgevoerd voor de zogenaamde Grootschalige Praktijktest (GPT). Deze zal worden uitgevoerd met behulp van 60 000 personenauto’s. In deze grootschalige test zal het technische concept van de kilometerbeprijzing worden beproefd.

Eind 2008 is de aankondiging gepubliceerd voor de aanbesteding van de benodigde onderdelen hiervoor. De aanbesteding vindt plaats in de vorm van een concurrentiegerichte dialoog. De gunning van de On board Equipment (OBE) vindt plaats begin 2011, de gunning van de overige tijdskritische percelen medio 2010. Volgens de planning wordt in 2011 met de uitvoering van de GPT gestart. Met de GPT is een bedrag van € 167 mln. gemoeid. De resultaten en ervaringen van de GPT vormen de input voor het Implementatiebesluit dat genomen zal worden alvorens over te gaan tot de feitelijke uitrol van het gehele systeem.

In 2009 is de Wet Kilometerprijs (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 305, nr. 139) aangeboden aan de Staten-Generaal voor de parlementaire behandeling. De vaststelling van deze wet is een belangrijke mijlpaal in het project. Het definitieve uitvoeringsbesluit is het startpunt voor de volgende fase van het project, te weten de aanbesteding van de overige benodigde elementen voor de start met vrachtauto’s met het systeem kilometerprijs (naast wat al aanbesteed is voor de GPT). Aan het traject van de behandeling van de wet is ook de opstelling van de lagere regelgeving zoals de AMvB verbonden.

In het kabinetsbesluit van 30 november 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 305, nr. 1) vormen de zogeheten mobiliteitsprojecten een essentieel onderdeel. Sindsdien is uitgebreid overlegd met een reeks van partijen bestaande uit verschillende overheden en grote bedrijven over deze projecten. Dit heeft geleid tot een programma dat in de loop van 2009 op basis van uitvoeringsconvenanten in uitvoering is gebracht. Dit programma zal ook in 2010 en 2011 worden voortgezet. In totaal is voor de mobiliteitsprojecten € 100 mln. beschikbaar.

Artikel 18 Overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Met de aan Railinfrabeheer BV – onderdeel van ProRail BV – (18.05) verstrekte lening werden middelen beschikbaar gesteld om de doelstellingen die betrekking hebben op het onderhoud van het spoor, zoals beschreven in artikel 34 Betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijden van de beleidsbegroting HXII, uit te voeren.

De doelstellingen van het Intermodaal Vervoer zijn opgenomen in artikel 35 Mainports en Logistiek van de beleidsbegroting HXII.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
18. Overige uitgaven2008 2009 20102011 2012 2013 2014
Verplichtingen43 15942 45850 815533 376243 0336 0106 126
Uitgaven44 19349 15153 032535 861243 0336 0106 126
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen       
18.03 Intermodaal vervoer6802 6925 7402 678   
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)2 1454 0531 787    
18.05 Railinfrabeheer34 98735 14234 966517 995237 139  
18.06 Externe veiligheid  3 9859 393   
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise6 3817 2646 5545 7955 8946 0106 126
18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. uitgaven. 6 381 7 126 6 5545 795 5 894 6 0106 126
18.07.02 Subsidies algemeen  138      
Van totale uitgaven       
Apparaatsuitgaven:1 332 986 632    
Baten-lastendiensten6 3806 792 6 503 5 753 5 852 5 9686 084
Restant36 481 41 37345 897 530 108 237 181 42 42
18.09 Ontvangsten       
Ontvangsten34 987 34 90834 966517 995237 138  
18.10 Ontvangsten       
Voordelig saldo 783 547248 723      

Budgetflexibiliteit

kst-32123-A-2-12.gif
Absolute budgetflexibiliteit in € * 1 000
18.03 Intermodaal vervoer   
juridisch verplicht1 722complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht4 018  
    
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)
juridisch verplicht23complementair noodzakelijk1 132
bestuurlijk gebonden beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   
    
18.05 Railinfrabeheerjuridisch verplichtbestuurlijk gebonden beleidsmatig verplicht34 966  complementair noodzakelijkbeleidsmatig nog niet ingevuld 
    
18.06 Externe veiligheid    
juridisch verplicht complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden3 985beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   
    
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise
juridisch verplicht complementair noodzakelijk 
bestuurlijk gebonden51beleidsmatig nog niet ingevuld 
beleidsmatig verplicht   

18.03 Intermodaal vervoer

De middelen voor de realisatie van doelen op het gebied van intermodaal vervoer, zoals de subsidieregeling openbare inland terminals (SOIT) zijn deels beleidsmatig en deels juridisch verplicht.

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

Deze middelen zijn grotendeels complementair noodzakelijk.

18.06 Externe veiligheid

Deze middelen zijn beleidsmatig verplicht.

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

Deze middelen zijn bestuurlijk gebonden.

18.03 Intermodaal vervoer

Motivering

Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken ten aanzien van het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.

Producten

Terminalbeleid

Uit de Economische Impact Studie Railgoederenvervoer (EISR) studie blijkt dat er een behoefte bestaat aan enkele grote terminals op de primaire assen van het spoornetwerk, voornamelijk ten behoeve van het faciliteren van de overslag van weg naar spoor en omgekeerd, maar ook ten behoeve van het accommoderen van innovatieve mogelijkheden als «trailers-on-trains». Nieuwe industriegebieden, zoals Maasvlakte II, dienen te worden ontsloten.

De groei van het containervervoer via rails vanaf het Rotterdamse havengebied kan leiden tot capaciteitsknelpunten op de Railservicecentra. Onderzocht zal worden of, en zo ja wanneer, er op korte dan wel middellange termijn capaciteitsknelpunten zullen ontstaan en welke maatregelen genomen kunnen worden om deze knelpunten op te heffen. Er zal een beleidskader worden ontwikkeld waarin aan ProRail criteria worden meegegeven op grond waarvan zij kan besluiten of wel/niet moet worden meegewerkt aan de ontwikkeling of reactivering van spooraansluitingen, stamlijnen, terminals, railservicecentra, greenpoints e.d.

Subsidieregeling Openbare Inland Terminals (SOIT)

Doel van de Subsidieregeling Openbare Inland terminals was het bieden van de mogelijkheid om de capaciteit van het infrastructurele netwerk optimaal te benutten. Door het verstrekken van subsidies aan de openbare overslagterminals is het terminalnetwerk versterkt en is een modal shift gestimuleerd. Met behulp van deze subsidies zijn nieuwe openbare overslagterminals gerealiseerd en is de capaciteit van bestaande overslagterminals vergroot.

De uiterste termijn om aanvragen op grond van de SOIT in te kunnen dienen, is reeds op 1 januari 2004 verstreken. Alle ingediende aanvragen zijn inmiddels in beschikkingen vastgelegd. De afwikkeling van alle gehonoreerde projecten zal afhankelijk van de planning en uitvoering naar verwachting doorlopen naar 2010.

Projectoverzicht 18.03 Intermodaal vervoer

TotaalBudget in € mln. prijspeil 2009Oplevering
Projectomschrijving huidig vorigt/m 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014later huidig vorig
Multi- en modaalvervoer            
SOIT20 20 17 1 2      diversdivers
Totaal categorie 020 1712       
Ruimte voor planstudies   2 4 3      
Totaal20 17363      
Begroting (IF 18.03.01)   363      

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (Urgentieprogramma Randstad)

Motivering

Dit kabinetsproject is begonnen als Urgentieprogramma Randstad, maar bij de presentatie in juni 2007 gedoopt als programma Randstad Urgent. Met het Urgentieprogramma Randstad Urgent (UPR, website:www.verkeerenwaterstaat.nl/onderwerpen/mobiliteit_en_bereikbaarheid/randstad_urgent) wil het kabinet eraan bijdragen dat de Randstad zich ontwikkelt tot een duurzame en concurrerende Europese topregio.

Om de Randstad te ontwikkelen tot een duurzame en concurrerende topregio is het belangrijk besluiten te nemen en vastgestelde afspraken na te komen. Dat is dan ook de aanpak van Randstad Urgent. Om meters te maken en vertraging van projecten te voorkomen, gaat de bestuurlijke cultuur van stroperigheid en ongelimiteerde uitloop van besluitvorming op de schop. Het gaat om doorzetten, voor een sterke Randstad en een sterk Nederland.

Om dit alles te bereiken zetten het kabinet, provincies, gemeenten en stadsregio’s samen hun schouders eronder om de problemen in de Randstad aan te pakken. Voor het programma Randstad Urgent was in 2007 een selectie gemaakt van ruim 35 projecten; in 2008 waren dat er 33. Door deze selectie kan alle energie zich richten op een snel resultaat. Deze projecten vrágen om een oplossing en dragen bij aan de versterking van de Randstad.

De basis voor het programma Randstad Urgent wordt gevormd door harde, bestuurlijke afspraken die zo’n veertig bestuurders op 29 oktober 2007 hebben gemaakt. Inmiddels is gebleken dat de aanpak van Randstad Urgent werkt. Er is daadwerkelijk voortgang geboekt binnen de complexe Randstad Urgent-projecten. Tijdens de Randstad Urgent-conferentie in oktober 2008 bleken alle cruciale mijlpalen van alle projecten te zijn gerealiseerd. Enkele van deze afspraken zijn geactualiseerd, en er zijn projecten afgevallen en nieuwe toegevoegd.

De resultaten van 2008 hebben geleid tot vernieuwing van het programma. De vernieuwing voor 2009 is langs drie lijnen ingezet:

1. Sturen op samenhangende besluitvorming

Randstad Urgent zal voor projecten die inhoudelijk samenhangen sturen op samenhangende besluitvorming. Hiermee wordt niet alleen het tempo maar ook de kwaliteit van besluitvorming verhoogd.

2. Proactieve advisering van projecten

Randstad Urgent zal dreigende vertraging van besluitvorming over projecten vroegtijdig signaleren en verantwoordelijke bestuurders hier op aanspreken en indien relevant adviseren over mogelijkheden het project weer «op de rit te krijgen».

3. Duidelijkere positionering van de Randstad samenwerking

Randstad Urgent zal nog nadrukkelijker investeren in interdepartementale samenwerking en samenwerking tussen rijk en regio. Dit is cruciaal voor het draagvlak voor en de slagkracht van het programma.

Bij de Randstad Urgent-conferentie in november 2009 zal het resultaat van de ingezette vernieuwing bekend worden gemaakt. In het najaar van 2010 zal de laatste conferentie van Randstad Urgent binnen de huidige kabinetsperiode plaatsvinden.

Relatie met de kabinetsdoelstellingen

Dit artikelonderdeel heeft een relatie met Kabinetsprogramma Randstad Urgent; versterkt de concurrentiepositie van de Randstad, In 2010 betreffen de activiteiten onder meer het tracébesluit A4 Delft–Schiedam, de afronding van de planstudie spoor Den Haag–Rotterdam, de start van de aanleg A15 Maasvlakte-Vaanplein en de realisatie van natuur- en recreatieprojecten in de Randstad

Producten

De projecten die in het Urgentieprogramma Randstad Urgent zijn worden opgenomen, hebben betrekking op een urgent probleem of een bijzondere kans. Ze zijn van Randstedelijk, nationaal of internationaal belang.

18.05 Railinfrabeheer

Motivering

De aandelen van Railinfrabeheer B.V. (als onderdeel van Rail Infra Trust (RIT)) zijn per 1 juli 2002 overgedragen aan de Staat der Nederlanden. Met ingang van 2005 opereert RIB met Railverkeerleiding en Railned onder de naam ProRail. ProRail kan met ingang van 1 januari 2001 niet meer voorzien in de financiering van de investeringen door het aantrekken van leningen op de kapitaalmarkt. Daarom was de mogelijkheid geschapen dat ProRail gebruik kon maken van zogenaamde schatkistleningen via een lening van het ministerie van Financiën aan VenW. Vanaf 2003 wordt rechtstreeks geleend bij het ministerie van Financiën. VenW staat garant voor die leningen.

Producten

Op dit onderdeel wordt de rente over en aflossing van deze schatkistleningen verantwoord die in de periode 2001/2002 zijn verstrekt aan ProRail. Het betreft hier de leningen die door het Ministerie van Financiën aan VenW beschikbaar zijn gesteld om vervolgens door VenW aan ProRail te worden uitgeleend. In totaal is op deze wijze € 806 mln. aan ProRail beschikbaar gesteld (€ 483 mln. in 2001 en € 323 mln. in 2002). Op deze leningen is € 97 mln. vervroegd afgelost. De resterende aflossingen vinden plaats in 2011 en 2012.

18.06 Externe veiligheid

Motivering

Met VROM is overeengekomen om dit budget (€ 53,7 mln.) over te hevelen naar VenW. Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II, 2005–2006, 30 373, nr. 2).

€ 24 mln. is in 2009 teruggeboekt naar VROM i.v.m. de uitvoering van het convenant met DSM over het stopzetten van de ammoniakstromen tussen Geleen en IJmuiden.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord, die ten laste van de begroting van Verkeer en Waterstaat komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2010 (XII).

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 39 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds. Daarnaast wordt op dit artikel de bijdrage ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) verantwoord.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
19. Bijdragen andere begrotingen Rijk2008 20092010 2011 2012 2013 2014
Ontvangsten6 226 227 7 151 094 8 222 025 7 557 3437 555 762 6 928 076 7 598 261
19.09 T.l.v. begroting VenW4 747 940 6 311 2946 878 283 6 126 891 6 764 943 6 194 5796 262 528
19.10 T.l.v. FES1 478 287839 800 1 343 742 1 430 452 790 819 733 4971 335 733

19.09 Ten laste van begroting VenW

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

19.10 Ten laste van het FES

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Producten

In de volgende tabel wordt de bijdrage uit het FES uitgesplitst naar de verschillende categorieën van projecten.

Uitsplitsing bijdrage FES (x € 1 000)
 2009 20102011 2012 2013 2014
12 mld impuls 465 053829 020 837 000    
Bor 230 841 343 040    
Voorfinanciering GIS – 33 000– 34 000  – 35 000 – 35 000 
BISK-projecten 3 729 – 161     
A2 Maastricht 5 000 5 000     
Amsterdam Zuid-as 15 000 25 000 60 000   
Versterking dijken (amendement 18 Snijder-Hazelhoff)   27 890   
Compartimentering dijken 808 808    
Haaglanden 1 952 694    
Enveloppe Noordvleugel A6/9 4 100 4 10060 000 238 000 478 000 1 216 000
Benutting HWN: Progr. Filevermindering 16 116 16 117    
Benutting HWN: DVM 305 305    
Benutting Spoor: Moordrecht 10 000 10 000    
W4-Leiderdorp   24 158   
PMR   408 240 447 199 273 61798 133
Ander Betalen voor Mobiliteit 48 578 49 239    
Quick Wins Wegen/Aanpak knooppunten 1 25014 083 12 833 20 250   
Quick Wins Vaarwegen15 000 20 000 20 000    
Praktijkproef verbetering doorstroming A10 Amsterdam 22 019 19 6676 581    
Synergie KRW/WB21 (pijler 3) 9 50018 580 24 440 28 680 14 880 11 600
Innovatie KRW (pijler 3) 1e tender 35 250 29 75010 000    
NSP Rotterdam 3 000     
BIRK.IJsseldelta     10 000
Scheveningen Boulevard 3002 500 2 200 3 800 2 000  
Totaal art 19.10839 8001 343 7421 430 452790 819733 4971 335 733

Vanaf 2011 zijn er voor een drietal projecten/programma’s binnen het FES gelden gereserveerd op artikel 15 Projecten in voorbereiding. Dit zijn: de Noordvleugel enveloppe/Zuidas, enveloppe Nota Mobiliteit en de achterlandverbindingen en de projectreservering voor Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Ondanks dat er overeenstemming is over de totale reservering in het FES voor deze programma’s, kunnen deze gelden op dit moment nog niet aan de begroting van VenW worden toegevoegd. Dit, omdat formeel het vrijgeven – dus de verwerking in de begroting – pas kan plaatsvinden als deze projecten voldoende zijn uitgewerkt en/of er besluitvorming over heeft plaatsgevonden.

4. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

11 Hoofdwatersystemen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)
11 Hoofdwatersystemen 2009 2010 2011 2012 20132014
Stand ontwerpbegroting 2009 813 582 922 520777 143 680 067 549 631 708 765
Amendement      
1e suppletore wet 2009 84 32260 542 10 000 15 000 – 25 000 4 000
Nieuwe mutaties 23 880 62 408 27 18713 069 61 3 146
Stand ontwerpbegroting 2010921 7841 045 470814 330708 136524 692715 911
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
Uitgaven 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Prijsbijstelling tranche 200914 684 16 831 13 860 11 768 8 747 12 002
2. Loonbijstelling tranche 2009 4 266 4 5114 584 4 622 5 033 5 308
3. Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek  – 4 282 – 22 177– 21 841 – 21 224 – 21 577
4. Bedrijfsvoeringstaakstelling   – 892– 892 – 892 – 892
5. Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer – 463     
6. Opvragen FES-middelen Innovatie KRW 2e tender 5 000 25 000 10 000   
7. Opvragen enveloppen CA  20 42825 535 25 535 15 321 15 321
8. Taakstelling enveloppe CA   – 6 813– 6 813 – 6 813 – 6 813
9. Overboeking uit artikel 15   3 200 800   
Diversen394 – 80 – 109 – 109 – 110 – 202
Totaal23 88062 40827 18713 069613 146

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft de toevoeging van de loonbijstelling tranche 2009.

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede uitvoeringsproblematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 4. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 5. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700 XII, nr. 50).

Ad 6. Dit betreft het opvragen van FES-middelen Innovatie KRW.

Ad 7. Dit betreft het opvragen van coalitieakkoordenveloppen aangaande een reservering nieuwe projecten Hoogwaterbeschermingsprogramma en aangaande innovatie deltatechnologie (Pijler 2).

Ad 8. Dit betreft de taakstelling aangaande de coalitieakkoordenveloppen.

Ad 9. Uit de beschikbare gelden voor het project Ruimte voor de Rivier op artikel 16, wordt in totaal € 4 mln. overgeboekt ten behoeve van het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
11 Hoofdwatersystemen2009 2010 2011 2012 20132014
Stand ontwerpbegroting 2009 33 065 52 34933 300 4 800 2 500  
Amendement      
1e suppletore wet 2009 6 852     
Nieuwe mutaties 400     
Stand ontwerpbegroting 201040 31752 34933 3004 8002 500 
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
Ontvangsten 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Diversen400     
Totaal 400     

12 Hoofdwegennet

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
12 Hoofdwegennet2009 2010 2011 2012 20132014
Stand ontwerpbegroting 2009 2 680 9652 955 216 2 255 513 2 590 647 2 942 2223 805 369
Amendement       
1e suppletore wet 2009 – 538 810 166 203 52 158 – 50 000 – 50 000
Nieuwe mutaties301 196 – 212 158 449 462 307 500 126 253– 61 859
Stand ontwerpbegroting 20102 443 3512 909 2612 757 1332 898 1473 018 4753 693 510
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
Uitgaven 20092010 2011 2012 2013 2014
1. Loon- en prijsbijstelling tranche 2009 63 556 68 909 54 90363 719 75 276 89 640
2. Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek  – 10 979 – 71 034– 72 736 – 74 907 – 76 714
3. Bedrijfsvoeringstaakstelling   – 3 858– 3 858 – 3 858 – 3 858
4. Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer– 1 745      
5. FES: kasschuif 12 mrd pakket   402 000  – 50 000 – 50 000
  Kasschuif Algemene Middelen   400 00078 000 – 100 000  
  Kasschuif met spoor250 000 – 250 000     
6. Kasschuif met ABvM 51 381 120 231 26 599   
7. Naar art.13: Maarheeze/Met de Fiets minder Files – 2 100      
8. Van art. 14: Amend.Koopmans/Cramer, nr. 70: N35 5 000     
9. Van art. 14: N50 Ramspol–Ens 15 22210 778     
10. Naar art 14: N62 Sluiskil– 5 117 – 35 877 – 15 939 – 40 950– 30 007 – 12 507
11. Desalderingen: bijdragen derden 5 246 25 207 116 307 77 574 68 500123 477
12. FES-verrekeningen – 13 57211 908 1 414 250   
13. Naar art 17: Investeringskosten ABvM    – 60 000 – 60 000 
14. Kasschuif Mobiliteitsaanpak – 100 000– 100 000  – 60 000 – 55 623 3 085
15. Naar MinFin: WST  – 47 560 – 47 560– 47 560 – 47 560 – 43 017
16. Div. overboekingen met HXII 37 947 – 7 883 – 16 478– 12 047 – 1 909  
17. Van VROM: geluidssanering  3 580 3 580 3 580 3 5803 580
18. Van 16.01: Ontsluiting Tweede Maasvlakte   225 233 65 317  
19. Naar EZ: Park Moerdijk – 5 000      
  Diversen378 – 472 – 472 – 472 – 472 – 862
Totaal301 196 – 212 158 449 462307 500 126 253 – 61 859

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede uitvoeringsproblematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 4. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).

Ad 5. Dit betreft:

– de FES-bijdrage voor het «Bereikbaarheid/ voorfinanciering f 12 mrd.» pakket dat al is overgeboekt naar het Infrastructuurfonds en nu via een kasschuif met het artikel Spoorwegen van 2009 naar 2011 wordt geschoven.

– Een kasschuif ten gunste van de algemene middelen vanuit latere jaren naar 2012/2013 op het hoofdwegenprogramma.

– Een kasschuif 2009–2010 met het spoorprogramma.

Ad 6. Met deze kasschuif met het hoofdwegenprogramma sluit de kasraming ABvM (artikel 17) aan op de inzichten uit de VGR.

Ad 7. Dit betreft een overboeking vanuit het programma Filevermindering naar het station Maarheeze voor het project «Met de Fiets minder Files».

Ad 8. Het amendement Koopmans en Cramer (Kamerstuk 2008–2009, 31 700A, nr. 70) op de begroting 2009 (artikel 14) geeft een extra impuls voor de aanpak van de N35 tussen Wierden en Nijverdal. Met deze overboeking wordt het begrotingsgeld ten gunste van dit wegproject gebracht.

Ad 9. De bijdrage aan de N50 Ramspol-Ens uit het RSP-budget op artikel 14 wordt toegevoegd aan het projectbudget op hoofdwegen.

Ad 10. Dit betreft de overheveling van de N62 Tunnel Sluiskil naar artikel 14 Regionale/lokale infrastructuur.

Ad 11. Dit betreft de bijdragen van derden in de uitvoering van door VenW uitgevoerde wegprojecten. Het gaat dan om N18 Varsseveld, Programma aansluitingen, A1/6/9 SAA, N35 Zwolle–Wythmen en A15 MaVa.

Ad 12. Dit betreft de budgettaire aanpassing van de FES-projecten pilot A10 Amsterdam en Quick wins wegen aan de actuele planning.

Ad 13. Uit de voortgangsrapportage ABvM blijkt een stijging van de investeringskosten van ABvM. Ten opzichte van de tot dusverre gereserveerde middelen moet tot en met 2020 een aanvullend bedrag van € 280 mln. worden uitgetrokken.

Ad 14.

  Deze kasschuif uit de Mobiliteitsaanpak maakt de inpassing van de uitgaven voor het actieprogramma regionaal OV mogelijk en is realiseerbaar door het in overleg met het ministerie van Financiën mogen aanwenden van het gewijzigde kasritme van het project 2e Coentunnel, als gevolg van een technische omzetting naar een DBFM-contract. Dit resulteert dus niet in een vertraging van het wegenprogramma.

Ad 15. Dit betreft een overheveling van de exploitatiebijdragen Westerscheldetunnel naar het ministerie van Financiën in het kader van de overdracht aan de Provincie Zeeland.

Ad 16. Dit betreft diverse technische boekingen die via de begroting van VenW (XII) verlopen.

Ad 17. Dit betreft de overboeking van geluidsmiddelen naar VenW in het kader van het geluidsaneringsprogramma.

Ad 18. Bij het aanlegbesluit van PMR in 2004 is een separaat FES-budget van ca. € 300 mln. gereserveerd voor de ontsluiting van de Tweede Maasvlakte. Dit budget is gereserveerd voor het oplossen van de problematiek rond met name de Botlekbrug (A15) en aan de begroting van VenW toegevoegd. Met deze mutatie wordt deze uitgave voortaan op het hoofdwegenbudget verantwoord.

Ad 19. Dit betreft een overboeking naar EZ voor de ontwikkeling van het logistiek park Moerdijk.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
12 Hoofdwegennet2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 78 246127 912 75 415 77 969 251 278 184 750
Amendement       
1e suppletore wet 2009 – 3 499      
Nieuwe mutaties5 246 25 207 116 307 77 574 68 500123 477
Stand ontwerpbegroting 201079 993153 119191 722155 543319 778308 227
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
Ontvangsten 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Desalderingen: bijdragen derden 5 246 25 207 116 307 77 574 68 500123 477
Totaal5 246 25 207 116 30777 574 68 500 123 477

Ad 1. Voor een toelichting wordt verwezen naar het gestelde onder de uitgaven ad 11.

13 Spoorwegen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
13 Spoorwegen2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 2 741 843 2 771 0992 487 804 2 324 742 2 223 589 2 149 454
Amendement Cramer en Koopmans: 31 700A, nr. 71 20 000     
Amendement Cramer en Koopmans: 31 700A, nr. 71 – 20 000      
1e suppletore wet 2009 136 001 – 110 852 268 176 – 89 331– 26 081 – 4 050
Nieuwe mutaties– 197 689 315 375 – 370 066 28 446 60 64854 887
Stand ontwerpbegroting 20102 680 1552 975 6222 385 9142 263 8572 258 1562 200 291
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
Uitgaven2009 20102011 2012 2013 2014
1. Loon- en prijsbijstelling tranche 2009 54 629 55 246 48 96645 469 43 268 40 840
2. Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek  – 9 664 – 48 442– 46 503 – 45 108 – 43 646
3. Bedrijfsvoeringstaakstelling   – 3 – 3– 3 – 3
4. Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer – 669      
5. Corr.VJN: kasschuif 12 mrd. pakket – 250 000 250 000 – 402 000 50 000 50 000
6. AP-Enveloppe OV: NSP 10 214 15 321 20 427  
7. Taakstelling AP-enveloppe   – 487– 487   
8. Desalderingen: verrekeningen– 3 749 6 000 8 000 964 3 911 4 116
9. Van art 14: MA Fiets woon-werkroutes   5 0005 000 5 000  
10. Van art 12: Fileproof: station Maarheeze 2 100      
11. Van VROM: Geluidssanering  3 580 3 580 3 580 3 5803 580
  Diversen – 1– 1– 1  
Totaal– 197 689 315 375 – 370 066 28 446 60 64854 887

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede uitvoeringsproblematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 4. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).

Ad 5. Dit betreft de technisch bij Voorjaarsnota op het spoorartikel verwerkte kasschuif van 2009 naar 2011 ad € 402 mln. tussen het Infrastructuurfonds en de FES-bijdrage voor het«Bereikbaarheid/voorfinanciering f 12 mrd.» programma. Deze wordt voor 2011 ten gunste gebracht van het hoofdwegenprogramma. Tevens vindt een schuif plaats tussen 2009 en 2010 met het wegenprogramma.

Ad 6. Dit betreft het toevoegen van de gelden uit de coalitieakkoordenveloppe OV voor het onderdeel NSP-kwaliteit.

Ad 7. Het betreft het aandeel van dit artikel in de structurele korting op de coalitieakkoordenveloppen op de Aanvullende post, tranche 2011.

Ad 8. Dit betreft bijdragen van derden die ten gunste van de projecten op het uitgavenprogramma komen en aanpassing voor vaststelling gebruiksvergoeding HSA.

Ad 9. In het kader van de Mobiliteitsaanpak investeert het kabinet € 30 mln. extra voor de aanpak van woon-werkroutes en voor de uitbreiding van fietsenstallingen. Deze boeking heeft betrekking op het eerstgenoemde element.

Ad 10. Dit betreft een overboeking vanuit het programma Filevermindering naar het station Maarheeze voor het project «Met de Fiets minder Files».

Ad 11. Dit betreft de overboeking van geluidsmiddelen naar VenW in het kader van het geluidsaneringsprogramma.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
13 Spoorwegen20092010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 179 448 221 498 279 667304 837 334 464 344 464
Amendement      
1e suppletore wet 2009 – 36 651– 102 498 – 128 667 – 86 661 – 26 081– 14 050
Nieuwe mutaties – 3 749 6 0008 000 964 3 911 4 116
Stand ontwerpbegroting 2010139 048125 000159 000219 140312 294334 530
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
Ontvangsten 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Desalderingen: verrekeningen – 3 749 6 000 8 000 964 3 9114 116
Totaal– 3 7496 0008 0009643 9114 116

Ad 1. Voor een toelichting wordt verwezen naar het gestelde onder de uitgaven ad 8.

14 Regionale en lokale infrastructuur

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
14 Regionale en lokale infrastructuur2009 2010 2011 2012 20132014
Stand ontwerpbegroting 2009 273 355 277 842293 978 360 922 381 048 276 031
Amendement Roefs en Koopmans: 31 700A, nr. 22: Fiets – 10 000     
Amendement Roefs en Koopmans: 31 700A, nr. 22: Fiets 20 000      
Amendement Koopmans en Cramer: 31 700A, nr. 70: N35 5 000     
1e suppletore wet 2009 86 668 162– 3 738 – 1 138 – 1 138 – 1 138
Nieuwe mutaties 3 958 – 2 811 – 48 69523 834 56 959 – 17 771
Stand ontwerpbegroting 2010378 981275 193241 545383 618436 869257 122
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
Uitgaven 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Loon- en prijsbijstelling tranche 2009 5 844 5 941 6 283 7 715 8 1435 899
2. Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek – 8 538 – 18 224 – 18 630 – 18 813– 18 091
3. Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer – 1      
4. FES: Scheveningen boulevard 300 2 500 2 200 3 8002000  
5. Enveloppe OV: ketenversterking 5 107 5 107    
6. Naar art 12: Amend.Koopmans/Cramer, nr. 70: N35 – 5 000     
7. Naar art 13: MA Fiets woon-werkroutes  – 5 000 – 5 000 – 5 000 
8. Van art 12: N62 Sluiskil 5 117 35 87715 939 40 950 30 007 12 507
9. Naar art 12: N50 Ramspol-Ens – 15 222 – 10 778    
10. Kasschuif Mobiliteitsaanpak 100 000100 000  60 000 55 623 – 3 085
11. Naar BDU: Mobiliteitsaanpak – 78 665– 121 335 – 50 000 – 50 000  
12. Amendement Cramer: quick-scan – 10 000     
13. Naar EZ: REP– 5 000 – 5 000 – 5 000 – 15 000– 15 000 – 15 000
  Diversen– 3 4153 415– 1 – 1– 1 
Totaal3 958 – 2 811– 48 695 23 834 56 959 – 17 771

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede uitvoeringsproblematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).

Ad 4. Het gaat hier om een FES-bijdrage in het project Scheveningen boulevard.

Ad 5. Dit betreft het toevoegen van de gelden uit de coalitieakkoordenveloppe OV voor het onderdeel ketenversterking quick wins gekoppeld aan 5%.

Ad 6. Het amendement Koopmans en Cramer (Kamerstuk 2008–2009, 31 700 A, nr. 70) op de begroting 2009 (artikel 14) geeft een extra impuls voor de aanpak van de N35 tussen Wierden en Nijverdal. Met deze overboeking wordt het begrotingsgeld ten gunste van dit wegproject gebracht.

Ad 7. In het kader van de Mobiliteitsaanpak investeert het kabinet € 30 mln. extra voor de aanpak van woon-werkroutes en voor de uitbreiding van fietsenstallingen. Deze boeking naar artikel 13 heeft betrekking op het eerstgenoemde element.

Ad 8. Dit betreft de overheveling van de N62 Tunnel Sluiskil vanuit artikel 12 Hoofdwegen naar dit artikel.

Ad 9. De bijdrage aan de N50 Ramspol-Ens uit het RSP-budget op artikel 14 wordt toegevoegd aan het projectbudget op hoofdwegen (artikel 12).

Ad 10. Deze kasschuif uit de Mobiliteitsaanpak maakt de inpassing van de uitgaven voor het actieprogramma regionaal OV mogelijk en is realiseerbaar door het in overleg met het ministerie van Financiën mogen aanwenden van het gewijzigde kasritme van het project 2e Coentunnel, als gevolg van een technische omzetting naar een DBFM-contract. Dit resulteert dus niet in een vertraging van het wegenprogramma.

Ad 11. Het Kabinet stelt maximaal € 500 mln. beschikbaar voor regionale OV-projecten (Mobiliteitsaanpak; actieprogramma regionaal OV). Hiervan is € 300 mln. gedekt uit de beschikbare middelen voor regionale en lokale projecten. Deze middelen worden nu via de BDU beschikbaar gesteld. De overige € 200 mln. wordt gedekt uit de gereserveerde gelden voor de enveloppe OV. De betrokken regionale overheden zullen de projecten voor vijftig procent cofinancieren zodat totaal € 1 mrd. beschikbaar is voor verbeteringen in het regionale OV.

Ad 12. Via de BDU wordt de € 10 mln. uit het amendement Cramer (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 474 XII, nr. 10) (op de Voorjaarsnota 2008) beschikbaar gesteld. Deze bijdrage is tevens beschreven als onderdeel van de € 90 mln. voor quick-scans gedecentraliseerde spoorlijnen in de Mobiliteitsaanpak.

Ad 13. Dit betreft een overboeking in het kader van het Regio Specifiek Pakket voor Noord-Nederland (RSP-ZZL) om de uitgaven voor het ruimtelijk-economisch programma op de begroting van EZ te kunnen verantwoorden.

15 Hoofdvaarwegennet

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
15 Hoofdvaarwegennet2009 2010 2011 2012 20132014
Stand ontwerpbegroting 2009 746 958 765 609763 636 773 008 685 054 755 068
Amendement      
1e suppletore wet 2009 – 30 875125 000   – 25 000 – 25 000
Nieuwe mutaties – 1 786 17 973 11 376 21 165 1 8063 699
Stand ontwerpbegroting 2010714 297908 582775 012794 173661 860733 767
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
Uitgaven 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Loonbijstelling tranche 20097 026 7 455 7 246 7 273 7 028 7 204
2. Prijsbijstelling tranche 2009 11 860 12 01712 085 12 251 10 524 11 930
3. Bijdrage VenW in rijksbrede problematiek – 2 637 – 14 123– 14 290 – 13 948 – 13 972 
4. Bedrijfsvoeringstaakstelling   – 1 249– 1 249 – 1 249 – 1 249
5. Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer – 766     
6. Schelderadarketen – 11 718– 3 015 – 966 1 897 – 2 432 
7. Vaarweg Meppel-Ramspol   500 2 5002 000  
8. Zuid-Willemsvaart – 14 4004 000 8 000 12 900   
  Diversen6 212 153 – 117 – 117 – 117 – 214
Totaal– 1 786 17 973 11 37621 165 1 806 3 699

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loonbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de rijksbrede uitvoeringsproblematiek (€ 1,3 mrd. vanaf 2010) en de bijdrage van VenW in de invulling van de tekortreductie van € 1,8 mrd. vanaf 2011 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 IXA, nr. 6).

Ad 4. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 5. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XII, nr. 50).

Ad 6. In de raming van de VBS (VerkeersBegeleidingsSysteem) ontvangsten is rekening gehouden met een tariefverhoging die niet geëffectueerd is. Verder zijn de investeringen in de Schelderadarketen lager dan in de begroting is geraamd. Hierdoor wordt de uitgavenraming (desaldering) bij dit project bijgesteld.

Ad 7. Deze desaldering heeft betrekking op bijdragen uit de regio (Provincie Overijssel en Drenthe, gemeenten Zwartewaterland en Meppel) ten behoeve van de vaarweg Meppel-Ramspol (Keersluis Zwartsluis).

Ad 8. Deze desaldering heeft enerzijds betrekking op een correctie van een in 2007 en 2008 opgenomen dubbele mutatie en anderzijds wordt van de gemeente Den Bosch en de Provincie Noord Brabant een bijdrage ontvangen ten behoeve van de Zuid-Willemsvaart (Maas–Berlicum).

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
15 Hoofdvaarwegennet2009 2010 2011 2012 20132014
Stand ontwerpbegroting 2009 32 413 40 64032 490 28 350 5 000  
Amendement      
1e suppletore wet 2009 15 596     
Nieuwe mutaties – 19 867 1 2557 534 17 297 – 432  
Stand ontwerpbegroting 201028 14241 89540 02445 6474 568 
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1000)
ontvangsten 2009 2010 2011 2012 20132014
1. Schelderadarketen – 11 718 – 3 015– 966 1 897 – 2 432  
2. Zuid Willemsvaart – 14 400 4 000 8 000 12 900  
3. Vaarweg Meppel-Ramspol   500 2 5002 000  
4. Verruiming Twentekanalen 2 000     
5. Maasroute fase II, realisatie3 111      
6. Diversen 1 140270     
Totaal– 19 8671 255 7 534 17 297 – 432  

Ad 1. Deze bijstelling wordt aangebracht omdat in de raming van de VBS (VerkeersBegeleidingsSysteem) ontvangsten rekening is gehouden met een tariefverhoging die niet geëffectueerd is. Verder zijn de investeringen in de Schelderadarketen lager dan in de begroting geraamd is, waardoor de inkomsten analoog daaraan ook lager zijn.

Ad 2. Naast een correctie van een in 2007 en 2008 opgenomen dubbele mutatie, wordt van de gemeente Den Bosch en de Provincie Noord Brabant een bijdrage ontvangen ten behoeve van de Zuid-Willemsvaart (Maas-Berlicum).

Ad 3. Ten behoeve van de vaarweg Meppel-Ramspol (Keersluis Zwartsluis) wordt een bijdrage van de regio ontvangen (Provincie Overijssel en Drenthe, gemeenten Zwartewaterland en Meppel).

Ad 4. Ten behoeve van de verruiming van het Twentekanaal wordt een bijdrage van € 2 mln. ontvangen door verkoop van zand en overheveling uit de A35.

Ad 5. Van de Europese Unie wordt ca. € 3,1 mln. aan TEN-subsidie (Trans Europees Netwerk) ontvangen ten behoeve van de Maasroute Fase II.

16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1.000)
16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer2009 2010 20112012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009288 105 356 701 791 045 772 544 623 066426 089
Amendement       
1e suppletore wet 2009 – 277      
Nieuwe mutaties 7 025 7 940 20 657 21 345 – 213 371– 56 470
Stand ontwerpbegroting 2010294 853364 641811 702793 889409 695369 619
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1.000)
Uitgaven 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Loon- en prijsbijstelling tranche 2009 6 263 7 731 23 720 22 194 8 9118 896
2. Bedrijfsvoeringstaakstelling  – 49 – 49 – 49 – 49
3. Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer – 36     
4. Bijdragen derden 798 209 186 3 000  
5. Overboeking naar artikel 12    – 225 233 – 65 317
6. Overboeking naar artikel 11   – 3 200– 800   
Totaal7 025 7 94020 657 21 345 – 213 371 – 56 470

1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).

4. Deze desaldering heeft betrekking op bijdragen van het Hoogheemraadschap Delfland en het Havenbedrijf Rotterdam in de kosten voor aanleg van duinen, planschade/nadeelcompensatie en de stimuleringsregeling Zeeland.

5. Bij het aanlegbesluit van PMR in 2004 is een separaat FES-budget van ca. € 300 mln. gereserveerd voor de ontsluiting van de Tweede Maasvlakte. Dit budget is gereserveerd voor het oplossen van de problematiek rond met name de Botlekbrug (A15) en aan de begroting van VenW toegevoegd. Met deze mutatie wordt deze uitgave voortaan op het hoofdwegenbudget (artikel 12) verantwoord.

6. Ten behoeve van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt in totaal € 4 mln. overgeboekt naar artikel 11.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009   20 000 20 00020 000 20 000
Amendement      
1e suppletore wet 2009      
Nieuwe mutaties 798 209186  3 000  
Stand ontwerpbegroting 201079820920 18620 00023 00020 000
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1.000)
Ontvangsten 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Bijdrage HHS Delfland 798209 186    
2. Bijdrage Havenbedrijf Rotterdam     3 000  
Totaal798209 186  3 000  

1. Door het Hoogheemraadschap Delfland wordt bijgedragen in de kosten voor de aanleg van duinen.

2. Van het Havenbedrijf Rotterdam wordt een bijdrage van € 3 mln. ontvangen voor planschade/nadeelcompensatie en de stimuleringsregeling Zeeland.

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 140 010 175 660220 000 150 000 210 000 220 000
Amendement      
1e suppletore wet 2009 149 64238 579     
Nieuwe mutaties – 48 389– 116 477 – 21 927 3 177 64 459 64 672
Stand ontwerpbegroting 2010241 26397 762198 073153 177274 459284 672
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
Uitgaven 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Loon- en prijsbijstelling tranche 2009 2 992 3 754 4 701 3 206 4 4884 701
2. Bedrijfsvoeringstaakstelling  – 29 – 29 – 29 – 29
3. Van art 12: Inpassing hogere investeringskosten cf.VGR   60 000 60 000  
4. Kasplanning cf. programmering – 51 381 – 120 231 – 26 599   
Totaal– 48 389 – 116 477– 21 927 3 177 64 459 64 672

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 3. Uit de voortgangsrapportage ABvM blijkt een stijging van de investeringskosten van ABvM. Ten opzichte van de tot dusverre gereserveerde middelen moet t/m 2020 een aanvullend bedrag van € 280 mln. worden uitgetrokken.

Ad 4. Met deze kasschuif met het hoofdwegenprogramma sluit de kasraming ABvM (artikel 17) aan op de inzichten uit de VGR.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 0 0 0 0 00
Amendement       
1e suppletore wet 2009 812      
Nieuwe mutaties       
Stand ontwerpbegroting 2010812     

18 Overige uitgaven

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
18 Overige uitgaven2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 53 754 56 071535 586 242 901 5 875 5 988
Amendement      
1e suppletore wet 2009 33 146     
Nieuwe mutaties – 37 749– 3 039 275 132 135 138
Stand ontwerpbegroting 201049 15153 032535 861243 0336 0106 126
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
Uitgaven 2009 2010 20112012 2013 2014
1. Loon- en prijsbijstelling tranche 2009 350 376 294 151 154 157
2. Bedrijfsvoeringstaakstelling   – 19– 19 – 19 – 19
3. Inhuurtaakstelling amendement Koopmans/Cramer – 14     
4. Naar HXII: BES – 5 000     
5. Naar VROM: DSM – 24 000     
6. Naar EZ: innovatieproramma– 12 500      
  Diversen3 415– 3 415    
Totaal– 37 749 – 3 039 275 132 135 138

Ad 1. Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2009.

Ad 2. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de taakstelling versobering bedrijfsvoering.

Ad 3. Dit betreft het aandeel van dit artikel in de inhuurtaakstelling ingevolge het amendement van de leden Koopmans en Cramer (Kamerstukken II, 31 700XII, nr. 50).

Ad 4. Dit betreft de een overboeking in het kader van de toezeggingen die VenW heeft gedaan met betrekking tot de drie BES-eilanden.

Ad 5. Dit betreft een overboeking naar VROM voor de uitvoering van het convenant met DSM over het stopzetten van de ammoniakstromen tussen Geleen en IJmuiden.

Ad 6. Dit betreft een overboeking naar EZ voor het aandeel van VenW in het innovatieprogramma Logistiek (Dieselakkoord).

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
18 Overige uitgaven2009 2010 2011 2012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 35 142 34 966 517 995 237 138  
Amendement       
1e suppletore wet 2009 248 489      
Nieuwe mutaties       
Stand ontwerpbegroting 2010283 63134 966517 995237 138  

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

19.09 Ten laste van begroting Verkeer en Waterstaat

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
19.09 Ten laste van begroting VenW2009 2010 2011 20122013 2014
Stand ontwerpbegroting 2009 6 202 3566 571 193 6 185 158 6 449 967 6 280 7456 475 816
Amendement Koopmans en Cramer: 31 700A, nr. 70 5 000      
Amendement Roefs en Koopmans: 31 700A, nr. 22 10 000      
1e suppletore wet 2009 18 048 309 958 19 105 – 3 808– 106 138 – 76 138
Nieuwe mutaties 75 890– 2 868 – 77 372 318 784 19 972– 137 150
Stand ontwerpbegroting 20106 311 2946 878 2836 126 8916 764 9436 194 5796 262 528

Voor de toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage van artikel 39 in de begroting van VenW (XII).

19.10 Ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)
19.10 Ten laste van het fonds economische structuurversterking2009 2010 20112012 2013 2014
Stand ontwerpbegroting 20091 177 902 1 232 160 980 680 771 769 726 4971 321 733
1e suppletore wet 2009 – 329 83072 174 436 158 15 000 5 000 14 000
Nieuwe mutaties – 8 272 39 408 13 6144 050 2 000  
Stand ontwerpbegroting 2010839 8001 343 7421 430 452790 819733 4971 335 733
Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
 2008 2009 2010 20112012 2013
1. Pilot A10 Amsterdam – 9 6148 033 1 581    
2. Quick Wins Wegen: knooppunten – 3 958 3 875 – 167 250  
3. Innovatie KRW 2e tender 5 000 25 00010 000    
4. Scheveningen Boulevard300 2 500 2 200 3 800 2000  
Totaal– 8 272 39 408 13 614 4 050 2000 

Ad 1/2. Met deze kasschuiven wordt de FES-bijdrage in lijn gebracht met de financieringsbehoefte van de projecten pilot A10 Amsterdam en de Quick Wins Wegen: knooppunten.

Ad 3. Deze bijdrage van het FES betreft de 2e tender ten behoeve van het programma Innovatie Kaderrichtlijn Water.

Ad 4. Dit betreft de overboeking vanuit het FES betreffende het project «Scheveningen Boulevard».

5. DE BIJLAGEN

5.1 Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland Nieuwe Stijl

De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De minister van VenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en begroting voor de Noordzee. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze verantwoordelijk is voor het opstellen van het activiteitenplan en begroting Kustwacht NL alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en daarvan afgeleide activiteitenplan en begroting waarover de ministerraad beslist worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.

Het onderstaande overzicht kan worden beschouwd als de basis voor het door Defensie opgestelde activiteitenplan en begroting 2010–2014 en wordt door VenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten.

Defensie/kustwacht

• Betreft de uitgavenbudgetten in beheer van de Kustwacht NL.

• Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC), nagenoeg de gehele personele bezetting is Defensiepersoneel. Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.

• Het uitgavenbudget Kustwacht is begin 2008 structureel verhoogd door de overdracht van de exploitatiebudgetten voor de Kustwachtschepen (te betrekken van de Rijksrederij in oprichting) en de exploitatiebudgetten voor de twee Kustwachtvliegtuigen. In 2009 en 2010 zijn aanvullende fondsen beschikbaar voor het completeren van het walradarproject.

Verkeer en Waterstaat

• Het betreft de inzet vaarwegmarkering, loodsen, liaison en luchtwaarnemers.

Defensie

• De bijdrage van de Koninklijke Marechaussee bedraagt 10 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht.

• De kosten van de vliegers (14 VTE’n) ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen zijn onderdeel van de begroting van CLSK.

• Deze aanvullende bijdragen van Defensie aan de Kustwacht NL zijn onderdeel van het kostenbudget Kustwacht NL.

Financiën

• De bijdrage van de Douane bedraagt 20 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht. De inzet van de ten behoeve van de Douane in te zetten schepen is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

• Visserijtoezicht betreft de inzet van AID op het NCP en in internationaal verband. De inzet van het schip de Barend Biesheuvel is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.

• Voor de personele bijdrage van de AID (12 VTE’n) zijn de integrale middensommen opgebracht.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

• Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de agentschapsbegroting van de KLPD.

• Inzet helikopters geschiedt op afroep voor luchtwaarneming of spoedeisende zoekvluchten. Alleen in 2009 is er geen inzet van helikopters door het KLPD.

• De personele en materiële inzet betreft enerzijds de justitiële afwerking van geconstateerde strafbare feiten en strafrechtelijke onderzoeken alsmede de coördinatie en anderzijds de inzet bij calamiteiten van vijf zeevaartuigen, bomverkenners, duikers, Rampen Identificatie Team, speedboten, LOCC en mobiele communicatie-units.

Economische Zaken

• Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Staatstoezicht op mijninstallaties.

• Betreft gebruik politiehelikopters voor mijnbouwcontroles, kosten inspecteurs en analyse watermonsters.

Justitie

Vooralsnog is gebleken dat Justitie geen kosten maakt die specifiek zijn toe te rekenen aan de Kustwacht.

Overzichtsconstructie Kustwacht Nieuwe Stijl
DepartementBegroting en hoofdproductActiviteit Doel2009 2010 2011 2012 2013 2014
Defensie/kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken Centrale coördinatie kustwachttaken 21 586 21 493 20 55720 542 20 572 20 542
Defensie/kustwacht XSalarissen (Militair- en Burgerpersoneel)  3 340 3 3403 340 3 340 3 340 3 340
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht   24 926 24 83323 897 23 882 23 912 23 882
VenW IFInzet vaarwegmarkering, loodsen, liaison, luchtwaarnemersBijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance2 335 2 335 2 335 2 335 2 335 2 335
Defensie X Inzet Kmar-personeel voor grensbewaking, luchtwaarneming, liaison & HH-desk/inzet vliegers DornierUitvoering grensbewaking/luchtsurveillances 1 765 1 7651 765 1 765 1 765 1 765
Financiën IXBInzet Douane personeel Fraudecontrole 1 405 1 4051 405 1 405 1 405 1 405
LNV XIV Inzet AID-personeel Visserijcontrole 1 394 1 394 1 3941 394 1 394 1 394
BZK VII Inzet KLPD-personeel & helikopter Algemene handhaving/wetgeving scheepvaartverkeer/bemanningcontrole 400 1 025 1 0251 025 1 025 1 025
Economische Zaken XIIIStaatstoezicht op mijninstallaties Mijnbouwcontrole 1717 17 17 17 17
Subtotaal uitgaven andere departementen7 3167 9417 9417 9417 9417 941
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht32 24232 77431 83831 82331 85331 823

5.2 Lijst met afkortingen

A. 
APBActieplan en begroting
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
ATB Automatische treinbeveiligingssystemen
  
B. 
BCF BTW Compensatiefonds
BDU Brede doeluitkering
BERZOB Bereikbaarheid Zuid-Oost Brabant over water
B&O Beheer en onderhoud
BISK Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur
BKLBasis kustlijn
BLS Baten-Lastenstelsel
BPRWBeheerplan voor de rijkswateren
BORBereikbaarheidsoffensief Randstad
BRG Bestaand Rotterdams Gebied
  
C. 
CS Centraal station
  
D. 
DBFM Design Build Finance Maintenance
DGP Directoraat-generaal personenvervoer
DGRDeltaplan grote rivieren
DRIP Dynamische route informatie panelen
DUU Directe uitvoeringsuitgaven
  
E. 
ERTMS European Rail Traffic Management System
EISREconomische Impactstudie Railgoederenvervoer
ETCS European Train Control System
EU Europese Unie
  
F. 
FES Fonds economische structuurversterking
FTEFull-time equivalent
  
G. 
GDU Gebundelde doeluitkering
GIS Geluidsisolatieproject Schiphol
GPSGlobal Positioning System
GVB Grootschalige Verwerking Baggerspecie
  
H. 
ha Hectare
HBRHavenbedrijf Rotterdam
H&I Herstel & Inrichting
HSAHigh Speed Alliance
HSL Hogesnelheidslijn
  
I. 
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
ICES Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking
IF Infrastructuurfonds
IPG Innovatieprogramma Geluid
IRMA INTERREG Rijn en Maasactiviteiten
IVM Integrale Verkenning Maas
  
K. 
KBA Kosten Baten Analyse
KLPD Korps Landelijke Politie Diensten
KRW (Europese) Kaderrichtlijn Water
  
L. 
LMCA Landelijke markt en capaciteitsanalyses
  
M. 
MERMilieu Effect Rapportage
MHW Maatgevend hoogwater
MITMeerjarenprogramma Infrastructuur en Transport
MIRTMeerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport
MJPOMeerjarenprogramma ontsnippering
MLN Miljoen
MTRMid-term review Beheer en Onderhoud
  
N. 
NAPNieuw Amsterdams Peil
NBW Nationaal Bestuursakkoord Water
NS Nederlandse Spoorwegen
NSP Nieuwe sleutelprojecten
NV Naamloze vennootschap
NVGS Nota vervoer gevaarlijke stoffen
NVVP Nationaal verkeers- en vervoersplan
  
O. 
OV Openbaar vervoer
  
P. 
PAGE Plan van aanpak goederen emplacementen
PKB Planologische kernbeslissing
PMRProject mainportontwikkeling Rotterdam
PPC Public Private Comparator
PPS Publiek private samenwerking
PUProductuitgaven
PVVP Provinciaal verkeers- en vervoersplan
  
R. 
RIT Rail Infra Trust
RVVPRegionaal verkeers- en vervoersplan
RW Rijkswegen
RWSRijkswaterstaat
  
S. 
SAAL Schiphol Amsterdam Almere Lelystad
SOIT Subsidieregeling openbare inland terminals
SNIP Spelregelkader natte infrastructuurprojecten
SRK Schelderadarketen
SUBBIED Subsidieregeling Baggeren bebouwd gebied
SVB Stimulering verwerking baggerspecie
SVV Structuurschema verkeer en vervoer
  
T. 
TCI Tijdelijke Commissie Infrastructuur
TENTranseuropese netwerken
  
U. 
UPRUrgentieprogramma Randstad
UWO Uitwerkingsovereenkomst
  
V. 
VBS Verkeersbegeleidende Systemen
VenW Ministerie van Verkeer en Waterstaat
VNKVeiligheid Nederland in Kaart
VINEX Vierde nota ruimtelijke ordening extra
VROM Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
  
W. 
WB21 Waterbeheer 21e eeuw
WST Westerscheldetunnel
WTC World trade centre
  
Z. 
ZSM Zichtbaar, slim en meetbaar
ZZLZuiderzeelijn

XNoot
1

In het MIRT projectenboek is per aanlegproject beschreven welk probleem met het betreffende project wordt opgelost. Hierin zijn de belangrijkste beslismomenten van de infrastructuurprojecten vastgelegd. De onzekerheidsmarge van de raming neemt af naarmate het project verder wordt uitgewerkt.