Kamerstuk 32015-22

Amendement van het lid Kooiman over het voorkomen dat bij OTS altijd eerst (opnieuw) hulp op vrijwillige basis wordt aangeboden

Dossier: Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming


Nr. 22 AMENDEMENT VAN HET LID KOOIMAN

Ontvangen 2 februari 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel H, wordt in het eerste lid, aanhef, van artikel 255 na «wordt bedreigd,» een zinsnede ingevoegd, luidende: andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald, of, naar is te voorzien, zullen falen».

II

In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 255, eerste lid, onder a, na «onvoldoende geaccepteerd» een zinsnede ingevoegd, luidende: of, naar is te voorzien, voortijdig zal worden beëindigd.

Toelichting

De praktijk wijst uit dat ouders, als de Raad onderzoek doet naar de noodzaak een verzoek tot OTS in te dienen, veelal bereid zijn alle mogelijke hulp te accepteren om te voorkomen dat een maatregel die hun gezag beperkt wordt uitgesproken. Het komt voor dat, ondanks deze bereidheid tot acceptatie, op voorhand vaststaat dat vrijwillige hulpverlening zal falen bijvoorbeeld tengevolge van verslaving of zwakbegaafdheid, of omdat voorafgaand aan het raadsonderzoek bij herhaling hulp op vrijwillige basis is aangeboden en geaccepteerd maar steeds weer werd afgebroken op een moment dat dit voor de kinderen onacceptabel was. Het altijd eerst (opnieuw) aanbieden van hulp op vrijwillige basis kan, als blijkt dat alle middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald, of, naar is te voorzien zullen falen, voor een kwetsbare groep kinderen ernstige en soms fatale gevolgen hebben. Dit amendement zorgt ervoor dat de oude zinsnede ook in de huidige wet blijft staan.

Kooiman