Kamerstuk 31994-31

Beantwoording vragen van het lid Krom betreffende het voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in het kader van de verbeterde asielprocedure

Dossier: Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure

Gepubliceerd: 24 februari 2010
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: immigratie migratie en integratie recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31994-31.html
ID: 31994-31

31 994
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure

nr. 31
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2010

Op 7 december 2009 vond in uw Kamer het Wetgevingsoverleg (Kamerstuk 31 994, nr. 25) plaats betreffende het voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in het kader van de verbeterde asielprocedure. Tijdens dit overleg is een aantal cijfermatige vragen gesteld door het lid De Krom die ik bij deze beantwoord.

Nader gehoor in het aanmeldcentrum

In de nota van toelichting bij het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Kamerstuk 2009–2010, 31 994, nr. 7) is uiteengezet dat de asielprocedure wordt verbeterd door de duur van de procedure niet meer uit te drukken in (proces)uren, maar in dagen en door een verlenging van de duur van de procedure. Deze procedure duurde in de oude situatie 48 (proces)uren en wordt verlengd tot in beginsel maximaal 8 dagen. Een andere verbetering is dat in de nieuwe situatie in beginsel elk nader gehoor over de asielmotieven wordt afgenomen in het aanmeldcentrum. In dit verband is tijdens het Wetgevingsoverleg de vraag gesteld in hoeveel zaken het nader gehoor thans niet wordt afgerond op het aanmeldcentrum. Aanvullend is ook gevraagd in hoeveel procent van de zaken een nader gehoor en de correcties en aanvullingen op het verslag van het nader gehoor op dit moment niet wordt afgerond in het aanmeldcentrum Schiphol.

Op beide vragen kan slechts een indicatief antwoord worden gegeven, aangezien het niet mogelijk is om in de IND-systemen te achterhalen of een nader gehoor dat in het aanmeldcentrum is gestart, ook daadwerkelijk is afgerond, d.w.z. dat het nader gehoor compleet is en er geen aanvullende vragen hoeven te worden gesteld. De IND-systemen laten het wel toe om vast te stellen of voorafgaand aan de behandeling in de vervolgprocedure, een nader gehoor is gestart in het aanmeldcentrum.

Uit de IND-systemen blijkt dat er in 2009 (tot 14 december) in 31% van de zaken waarin de aanvraag in de vervolgprocedure is behandeld, geen nader gehoor heeft plaatsgevonden in het aanmeldcentrum.

In 69% van de zaken waarin de aanvraag in de vervolgprocedure is behandeld, is derhalve wel een nader gehoor gestart maar is besloten de aanvraag alsnog in de vervolgprocedure verder te behandelen. In deze zaken heeft dus wel een nader gehoor plaatsgevonden in het aanmeldcentrum maar over de volledigheid van het nader gehoor kan geen uitspraak worden gedaan.

Wat betreft het aanmeldcentrum Schiphol is gebleken dat er in 2009 (tot 14 december) in 72% van de zaken waarin de aanvraag in de vervolgprocedure is behandeld, geen nader gehoor heeft plaatsgevonden in het aanmeldcentrum. In 28% van de zaken waarin de aanvraag in de vervolgprocedure is behandeld, is wel een nader gehoor gestart maar is besloten de aanvraag alsnog in de vervolgprocedure verder te behandelen. Voorts is gevraagd of in het aanmeldcentrum Schiphol meer zaken worden doorgestuurd naar de vervolgprocedure dan het gemiddelde van 27%. Op peildatum 7 december 2009 betrof het percentage asielzoekers dat in 2009 een asielaanvraag in aanmeldcentrum Schiphol heeft ingediend en waarvan het asielverzoek voor verdere behandeling is doorgezonden naar een behandelkantoor 69%.

Aanvragen van een voorlopige voorziening

Volgens de huidige procedure heeft het beroep bij de rechtbank na een afwijzing van de asielaanvraag in de procedure in het aanmeldcentrum geen schorsende werking, maar indien een voorlopige voorziening wordt gevraagd tegen de voorgenomen uitzetting mag de beslissing daarop in beginsel in Nederland worden afgewacht. Dit beleid is neergelegd in de huidige Vreemdelingencirculaire.

De vraag is gesteld in hoeveel van de eerste, tweede en volgende aanvragen een voorlopige voorziening wordt aangevraagd en in hoeveel zaken hierop positief is beslist.

In 2009 (tot 14 december 2009) is in 70% van alle zaken waarin de eerste asielaanvraag heeft geresulteerd in een negatieve beslissing in een aanmeldcentrum, een voorlopige voorziening aangevraagd. In 27% van deze zaken is de voorlopige voorziening ook toegewezen. In 2009 (tot 14 december) is in 73% van alle zaken waarin een herhaalde aanvraag heeft geresulteerd in een negatieve beslissing in een aanmeldcentrum, een voorlopige voorziening aangevraagd. In 8% van deze zaken is de voorlopige voorziening ook toegewezen.

Beroep op artikel 64 van de Vreemdelingenwet en reguliere aanvragen medisch.

Tijdens het Wetgevingsoverleg is gevraagd naar het aantal asielzoekers, dat een beroep doet op artikel 64 van de Vreemdelingenwet en het aantal reguliere aanvragen op medische gronden.

Uit de gegevens van de IND blijkt dat 3% van de asielzoekers van wie de asielaanvraag in de periode van april 2008 tot 14 december 2009 is afgewezen, een beroep heeft gedaan op artikel 64 van de Vreemdelingenwet. Dit cijfer betreft slechts een momentopname aangezien de groep afgewezen asielzoekers die een beroep doet op artikel 64, sterk fluctueert.

Gebleken is dat in 2009 (tot 7 december) 2% van de reguliere aanvragen een aanvraag met het oog op medische behandeling betrof.

Hierbij is uitgegaan van alle reguliere aanvragen in deze periode, namelijk aanvragen om een verblijfsvergunning regulier met een machtiging tot verblijf, aanvragen om een verblijfsvergunning regulier zonder machtiging tot verblijf en aanvragen van EU-onderdanen.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin