Kamerstuk 31952-19

Verslag van een wetegevingsoverleg, gehouden op 22 juni 2009, over de Raming der voor de Tweede Kamer in 2010 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Dossier: Raming der voor de Tweede Kamer in 2010 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Gepubliceerd: 25 juni 2009
Indiener(s): John Leerdam (PvdA)
Onderwerpen: begroting bestuur financiƫn parlement
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31952-19.html
ID: 31952-19

31 952
Raming der voor de Tweede Kamer in 2010 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

nr. 19
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 25 juni 2009

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 22 juni 2009 overleg gevoerd met de Voorzitter van de Tweede Kamer over de Raming der voor de Tweede Kamer in 2010 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (31 952).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Leerdam

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Van Leiden

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Maandag 22 juni 2009

10.00 uur

De voorzitter: Leerdam

Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:

Anker, Aptroot, Brinkman, Halsema, Kalma, Leerdam, Van Raak, Schinkelshoek en Van der Staaij,

en mevrouw Verbeet, Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de heren Van Beek, Ten Hoopen, Van Haersma Buma en mevrouw Kraneveldt-van der Veen, leden van het Presidium, mevrouw Biesheuvel-Vermeijden, Griffier, en de heer Branger, directeur Informatiseringsbeleid.

Aan de orde is de behandeling van:

de brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 12 juni 2009 ter aanbieding van de Raming der voor de Tweede Kamer in 2010 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (31952);

de brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 12 juni 2009 houdende de nota naar aanleiding van het eindverslag (31952, nr. 5);

de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 maart 2009 inzake Beheersafspraken IIA Staten-Generaal (29833, nr. 17);

de brief van de Griffier van de Tweede Kamer d.d. 16 juni 2009 ter aanbieding van het eindrapport "De tussenevaluatie van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven 2009" (2009Z11623).

De voorzitter:

Ik wens de Voorzitter van de Kamer en het Presidium goedemorgen. Dit wetgevingsoverleg duurt in principe tot 16.00 uur. Gezien het aantal woordvoerders geef ik de Kamer in eerste termijn een spreektijd van maximaal 10 minuten. Het mag altijd korter van mij, dat weet u. Na de eerste termijn van de Kamer is er een lunch van 45 minuten en dan vervolgen wij dit wetgevingsoverleg. Ik heet alle overige aanwezigen ook van harte welkom. Afwezig is de fractie van de Partij voor de Dieren, maar dat let ons niet om te beginnen.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Voorzitter. Nee, de Tweede Kamer is geen paleis. Toch heeft het maar weinig gescheeld of wij hadden hier vorstelijk rondgelopen, want het was Thorbecke zelf die in 1863 met een plan kwam om voor de voornaamste en eerste van onze staatsinstellingen aan de Hofvijver een waarlijk vorstelijk onderkomen te bouwen. Dat plan is in de bureaula verdwenen om er nooit meer uit te komen, en dat is maar goed ook. Het Nederlandse parlement heeft steeds zijn kracht gezocht in burgerlijke nuchterheid, grenzend aan bezonkenheid. Daar past geen pompeuze, laat staan protserige optuiging bij. De Tweede Kamer is vooral een werkparlement, bijna een kantoor dat zich bezighoudt met wetgeving en controle. Maar dat kantoor moet dan wel goed, adequaat en efficiënt zijn ingericht, bedoeld om Kamer, Kamerfracties en Kamerleden in staat te stellen zo goed mogelijk hun werk te doen. Over die parlementaire bewerktuiging gaat het jaarlijks bij het debat over de Raming.

Dit jaar staat de Raming onvermijdelijk in het teken van de parlementaire zelfreflectie. Hoe gaan wij de conclusies, aanbevelingen en voorstellen uit het rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen, breed gedragen in de Kamer, zoals gebleken is, uitvoeren? Er liggen kansen om te komen tot een steviger, zelfbewuster opererend parlement, en die moeten wij niet als zand door de vingers laten lopen. De CDA-fractie verwacht een actieve en alerte regie vanuit het Presidium. Mag ik vragen of er al een tijdschema klaarligt om de voorstellen nog in deze kabinetsperiode uit te werken?

Dan hebben wij het niet alleen over de aanbevelingen om parlementaire overijling tegen te gaan, om meer werk te maken van een parlementaire kerntaak als controle, om scherper te letten op de uitvoerbaarheid van wat wij besluiten, om een eigen, meer toekomstgerichte agenda te ontwikkelen, om meer onderzoeken ter hand te nemen, maar ook over het al genoemde voorstel om de ondersteuning van de Kamer, Kamerfracties en Kamerleden te versterken. Dat is beslist nodig. Tijdens het overleg over de parlementaire zelfreflectie heb ik ook al gezegd dat er de laatste jaren veel is verbeterd in de parlementaire ondersteuning, vooral als het gaat om de Kamer. Zowel het Bureau Wetgeving als het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven doet wondertjes. Ook de Europese ondersteuning mag er zijn. En waar zouden we zijn zonder het CIP? Maar zeker in internationaal perspectief blijft de parlementaire ondersteuning schamel, en dan heb ik het niet over Amerikaanse toestanden.

Bij de zelfreflectie zijn verreikende voorstellen opgeborreld, met name financieel. De CDA-fractie billijkt het besluit van het Presidium om in tijden als deze geen grote nieuwe claims in te dienen, maar dat mag niet tot gevolg hebben dat er niets gebeurt. Daarom herhaal ik ons pleidooi om te bezien of binnen het bestaande budget ruimte vrijgemaakt kan worden voor een versterkte ondersteuning van met name Kamerfracties en Kamerleden. Als het zo belangrijk is – en dat is het voor ons – zullen wij het bestaande prioriteitenlijstje moeten herschikken. In rond Nederlands: dan zullen andere, ook belangrijke zaken misschien moeten wijken of er in elk geval een paar jaar langer over moeten doen.

Wij hebben het over daadwerkelijke versterking. De Kamer kan niet zonder mensen en middelen meer werk maken van onderzoek, van verkenning, van controle, van agendasetting. Kamerleden verdienen meer steun, bijvoorbeeld bij de verwerking van de digitale informatiestroom. En Kamerfracties zullen meer in staat moeten worden gesteld om bijvoorbeeld Europa bij te benen. Dat mag natuurlijk best stap voor stap, Keulen en Aken zijn ook niet op één dag gebouwd. Onze vraag is of het Presidium een plan wil maken om dit de komende jaren stap voor stap te realiseren. Ik doe een handzame suggestie: waarom roepen wij niet een werkgroep in het leven die aangeeft hoe wij concreet, stap voor stap, die versterking kunnen realiseren? Misschien wil onze collega Ten Hoopen nog wel een keertje. Dat staat garant voor een grondige en weloverwogen aanpak.

De CDA-fractie neemt het financiële meerjarenkader serieus, ook als het om het parlement gaat. Het is ons zelfs in de naam van de parlementaire democratie iets te gemakkelijk om met grote bedragen te smijten. Wij zijn een sober, zakelijk parlement. En dat moet vooral zo blijven! Maar dat mag niet ontaarden in verkeerde zuinigheid. Onze kerntaken mogen er niet onder lijden.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Zoals bekend heeft mijn fractie dezelfde opvattingen over de uitbreiding van de ondersteuning. Zij is alleen minder rigide over de mate waarin wij dat wel degelijk weg zouden mogen halen bij bijvoorbeeld externe adviseurs die de overheid gebruikt. Mijn vraag is nu een andere. Waarom moet er weer een werkgroep voor in het leven worden geroepen? Wij hebben toch ambtelijke ondersteuning voor dit soort voorstellen? Die ambtenaren kunnen dat prima uitwerken. Wij "werkgroepen" ons op een gegeven moment een ongeluk. Dat is zeker voor kleinere fracties een nodeloze belasting.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Het lijkt mij een buitengemeen handige en praktische werkwijze om te kijken hoe wij die ruimte voor zaken die wij belangrijk vinden, gezamenlijk kunnen creëren. Wat mij betreft, moet het worden beschouwd als een heel praktische suggestie aan het Presidium om het op deze manier te realiseren. Als er andere wegen zijn, dan sta ik daarvoor open. Het gaat mij om het doel. De middelen daartoe vind ik niet zo geweldig belangrijk.

De heerBrinkman(PVV)

Dit zijn weer allemaal vage woorden. Als er een werkgroep ingesteld moet worden, dan moet de heer Schinkelshoek met een concreet plan komen. Daarbij moet hij aangeven waarom het dan zo praktisch is om dat met een werkgroep te doen en waarom het praktisch is om met een bepaald resultaat te kunnen komen. Wij hebben hier een heel dik rapport gehad, waarbij wij na een dag vergaderen uiteindelijk tot de conclusie zijn gekomen dat het resultaat eigenlijk toch wel miniem was. Ik ben bang dat wij via deze werkgroep misschien weer eenzelfde sof krijgen. Ik wil concreetheid hebben als het gaat om het voorstel van de heer Schinkelshoek.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Voorzitter. Nu wreekt zich dat de heer Brinkman afwezig was tijdens het debat van twee weken geleden. Toen hebben wij met elkaar gesproken over een paar belangrijke zaken die het parlement zouden kunnen versterken. Een van die aanbevelingen was om te komen tot een versterkte ondersteuning. In dat debat hebben wij gezegd dat wij tijdens het debat over de Raming zouden bekijken hoe wij spijkers met koppen kunnen slaan. Moet er, conform het pleidooi van mevrouw Halsema, extra geld voor komen? Moet dat binnen het bestaande kader, wat in elk geval de voorkeur van de CDA-fractie heeft? Kunnen wij tot een praktische uitweg komen om te realiseren wat wij belangrijk vinden? Ik doe hier de suggestie om op heel korte termijn, binnen een paar maanden, even na te gaan wat er binnen het bestaande kader wel en niet mogelijk is, zodat de plannen die bestaan, die wat mij betreft nog onbestemd zijn, heel concreet kunnen worden vertaald in een snelle actie om te komen tot die gewenste parlementaire versterking.

De heerBrinkman(PVV)

Andermaal bewijst de heer Schinkelshoek waarom ik daar niet bij ben geweest: omdat hij opnieuw, na mijn vraag over de concreetheid van een dergelijke werkgroep en de noodzaak en inzet daarvan, gewoon geen concreet antwoord op die vraag kan geven. Waarom moeten wij nu die werkgroep hebben? Waarom kan hij dat niet gewoon in een voorstel met behulp van zijn eigen ambtelijke ondersteuning hier op tafel leggen? Dat kan toch, daar hebben wij toch de ambtelijke ondersteuning voor?

De heerSchinkelshoek(CDA)

Andermaal wreekt zich dat u afwezig was. Andermaal wreekt zich dat u de stukken indertijd niet gelezen hebt. Dat betreur ik. Er ligt een breed gedragen voorstel om te komen tot een versterking van de ondersteuning. Ik vraag om dat nu op een heel korte termijn concreet te maken en concreet uit te werken. Als een paar van onze collega's de koppen bij elkaar steken – ik heb daarbij de naam genoemd van collega Ten Hoopen, die daar ervaring mee heeft – kunnen we snel tot zaken komen. Dit moet alsjeblieft niet op de lange baan worden geschoven; laten wij hier op korte termijn zaken over doen. Dat is mijn voorstel. Het is jammer dat u het daar niet mee eens bent.

De heerVan Raak(SP)

U geeft hoog op van het Bureau Wetgeving, het CIP en het BOR, ons onderzoeksbureau. Daar ben ik het allemaal van harte mee eens, maar u wilt geld weghalen bij de mensen die ons hier ondersteunen en u wilt dat geld aan de fracties geven. Heb ik het goed begrepen dat wij geld gaan weghalen bij onze mensen, die hier voor ons werken, en dat wij dat geld aan onszelf gaan geven?

De heerSchinkelshoek(CDA)

Nee, dat hebt u niet goed begrepen. Ik heb gevraagd om na te gaan hoe wij binnen het bestaande kader, dat wij als uitgangspunt nemen, kunnen komen tot realisering van de voorliggende plannen. Dat stel ik voor. Laten wij open spreken over de prijs die wij daarvoor moeten betalen en over de dingen die dan anders zouden moeten. Dat is mijn voorstel.

De voorzitter:

Ik wil u allen vragen om uw vragen puntig te stellen en ook om puntig te beantwoorden. Dat helpt ons allen.

De heerVan Raak(SP)

Mijnheer Schinkelshoek, u en ik hebben allebei wiskunde gehad; u misschien nog wat langer dan ik. Als het bedrag hetzelfde blijft en als er dan ergens meer naartoe moet, namelijk naar de Kamerleden en de fracties, moet dat geld ergens vandaan komen. Dat zijn dan de medewerkers; dat kan niet anders. Als wij binnen het kader blijven en als er meer geld naar de Kamerleden en de fracties gaat, gaat dan ten koste van de ondersteuning en de ambtenaren hier.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Ik pleit ervoor om het bestaande kader nog eens goed door te lichten en om te bekijken of er mogelijkheden zijn. Anders dan u neem ik bestaande budgetten niet als vaststaande gegevens. Daar moet je open naar kunnen kijken. Dat vergt een politiek oordeel. Dat u dat allemaal volgt, zegt misschien meer over u en uw fractie.

Ik zei dat het financiële meerjarenkader niet moet ontaarden in verkeerde zuinigheid. Als bijvoorbeeld tijdelijk extra budget nodig is om onderzoek te doen naar de financiële crisis, zal dat er, wat ons betreft, moeten komen. Net zoals bijvoorbeeld het ministerie van Financiën zich gedwongen ziet om tijdelijk extra menskracht in te huren om de crisis aan te kunnen pakken, kan de Kamer – eveneens tijdelijk – extra middelen nodig hebben om haar controlerende taak adequaat uit te voeren. Dan heb ik het bijvoorbeeld over de instelling van een parlementaire onderzoekscommissie en wellicht ook over ander werk dat daarmee samenhangt.

Wie het over een goede ondersteuning van de Kamer heeft, heeft het meer dan ooit ook over een goede, betrouwbare digitale ondersteuning. Laat ik beginnen met complimenten, met name aan de veelgeplaagde Dienst Automatisering. De basisinfrastructuur van de ICT is verbeterd. De veelvuldig gesignaleerde knelpunten, in voorgaande jaren bron van regelmatige ergernis, zijn – voor zover wij kunnen nagaan – grotendeels verholpen. Parlis, met vertraging ingevoerd, is een succes en de opstart- en capaciteitsproblemen zijn zichtbaar verminderd. Blijft er iets te wensen over? Jazeker, en niet alleen voor de langere termijn. Met name het thuiswerken is nog veel te vaak een probleem. Er zijn tranentrekkende verhalen van collega's die vanaf hun computer buiten de Kamer niet kunnen inloggen en bij nacht en ontij naar Den Haag moeten om het parlementaire werk te kunnen doen. Dat euvel moet echt op de kortste termijn verholpen worden, nog deze zomer.

Onbegrijpelijk vinden mijn collega's en ik het voornemen om de Kamerlaptop af te schaffen. Als iedereen op eigen houtje gaat computeren, weten wij allemaal wat er gebeurt. Mag de Dienst Automatisering dat dan weer opknappen? Dat mogen wij die afdeling niet aandoen.

Stapje voor stapje komt het Huis van de Democratie van de grond. Het behoeft nauwelijks toelichting dat dit de CDA-fractie verheugt. Wij zien dit als een prima initiatief om onze parlementaire democratie goed neer te zetten, zoals dat heet. Je moet er kunnen zien, voelen en meemaken hoe belangrijk een democratie is, hoe democratische waarden juist in het leven van alledag vorm krijgen en hoe een parlement, al discussiërend en debatterend, werkt. Daarom zal het Huis van de Democratie onverbrekelijk verbonden moeten zijn met het huis van de democratie, de Staten-Generaal, de Tweede Kamer, ook letterlijk. Er wordt door BZK, de Kamers en het Haagse gemeentebestuur nagedacht over een plek. Dat is goed, als het maar niet te lang gaat duren en als het maar dichtbij het Binnenhof is. Dat laatste heeft ook praktische voordelen, vooral voor de Kamer, die veel te weinig ruimte heeft om bezoekers te ontvangen. Het moet ons huis worden. Ik zie het Huis van de Democratie als een soort voorportaal voor de Tweede Kamer, een ontvangstruimte waar bezoekers, jong en oud, Nederlander en medelander, een inkijkje krijgen in de werking van de democratie om haar direct aansluitend met eigen ogen aan het werk te zien vanaf de publieke tribune.

De heerBrinkman(PVV)

Ik wil de heer Schinkelshoek een gewetensvraag stellen. Vindt hij het terecht om in deze tijd, waarin wij allemaal de hand op de knip moeten houden, waarin bijvoorbeeld de politie door geldgebrek ontzettend grote problemen heeft, te ijveren voor een toch wel zeer kostbaar project? Wij weten allemaal waar het om gaat. Het gaat om een leeggekomen pand hier ongeveer honderd meter vandaan. De heer Schinkelshoek wil dat verbinden met de Tweede Kamer. Dat gaat miljoenen en miljoenen kosten. De gemeentelijke overheid heeft, bijvoorbeeld in het Amsterdamse, niet zulke goede ervaringen met het graven van tunnels, zeker niet door een dichtbebouwde stad zoals Den Haag. Is de heer Schinkelshoek bereid om politiek zijn nek uit te steken voor een dergelijk groot financieel risico? Ik zou van het CDA wat dat betreft enige bescheidenheid verwachten.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Op deze puntig geformuleerde vraag zal ik puntig antwoorden: ja, het CDA is bereid om te investeren in democratie en in parlementaire democratie.

Vast en zeker hoef ik niemand te herinneren aan onze droom: iedere jongere moet voordat hij of zij voor de eerste keer naar de stembus gaat, voor zijn achttiende dus, een keer op bezoek op het Binnenhof. Ik weet dat het er wel 200.000 per jaar zijn; een schier onmogelijke opgave, maar het is wel een extra aansporing om eraan te trekken. Daarom roept mijn fractie het Presidium op om niet te wachten tot het moment waarop het Huis voor de Democratie de deuren volledig openzet, ergens tussen 2013 en 2015, zo schat ik. Ook vooruitlopend op, inhakend op de geleidelijke opbouw moet er iets gebeuren aan de ontvangst van onze bezoekers. Ik zal u niet vermoeien met lange verhalen over lange rijen voor de beveiliging, tot buiten in de regen toe. Evenmin begin ik over tekortschietende accommodatie, inclusief zoiets vanzelfsprekends als toiletvoorzieningen. Dat de tribunes met name op dinsdag te krap zijn, zien wij met eigen ogen. Daarom hebben wij verheugd genoteerd dat volgend jaar al een begin zal worden gemaakt met bouwkundige aanpassingen. Welke?

Zoekt u nog een datum voor de officiële opening van het Huis van de Democratie, waarom dan niet gekozen voor 24 augustus 2015? Dat is de datum waarop, zo zou je kunnen zeggen, de Tweede Kamer 200 jaar wordt. Op die dag, in 1815, werd de nieuwe Grondwet afgekondigd die de Staten-Generaal formeel opsplitste in twee Kamers en de Tweede Kamer introduceerde. 200 jaar Tweede Kamer, dat lijkt mij een goed moment om het op die manier te vieren. Wij hebben dan nog alle tijd om het goed voor te bereiden.

Debatten zoals deze hebben – ik spreek uit ervaring – de neiging om uit te lopen in lange waslijsten met wensen, klachten en ander klein spul over het menu in het restaurant, over de beveiliging, over fietsenstallingen en zelfs over muizenplagen. Ik wil er dit jaar niet over spreken, niet omdat er niets te vragen, te zeggen of te becommentariëren zou zijn, maar omdat het al te gemakkelijk een te vertekend beeld geeft. Alsof er hoofdzakelijk iets te klagen valt, alsof er niet een heleboel goed gaat en alsof er niet in en rond de Kamer hard wordt gewerkt. Daarom wil ik namens de CDA-fractie uitdrukkelijk iedereen bedanken die ons werk, dat van volksvertegenwoordiger, mogelijk maakt. Al die medewerkers, van griffie tot communicatie, van restaurant tot beveiliging, van bodes tot stenografen, van fractieassistenten tot persoonlijk medewerkers, en in het bijzonder die aardige, vrolijke, meelevende vrouw die elke morgen mijn kamer schoonmaakt. Nee, voorzitter, de Tweede Kamer is geen paleis, maar om te midden van de jaar tot jaar toenemende complexiteit – de uitdrukking is van het Presidium – een goed geoutilleerd werkparlement te blijven, daarvoor moet er nog wel het nodige gebeuren.

De heerVan Raak(SP)

Voorzitter. De heer Schinkelshoek zegt terecht dat de Tweede Kamer sober is en dat moeten wij ook zo houden. De Tweede Kamer is ook machtig, vergeleken bij andere parlementen. Dat moeten wij eveneens zo houden, want de Tweede Kamer kan veel macht uitoefenen, mede omdat ons land geen rechtstreeks gekozen minister-president heeft. De Tweede Kamer kan ook een redelijke vertegenwoordiging zijn van de bevolking, mede omdat wij geen districtenstelsel hebben. En de Tweede Kamer biedt minderheden de mogelijkheid om hun stem te laten horen. De SP-fractie is dan ook erg blij dat er vooralsnog geen meerderheid is om de regel aan te passen dat 30 Kamerleden een debat kunnen aanvragen.

Vanaf 1848 kon een elite rechtstreeks zijn vertegenwoordiging kiezen en dat leverde een heel divers gezelschap op: conservatieven die de Tweede Kamer vooral zagen als een klankbordgroep voor de Koning, die de alleenheerschappij moest hebben; liberalen die het parlement vooral zagen als een wetgevend orgaan, waar juristen de regering hielpen om wetten op te stellen; en je had natuurlijk de belangenbehartigers, de vertegenwoordigers van de handelselite, Amsterdam en Rotterdam, evenals de vertegenwoordigers van de rooms-katholieke elites uit Noord-Brabant en Limburg.

Geleidelijk werd het aantal mensen dat kon deelnemen aan de politiek groter door emancipatiebewegingen van kleine protestantse lieden en van socialistische arbeiders. Groen van Prinsterer ergerde zich aan de juristerij van de liberalen en wilde een bezielende politiek, bezwangerd van religie en oppositie. Dominee Domela Nieuwenhuis stond weer een heel andere bezieling voor ogen. Hij wilde vooral de dagelijkse strijd van mensen in het parlement brengen, de strijd tegen werkloosheid, tegen ziekte en tegen uitsluiting. Zo werd onze Tweede Kamer een politiek strijdtoneel tussen verschillende opvattingen over politiek, verschillende stijlen van politiek en verschillende opvattingen over de taak van volksvertegenwoordigers.

De SP behoort tot de traditie van Domela Nieuwenhuis. Wij behoren tot de rode emancipatiebeweging. Politiek is voor ons meer dan alleen het parlement. De SP probeert ook buiten de Tweede Kamer mensen te mobiliseren en ondersteunt burgers die in actie komen. De Kamerleden van de SP willen ook de problemen van de buurt en de werkvloer in deze Kamer brengen. Dat doen de vertegenwoordigers door de mensen zelf op te zoeken, door grootschalig onderzoek te doen op scholen, in zorginstellingen, op politiebureaus, in gevangenissen of in het openbaar vervoer. Dat hoort bij onze manier van politiek voeren: mensen opzoeken, problemen analyseren, oplossingen formuleren en de betrokkenen mobiliseren, binnen en buiten het parlement. Op deze manier proberen wij achter de papieren werkelijkheid van de ministeries te komen, van de verslagen en rapporten van hen die de vertegenwoordigers vertegenwoordigen. Een papieren werkelijkheid die helaas weinig van doen heeft met de echte werkelijkheid in de scholen, de zorginstellingen, de politiebureaus, de gevangenissen en de ov-bedrijven.

Een van de voorstellen in het rapport van de commissie Parlementaire Zelfreflectie is dat de Tweede Kamer zelf meer onderzoek moet doen. Dat voorstel kan de SP-fractie steunen en wij zien dan ook uit naar de uitwerking. Onderzoek door politici is echter altijd politiek. Wetenschappelijk onderzoek is een methode van onderzoek, maar wat je onderzoekt, welke vragen je precies stelt en hoe je daar conclusies uit trekt, is vaak erg politiek. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) heeft daar laatst nog eens een interessant onderzoek naar gedaan. Daaruit blijkt vooral dat de ministeries naar hartenlust onderzoek manipuleren. Dat doen wij natuurlijk niet, maar onderzoek door politici is altijd politiek.

Naast het gemeenschappelijk onderzoek moeten fracties vooral ook zelf onderzoek kunnen doen. Daarvoor is niet meer geld nodig, maar moeten wij het geld dat wij hebben, goed kunnen besteden. Ik denk dan aan de fractiebudgetten. Is het Presidium het met ons eens dat onderzoek belangrijk is voor het werk van een Kamerlid? Deelt het Presidium onze opvatting dat de onderzoekskracht van de Tweede Kamer naast het gezamenlijke onderzoeksprogramma ook versterkt wordt door onder­zoek door de verschillende fracties en door individuele Kamerleden? Het gaat mij dus om het gebruik van de fractiebudgetten voor het doen van onderzoek, niet om meer geld voor fractieondersteuning. Integendeel, de overheid moet 5% bezuinigen. De Tweede Kamer wil dat ook. De SP ondersteunt dat van harte. Het is crisis; wij moeten onszelf niet ontzien. De SP wil graag dat ook de fracties, de politieke partijen hun bijdrage leveren door een evenredige verlaging van de fractiebudgetten met 5%. Dat is helemaal niet veel en precies evenveel als de verlaging waarmee anderen te maken hebben. Wat ons betreft kan er misschien nog wel wat meer af, maar met 5% moet iedereen het toch eens kunnen zijn? Ik overweeg om hierover een motie in te dienen.

De SP-fractie ziet nog andere mogelijkheden om te bezuinigen, bijvoorbeeld op de budgetten voor buitenlandse reizen. Het lijkt mij logisch om te werken met vaste budgetten voor buitenlandse reizen voor de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Het gaat daarbij immers om buitenlandse zaken, met de nadruk op "buitenlandse". Voor andere commissies is het werken met vaste budgetten niet altijd logisch. Reisjes volgen hier het geld in plaats van andersom. Het budget moet op, dus we gaan op reis. Is het Presidium bereid om te onderzoeken of de vaste reisbudgetten voor commissies echt nodig zijn? Kan wellicht beter worden gewerkt met aanvragen als een commissie besluit dat een buitenlands bezoek nodig is? Volgens mij scheelt dat hartstikke veel geld.

Verder zijn er vriendschapsgroepen van parlementariërs. Er is een contactgroep België, een contactgroep Duitsland, een contactgroep Frankrijk, een contactgroep Groot-Brittannië en wat al niet meer. Die groepen zijn vast allemaal erg gezellig, maar levert het ook wat op? De SP-fractie is een voorstander van internationale contacten. Socialisten zijn immers per definitie internationalisten. Wij onderhouden dan ook nauwe banden met onze politieke vrienden in het buitenland; in Europa, maar ook daarbuiten. Wij vragen ons echter ernstig af of de vaste vriendschapsgroepen wel zo efficiënt zijn. Is het Presidium bereid om te onderzoeken wat de opbrengst is van al deze vriendschapsgroepen? Wat levert het op als wij deze contactgroepen afschaffen?

Een parlement dat zichzelf serieus neemt, moet niet alleen bezuinigen, maar ook durven investeren. Volksvertegenwoordigers moeten hun werk goed kunnen doen. Dat geldt zeker voor onze wetgevende taak; het amenderen van wetten en het maken van initiatiefwetten. Het Bureau Wetgeving is al jaren onderbemand. Hier werken fantastische juristen die snappen wat het is om volksvertegenwoordiger te zijn en die niet terugschrikken voor onze soms onmogelijke vragen en eisen. Hier wordt hard gewerkt en goed werk geleverd. Welke investeringen zijn volgens het Presidium nodig om het Bureau Wetgeving te versterken en hoe kunnen die investeringen snel worden gedaan?

Meer ondersteuning hebben wij ook nodig in de Kamer zelf. Soms willen wij een debat houden, staat de zaal leeg, maar is er onvoldoende ondersteunend personeel. Dit personeel mag uiteraard niet overbelast en overvraagd worden. Welke investeringen zijn volgens het Presidium nodig om de plenaire vergaderzaal beter te bemensen? Hoe kunnen deze investeringen snel worden gedaan?

Op het gebied van de ICT hebben overheden, en vooral de rijksoverheid, de afgelopen jaren veel geld weggegooid door slecht management, tijdsoverschrijdingen en fouten. In de Tweede Kamer wordt veel gewerkt en worden veel voorstellen gedaan op het gebied van ICT. Ik hoop dat wij kunnen voorkomen dat dezelfde fouten worden gemaakt als er bij overheden en overheidsorganisaties worden gemaakt. Daarom vraag ik het Presidium of het nodig en wenselijk is om op dit gebied meer kennis en kunde te krijgen. Ik denk aan extra ICT-ondersteuning op het terrein van de beoordeling van wet- en regelgeving en van beleidsvoornemens.

De SP-fractie vindt het onzinnig en ongewenst om de schoonmaakdienst uit te besteden. De heer Schinkelshoek sprak warme woorden over de meelevende dame die elke ochtend zijn werkruimte schoonmaakt, maar wij gaan die dame wel uitbesteden. Dat heeft geleid tot grote onrust bij schoonmaakmedewerkers. Ik heb begrepen dat uit onderzoek blijkt dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal van Nederland een van de goedkoopste schoonmaakdiensten heeft van heel Europa. Ik geloof dat dit onderzoek is gedaan door Berenschot. Als het Presidium het verslag van dat onderzoek niet kent, dan zoeken we het op.

De heerBrinkman(PVV)

Vindt de SP-fractie het goed dat wij deze mensen kennelijk zo weinig betalen?

De heerVan Raak(SP)

Nee, dat zeker niet. Als wij de schoonmaak echter gaan uitbesteden, zal er winst worden gemaakt op loon; dat weet de heer Brinkman ook. De heer Brinkman weet dat wij voor een verhoging van de inkomsten zijn. Zaken als het minimumloon zitten bij ons dus wel snor.

De heerBrinkman(PVV)

Ik kan de heer Van Raak nog wat leren. Een bedrijf moet namelijk commercieel zijn. Als je als bedrijf niet commercieel bent, als je geen winst maakt, dan ga je kapot, want dan kun je je mensen uiteindelijk niet meer betalen. Zuinigheid en winstgevendheid zijn dus van belang voor een bedrijf, maar dat geldt niet voor de overheid. Dat is vaak de reden om dit soort diensten uit te besteden. Dat heeft niets te maken met lonen.

De heerVan Raak(SP)

Mag ik de heer Brinkman iets leren? Alle uitbestedingen die de overheid de afgelopen jaren heeft gedaan, waar dan ook, en waarbij werd beloofd dat het efficiënter en goedkoper zou worden, hebben er in de praktijk bijna altijd toe geleid dat het slechter en duurder is geworden. Ook de arbeidsomstandigheden zijn slechter geworden. Kijk naar de postbodes, die mede dankzij de PVV 15% minder gaan verdienen. Ga dat daar maar eens uitleggen!

Het is onzinnig om de schoonmaakdienst van de Tweede Kamer uit te besteden, te liberaliseren, te privatiseren, of wat dan ook. Dat leidt tot onrust. Is het Presidium op de hoogte van de onrust onder de mensen? Kunnen wij hen geruststellen? Waarom hebben wij niet gewoon onze eigen schoonmaakmensen? Wij zijn een heel typische organisatie die veel eisen stelt. Dit is een plek waar mensen met informatie moeten kunnen omgaan.

Dat brengt mij bij de Reprografie. De SP ziet niets in de uitbesteding van de Reprografie. Ook hier hebben wij toegewijde en betrokken mensen nodig. Die hebben wij nu. Die mensen zijn flexibel. Bij welk bedrijf kun je dat krijgen? Kan het Presidium toezeggen dat de schoonmaak­dienst en de Reprografie niet worden uitbesteed? Wij overwegen ook hierover een motie in te dienen.

De SP juicht het toe dat het Presidium volgend jaar geen extra uitgaven doet, maar tegelijkertijd stelt het Presidium dat het uitvoeren van de plannen van de parlementaire zelfreflectie wel veel geld kost, vooral voor de extra ondersteuning van Kamerleden, 3,7 mln., en voor het doen van meer onderzoek door de Tweede Kamer, 1,5 mln. Hoe valt dat met elkaar te rijmen?

Dan het Huis van de Democratie. De SP was en is voorstander van een Nationaal Historisch Museum in Den Haag, dat nauw is verbonden met de nationale democratie in de Tweede Kamer. Door het gerommel van minister Plasterk zal dat er helaas niet komen. Daarvoor in de plaats krijgen wij in Den Haag een Huis van de Democratie. De SP is erg ontevreden over deze gang van zaken. Dit riekt naar een heel slecht compromis. Hoe voorkomt het Presidium dat ook het Huis van de Democratie een speeltje wordt in handen van postmoderne praatjesmakers?

De heerAnker(ChristenUnie)

Wat het laatste betreft merk ik op dat nu dure lessen worden geleerd over hoe je moet omgaan met een museum dat door het parlement wordt gevraagd. Ik heb echter nooit begrepen dat het Huis van de Democratie in Den Haag een compromis zou zijn voor het plaatsen van het Nationaal Historisch Museum in Arnhem. Ik heb de debatten daarover mogen voeren. Ik sta er van harte achter dat dit museum in Arnhem komt. Ik heb die link nooit gelegd. Het lijkt mij ook niet verstandig om tot zo'n soort uitruil te komen bij de bouw van musea. Ik weet niet wat de heer Van Raak daarvan weet, maar ik heb nooit voor het Huis van de Democratie in Den Haag gestemd, omdat het andere museum in Arnhem komt. Ik hoop niet dat de heer Van Raak dat soort verbindingen legt bij de stemmingen over het Nationaal Historisch Museum.

De heerVan Raak(SP)

Het oorspronkelijke idee achter het Nationaal Historisch Museum is het Duitse Haus der Geschichte. Daar heeft in ieder geval de SP inspiratie opgedaan. Het idee was om zo'n gebouw neer te zetten in Amsterdam of in Den Haag, vlakbij het parlement. Wat was er mooier geweest om dat huis van de geschiedenis te verbinden met het Huis van de Democratie? Dat hebben wij namelijk al, want dat is de Tweede Kamer. Om de een of andere reden die niemand bekend is, heeft minister Plasterk in zijn uppie echter besloten, met wie weet wat voor PvdA-culturele types erachter, om het museum in Arnhem te plaatsen, om daar ook nog eens mee te gaan rommelen en om er een speeltuin van te maken. Toen moest er ook nog iets komen in Den Haag. Dus krijgen wij hier een tweede gebouw, een Huis van de Democratie, terwijl een en ander heel gemakkelijk te combineren was geweest. Ik weet niet waarom dat is gebeurd, want ik kan niet zover in de boezem van de coalitie kijken als de heer Anker. Misschien kan hij het mij uitleggen. Dat was namelijk de goede oplossing geweest. Nu krijgen wij twee huizen. Wij zullen even kijken wat dat wordt en of wij daarmee kunnen instemmen of niet, maar laten wij in ieder geval leergeld betalen. Daarmee begon de heer Anker zijn opmerkingen ook. Dat betekent dat wij het dus niet aan Plasterk overlaten. Dat gaan wij niet doen. Ik zou willen dat de Tweede Kamer het in de hand houdt en dat zij het niet overlaat aan de postmoderne praatjesmakers, die er weer een circus van gaan maken.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, ik vraag u om kort en bondig te antwoorden net als ik aan de heer Schinkelshoek heb gevraagd.

De heerAnker(ChristenUnie)

Dat laatste onderschrijf ik van harte, want als iemand een hutspotje aan het maken is, dan is het wel de heer Van Raak. Hij gooit een paar beleidsterreinen door elkaar heen. De verantwoordelijke minister voor het Huis van de Democratie is de minister van BZK. Daarover mag de heer Van Raak inderdaad het woord voeren. Op z'n minst zou ik hem echter willen vragen of hij de NHM-discussie aan de cultuurwoordvoerders wil overlaten. Er is ooit een motie-Verhagen/Marijnissen ingediend over het NHM. Die is aangenomen. Een tijd geleden is er ook een motie geweest, uit het hoofd gezegd van de heren Heijnen en Schinkelshoek, over een Huis van de Democratie. Bij die discussie hebben wij het nooit gehad over het historisch museum. Ik kan niet zo ver in de boezem van de SP kijken – dat kan de heer Van Raak dan weer beter – maar wij hebben die verbinding nooit gelegd.

De heerVan Raak(SP)

Ik heb die verbinding altijd wel gelegd. Ik snap ook werkelijk niet waarom wij twee gebouwen moeten maken, terwijl het volgens mij veel handiger was geweest om één gebouw te maken, hier in Den Haag, dat die beide functies zou kunnen vervullen en versterken.

De voorzitter:

U valt in herhaling. U had niets meer toe te voegen? Dan geef ik nu het woord aan de heer Aptroot.

De heerAptroot(VVD)

Voorzitter. Ieder gezin, ieder individu, iedere ondernemer en elke bestuurder in de overheidssfeer weet het: je moet in het leven keuzes maken. Je kunt immers niet alles tegelijk succesvol aanpakken, en de middelen – financiën en menskracht – zijn nu eenmaal beperkt. Het Presidium noemt negen doelen voor de komende periode en maakt daarbij geen keuze, althans niet direct.

Indirect maakt het die wel: als er geld vrijkomt, gaat dat naar een nieuw museum, het Huis voor Democratie en Rechtsstaat. Deze indirecte keuze bevalt de VVD-fractie niet. Een Huis voor Democratie en Rechtsstaat is op zich een sympathieke gedachte, maar het aantal musea in Nederland neemt snel toe en de kosten doen dat ook. Past dat wel bij deze economisch slechte tijd, waarin bedrijven omvallen en mensen hun baan verliezen? Het Nationaal Historisch Museum en het Huis voor Democratie en Rechtsstaat beide realiseren is wel erg luxe. Bovendien, er is maar één huis van de democratie. Dat zijn wij hier, de Tweede Kamer.

De VVD vindt dus dat keuzes maken nodig is, juist als het gaat om de begroting van de Tweede Kamer, omdat onze middelen beperkt zijn en zij, als dat mogelijk is, geen euro méér wil uittrekken en dus ook geen euro méér door de belastingbetaler wil laten betalen. Daarom is onze prioriteit dat het huis van de democratie, de Tweede Kamer, optimaal kan functioneren en dat de 150 parlementsleden afzonderlijk en in fractieverband hun werk goed kunnen doen. Dat is een enorme klus. Wij zijn medewetgever, wij zijn controleur van de regering, wij maken zelf wetgeving en wij zijn volksvertegenwoordigers en ombudsmannen en -vrouwen voor ruim 16 miljoen Nederlanders. Ik wil die vier punten even nalopen.

De heerKalma(PvdA)

Mijn vraag gaat over de opmerkingen van de heer Aptroot over het Huis voor Democratie en Rechtsstaat. Hij begrijpt niet, zo is mijn indruk, waarom dit als een van de prioriteiten is opgevoerd. Heeft het Presidium dan niet goed aangegeven dat het niet alleen gaat om de dingen die per jaar belangrijk zijn, maar soms ook om de consequentie van een eerder door de Kamer gekozen opstelling? Die was misschien niet altijd naar de zin van de VVD-fractie, maar de voorstellen worden wel gedaan op basis van uitspraken van de Kamer. Over de aard en de omvang van die voorstellen kunnen wij discussiëren, maar je kunt toch moeilijk in Frage stellen dat dit überhaupt als prioriteit is benoemd? Dat is toch logisch voor wie in de afgelopen jaren deze debatten heeft gevolgd?

De heerAptroot(VVD)

Voor mij is het volstrekt onlogisch wat de heer Kalma zegt, want wij praten over de begroting voor volgend jaar en de komende jaren. Hier wordt gesproken over een Huis van de Democratie, maar we hebben ook een uitgebreid onderzoek gedaan, namelijk de zelfreflectie. Uit het rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen blijkt duidelijk dat Kamerleden voor een deel niet naar behoren kunnen functioneren, niet zoals wij zouden willen althans. Wij zien de wens voor een Huis van de Democratie, maar wij zien ook de wens, de noodzaak, om de ondersteuning van de Kamer te versterken. In dit geval vinden wij dat de belangrijkste dingen voorgaan: first things first. Wij moeten ons basiswerk goed kunnen doen. Alle andere dingen zijn daarbij vergeleken luxe, hoe aardig ze ook kunnen zijn voor de toekomst.

De eerste taak van de Kamer komt voort uit haar functie van medewetgever. Wij moeten wetsvoorstellen beoordelen; niet alleen juridisch, maar ook op uitvoerbaarheid en controleerbaarheid. Wat betekent een wetsvoorstel voor mensen in de praktijk? Wat zijn de uitvoeringslasten en de administratieve lasten? Wat zijn de uiteindelijke effecten en de voor- en nadelen? Wat merken mensen ervan? Is wetgeving wel nodig? Regelt de regering niet weer meer dan wat de Europese Unie van ons vraagt? Is er met de voorgestelde wet- en regelgeving wel een gelijk speelveld?

De tweede taak van de Tweede Kamer is het controleren van de regering. Doet de regering wat zij heeft beloofd? Heeft het beleid de bedoelde effecten? Is de uitvoering effectief en doelmatig en kloppen alle uitgaven? Is het beleid rechtmatig?

Ten derde maakt de Tweede Kamer zelf wetgeving met initiatiefwetsvoorstellen. Daarmee is de Kamer steeds actiever. Met een enkele medewerker doen Kamerleden waar de ministeries honderden, zo niet duizenden medewerkers voor hebben. Wij hebben recent gemerkt dat ministeries hun power gebruiken om de voorstellen van de Kamer te bestrijden.

Bij de vierde taak van de Kamer neemt de werkdruk het snelst toe. Wij zijn als Kamer volksvertegenwoordiger, ombudsman en ombudsvrouw voor 16 miljoen Nederlanders. Wij moeten problemen en knelpunten signaleren en benoemen, maar wij moeten ook oplossingen aandragen. Wij moeten op pad gaan en met mensen op de werkvloer praten, de praktijk zelf ervaren. Wij moeten de regering op het spoor zetten om de problemen op te lossen, of zelf oplossingen bedenken. Wij moeten mensen, bedrijven en organisaties doorverwijzen naar het goede loket.

Door deze vier taken van Kamerleden is de werkdruk de laatste jaren enorm gegroeid. Door de moderne media volgen mensen ons op televisie en via internet. Een vraag, een kritische opmerking of een voorstel is vervolgens vanuit ieder huis snel, binnen een minuut, gemaild naar de Kamerleden. Honderden mails per Kamerlid per dag vragen steeds meer tijd. Kamerleden dreigen te verzuipen. Als ze niet dreigen te verzuipen, komt dat doordat ze al die vragen negeren en dat kan nooit de bedoeling zijn. Tegenover meer dan 100.000 ambtenaren en voor meer dan 1 mld. aan adviseurs en interim-managers bij de ministeries, doen de Kamerleden het met weinig ondersteuning, te weinig ondersteuning. De VVD-fractie vindt dat er voldoende ondersteuning moet komen. En nee, de VVD-fractie wil geen dikke dienstauto's met chauffeur voor de Kamerleden. Die laten wij aan de bewindslieden en de toppen van de ministeries. Wij willen echter wel betere ondersteuning om ons werk naar behoren te doen. Dat is onze prioriteit voor de komende jaren: betere ondersteuning van de leden van de Tweede Kamer.

Versterking van de ondersteuning van de Kamerleden is namelijk versterking van de democratie. Het rapport van de stuurgroep parlementaire zelfreflectie geeft dat aan. De doelen van het Presidium die hieronder vallen, nemen we daarin mee en de rest kan, wat ons betreft, wachten. Daarvoor is geld nodig en dat geld is er ook. Als het geld vrijkomt dat nu naar de Europarlementariërs gaat, namelijk 2,4 mln. per jaar, kan het hiervoor worden ingezet. Daarnaast is het goed om alle uitgaven van de Kamer kritisch te beoordelen en de stofkam erdoor te halen. Op een begroting van 120 mln. per jaar kan ook dat flink wat opleveren. Volgens een eerste schatting van het Presidium is voor versterking en ondersteuning van Kamerleden 3,7 mln. per jaar nodig. Zonder daarvoor een euro extra te vragen, moet dat mogelijk zijn: er komt 2 mln. vrij van de Europarlementariërs en we vinden ten minste 1,3 mln. op de begroting van de Kamer; dat is ruim 1%.

De VVD-fractie wil dat er een commissie – de CDA-fractie noemt het een werkgroep – van Kamerleden komt die een voorstel doet voor zowel de benodigde extra ondersteuning als de mogelijke bezuinigingen op de uitgaven. Wij vinden dat wij het niet aan de medewerkers moeten overlaten, maar dat we als Kamer zelf verantwoordelijkheid moet nemen. De Kamer moet zelf alle uitgavenposten nagaan en aanwijzen waar zaken kunnen vervallen en of we met minder toekunnen.

De heerVan Raak(SP)

Ik hoor nu al twee keer de commissie noemen. Ik ben eigenlijk meer voor concrete voorstellen dan voor commissies. Er komt een bedrag van een paar miljoen vrij, omdat een deel van de Nederlandse vertegenwoordiging in het Europees Parlement op een andere manier betaald gaat worden. Wat vindt de heer Aptroot ervan dat de minister van BZK heeft gezegd dat het geld alleen naar de Tweede Kamer kan als het naar het Huis van de Democratie gaat? Dat is een vorm van ringeloren van het parlement die wij niet zouden moeten toestaan.

De heerAptroot(VVD)

Dat ben ik met u eens. Het is een vorm van ringeloren. Wij bepalen zelf onze begroting en wij bepalen zelf hoe wij daarin schuiven. Het is goed gebruik en het past in de democratie dat, als wij voorstellen doen, de minister van BZK deze in de begroting opneemt. Als zij dat niet doet zoals wij willen, amenderen wij het zo dat het wel gebeurt. Wij zijn het eens: wij bepalen het zelf.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Dit leidt tot een feitelijke verhoging van de begroting van de Kamer met 2,5 mln.

De heerAptroot(VVD)

Niet als ik het vergelijk met wat u wilt. U wilt die 2,4 mln. gebruiken voor het Huis van de Democratie. Wij willen het bedrag gebruiken voor de basistaken van de Kamer, de ondersteuning van Kamerleden. Dat is geen verhoging, dat is anders inzetten.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Over het laatste zijn wij het eens. De minister is bereid om het geld te laten zitten, omdat het anders via haar begroting gaat in het gezamenlijke project dat Huis van de Democratie heet. Dat lijkt mij een andere voorstelling van zaken. Met andere woorden, de heer Aptroot geeft geld uit dat hij helemaal niet heeft.

De heerAptroot(VVD)

Dat is onjuist. Het zou juist zijn als wij door de minister laten bepalen waar het geld heen gaat. Het budgetrecht, niet alleen voor de Kamer maar voor de hele rijksbegroting, ligt bij de Tweede Kamer. Wij zeggen: leuk idee, dat Huis van de Democratie, maar daar gaan wij niet vele miljoenen per jaar in stoppen. Daar is op dit moment geen ruimte voor. Wij gebruiken de bestaande middelen voor versterking van ondersteuning van Kamerleden en fracties. Punt uit. Er zijn nog veel andere leuke dingen te bedenken, maar die wensenlijstjes kunnen rond 5 december naar sinterklaas.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Ú speelt voor sinterklaas, want u verhoogt stilzwijgend de begroting van de Kamer met 2,5 mln. Dat moet u gewoon eerlijk zeggen.

De heerAptroot(VVD)

Nee, wij willen 2,4 mln. voor ondersteuning van Kamerleden en niet voor het Huis van de Democratie. Stop dat maar in de koelkast of de vriezer. De heer Schinkelshoek wil én het Huis van de Democratie én versterking van de ondersteuning van de Kamerleden. Ik begon met: je moet kiezen. De eerste die laat zien dat hij niet durft te kiezen, is de heer Schinkelshoek. Hij wil alles. Wij willen het ene wel en het andere niet, en dan kost het de burger geen euro extra. Is het Presidium het met onze prioriteit eens? Is het bereid de procedure te starten om snel met zo'n commissie of werkgroep aan de slag te gaan?

De heerKalma(PvdA)

In het rapport van de stuurgroep parlementaire zelfreflectie kom ik een zin tegen waarin de stelling verdedigd wordt dat er ondersteuning voor individuele Kamerleden op ICT-gebied moet komen. In de aanbevelingen van de stuurgroep kom ik dat echter niet tegen. Veel meer dan die ene zin wordt er niet aan dit onderwerp gewijd. De heer Aptroot signaleert een probleem, maar gaat het niet veel te snel om nu maar even hiervoor enkele miljoenen te reserveren?

De heerAptroot(VVD)

Wij willen een commissie van Kamerleden die een voorstel moet doen voor de benodigde extra ondersteuning en mogelijke bezuinigingen op de uitgaven. Zo'n pakket kan dit najaar gereed zijn. De commissie kan nog eens precies bekijken wat wel en niet nodig is, bijvoorbeeld op ICT-gebied of in extra menselijke ondersteuning.

De heerKalma(PvdA)

U beantwoordt mijn vraag helemaal niet. Ik vraag om een nadere motivering. Waarom uitgerekend deze vorm van individuele ondersteuning? U begint niet eens met een antwoord.

De heerAptroot(VVD)

Bureau Wetgeving gaat heel goed. Het BOR zorgt voor goede notities voor Kamercommissies of zelfs de hele Kamer. Dat loopt goed. Maar op andere terreinen, bijvoorbeeld bij de enorme stroom e-mails, ontbreekt nogal wat. Dat wordt ook in het rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen geconstateerd. Daarnaast zijn er andere zaken die qua ondersteuning beter moeten. Laat die commissie dat totaal maar bezien. Onze prioriteit ligt bij ondersteuning van de Kamerleden. Wij willen niet dat zij verzuipen. Wij willen dat zij alle vragen en verzoeken van de bevolking op een correcte manier kunnen afhandelen.

De Kamer heeft het vaak over salarissen in de publieke en private sector. Het salaris van de Griffier ligt bij mijn weten vast, net als dat van de Kamerleden en de Voorzitter van de Kamer. Maar namens de VVD-fractie heb ik al eerder schriftelijk gevraagd welke salarissen van medewerkers het salaris van een lid van de Tweede Kamer overstijgen. Wij hebben daarop een ontwijkend antwoord gekregen, namelijk dat geen der salarissen de Balkenendenorm, dus het salaris van de minister-president, overstijgt. Dank je de koekoek! Als dat zo zou zijn, zou het echt belachelijk zijn. Maar voor de VVD-fractie is de norm voor de medewerkers van de Kamer het salaris van een Kamerlid. Ik herhaal de vraag: zijn er functies waarvoor het salaris van dat van een Kamerlid wordt overschreden, en zo ja, om welke functies gaat het en kan dit op de kortst mogelijke termijn omlaag worden bijgesteld tot op of onder het salaris van een Kamerlid?

De heerBrinkman(PVV)

Wordt dit de nieuwe norm voor de VVD? Zo kunnen wij wel doorgaan. Dat betekent dat in een gemeente niemand meer mag verdienen dan de wethouder, en dat in een provincie niemand meer verdient dan een gedeputeerde. Dit wordt een beetje een rare toestand. Ik vond die Balkenendenorm nu juist zo goed, omdat je daaraan in het land nog heel erg kon werken. Er zijn nog steeds ettelijke honderden personen die veel meer verdienen, waarmee wij aan het werk moeten. Als wij die norm verder omlaag brengen voor andere onvrede, ontstaat een bijna onwerkbare toestand. Ik vind het ook een soort afgunst.

De heerAptroot(VVD)

Ik begrijp dat de PVV het best vindt dat, als er eenmaal een Balkenendenorm is ...

De heerBrinkman(PVV)

Dat heb ik niet gezegd!

De heerAptroot(VVD)

... je je daaraan moet houden, maar dat verder iedereen bij de overheid naar die € 160.000 mag gaan. Wij vinden het normaal dat, als je een organisatie hebt, alle salarissen onder het topsalaris vallen. Als dat niet zo zou zijn, moet dat op zijn minst openbaar en gemotiveerd zijn. In alle verslagen van de ministeries wordt vermeld of er salarissen zijn die dat van de minister overstijgen, en zo ja, waarom. De bedoeling is dat dat wordt afgebouwd, punt uit. Waarom zou voor mensen die voor de Kamerorganisatie werken het salaris van een Kamerlid niet de top zijn? Maar er wordt geen eens antwoord gegeven op mijn vragen daarover.

De heerBrinkman(PVV)

Wat het puntje openheid betreft: daarin hebt u helemaal gelijk. Daar ben ik ook een groot voorstander van. Als daaruit komt dat iemand bruto per jaar € 120.000 in plaats van € 90.000 verdient, sorry, maar als die persoon leiding geeft aan een organisatie van 400 man – dat vind ik nogal wat – dan heeft hij daar kennelijk heel veel talent voor, waarbij ik betwijfel of ik dat talent zou bezitten. Die man mag van mij € 120.000 verdienen, hoor.

De heerAptroot(VVD)

De twijfel aan uw talenten ga ik bevestigen noch ontkennen, dat zou ik flauw vinden. Wij vinden oprecht dat er openheid moet zijn. Het stoort mij daarom zeer dat wij geen antwoord hebben gekregen op onze vragen. Verder denken wij dat het heel verstandig is om de salarisopbouw vergelijkbaar te doen zijn met die bij provincies en gemeenten. Maar ik denk dat het de PVV niets interesseert dat er misschien gek hoge salarissen zijn. Daar neem ik kennis van.

De heerBrinkman(PVV)

Dat heb ik niet gezegd.

De heerAptroot(VVD)

Daar kwam het wel op neer.

De heerBrinkman(PVV)

Daar kwam het niet op neer!

De voorzitter:

Heren!!

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Het verbaast mij dat de VVD geen antwoord heeft kunnen vinden, want ik meen in de stukken wel een antwoord te hebben gevonden. Wij hanteren in de Kamer de Verbeetnorm: niemand verdient meer dan de Kamervoorzitter. Nu weet ik natuurlijk niet precies hoeveel de Voorzitter verdient, waarnaar ik eerlijk gezegd best nieuwsgierig ben. Ik hoor nu dat dat op internet staat. Maar schijnbaar heeft de VVD-fractie een vermoeden dat er Kamermedewerkers zijn die daar qua salaris bovenuit komen. De heer Aptroot stelde de vraag in het verslag, en hij doet dat nu weer, terwijl er antwoord is gegeven. Welke informatie bezit de heer Aptroot die wij niet bezitten?

De heerAptroot(VVD)

Ik zou die informatie wel willen hebben, maar als ik vraag welke medewerkers meer verdienen dan een Kamerlid krijg ik als antwoord dat niemand meer verdient dan de minister-president, dus de Balkenendenorm. Mevrouw Halsema zegt nu dat het Verbeetnorm is, maar ze staan er beide in.

De voorzitter:

Onderonsjes doen wij bij de koffietafel! Als er op- of aanmerkingen zijn, moet dat via de voorzitter, dan kan ik dat in goede banen leiden. Dank u.

De heerAptroot(VVD)

Omdat ik een ontwijkend antwoord heb gekregen, stel ik de vraag nog een keer. Ik wil gewoon een duidelijk antwoord.

Voorzitter. Bij automatiseringsproblemen bel je als Kamerlid het interne nummer 3060 en dan doen de medewerkers altijd enorm hun best het probleem snel en goed op te lossen. Hulde daarvoor. De klachten zijn afgenomen maar er zijn toch nog te veel klachten over automatisering en telefonie. Met het verdwijnen van de laptop zal dat waarschijnlijk toenemen. Inloggen vanaf elders geeft nog steeds veel problemen, evenals het niet kunnen beschikken over alle mogelijkheden en bestanden. De telefoons hebben regelmatig geen bereik waar telefoons van een andere provider dat wel hebben. Wij vragen ons dan ook af of er een beetje dom is aanbesteed. Wanneer is de volgende aanbesteding daarvan en kan dan een goede ontvangst in heel Nederland worden geregeld?

Na onze eerdere klacht is er wel verbetering maar niet voldoende. Er is vorig jaar overigens voor ruim 2,8 mln. ingehuurd bij de Dienst Automatisering. Dat is wel heel veel geld, zeker als het gewenste niveau nog niet is bereikt. Wij willen weten wanneer het zo voor elkaar is dat de klachten verdwijnen en dat de basisfuncties gewoon snel werken in de basissystemen. Wij vinden ook dat allerlei nieuwe wensen voorlopig maar eens in de koelkast of vriezer moeten. Wij lezen over allerlei nieuwe hightech-toepassingen waarover wordt nagedacht en waarin wordt geïnvesteerd. Wij zeggen: geen bijzondere toeters en bellen en dergelijke, maar goed en snel kunnen mailen, sneller je bestanden, documenten en dergelijke kunnen opvragen en dingen weer kunnen wegzetten. Kan het Presidium toezeggen dat alle nieuwe automatiseringsideeën in de vriezer worden gestopt tot het basisgebruik helemaal op orde is? Zou het niet verstandiger zijn om het laptopprogramma te continueren, vooral voor Kamerleden die ver weg wonen, en om de laptop ter beschikking te stellen voor twee (thuis)werkplekken, een in Den Haag en een op het thuisadres van het Kamerlid, en dat kan in Friesland, Limburg of waar dan ook in Nederland zijn? Aan de medewerkers van 3060 ligt het wat ons betreft niet, net als al die andere medewerkers die zich enorm inzetten voor het goed laten functioneren van het bijzondere en veeleisende bedrijf Tweede Kamer. De VVD-fractie bedankt de medewerkers voor hun enorme inzet en hun altijd of bijna altijd vrolijke humeur.

De heerBrinkman(PVV)

Voorzitter. Het is een eer en een voorrecht als lid van de Tweede Kamer hier te mogen mogen werken, niet in de laatste plaats door de voortreffelijke staf en de geweldige medewerkers in dit gebouw, van bodes tot griffie, van beveiliging tot keuken. Dank aan al deze mensen voor de ondersteuning, service en toch ook de gezelligheid het afgelopen jaar. Ook een compliment voor de Voorzitter van deze Kamer voor haar taak binnen de ambtelijke aansturing, overigens niet altijd voor het voorzitten van de plenaire vergadering. Ze rijdt weliswaar nog steeds met haar dienstauto, maar ik heb wel de indruk dat ze de wind er goed onder heeft.

Een belangrijk punt is integriteit, ook binnen dit huis. Nu wordt het stil. Er zijn de afgelopen jaren een aantal zaken geweest; de Voorzitter weet waarop ik doel. Ik vind integriteit erg belangrijk. Integriteit stelt grenzen en moet voor de Kamerleden en voor het personeel bovenaan staan. Op het moment dat die integriteit in de openbaarheid in het geding is, zou ik ook een stukje openheid tegenover iedereen die gebruikmaakt van deze Kamer wat betreft de afwikkeling, zeer op prijs stellen.

Onlangs heeft deze Kamer het nodig gevonden om onder leiding van de commissie parlementaire zelfreflectie het functioneren van de Kamer onder de loep te nemen.

De heerAnker(ChristenUnie)

Wat betreft de laatste zinnen die de heer Brinkman uitsprak over integriteit weet ik eigenlijk niet goed waar het over gaat. Is er een plakbandmachine van zijn bureau verdwenen? Ik weet echt niet waar het over gaat. Het zijn wel heftige dingen ...

De heerBrinkman(PVV)

Het is jammer dat u dat niet begrijpt. Er is natuurlijk een aantal zaakjes geweest die in de media hebben gespeeld, waarbij personeel in dit huis betrokken was. Ik noem bijvoorbeeld het gebruik en bezit van cocaïne. Naar ik aanneem, behoef ik er nu verder niets meer over te zeggen.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Ik heb er toch een wat onbehagelijk gevoel bij als u zo in het algemeen over medewerkers hier spreekt en daarmee suggereert alsof hier allerlei zwarte vlekken rondlopen. Ik geloof niet dat u dat zou moeten doen.

De heerBrinkman(PVV)

Zoals gewoonlijk schuwt de PVV geen enkel onderwerp. Ik ben het dus niet met de heer Schinkelshoek eens dat dit niet mag worden gezegd. Het is een belangrijk punt. Als zoiets naar buiten komt, schaadt dat ons huis. Het schaadt de heer Schinkelshoek en het schaadt mij.

Als de heer Schinkelshoek het allemaal niet van belang vindt, is het misschien verstandig om er ook niet naar te vragen, want daarmee geeft hij het punt alleen maar een groter belang.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Hier maak ik toch bezwaar tegen. De heer Brinkman begint hierover. Hij suggereert iets in het algemeen, alsof hier iets grovelijk mis is. Daar ga ik tegenin. Er kunnen problemen zijn, maar deze moeten dan op een ordentelijke wijze besproken worden. Dat is het enige wat ik wilde zeggen. Nu blijft er een smet hangen. Het spijt me, maar daar ben ik niet van gediend.

De heerBrinkman(PVV)

Het zal mij verder worst zijn of de heer Schinkelshoek daarvan gediend is of niet. Ik zeg wat ik te zeggen heb. Er heeft zich een aantal incidenten voorgedaan. Daarna hoor ik daar nooit meer wat van. Ik vind dat vreemd. Ik vind dat daar openheid over moet zijn. Ik heb ook aangegeven dat ik buitengewoon tevreden ben over de staf en de medewerkers. Ik heb zelf – dat is zeer uniek – de complimenten aan de Voorzitter gegeven voor de aansturing. Wat wilt u dan nog meer, mijnheer Schinkelshoek?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Als er problemen met de integriteit zijn, moet dat gewoon gezegd kunnen worden. Daarmee lijkt mij niks aan de hand. In deze kwestie lijkt het mij wel goed als de heer Brinkman erbij vermeldt dat er nooit een veroordeling heeft plaatsgevonden. Wat naar buiten is gekomen, was dus niet meer dan een gerucht. Het is dus aan de Kamerleden om duidelijk te maken dat wij staan voor de integriteit van het personeel en niet meewerken aan geruchten. Die zin mis ik. Als er problemen zijn met de integriteit, dan moeten die worden onderzocht. Dat heeft in dit geval nergens toe geleid. Wij staan dus voor de integriteit van ons personeel. Ik zou het fijn vinden als de heer Brinkman dat erbij zegt.

De heerBrinkman(PVV)

Ik kan mevrouw Halsema wat dat betreft geruststellen. Ik ben geëindigd met mijn zinsnede dat ik verwacht dat de integriteit bovenaan staat. Met andere woorden: ik sta voor de integriteit van het personeel. Ik heb wel gevraagd om openheid bij de afwikkeling van zaken. Ik vind het raar dat ik in de krant bepaalde zaken verneem over de integriteit, die ons allemaal weerspiegelen, maar dat ik er daarna binnen dit huis verder niets meer over hoor en ik maar moet raden hoe het uiteindelijk is afgehandeld. Daar heb ik naar gevraagd. Niet meer en niet minder.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik ben in de veronderstelling dat dit uitgebreid aan de orde is geweest in het Presidium van de Tweede Kamer. Ik beschouw het Presidium als het daartoe geëigende orgaan. Ik zou het heel raar vinden als wij met z'n honderdvijftigen hierover zouden moeten gaan vergaderen. Daartoe hebben wij het Presidium in het leven geroepen, als dagelijks bestuur van de Kamer.

De heerBrinkman(PVV)

In het Presidium worden zaken besproken, maar die komen niet altijd naar buiten.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Daar bent u zelf bij.

De heerBrinkman(PVV)

Ik niet.

De voorzitter:

Wij nemen aan dat alle fracties in het Presidium zitten.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

De fractievoorzitter van de PVV zit daar toch bij?

De heerBrinkman(PVV)

Natuurlijk. Uiteraard.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Als ik het goed begrijp, heeft hij dus nagelaten om u hierover te informeren. U bespreekt het niet in uw fractie als er iets aan de hand is. Dat is niet aardig.

De heerBrinkman(PVV)

Ik weet niet wat op de agenda van het Presidium staat. Ik weet wel dat ik hierover een klein onderhoud heb gehad met de voorzitter en dat ik toen een bepaalde verbazing heb uitgesproken.

Ik heb gezegd wat ik te zeggen heb. Ik vind dat hierover openheid moet komen. Dat is het.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Over het algemeen ben ik voor openheid, maar ik vind ook dat de juiste paden moeten worden bewandeld. En ik vind dat er een onderscheid behoort te zijn tussen de openheid die van ons, vertegenwoordigers, mag worden geëist en de openheid die geldt voor ambtelijk personeel. Ik vind dat zij een hogere vorm van bescherming moeten hebben tegen publieke veroordeling dan wij.

Verder wil ik de heer Brinkman adviseren om in het vervolg voorafgaand aan een raming even te spreken met zijn eigen presidiumlid, want dan weet hij waarover de Kamer wel of niet is geïnformeerd.

De voorzitter:

In ieder geval staat het verslag van het Presidium ook op het internet.

De heerVan Raak(SP)

De heer Brinkman sprak over een aantal gevallen. Hij gebruikte het meervoud toen hij sprak over de bedreiging van de integriteit van de Kamerorganisatie. Klopt het dat het om één geval gaat en is het dus enkelvoud? Of is het meervoud en zijn er dus nog meer zaken?

Is de heer Brinkman er niet bang voor dat de kwestie integriteit wel eens groter kan worden als wij allerlei diensten gaan uitbesteden?

De heerBrinkman(PVV)

Dat laatste weet ik natuurlijk niet. Ik weet niet hoe de screening en de controle zijn voor de huidige diensten in vergelijking met externe diensten, als wij die gaan inhuren. Dat ene incident betrof meerdere mensen. In dat geval bestempel ik de incidenten die zich in dat geval hebben voorgedaan, tot meerdere incidenten, omdat het meerdere individuen betreft die individueel wel of niet daarbij betrokken zijn geweest, zodat er sprake kan zijn van meer of minder misdrijven.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Als u nu gaat spreken over misdrijven, moet u niet hier zitten, maar bij de politie om aangifte te doen. Dat vind ik echt flauwekul. Dan ga je zoveel twijfel zaaien over de integriteit van het eigen personeel dat je het personeel schaadt. Dan moet je het ook gewoon hard maken.

De heerBrinkman(PVV)

Ik hoorde u tijdens een onderonsje zeggen dat bezit van cocaïne niet strafbaar is, maar ik wijs erop dat dit nog steeds een misdrijf is. Ook al is het 2 gram, dat maakt niet uit. Met alle respect, als u het probleem groter wilt maken, staat het mij vrij om nog 100 vragen te stellen. Dat is voor mij helemaal geen probleem. Ik weet waar ik het over heb. U mag allemaal de kop in het zand steken, de PVV doet dat niet.

De heerVan Raak(SP)

Hier maak ik bezwaar tegen. Hier steekt niemand de kop in het zand. De heer Brinkman zegt dat er problemen zijn met de integriteit van de Kamerorganisatie, van de mensen die hier werken, in meervoud.

De heerBrinkman(PVV)

Nee, dat heb ik niet gezegd.

De heerVan Raak(SP)

Laat mij even uitspreken.

De heerBrinkman(PVV)

U moet mij wel even goed citeren.

De heerVan Raak(SP)

Dat heb ik gedaan. De heer Brinkman sprak in meervoud, maar het blijkt één geval te zijn.

De voorzitter:

Heren, wacht even. Kunnen die microfoons even uit? Nogmaals, we staan hier niet op de vismarkt, op de vleesmarkt of op de markt voor uw huis. Wij zijn hier gewoon bezig met een wetgevingsoverleg. Als u met elkaar wilt vechten, vraagt u een schorsing, dan stoppen wij de vergadering even en dan gaat u hier op de gang staan, of liever buiten, en dan kunt u doen wat u wilt doen. Maar hier let u op uw formuleringen. Dat vraag ik voor de zoveelste keer en ik verwacht dat u zich daaraan houdt.

De heerVan Raak(SP)

Ik probeerde een vraag te stellen, maar na drie woorden werd dat onmogelijk gemaakt. De heer Brinkman stelde vraagtekens bij de integriteit van de Kamerorganisatie, in meervoud. Als ik het goed begrijp, gaat het om één geval en betreft het een, twee of drie personen. Het is goed dat duidelijk is dat er geen aanwijzingen zijn dat het om meer gaat.

Het kan dan toch niet zo zijn dat hij andere Kamerleden ervan beschuldigt dat zij hun kop in het zand steken? Daar neem ik afstand van en ik wil dat de heer Brinkman daar ook afstand van neemt. De heer Brinkman legt in algemene zin de integriteitsvraag van de organisatie op tafel, in meervoud, terwijl het één geval blijkt te zijn. Wij vragen hoe groot het probleem volgens hem is. Dat is nu duidelijk geworden. Dan wens ik er niet van beschuldigd te worden dat ik dit probleem niet serieus zou nemen.

De heerBrinkman(PVV)

Ik heb erover gezegd wat ik wil zeggen. Laat ik maar het verstandigste zijn. Nogmaals, als de heer Van Raak mij citeert, moet hij dat goed doen. Ik heb niet gezegd dat ik de integriteit van deze organisatie, en zeker niet van al deze mensen, ter sprake breng. Ik heb alleen maar gezegd: als er iets in de openbaarheid komt, als er een bericht in de kranten verschijnt, dan zou ik het prettig vinden als ook in de openbaarheid duidelijk werd gemaakt wat eraan gedaan is en wat ermee gebeurt. Ik moet e-mails beantwoorden waarin daarnaar wordt gevraagd en wordt gezegd: hoe kan het dat ik dit en dit lees en er vervolgens niets meer over hoor? Ik zal u vertellen dat bij een organisatie als de politie of defensie gewoon wordt gemeld dat mensen buiten functie zijn gesteld, ontslagen zijn of zijn aangehouden, etc. Dat is de openheid waar ik om vraag, niets meer en niets minder.

Voorzitter. Ik had het over de commissie parlementaire zelfreflectie. De PVV-fractie had sterk de indruk dat deze reflectie puur politiek was ingezet om de oppositie monddood te maken. Uit het rapport van deze commissie bleek duidelijk dat dit het geval was, maar daar kom ik straks op. Ik wil eerst twee zaken aan de orde stellen. Wat is de reden dat het praten over het uiteindelijke rapport ons werk een hele dag heeft lamgelegd? Was dit nu nodig? Was dit niet een beetje overdone, omdat de Voorzitter altijd klaagt over weinig ruimte op de plenaire agenda? Tenslotte heeft iedereen vorig jaar een uitnodiging gekregen om eens te gaan praten over het functioneren van de Kamer. Ondergetekende, maar ook een paar anderen van onze fractie, had echter niet de indruk dat deze gesprekken een onderdeel zouden vormen van het proces van parlementaire zelfreflectie. Dat stond volgens ons niet expliciet in die uitnodiging en wij waren dan ook erover verbaasd dat deze verslagen werden opgenomen in het rapport.

Dat het een politieke commissie was, blijkt wel uit de aanbevelingen. Ik noem het hier, omdat het hier gaat over de werkwijze van de Kamer. Zo is het verschrikkelijke plan geopperd, en inmiddels in een motie verwoord door de heer Van der Staaij, om de 30-ledenregel van een spoeddebat op te rekken naar 50 leden. Als ik het goed begrepen heb, heeft men het idee dat hiermee de kwaliteit van het debat wordt verhoogd en dat wordt voorkomen dat de Kamer reageert op allerlei hypes en incidenten. Ik wil hierover twee opmerkingen maken. Om te beginnen is het een politiek standpunt om te bepalen dat zaken incidenten zijn of niet. Als er bijvoorbeeld een vreselijk misdrijf is begaan door een tbs'er op verlof, lijkt dit een incident. Echter, als blijkt dat veel misdrijven worden begaan door met verlof gestuurde tbs'ers, kun je natuurlijk politiek bij een dergelijk incident aandacht vragen voor het einde van het tbs-systeem.

De heerVan Raak(SP)

Ik ben het helemaal met de heer Brinkman eens: aantasting van de 30-ledenregeling is aantasting van de mogelijkheden van de minderheid. De kracht van een democratie zit 'm in de manier waarop je omgaat met minderheden. Ik kan hem echter geruststellen: er is in de Kamer vooralsnog geen meerderheid om dat onzalige plan door te voeren. Wij kunnen op dit punt dus samen blijven optrekken.

De voorzitter:

Dus uw vraag is?

De heerVan Raak(SP)

Er was sprake van een misverstand. De heer Brinkman doet het voorkomen alsof deze regel op een Kamermeerderheid kan rekenen. Dat is niet het geval.

De voorzitter:

U stelt dus geen vraag. Dat constateren wij.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik heb wel een echte vraag. Ik heb tijdens het debat over het rapport inzake de parlementaire zelfreflectie het voorstel gedaan om het meerderheidsvereiste in commissies, dat nog wel altijd bestaat, omlaag te brengen. Ik wil dat het meer in overeenstemming wordt gebracht met de werkwijze in de plenaire zaal. Ik zou dat het liefst omlaag brengen naar 30 leden. Ik weet niet of ik daar een meerderheid voor krijg. Anders wil ik het omlaag brengen naar 50 leden, in de hoop dat zelfs het CDA me zou willen steunen. Zou de heer Brinkman het steunen?

De heerBrinkman(PVV)

Ik ga daarover nadenken en ik ga dat met de fractie bespreken, maar ik kan zeggen dat het zeker een positief oordeel van mij zal krijgen. Ik wil mevrouw Halsema nog even bedanken voor deze echte vraag. Zij heeft natuurlijk helemaal gelijk: als je de verhouding in de Kamer neerzet tegenover de verhouding in de commissies, dan is die inderdaad geheel scheef. Dat is mij ook meermaals, vooral bij de commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, opgevallen.

De heerVan der Staaij(SGP)

Voorzitter. De PVV-fractie was niet vertegenwoordigd bij het debat waar het over die 30-ledenregel ging. Dat is haar goed recht, maar ik ga niet in één interruptie nog even mijn hele verhaal overdoen. Dat is de vorige keer gewoon fatsoenlijk in het debat besproken. Ik heb nog wel een vraag aan de heer Brinkman. Vindt hij die 30 leden een heilig aantal? Mag het nooit 20 leden worden, mag het nooit 40 of 50 leden worden? Wat is zijn reden om zo strikt aan 30 leden te hechten?

De heerBrinkman(PVV)

In dit geval is minder altijd goed.

De heerVan der Staaij(SGP)

Het aantal is dus arbitrair voor de PVV-fractie, maar het mag hoe dan ook geen hoger aantal dan 30 leden worden?

De heerBrinkman(PVV)

Wij zijn erg tevreden over de 30-ledenregel. Waarom zou je iets veranderen wat goed werkt? Laten wij het gewoon bij 30 leden houden!

De heerAptroot(VVD)

Waarom is de heer Brinkman niet voor de 1-lidregeling, want in zijn eigen politieke beweging heeft maar één iemand het voor het zeggen, en heeft de rest niets te vertellen?

De heerBrinkman(PVV)

Ik lach me dood!

Voorzitter. Het is voor de binding met de maatschappij goed dat ook een minderheid van 30 leden een dergelijk incident in de Kamer aanhangig kan maken. Dit voorbeeld bewijst dat die commissie puur politiek is ingegeven met de opzet om de oppositie monddood te maken. Als het argument is dat de plenaire agenda overvol is, hebben wij nog wel andere suggesties. Wat dacht u van minder recessen en vergaderen op maandag en vrijdag? Dat zijn simpele maar zeer effectieve maatregelen. Ik hoor graag een reactie van de Voorzitter van de Tweede Kamer.

Onze fractie bestaat nu ongeveer tweeënhalf jaar in de Kamer. Velen van ons zijn met de diverse commissies op een buitenlandse reis geweest. Ik zal eerlijk zijn: wij hebben af en toe het idee dat er reizen tussen zitten die absoluut geen nut hebben en soms enkel worden georganiseerd om het budget van dat jaar op te maken. Mijn fractie is dan ook van mening dat het de spuigaten uitloopt met allerlei snoepreisjes naar allerlei landen door commissies die daar helemaal niets te zoeken hebben. Er is sprake van een toename van € 170.000 in 2004 naar bijna 0,5 mln. in 2008. Ik heb een voorstel aan de Voorzitter van de Kamer. We veranderen niets aan de budgetten van de commissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie. Het is overduidelijk dat die commissies wél iets te zoeken hebben in het buitenland. Daarom hoeft er daar weinig gewijzigd te worden. Ik stel voor om de budgetten voor buitenlandse reizen van de overige commissies te halveren en de overgebleven halve budgetten vervolgens in één budget bij elkaar op te tellen en onder het beheer van het Presidium te stellen. Als die andere commissies, waar bijvoorbeeld ook de commissie voor Europese Zaken en de commissie voor Interparlementaire Betrekkingen onder vallen, op reis willen, moeten ze met redenen omkleed een verzoek indienen bij het Presidium. Het Presidium zal het nut of onnut van deze reis moeten toetsen en zal toestemming voor de reis moeten geven. Het voordeel van een dergelijke regeling zou kunnen zijn dat, indien dat in een jaar erg nodig is, bijvoorbeeld de commissie voor Europese Zaken nog meer op reis zou kunnen gaan dan mogelijk is met het eigen budget.

Verder is de PVV van mening dat leden van de Kamer die zich aanmelden voor buitenlandse reizen van commissies en zich hiervoor zonder valide redenen afmelden, de kosten van die reis uit eigen zak moeten betalen. Het gebeurt te vaak dat leden door slechte planning of een andere ongeldige reden erg laat afbellen, terwijl de Kamer dan al kosten heeft gemaakt die niet meer geannuleerd kunnen worden. Ik vind dit echt onacceptabel.

In dit verband breng ik in herinnering het ingewilligde verzoek van de PVV om afgelopen jaar mee te mogen naar het parlementair overleg over de Koninkrijksrelaties in Aruba. Dit verzoek is behandeld en was voor ons noodzakelijk omdat D66, helaas hier niet aanwezig – dat vind ik heel jammer – vasthield aan zijn rechtmatige beurt om iemand voor die delegatie te leveren. D66 was aan de beurt; wij wilden graag mee, maar D66 zei: nee, wij willen graag mee. Vervolgens moesten wij dus een verzoek indienen. Uiteindelijk mocht de PVV gelukkig toch mee, waarna D66 een paar dagen voor het vertrek afzegde vanwege andere prioriteiten. Buiten het feit dat ik dit natuurlijk schandalig vind van D66 en dat dit bovendien kosten met zich meebracht omdat bepaalde reizen niet meer geannuleerd konden worden, blijkt uit dit voorbeeld dat onze regelgeving kennelijk soms politiek wordt misbruikt door sommige partijen om andere partijen uit te sluiten. Kunnen we niet afspreken dat de verdeling weliswaar gehandhaafd wordt, maar dat vooropstaat dat iedere fractie iemand zou moeten kunnen afvaardigen? Daardoor kunnen grote partijen uiteindelijk helaas misschien slechts één persoon afvaardigen. Wat vindt de voorzitter hiervan?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

De PVV houdt van duidelijkheid, maar nu wordt er wel heel veel impliciet gezegd. Begrijp ik het goed dat u zegt dat D66 opzettelijk heeft gezegd dat men met die reis mee wilde om u uit te sluiten en daarom, om ervoor te zorgen dat u niet zou meegaan, pas op de allerlaatste dag voor het vertrek bekendmaakte dat men niet zou meegaan? Dan was dit dus eigenlijk een complotje.

De heerBrinkman(PVV)

Dat besef ik inderdaad; dat klopt. Dat heb ik ook geverifieerd bij de betrokkene zelf. Gelet op zijn reactie, ben ik daarin alleen maar gesterkt.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Wat zei hij dan?

De heerBrinkman(PVV)

Hij is er nu niet bij, maar gelet op zijn reactie, ben ik daar alleen maar in gesterkt.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Nu gaat u plotseling een beetje preuts doen over de afwezigheid van D66, terwijl u het hele punt opbrengt in afwezigheid van D66. Nu wil ik ook precies weten wat er aan de hand is. Heeft D66 expliciet gezegd dat men deed alsof men meeging om ervoor te kunnen zorgen dat de PVV niet mee zou kunnen? Of is dit allemaal suggestie?

De heerBrinkman(PVV)

Ik heb een serieuze vraag aan de betrokkene gesteld. Even voor de duidelijkheid: hij heeft niet ontkend dat het zo was. Dat was voor mij voldoende.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

O, dus iemand is schuldig omdat hij het niet ontkent.

De heerBrinkman(PVV)

Als ik een fatsoenlijke vraag stel, is het toch niet meer dan fatsoenlijk om daar fatsoenlijk antwoord op te geven? Als daar dan geen ontkenning bij zit en als er niet wordt uitgelegd waarom het dan wel zo is gedaan, denk ik dat ik gerechtigd ben om in ieder geval te zeggen dat de aanname die ik al had gemaakt, daarmee alleen maar versterkt is.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Even voor de duidelijkheid, daarna houd ik erover op: er is dus geen bevestiging geweest van de D66-fractie en alle aannames en veronderstellingen die u hier loslaat, zijn allemaal los zand want u weet het niet zeker.

De heerBrinkman(PVV)

Dat is het verschil tussen GroenLinks en de PVV ...

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Wij werken met feiten.

De heerBrinkman(PVV)

Volgens mij was ik aan het woord, voorzitter.

De voorzitter:

Dat bepaal ik. U mag nu aan het woord zijn.

De heerBrinkman(PVV)

Wij kunnen tellen, mevrouw Halsema, en u kennelijk niet.

Voorzitter. De vrijgekomen gelden van de budgetten die wij willen halveren, gaan natuurlijk niet naar dat belachelijke Huis van de Democratie maar naar ondersteuning van de fracties.

Tevens is de PVV-fractie van mening dat er een "samen uit, samen thuis"-systematiek voor buitenlandse reizen moet worden ontwikkeld. Dit houdt in dat een Kamerlid die aan het einde van een buitenlandse reis het bezoek wil verlengen of eerder wil vertrekken naar het desbetreffende land en niet met de delegatie heen- of terugreist, zelf opdraait voor de kosten van die heen- of terugreis. Wil de Voorzitter hier verder op ingaan? Ter verduidelijking: het komt meer dan eens voor – ook bij reizen naar de Antillen – dat mensen een week eerder gaan, op kosten van de overheid de heenreis maken maar er wel een week vakantie aan vastplakken, of nog een week langer blijven en op kosten van de overheid de terugreis aanvaarden. Natuurlijk nemen zij tijdens die vakantie de verblijfkosten voor hun rekening, maar niet de heenreis. Ik ben van mening "samen uit, samen thuis". Als je er bent, heb je al het voordeel dat je er bent. Je hoeft dan alleen maar de heenreis te betalen.

De heerAnker(ChristenUnie)

Ik ga hier verder niet op in, maar ik heb wel de volgende vraag. Er zijn leden van de Kamer die bezwaar hebben tegen het reizen op zondag en ervoor kiezen om een dag eerder of een dag later te gaan. Ik vind dat een meer dan fatsoenlijke reden. Zij doen dat niet om er even een vette vakantie van te maken, maar om te voorkomen dat zij op zondag moeten reizen. Wilt u dat er ook maar direct afslopen?

De heerBrinkman(PVV)

Dat is een heel terechte vraag. Ik zal eerlijk erkennen dat ik dat facet niet heb meegenomen. Ik ben in ieder geval bereid om daarvoor een uitzondering te maken. Wel is het mijn ervaring dat hiermee al heel vaak rekening wordt gehouden bij het vaststellen van het programma in de commissie. Ik heb nog nooit meegemaakt dat wij op een zondag heen- of terugreisden. Het zal gebeuren, maar ik heb het nog niet meegemaakt. Het is echter een terecht punt.

Voorzitter. Ik wil kort ingaan op de Dienst Automatisering van de Kamer. Vorig jaar hebben wij daar uitgebreid over gesproken. Dat was ook terecht, want er was veel mis. Het opstarten van de computers duurde ontzettend lang, het printen leverde problemen op, kortom: de Dienst Automatisering viel veel kritiek ten deel. Wij moeten echter ook aangeven wanneer het wel goed gaat. Wij willen een compliment uitdelen aan de mensen van de Dienst Automatisering, die het afgelopen jaar keihard hebben gewerkt om de behoorlijke achterstand om te buigen. Er is veel verbeterd. Natuurlijk gaan bepaalde zaken soms niet helemaal zoals het hoort. Ik denk maar aan de snelheid op het internet alsmede aan de verbeteringen in de thuiswerkplekken. Mogelijk kan de Voorzitter zeggen hoe zij denkt dit in het komende jaar te verbeteren.

Een laatste punt van zorg betreft de gsm's voor de leden. Ik heb de indruk dat er op de markt veel goedkopere abonnementen zijn met veel betere gsm's. De gsm's die de leden nu ter beschikking worden gesteld, zijn van mindere kwaliteit. Ik hoor hierop graag een reactie.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Voorzitter. Ik vind dit in de eerste plaats een mooie gelegenheid om dank te kunnen zeggen. Laat ik maar beginnen met dank aan het Presidium dat wij dit niet elke twee weken hoeven te doen. Dat neemt u ons eigenlijk uit handen. Ik moet zeggen dat ik het na anderhalf uur ook wel weer mooi vind voor een jaar. Ik ben u dus ongelooflijk dankbaar. Nog dankbaarder ben ik de ambtelijke ondersteuning voor al het werk dat zij altijd in stilte en vlekkeloos voor ons als Kamerleden doet. Dat geldt ook voor de facilitaire diensten, het horecapersoneel en de beveiliging – volgens mij de meest uitdijende afdeling – vanwege de aardigheid en het goede werk: dank. Dat zeg ik niet in mijn eentje, dat zeg ik namens mijn hele fractie. Dat betekent ook dat ik de integriteit van ons Kamerpersoneel heel hoog acht. Dat wil ik toch maar nadrukkelijk gezegd hebben. Ik zag daar eerder geen reden voor, maar nu wel. Vanzelfsprekend geldt dat er openheid moet zijn voor de gehele Kamer, maar ook voor het ambtelijk personeel. Ik vind het ook goed om op te merken dat de eisen die gelden voor ons als volksvertegenwoordigers op het gebied van de openbaarheid, van het ons kunnen legitimeren voor ons handelen, nooit dezelfde kunnen zijn als voor het ambtelijk personeel. Het ambtelijk personeel moet altijd beschermd zijn tegen de schandpaal.

Dat gezegd hebbende, wil ik iets zeggen over de personele kosten. Ik wil beginnen met kosten die vooral voor ons gemaakt worden, namelijk onze wachtgelden. Mijn collega Van Raak is bezig met een initiatiefwetsvoorstel om de wachtgelden te veranderen en de gewone WW-regels ook op ons van toepassing te laten zijn, alsook de sollicitatieverplichtingen. Mijn fractie is het daarmee eens en al heel erg lang. Tot dusverre ben ik er altijd van uitgegaan dat dit voorstel niet heel erg kansrijk zou zijn, maar wellicht is het inmiddels anders, omdat ook de grote fracties ons steunen. Nu viel mijn oog op het aardige voorstel van het Rotterdamse deelraadslid Dominic Schrijer van de PvdA, die in ieder geval het wachtgeld wil beperken tot vier jaar. Ik zou willen nagaan of dat op de korte termijn steun van de meerderheid kan krijgen in de Tweede Kamer, te beginnen bij de PvdA vanzelfsprekend. Ik zou ook graag de reactie van het Presidium daarop willen horen.

Ik wil ook een ander punt aan de orde brengen. Er is een andere regeling in deze Kamer en die staat eigenlijk nooit ter discussie. Ik moet zeggen dat ik die regeling heel gek vind. Dat is de regeling dat een Kamerlid vanaf zijn of haar 50ste, als hij of zij twaalf jaar Kamerlid is geweest, financiële zekerheid geboden krijgt tot aan zijn of haar pensioen. Laat ik zeggen dat ik die regeling volstrekt niet meer van deze tijd vind. Niet alleen leidt zij tot oneigenlijk gebruik – wij kennen voorbeelden daarvan; in het verleden zijn Kamerleden nog net even gebleven voor de duur van de zomervakantie, om daarna financiële zekerheid tot hun pensioen te hebben – bovendien leidt de regeling ertoe dat oudere Kamerleden gelden als overbodig en als niet meer relevant voor de arbeidsmarkt, wat niet in overeenstemming is met de algemene opvatting dat het van belang is dat ook oudere werknemers, oudere mensen langer doorwerken. Dus ik zou willen pleiten voor volledige afschaffing van deze regeling. Voor oudere Kamerleden zouden wij eigenlijk dezelfde regels moeten laten gelden als voor andere mensen.

De heerVan Raak(SP)

Ik ben het daar zeer mee eens. Ik ben ook bezig met een initiatiefwetsvoorstel om dit allemaal en nog meer te regelen, een wet sociale zekerheid politieke ambtsdragers. Het voorstel komt er bijna aan. Mevrouw Halsema is ongeduldig en wil dat er eerder stappen worden gezet. Dat vind ik allemaal prima, maar wij hebben vandaag een debat met het Presidium over de raming en dat is toch een heel ander onderwerp. Dus hoewel ik het met mevrouw Halsema helemaal eens ben en hoewel ik ook hard aan het werk ben om het allemaal voor haar te regelen – dank op voorhand voor haar steun – vind ik dit toch een raar moment om dit voorstel te doen. Aan wie is het voorstel gericht? Moet het Presidium een initiatiefwet gaan maken? Moet het met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaan praten? Hoe moeten wij dat nu doen?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Voorzitter. Ik realiseer mij ten volle dat de eigenlijke verantwoordelijkheid hiervoor bij de minister van BZK ligt, maar niet alleen. Het staat ook op de agenda voor de raming vandaag. Ik verwijs naar artikel 2, waar onder punt 0.2 ook pensioenen en wachtgelden aan de orde zijn. Het lijkt mij heel goed als de Kamer eens gemeenschappelijk een uitspraak daarover doet. Ik weet dat de heer Van Raak bezig is met een initiatiefwetsvoorstel. Daarom verwees ik daar ook heel galant naar, maar dat neemt niet weg dat je ook afzonderlijke voorstellen kunt doen, hopend op een meerderheid die, naar mijn weten, het voorstel van de heer Van Raak tot dusver niet heeft. Ik haal een aantal voorstellen los, wellicht help ik daarmee de heer Van Raak op de lange termijn aan meerderheden voor zijn gehele wetsvoorstel. Je zou best een aantal tussenstappen kunnen nemen.

De heerVan Raak(SP)

Voorzitter. Ik ben het met deze twee voorstellen eens. Sterker nog: ik ben het met mijzelf eens, dus ik kom met een breder pakket en ik zal daarom deze voorstellen niet op voorhand steunen. Zij zijn immers maar een heel klein deel van wat ik zelf ga voorstellen. Ik zou mevrouw Halsema willen vragen om nog heel even te wachten tot het voorstel er is, zodat wij het hele voorstel kunnen behandelen.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Het goede is niet altijd de vijand van het betere. Bij de SP-fractie lijkt dat echter wel te gelden. Daar geldt blijkbaar: krijgen we niet alles, dan zijn we tegen. Je zou er ook voor kunnen kiezen om langzaam maar zeker de weg te effenen voor het voorstel van de SP dat tot nu toe bij mijn weten bij lange na geen Kamermeerderheid had. Daarop heeft de heer Van Raak nog niet gereageerd. Ik heb de afgelopen twaalf jaar hierover allerlei moties zien passeren. Die zijn altijd verworpen.

De heerKalma(PvdA)

Mevrouw Halsema heeft de fractie van de PvdA aangesproken. Daarop reageer ik graag. Mijn fractie vindt dat er snel en met urgentie voorstellen van het kabinet moeten komen op dit punt. Het feit dat er bijvoorbeeld geen sprake is van een sollicitatieplicht, steekt en kan niet lang zo blijven. Wij wachten gespannen op voorstellen en nemen aan dat die snel komen. Er moet wat gebeuren. Ik ga niet speculeren over een situatie waarin deze voorstellen uitblijven.

De voorzitter:

Wat was uw vraag, mijnheer Kalma?

De heerKalma(PvdA)

Ik had geen vraag; mij werd een vraag gesteld door mevrouw Halsema.

De voorzitter:

Oké. Mevrouw Halsema vervolgt haar betoog.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Het onderwerp van mijn andere voorstel, namelijk om de bevoordeling van Kamerleden met een langere staat van dienst helemaal te laten vervallen, is wellicht ook in de initiatiefwet opgenomen maar heeft tot dusver in de Kamerdebatten minder aandacht gekregen. Ik hoop dat dit voorstel op steun van de Kamer kan rekenen. Het laten vervallen van deze bevoordeling is volgens mij in overeenstemming met opvattingen over de arbeidsmarkt die bij de overheid en in de politiek algemeen worden gedeeld.

De afgelopen jaren hebben met name onze facilitaire diensten het af en toe moeilijk gehad en te lijden gehad van bezuinigingen. Ik vind dat daarvan in de komende jaren geen sprake meer zou mogen zijn. Mijn fractie is ook een tegenstander van uitbesteding van de schoonmaakdienst. Als de SP-fractie hierover een motie indient, zal mijn fractie die steunen. Ik vind dat wij bij uitbesteding een sceptische houding behoren aan te nemen, omdat uitbesteding zelden leidt tot kostenbesparing. Bovendien vind ik dat wij, met name in deze tijd, geen onzekerheid mogen creëren over het arbeidsperspectief van bijvoorbeeld schoonmaakpersoneel.

Bij de bespreking van het rapport over de zelfreflectie heb ik al gezegd dat ik eigenlijk vind dat de Kamer versterkt moet worden. Met name de onderzoeksfaciliteiten en het personeel voor onderzoek van de Kamer moeten volgens mij worden versterkt. Ik vind het lichtelijk absurd dat ik met minder dan één medewerker departementen controleer waar gemiddeld zo'n duizend ambtenaren werken. Ik neem mezelf als voorbeeld, maar ik had daarvoor ook de heer Brinkman of een andere collega kunnen kiezen. Bij zo'n verhouding is er iets mis met de checks-and-balances. Wij moeten in staat zijn om effectieve democratische controle uit te oefenen. De ondersteuning hoeft niet eindeloos uit te dijen, maar ik vind dat hiernaar wel buitengewoon kritisch gekeken moet worden. Daarbij moet het zowel gaan om uitbreidingsmogelijkheden voor de onderzoeks- en wetgevingsfaciliteiten van de Kamer zelf, als om uitbreidingsmogelijkheden voor de inhoudelijke fractieondersteuning.

Ik ben geen voorstander van het opnieuw instellen van commissies en werkgroepen. Langzaam maar zeker beginnen wij aan een werkgroepenziekte te lijden. Ik stel voor dat de ambtelijke staf een voorstel doet voor uitbreiding. Ik stel mij voor dat onder leiding van mevrouw Biesheuvel daartoe prima voorstellen kunnen worden gedaan. Het gaat dus zowel om voorstellen voor de uitbreiding van algemene ondersteuning als om voorstellen voor uitbreiding van fractieondersteuning. Ik stel mij ook voor dat daarbij ramingen worden gemaakt van de kosten. Er kunnen bijvoorbeeld twee of drie scenario's worden opgesteld, met de bijbehorende kosten. Afhankelijk daarvan moet dan worden bezien waar het budget vandaan moet komen. Mijn fractie vindt het geen taboe om wat te verschuiven van de departementen. Dit gaat niet om een uitdijing van het overheidsapparaat, maar om een schuif. Ik vind het lichtelijk belachelijk dat de Kamer slechts een fractie te besteden heeft van het budget dat het Rijk jaarlijks gebruikt voor de inhuur van externen. Ik meen dat het daarbij gaat om zo'n 300 mln. op jaarbasis. Daarmee vergeleken, zijn wij een kleintje. Ik vind dat wij daar niet al te moeilijk over moeten doen. Die verschuiving kan wel degelijk plaatsvinden. Mochten er toch allerlei barrières worden opgeworpen, dan kan ook worden gekeken naar de financiering van het Huis van de Democratie, omdat mijn fractie op dit moment ook niet overtuigd is van de noodzaak om daarvoor extra middelen beschikbaar te stellen. Ik hoor overigens net dat de inhuur 1,2 mld. bedraagt. De bezuiniging die ik voorstelde, was 300 mln.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Ik wil duidelijkheid over de strekking van het voorstel van mevrouw Halsema. Ik heb ook een voorstel gedaan om daarnaar te laten kijken, om te kijken of er mogelijkheden zijn om te komen tot de kennelijk door ons allebei gewenste versterking. Waar zit precies het verschil? Pleiten wij voor een meer politieke weging, terwijl mevrouw Halsema een en ander ambtelijk wil laten voorbereiden? Het een hoeft het ander toch niet uit te sluiten?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik vind het gewoon zonde van het gebruik van mensen. Onze ambtelijke staf is buitengewoon goed in staat om dit soort voorstellen te doen. Straks moet ik weer een Kamerlid delegeren, terwijl die al erg druk bezig is met de controle van al die departementen en het maken van allerlei voorstellen. Wij moeten dan zelf weer iets doen waarvoor wij onze ambtenaren hebben. Bovendien lijkt het mij heel goed om dit niet politiek gekleurd te doen.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Uiteraard hebben wij ambtelijke adviezen en ambtelijke ondersteuning ook in dit traject nodig, maar ik neem aan dat, omdat de kwestie zo belangrijk is, ook de fractie van GroenLinks bereid is om daar enige tijd in te investeren. Dan kan tot een evenwichtige keus worden gekomen. Dat kun je toch niet overlaten aan ambtelijke adviezen?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik ga heel graag in een openbaar debat de scenario's die ik voorstelde, wegen en beoordelen. Dat is onze politieke taak. Ik ga niet het ambtelijke werk overdoen. Ik begrijp heel goed dat er in de fractie van de heer Schinkelshoek enige werkgroepenlust is, omdat heel veel Kamerleden van het CDA niets te doen hebben. Dat ligt in mijn fractie van zeven Kamerleden toch een tikkie anders.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Nu maakt mevrouw Halsema mijn voorstel belachelijk, terwijl ik een serieus voorstel heb gedaan. Ik wil heel serieus naar onze begroting kijken en de voor- en nadelen op een rijtje zetten. Het gaat mij er niet om mensen aan het werk te helpen. Als mevrouw Halsema echter de behoefte heeft om daar een karikatuur van te maken, dan laat ik haar graag in haar sop gaarkoken.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik begrijp dus dat de steun voor mijn voorstellen afhankelijk is van de mate waarin ik aardig ben tegen de heer Schinkelshoek.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Neen, want dan zou ik niet zoveel steun krijgen. Dat heb ik al wel begrepen. Ik doe hier een zakelijk voorstel, maar mevrouw Halsema hoont dat weg onder het motto dat het een soort werkverschaffing is. Er ligt een raming. Er is een reeks voorstellen gedaan. Er liggen meerjarenplannen en er zijn prioriteiten gesteld. Ik vind dat sprake moet zijn van een politieke weging om te komen tot een keuze van wat wij wel en niet doen, tot een keuze van wat wij belangrijk en minder belangrijk vinden. Natuurlijk maak je daarbij gebruik van ambtelijke ondersteuning. Het spijt mij dat mevrouw Halsema dat weghoont. Dat zegt volgens mij meer over haar stijl van debatteren dan over de mijne.

De heerAptroot(VVD)

Mevrouw Halsema en ik zijn het erover eens dat de betere ondersteuning van de leden van de Tweede Kamer prioriteit heeft. Ik denk dat onze meningen dicht bij elkaar liggen, maar toch nog een verduidelijkende vraag. Mevrouw Halsema stelt voor om deze kwestie door ambtenaren te laten voorbereiden en die voorstellen te laten doen. Dat wil zeggen dat ambtenaren dus ook keuzen moeten maken aangaande de eigen organisatie en daarvoor verantwoording moeten afleggen. Is het niet verstandig als wij dat als politici doen? Het Presidium zou het kunnen doen, maar ook een aantal Kamerleden, dat vervolgens uiteraard ambtelijke hulp nodig heeft om alle begrotingsposten na te vlooien. Ik heb dit soort werk in het verleden zelf ook gedaan. Dat is iets waar je geen maanden dag in, dag uit mee bezig bent. Het kan echt snel. Het gaat vooral om de politieke keuze van wat wel en wat niet. Die keuze moet de politiek maken. Ambtenaren kunnen hooguit groslijsten aandragen, maar als ambtenaren gaan kiezen, dan moet de ene ambtenaar over het werk van de ander oordelen. Dat moeten wij hun niet willen aandoen.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Dat heb ik ook niet voorgesteld. Ik heb voorgesteld om ambtenaren een aantal scenario's op te laten stellen, met daarbij behorende budgetten. Vanzelfsprekend kan het uiteindelijke politieke oordeel hier worden geveld. Dat lijkt mij geen enkel punt, maar de mate waarin ambtenaren in staat zijn om over de eigen organisatie een oordeel te vellen, moet ook niet worden onderschat. De eerste verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid is ook in ambtelijke handen en niet in politieke handen. Het uiteindelijke politieke oordeel moeten wij geven. Maar ik vind het onzin dat wij scenario's moeten zitten maken of onderzoek moeten doen naar de financiën van de Tweede Kamer, terwijl wij een ambtelijke staf hebben die dat prima kan. Dan kunnen wij het uiteindelijke oordeel vellen op basis van scenario's.

Voorzitter. Ik maak een opmerking over de reizen. Ook anderen hebben daarover al gesproken. Zoals men weet, is mijn collega Ineke van Gent een groot voorstander van videoconferencing. Ik heb haar dan ook beloofd om daarover nog een opmerking te maken. Wij vinden eigenlijk dat er veel meer contact zou moeten zijn met, om maar een voorbeeld te noemen, de Nederlandse Antillen, zonder dat dit leidt tot meer fysieke verplaatsing. Wij zouden het heel goed vinden als dat kon in de vorm van videoconferencing. Ik weet dat daarmee geëxperimenteerd wordt, maar dat gaat niet snel genoeg.

De heerBrinkman(PVV)

Videoconferencing met onze mooie eilanden kost ook geld, niet alleen hier maar ook daar. Die € 80.000 per installatie willen de Antillianen natuurlijk van Nederland hebben. Is de GroenLinks-fractie dan ook bereid om de videoconferencing daar te betalen?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Kost dat inderdaad € 80.000 daar?

De heerBrinkman(PVV)

Ja. Het zijn er twee, voor de parlementen op dit moment. Maar wij krijgen er natuurlijk drie bij voor de drie aparte openbare lichamen. Het zal dus waarschijnlijk veel meer gaan kosten.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Is dat eenmalig?

De heerBrinkman(PVV)

Ja, dat zijn eenmalige kosten. Is GroenLinks bereid om die te voldoen?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ineke van Gent heeft me dit er niet bij verteld toen zij heel enthousiast sprak over videoconferencing. Maar ik begrijp dat het eenmalige kosten zijn. Op termijn betekent dit een enorme beperking van de reiskosten. Ik denk dat de eilandsparlementen wel degelijk kosten voor hun rekening kunnen nemen. Het lijkt me onzin om dat allemaal hier te betalen. Ze betalen nu ook hun eigen reiskosten. Ik denk dus dat de eilanden dit wel degelijk zelf moeten kunnen doen.

De heerBrinkman(PVV)

Oké, dank u wel.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik heb het gevoel dat ik zo een fuik ben ingezwommen. Maar dat zien we dan wel weer.

Voorzitter. Ik heb eerlijk gezegd nog een andere ergernis over de reizen. De vaste commissie voor VROM reist bijvoorbeeld begin juli naar New York om zich daar te laten informeren over het klimaatbeleid. Op de presentielijst zie ik dat er drie PvdA'ers meegaan. Dit zeg ik niet om vervelend te doen; vaak gaat het om andere partijen. De samenstelling van de afvaardiging bij de reizen komt tot stand door een weging op basis van de grootte van de partijen. Dat leidt ertoe dat wij onnodig veel kosten voor die reizen maken. Het kan natuurlijk zo zijn dat de voorzitter en een lid van dezelfde politieke denominatie zijn. Dat laat ik buiten beschouwing. Maar ik vind het echt onzin om twee mensen uit dezelfde fractie op dezelfde reis te laten gaan. Ik kan me voorstellen dat je wat leuke ansichtkaarten verzamelt en die thuis in je fractie laat rondgaan. Je doet kort verslag in de fractievergadering en klaar is Kees. Het is echt onzin om met z'n tweeën op zo'n reis te zijn.

Ik zou dus willen voorstellen om de reizen verder te beperken tot één lid per fractie, exclusief de voorzitter. Dat zou hetzij kunnen betekenen dat alle fracties tegelijkertijd mee op reis kunnen, waardoor de politieke vertegenwoordiging tijdens een reis beter gewaarborgd is, hetzij dat er bezuinigd wordt. Overigens ben ik voorstander van een bredere politieke vertegenwoordiging. Ik overweeg om hierover een motie in te dienen als dat nodig mocht zijn.

Ik maak nog een opmerking over de toegang tot de commissies. De leden kennen mijn voorkeur.

De heerVan Raak(SP)

Ik had voorgesteld om, niet voor de commissie voor Buitenlandse Zaken maar voor andere commissies, niet meer te werken met vaste reisbudgetten. Bij vaste budgetten volgen de reisjes namelijk het geld. Als een commissie het nodig acht om een buitenlandse reis te maken, stel ik voor om dat via een aanvraag te doen. De heer Brinkman deed een soortgelijk voorstel. Als wij hiervoor ook nog de steun van GroenLinks hebben, zijn wij al een eind op streek.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik ben daar nog niet op ingegaan, maar ik moet zeggen dat dit vrij redelijk op me overkomt. Ik kan me bijvoorbeeld herinneren dat de cultuurcommissie een aantal jaren geleden een werkbezoek bracht aan de overzeese cultuurgoederen in India omdat er geld over was. De overzeese cultuurgoederen in India zijn niet ongelooflijk indrukwekkend. Het was duidelijk dat het geld op moest. Eerlijk gezegd kan ik me hierbij dus veel voorstellen en lijkt het me goed. Ik wil overigens wel het signaal afgeven dat ik het volstrekt vanzelfsprekend vind dat een parlement reist. Het is heel belangrijk dat wij onze internationale verbondenheid en betrokkenheid intact laten en uitdragen, juist in deze tijd. Dat spreekt voor zichzelf. Ik heb dus niet de behoefte om het reisbudget in zijn algemeenheid te verkleinen, maar ik vind wel dat het geld goed moet worden uitgegeven.

Mijn volgende punt is het meerderheidsvereiste in commissies. Het liefst zou ik terug willen naar het vereiste dat nu geldt voor de plenaire debatten. Er kan dan met instemming van 30 leden een beslissing worden genomen in commissies. Dat zou ook een goede rem kunnen zetten op het aantal spoeddebatten dat plenair wordt aangevraagd, omdat die vaak ontstaan omdat een Kamerlid doodloopt bij een commissiebesluit. Hij krijgt in de commissie niet de vereiste meerderheid en gaat vervolgens naar de plenaire zaal. Mijn voorstel zou dus kunnen helpen bij het verminderen van spoeddebatten. Als ik er geen meerderheid voor krijg, ben ik ook bereid om de ene helft van de motie-Van Staaij over te nemen – de vereiste meerderheid terug te brengen tot 50 leden – in de hoop dat ik daar dan een meerderheid voor krijg.

De heerAnker(ChristenUnie)

Ik ben benieuwd hoe het voorstel van mevrouw Halsema precies zou gaan uitwerken. Ik begrijp wel dat de commissievergadering en de plenaire vergadering communicerende vaten zijn, maar stel nu dat het niet zou gaan om het agenderen van een onderwerp, maar juist om het tegenhouden van de agendering van een onderwerp. Als een kleine minderheid tegen een bepaald wetsvoorstel is, dan zou die minderheid op deze manier de behandeling van dat wetsvoorstel heel lang kunnen uitstellen als zij vreest de wet zelf niet te kunnen tegenhouden. Dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema denkt nog even na.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Daar moet ik inderdaad even over nadenken.

De heerBrinkman(PVV)

Ik ben heel tevreden met deze denkrimpels in het voorhoofd van mevrouw Halsema.

De voorzitter:

Als het goed is, beantwoordt zij zo meteen de vraag van de heer Anker. Mijnheer Brinkman, u hebt een vraag?

De heerBrinkman(PVV)

Begrijp ik nu goed dat mevrouw Halsema vindt dat je alleen met recht een plenair spoeddebat mag aanvragen als je in de procedurevergadering om agendering hebt gevraagd of het onderwerp anderszins hebt geprobeerd te agenderen?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik begrijp uw vraag niet.

De heerBrinkman(PVV)

U zegt dat u bereid bent om na te denken over het geval waarin iemand in een procedurevergadering gevraagd heeft om een onderwerp te agenderen en daar geen meerderheid voor heeft gekregen en vervolgens een spoeddebat aanvraagt. U zegt dat uit die situatie vaak spoeddebatten ontstaan. Vindt u dat de agendering van onderwerpen altijd eerst in een procedurevergadering aangevraagd moet worden, voordat over die onderwerpen een spoeddebat kan worden aangevraagd?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Nee. De PVV en GroenLinks zijn het hier volledig eens. Laat ik dat maar even met nadruk zeggen, want het is vrij uniek. Ik wens geen enkele beperking van de toegang tot het democratische debat. Ik vind dat meerderheden pas na afloop van het democratische debat behoren te ontstaan. Het kan niet zo zijn dat de meerderheid eigenlijk iemands spreekrecht kan verhinderen.

De heer Anker heeft mij wel een hersenkraker gegeven, want het mogelijke gevolg dat hij schetste, is natuurlijk niet mijn bedoeling. Mijn bedoeling is niet om ervoor te zorgen dat minderheden überhaupt een behandeling kunnen tegenhouden. Het gaat mij er veel meer om dat minderheden agenderingsbevoegdheid krijgen. Het is mij in procedurevergaderingen vaak genoeg overkomen dat ik een onderwerp belangrijk vond en er plotseling uit alle hoeken en gaten leden van coalitiepartijen kwamen die hun hand opstaken en daarmee mijn voorstel naar de prullenbak verwezen. Dat wil ik verhinderen. Ik zal even moeten nadenken over de keerzijde. Volgens mij zijn de heer Anker en ik het namelijk niet oneens. Dat mag hè, dat je er even over nadenkt?

De voorzitter:

U kunt er even over nadenken en er zo meteen op terugkomen. Gezien de tijd vraag ik u om uw betoog te continueren.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik vind dat wij als parlement grote verantwoordelijkheid moeten voelen voor het waarborgen van de openbaarheid, ook voor journalisten. Ik denk dat we daarin de afgelopen jaren belangrijke slagen hebben gemaakt, ook met het beter toegankelijk maken van onze eigen stukken en met de openbaarheid van procedurevergaderingen. Maar er zijn wel klachten over de openbaarheid van brieven van burgers die bij commissies en elders binnenkomen. Kan dat eens worden nagegaan?

Ik hoor ook klachten over de mate waarin bepaalde sites tegengehouden kunnen worden. Ik begreep dat GeenStijl even geen toegang had tot de Kamer. Voor mij persoonlijk was het een prettig halfuur: ik werd even niet voor van alles en nog wat uitgescholden. Dat neemt niet weg dat ik vind dat te allen tijde Kamerleden tot alle sites toegang moeten hebben, omdat het omgekeerd ook betekent dat alle sites het parlement binnen moeten kunnen komen.

De heerKalma(PvdA)

Ik heb een vraag over de kwantitatieve regels die u in commissies wilt stellen. Gezien wat zich een enkele keer afspeelt, kan ik mij daar wel wat bij voorstellen, maar een dergelijke regel kan ook schadelijk zijn. In zeer veel commissies lukt het om, bij alle politieke tegenstellingen, tot consensus te komen. Zou dit soort regels niet het onbedoelde effect kunnen hebben dat zij deze waardevolle cultuur in de weg zitten?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Volgens mij zijn regels en consensus elkaars tegengestelde. Ze versterken elkaar niet. Als er in een procedurevergadering werkelijk consensus ontstaat, heeft dat niets met de regels van doen. De regels helpen vooral coalitiemeerderheden om de wil van een oppositionele minderheid te blokkeren. Dat is geen consensus. De beste consensus wordt bereikt bij het ontbreken van regels. Onze personendemocratie, ons parlement behoort eigenlijk zo te werken dat elk individueel Kamerlid agenderingsbevoegdheid heeft. Dat hebben wij al ingeperkt, maar ik vind de 30-ledenregel het maximum.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heerVan der Staaij(SGP)

Voorzitter. Ik dank de leden van het Presidium en de ambtelijke ondersteuning heel hartelijk voor al het goede werk dat bij de voorbereiding van deze Raming, maar ook daarbuiten is en wordt verricht.

Ik begin met een agendapunt waarover tot nu toe niet veel is gezegd. Dat hoeft ook niet, maar ik wil het toch even noemen. De beheerafspraken tussen regering en Kamer prijken ook op de agenda van dit overleg. Mijn fractie vindt het een goede zaak dat uitdrukkelijk is vastgelegd en overeengekomen dat de regering de begrotingswensen van de Kamer hoort te volgen, zonder dat te makkelijk met een bepaalde eenvoudige redenering daarvan kan worden afgeweken. Het primaat ligt duidelijk bij de Kamer.

In het verslag wordt aandacht gevraagd voor diverse zaken die ook in de Raming aan bod komen. In het laatste onderdeel wordt zelfs een vraag gesteld naar de viering van het 200-jarig bestaan van de Kamer. Maar vanuit historisch oogpunt minstens zo interessant is dat de laatste maanden, en daarvoor ook al, stevig is doorgewerkt aan het toegankelijk maken van oude Kamerstukken en Handelingen. Het is een bijzondere prestatie dat steeds verder kan worden teruggezocht in de oude stukken. Alle daarbij betrokkenen willen wij nadrukkelijk complimenteren voor de heel goede beschikbaarheid van zoveel interessant materiaal.

Dat brengt mij bij de betrokkenheid van scholen bij de Tweede Kamer. Ongetwijfeld zijn er docenten die van die faciliteiten gebruik maken. Toch hebben wij de indruk dat er nog grote onbekendheid is met deze informatie, met een enorme hoeveelheid aan mooie debatten, belangrijke wetsbehandelingen et cetera. Misschien is het aardig om na te denken over mogelijkheden voor een educatieve koppeling aan scholenprogramma's, zoals lessenseries. Er kan dan worden gewerkt aan een nog betere toegankelijkheid van historisch interessante debatten.

In het verslag hebben wij aandacht gevraagd voor de kosten van groepsbezoeken. Die vraag is niet helemaal goed beantwoord, althans er wordt een andere vraag beantwoord dan wij hebben gesteld. Het ging ons daarbij niet zozeer om de reiskosten van de scholieren, zoals lijkt te worden verondersteld, maar meer om de onkosten van groepsbezoeken in de Kamer, waarbij wij vooral denken aan de kosten van consumpties. De Kamer heeft het logistieke maximum bereikt om zelf groepen te ontvangen, terwijl fracties soms nog wel ruimte hebben, die daarmee ook een bijdrage leveren aan het behalen van de doelstelling om scholieren naar de Kamer te krijgen. Die bezoeken zijn niet altijd direct in het belang van de fracties, en aangezien fracties daaraan wel een bijdrage leveren, vind ik het niet zo logisch dat alle consumpties terugslaan op de fracties. Dit is geen groot punt, maar ik wil het toch nog even noemen.

De uitkomsten van de zelfreflectie, breed door de Kamer ondersteund, hebben ook te maken met versterking van de rol van de Kamer, de Kamerfracties en de ondersteuning van Kamerleden. Wij hebben begrip voor de terughoudendheid om nu extra claims te accepteren, ook in het licht van de algehele economische situatie. Toch moet de Kamer het werk goed kunnen doen. Als daarvoor meer geld nodig is, moeten wij daarvoor niet terugdeinzen. Je moet daarom een uiterste poging doen om te bezien of buiten een extra budget – bijvoorbeeld de kosten van externe inhuur en het Huis van de Democratie – er nog mogelijkheden voor verschuivingen zijn.

Het is onduidelijk wat precies gedaan wordt in het kader van extra fractieondersteuning. Er is van gezegd dat het hierbij niet gaat om een conclusie van de stuurgroep als geheel. Wel zou er nog nader onderzoek naar verricht moeten worden, in de zin of meer ondersteuning van de fracties nodig is voor onder andere het behandelen van e-mails dan wel of het meer een technische kwestie is. Het is prima als dat nog nader bekeken wordt, maar welk nader onderzoek vindt er precies plaats en wanneer kunnen wij daar resultaat van verwachten?

Uit het rapport van de parlementaire werkgroep zelfreflectie begrijpen we dat het de bedoeling is om de mogelijkheden voor individuele ondersteuning bij het maken van initiatiefwetten uit te breiden waarbij met name gedacht wordt aan een beroep op externe ondersteuning. Op zichzelf is dat een goed en aansprekend voorstel. Wel vraag ik mij af hoe dit zich verhoudt tot bijvoorbeeld de extra ondersteuning die bij het voorbereiden van amendementen gewenst zou worden. Krijg je niet een scheve situatie als je een geoormerkt budget hebt voor externe ondersteuning bij initiatiefwetsvoorstellen, dat niet aangewend zou kunnen worden voor ondersteuning bij meer ingrijpende amendementen op een voorliggend wetsvoorstel? Zou daar dan niet hetzelfde voor moeten gelden?

Als het gaat om het algehele functioneren van de Kamer blijft ons altijd toch weer opvallen bij veel schriftelijke vragen dat de beantwoording ervan wordt uitgesteld met niet altijd overtuigende redenen. Wij hebben daar inmiddels al allerlei afspraken en regimes voor, maar mijn vraag is of die inmiddels ook echt leiden tot verbetering, in de zin dat de tijd voor beantwoording korter wordt en er minder vaak onnodig uitstel wordt gevraagd. Wat ons betreft blijft een kritische opstelling ook in de richting van de regering geboden.

Met betrekking tot het reizen zou ik mevrouw Halsema bij willen vallen. De indruk mag niet worden gewekt dat hier bij de vleet allerlei snoepreisjes worden georganiseerd maar er moet wel degelijk benadrukt worden dat het voor commissies van de Kamer goed is om over grenzen heen te kijken en om met anderen in het buitenland van gedachten te wisselen. Wellicht is het wel goed om de werking van de verdeelsleutel te evalueren, teneinde na te gaan hoe bevredigend/onbevredigend die in de praktijk uitpakt. Zelf heb ik veel begrip voor de verdeelsleutel ook voor kleinere fracties. Over het algemeen heb ik er ook helemaal geen negatieve ervaringen mee. Door de specifieke scope van een bepaalde reis kun je als lid van een kleine fractie op een bepaald moment niet zo'n dringende behoefte hebben om aan zo'n reis mee te doen. Er zijn daarentegen wel voorbeelden – ik denk aan de Midden-Oostenreis van de commissie voor Buitenlandse Zaken – dat het onbevredigend is dat niet alle woordvoerders aan een reis deel kunnen nemen, terwijl er van grote fracties wel tweede of derde woordvoerders of zelfs leden die helemaal geen woordvoerder zijn, meegaan en er op het laatste moment ook nog eens mensen afhaken. Dan is het wel onbevredigend als echt vaste woordvoerders op zo'n onderwerp niet in de gelegenheid worden gesteld om mee te doen aan zo'n reis.

De regels voor spoeddebatten zijn al uitgebreid aan de orde geweest bij het debat over het rapport over de zelfreflectie. Bij dat debat heb ik een motie ingediend die ik op verzoek van mevrouw Halsema toen heb aangehouden omdat zij nog alternatieve voorstellen wilde doen. Ik wil die motie nu bij deze gelegenheid wel onder de aandacht brengen omdat het nog steeds mijn voornemen is om die wel in stemming te brengen. Ik meen daarmee nog steeds een charmant voorstel te hebben gedaan om aan de ene kant recht te doen aan de belangen van minderheden – het blijft een minderheidsrecht – maar aan de andere kant de ongerijmdheid te corrigeren dat nu voor het aanvragen van een spoeddebat een lagere drempel geldt dan voor het aanvragen van een spoed-AO. Ik meen deze twee zaken goed te kunnen combineren door voor beide een ledenaantal van 50 voor te stellen. Ik heb niet gekozen voor 30, omdat ook ten aanzien van het functioneren van de huidige 30-ledenregeling, de stuurgroep, gehoord externe deskundigen en heel veel mensen binnen de Kamer, de aanbeveling heeft gedaan om selectiever om te gaan met het houden van spoeddebatten. Kennelijk is er, breed gedeeld, de analyse gepleegd dat wij nu onvoldoende selectief omgaan met spoeddebatten. Inmiddels hebben deze spoeddebatten al een aantal jaren plaatsgevonden. Wat mij vaak persoonlijk steekt, is dat er dan geen ruimte meer is voor een inhoudelijke argumentatie, voor het antwoord op de vraag of het wel echt nuttig en wenselijk is om op dat moment een spoeddebat te houden. Heel snel wordt al gezegd: "U kunt toch tellen? Het vereiste aantal leden is ervoor, dus het debat komt er gewoon." Dat vind ik onbevredigend. Ik vind dat er een breder draagvlak moet zijn voor het houden van spoeddebatten. Daarover zou je ook meer inhoudelijk moeten kunnen discussiëren. Mijn ervaring is dat een meerderheid niet elk debat per definitie tegenhoudt. Mij lijkt dat je met een minderheidsrecht van 50 leden een beter evenwicht krijgt. Je kunt wel zeggen "baat het niet, dan schaadt het niet" en "je hoeft toch niet mee te doen aan elk spoeddebat?", maar ik vind dat het soms wel schaadt. Als je ontijdige of premature spoeddebatten houdt, of herhaalde malen spoeddebatten voert over hetzelfde onderwerp, dan leidt dit eigenlijk nauwelijks tot een concreet resultaat. Het kan ook wel een machteloze uitstraling van de Kamer als geheel veroorzaken en daardoor het gezag van de Kamer aantasten. Mensen komen verwachtingsvol naar de tribune om naar een debat te luisteren, maar vervolgens blijkt dat pas twee weken daarna een rapport wordt uitgebracht en dat echt geen knopen worden doorgehakt voordat dit rapport wordt uitgebracht. Die mensen komen echter wel met de verwachting dat er iets gaat gebeuren. Zij raken ontevreden over het functioneren van het parlement. Er zit dus wel een nadeel aan.

Een ander nadeel is dat vergadertijd een schaars goed is. Wij kunnen die tijd maar één keer gebruiken. Daar hangt de nodige ondersteuning aan vast. Ik vind het dan op z'n minst gepast om voor het aanvragen van spoeddebatten een iets hogere drempel te laten gelden dan nu het geval is.

De heerVan Raak(SP)

De heer Van der Staaij doet de suggestie dat men Kamerbreed en in de stuurgroep een probleem heeft met de 30-ledenregeling. Dat is niet waar. Dat staat ook niet in het rapport. In het rapport wordt niet voorgesteld om de 30-ledenregeling af te schaffen. Er worden twee opties aangegeven. De ene optie is het spoedoverleg. De andere is een ingewikkelde formule, waaraan tot nu toe alleen nog maar de heer Anker steun heeft toegezegd. Ik snap dat de Kameragenda soms krap kan zijn. Ik heb daarom voorgesteld om te investeren in het personeel, zodat de plenaire zaal niet vaker leegstaat dan absoluut noodzakelijk is. Het voorstel inzake het spoedoverleg houdt in dat het spoeddebat niet in de plenaire zaal wordt gehouden, maar in een van deze zalen, die wat vaker leegstaan. Vanuit die optiek is er geen enkele reden om de 30-ledenregeling aan te passen, in ieder geval niet op basis van de argumenten die de heer Van der Staaij heeft gegeven.

De heerVan der Staaij(SGP)

Ik had de indruk dat dit wel door de stuurgroep als geheel wordt gedeeld omdat op pagina 12 van het rapport staat: "De stuurgroep doet de aanbeveling om selectiever om te gaan met het houden van spoeddebatten". Ik kan dan geen andere conclusie trekken dan dat de stuurgroep als geheel vindt dat daarmee selectiever moet worden omgegaan. Als het eindigt in vrijblijvendheid, gebeurt er dan ook echt iets? Uit alleen maar de bezinning dat wij hiermee selectiever zouden moeten omgaan, vloeit niet voort dat wij hiermee in de toekomst als vanzelf selectiever omgaan. Laten wij dan ook boter bij de vis doen en bekijken welke voorstellen wij daaraan kunnen verbinden. Er zijn voorstellen gedaan. Daarin heeft de heer Van Raak gelijk. De formule van minimaal drie fracties enz. maakt het allemaal wel erg wiskundig en ingewikkeld. Een eenvoudiger benadering, 50 leden, doet volgens mij zowel recht aan het belang van een minderheid, die dan een debat kan aanvragen, als aan het belang van de Kamer bij haar functioneren als geheel en een goede aanwending van de vergadertijd.

De heerVan Raak(SP)

Wat op pagina 12 staat over "selectiever" moet volgens mij worden opgevat als een oproep aan de leden. Ik wil best zeggen dat de formule die in een van de voorstellen wordt beschreven, voor mij ook ingewikkeld en vreemd is. Het eerste voorstel heeft wel mijn sympathie. Er is namelijk geen probleem met de 30-ledenregeling. Er kan een probleem zijn met de zaal. Dat kun je op twee manieren oplossen. Je kunt er namelijk voor zorgen dat de zaal vaker kan worden gebruikt. Kan dat echt niet, dan kan onze Voorzitter, die daar volgens mij heel goed toe in staat is, bepalen dat sommige spoeddebatten in een andere zaal worden gehouden. Ik heb nog steeds geen argument gehoord om de 30-ledenregeling aan te passen.

De heerVan der Staaij(SGP)

Ik kan de aanbeveling om er selectiever mee om te gaan niet anders lezen dan dat er minder spoeddebatten zouden moeten worden gehouden. Als dat alleen maar een vrijblijvende oproep is aan de leden, heeft dat weinig gevolgen. Ik vind het van belang om er wel iets aan te verbinden. U neemt zelf ook afstand van de formule die de stuurgroep heeft voorgesteld. Blijft over een variant waarbij 30 leden een spoeddebat kunnen aanvragen, maar waarbij de voorzitter bepaalt of dit plenair of in commissieverband wordt gehouden. Dan vind ik dat je de afweging wel heel erg bij de voorzitter legt, met alle mogelijkheden voor kritiek op de voorzitter die daar in zitten. Waarom laten wij het niet gewoon door de Kamer zelf bepalen, door het makkelijker te maken om een spoeddebat in commissieverband te krijgen, doordat de drempel daarvoor wel wordt verlaagd? Ik stel niet zomaar een verhoging van de drempel voor, maar per saldo vind ik dit een evenwichtig voorstel om het makkelijker te maken om een spoed-AO te kunnen houden en de drempel een tikje te verhogen voor een plenair debat.

De heerBrinkman(PVV)

De vraag hoe je selectiever omgaat met de 30-ledenregel voor een spoeddebat is een politieke vraag. Die regel bestaat al. Met de vraag hoe je daar selectiever mee om kunt gaan, zeg je eigenlijk dat er soms spoeddebatten doorheen komen die kennelijk geen nut hebben of die niet voldoen. Mijn buurvrouw zegt: dat klopt, maar dat is nog maar de vraag. Dat kan volgens GroenLinks geen nut hebben, maar voor andere partijen wel heel groot nut.

Ik heb twee vragen. Ten eerste of collega Van der Staaij het ermee eens is dat dit een puur politieke vraag is. Ten tweede is het vileine van de grens van 50 leden dat je na de volgende verkiezingen waarschijnlijk drie oppositiepartijen nodig hebt om een spoeddebat erdoor te krijgen, terwijl je het nu met twee partijen af zou kunnen, waarbij diverse combinaties mogelijk zijn. Het is ook mogelijk door één coalitiepartij, maar die vraagt niet zo vaak spoeddebatten aan. De spoeddebattenregel is natuurlijk een hartstikke mooi werktuig voor de oppositie, laten we wel zijn. Heeft de heer Van der Staaij daar wel aan gedacht? Waarom geen 40, 35 of 31 leden?

De heerVan der Staaij(SGP)

De eerste vraag is of het niet puur politiek is. Ja, natuurlijk, alles is politiek, ook wat je vindt van bepaalde regels die je moet hanteren. Daar hebt u gelijk in, maar het kan zijn dat vijf mensen het ontzettend belangrijk vinden om te debatteren over de stoeptegels in Harlingen. Een politieke partij mag vinden dat die stoeptegels in Harlingen het grootste probleem zijn van Nederland. Dat kan een puur politieke opvatting zijn, maar daarvan kunnen wij wel zeggen: moeten wij daar onze vergadertijd aan besteden, laten wij bekijken of er een minimaal draagvlak in de Kamer te vinden is voor het houden van zo'n debat. Dan heb je bij zo'n debat nog alle ruimte om het met elkaar oneens te zijn over de oplossing, maar dan ben je het er in ieder geval wel over eens dat je er zinvol over kunt debatteren; dat het met alle politieke verschillen van dien een goed onderwerp is voor een debat. Dat is het antwoord op het eerste punt.

De tweede vraag is hoe het zit met oppositie en coalitie. Ik heb er natuurlijk aan gedacht hoe het daarmee zit. Voor mij geldt net zo goed als voor u dat het alleen maar speculatie is om in te schatten hoe die verhoudingen in de toekomst zullen zijn. Ik vind dat wij ons daar niet door moeten laten leiden, maar simpelweg moeten bekijken wat een reëel aantal zou zijn. 50 leden is een derde van de Kamer. Dat vind ik niet zo gek, als je andersom kijkt, naar het spiegelbeeld daarvan. Als je een heel ruim draagvlak ergens voor nodig hebt, bijvoorbeeld bij een grondwetswijziging, is een tweederdemeerderheid nodig. Met andere woorden, dan kan een derde van de Kamer iets tegenhouden, dus die derde kom je op meer punten tegen in onze wetgeving. Ik vind dat wel een aansprekende gedachte. Het blijft altijd in zeker opzicht arbitrair, daarmee ben ik het eens, maar als je een keuze moet maken, vind ik het niet zo gek om aan te sluiten bij die benadering van een derde van de Kamer.

De voorzitter:

Ik constateer dat de heer Van der Staaij klaar is met zijn betoog.

De heerKalma(PvdA)

Ik wil nog graag een vraag stellen.

De voorzitter:

Ik had u nog helemaal niet gezien. U mag een vraag stellen.

De heerKalma(PvdA)

Ik kan me de kritische kanttekeningen van de heer Van der Staaij bij de huidige regeling voor spoeddebatten wel voorstellen, ook al deelt de Partij van de Arbeid de conclusies die hij trekt, niet. Hij brengt echter de zware term "gezag van het parlement" in stelling. Die redenering kan ik me wel voorstellen, maar wil hij ook de andere kant eens bekijken? Kan hij zich voorstellen dat er mensen in Nederland zijn voor wie het gezag van het parlement afbrokkelt als er lopende de rit een nieuwe regeling wordt opgesteld, zonder dat heel duidelijk is komen vast te staan dat het parlementaire werk, het wetgevende werk, stagneert als gevolg van de oude regeling?

De heerVan der Staaij(SGP)

Dat is juist ook een reden dat er door de samenleving wordt meegekeken naar dit soort debatten. Ik ben ervan overtuigd dat allerlei debatten die door een minderheid gewenst worden, niet zomaar door een meerderheid terzijde zullen worden geschoven. Dat zal echt niet bij de vleet gebeuren. Het is ook juist een controle op de openbaarheid van ook dit soort besprekingen.

De heerAnker(ChristenUnie)

Voorzitter. Tussen deze Raming en de vorige ligt het rapport inzake de parlementaire zelfreflectie. Dat was een groot project, waar wij een paar weken geleden uitgebreid over gesproken hebben. Velen vreesden dat het traject van zelfreflectie een rondje in het kader van "ze dronken een glas en deden een plas" zou worden. Wij hebben inmiddels een conferentie en een wetgevingsoverleg achter de rug. Vandaag moet een aantal conclusies worden getrokken om ervoor te zorgen dat niet "alles bleef bij wat het was". Het zijn vooral praktische kwesties, maar het is desalniettemin niet onbelangrijk.

Ik wil wel nog twee opmerkingen maken over het proces van parlementaire zelfreflectie. Ik denk allereerst dat het goed is om zo'n proces te doorlopen, al was het maar om met elkaar vast te stellen dat wij niet alles kunnen verwachten van een structuurverandering. Daarmee kom ik bij het belangrijkste: de cultuurveranderingen zijn veel belangrijker dan de structuurveranderingen. Daarom zal eenieder die deel uitmaakt van de Kamer, zich bewust moeten zijn van de vraag waar het nu precies om gaat. Het gaat om het besef dat wij met ons allen deel uitmaken van een van de belangrijkste, zo niet hét belangrijkste college van Staat, namelijk de volksvertegenwoordiging. Hier legt de regering verantwoording af. Meer dan het vraagstuk van dualisme versus monisme bepaalt dat de bandbreedte van alle fracties, of ze nu in de coalitie of in de oppositie zitten. Met andere woorden: dit adeldom verplicht ook de coalitie. Tegelijkertijd geldt dat een ander aspect van deze adeldom ook de oppositie verplicht. Niets wat hier gezegd wordt, blijft zomaar zonder gevolgen. De wijze waarop wij opereren, handelen en nalaten, heeft invloed op de verhouding tussen het land en de volksvertegenwoordiging, tussen het land en de regering. Bij alle politieke verschillen van mening, die op zichzelf op het scherp van de snede mogen worden uitgevochten, is er altijd een verschil tussen een constructieve benadering – kijken of wij met elkaar het beste voor het land kunnen doen – en een destructieve benadering. Dat laatste is: kijken hoe, ongeacht de feiten, een regering of een partij zo veel mogelijk schade kan worden toegebracht. Kortom, de regeerbaarheid van het land is ook een zaak van ons allen.

In het proces van zelfreflectie heb ik die gezamenlijkheid gevoeld. Ik hoop dat wij die gezamenlijkheid ook in ons dagelijks werk tot uiting kunnen brengen. Ik kom daar later nog even op terug.

Dan de Raming zelf. Een onderwerp van discussie is de mogelijkheid om de personele ondersteuning van de fracties uit te breiden conform de aanbeveling van de stuurgroep parlementaire zelfreflectie. Het Presidium stelt geen ruimte hiertoe te hebben via een herschikking. Daarom heb ik een aantal vragen. Het is ons niet geheel duidelijk waarom de vrijval van middelen die ontstaat omdat de leden van het Europees Parlement niet meer zullen drukken op de begroting van de Kamer, hiertoe niet kan worden ingezet. Waar komt de koppeling van die middelen aan het Huis voor Democratie en Rechtsstaat dan vandaan? Overigens vinden wij het eigenlijk raar dat de Kamer überhaupt overweegt om vanuit het budget bij te dragen aan dit Huis voor Democratie en Rechtsstaat. De Kamer is toch geen subsidieorgaan en kan toch niet zelf dit soort zaken gaan financieren? Is het niet veel logischer dat de Kamer, buiten het eigen budget om, geld voor dit huis bij amendement vrijmaakt bij het Rijk? Als wij dit met elkaar voldoende belangrijk vinden, moeten wij daar ook maar geld voor zien te vinden. Het stelt mij nog even voor een vraag die net bij mij opkwam: is er nu eigenlijk al een formeel besluit gevallen over het Huis van de Democratie? Ik kan mij herinneren dat ooit een motie-Heijnen/Schinkelshoek is ingediend. Dat was volgens mij een onderzoeksmotie. In plaats van nu direct geld te alloceren voor iets waarin eigenlijk nog geen beslissing is gevallen, moeten wij dus scherp opletten of wij onze eigen spelregels daarmee serieus nemen.

Wij kunnen ons voorstellen dat zonder een zeer duidelijke keuze niet zomaar extra geld uit de bestaande begroting kan worden vrijgemaakt. Er kan echter zeker naar bepaalde keuzes worden gekeken. Ik geef een aantal voorbeelden. De ambtelijke ondersteuning – ik deel alle opmerkingen over het voortreffelijke werk dat zij levert – heeft in de afgelopen jaren steeds de ene dienst aan de andere toegevoegd, veelal tegelijkertijd met een uitbreiding van de automatiseringsmogelijkheden. Zij levert echter ook aanbodgerichte diensten, bijvoorbeeld wetgevingsrapporten en informatiedossiers. Moeten wij daar niet zuiniger mee omgaan en vooral uitgaan van vraaggerichte diensten? Ik las dat bijna de helft van de BOR-producten aanbodgericht wordt gemaakt. Dat is eigenlijk raar.

Verder vragen wij ons af of er wel zo'n dringende behoefte is aan videoconferenties. Er worden experimenten gedaan, maar de vraag is of wij dat moeten doen. Is het niet verstandiger om tegen de tijd dat de vraag in de Kamer manifest wordt, gebruik te maken van een systeem dat zijn meerwaarde heeft bewezen op een ministerie of in het bedrijfsleven? Kan dit ook niet samen met een internationale organisatie of het ministerie van Buitenlandse Zaken worden opgepikt? Of misschien heeft een multinational al ergens goede ervaringen mee?

In dit verband vraag ik ook hoe het proces van min 5% precies is verlopen. Twee jaar geleden heb ik daar een bijdrage over moeten leveren. Daarin stond onder meer de suggestie om veel meer diensten in samenhang te gaan verrichten met de ondersteunende diensten van andere Hoge Colleges van Staat, die zich immers hiernaast bevinden. Ik denk bijvoorbeeld aan de ontsluiting van Europese informatie, maar ik heb het ook gehad over beveiligingsdiensten. Ik heb inmiddels persoonlijk mogen waarnemen dat er een trainingsprogramma vanuit de Kamer bij de Raad van State wordt gedaan, maar het is nog steeds niet één dienst. Is er samenwerking? Wat is de stand van zaken?

Wat de ondersteuning voor telefoons en laptops betreft, is ervoor gekozen dat toekomstige Kamerleden vanaf 2011 zelf voor de laptops gaan zorgen, uitgaande van het feit dat iedereen tegenwoordig thuis over pc's en dergelijke beschikt. Op zich is dat prima, maar vanuit onze fractie komen wel zorgen naar voren over de veiligheid van de verbindingen. Wij willen de garantie dat die veiligheid door het gebruik van eigen pc's niet achteruitgaat. Nu hebben wij een VPN-verbinding met de Kamer. Dat is een topverbinding waarmee we rechtstreeks op het netwerk van de Kamer kunnen en een snelle e-mailverbinding hebben; we kunnen direct in onze Outlook. Ik heb altijd begrepen dat voor zo'n verbinding een veilige pc cruciaal is. Onveilige pc's op het Kamernetwerk zijn gevaarlijk voor de veiligheid van dat netwerk. Als je een kind hebt dat allerlei dingetjes downloadt op de pc, waardoor bijvoorbeeld een virus via een VPN-verbinding in het Kamernetwerk terechtkomt, ben je daar ziek van. Nu hebben wij zwaarbeveiligde laptops. We kunnen er misschien niet de nieuwste gadgets op hyves mee draaien – dat zijn inderdaad dingen die je wel thuis op een pc kunt doen – maar ik zou het heel jammer vinden als wij de functionaliteit van de supergoede verbinding met het Kamernetwerk kwijtraken en bijvoorbeeld alleen nog de trage webmail hebben. Ik wil daar graag een reactie op. Ik ben niet goed ingevoerd in het STOI, het Strategisch Overleg Informatievoorziening, maar ik vraag mij af of dit dilemma daar bevredigend is besproken. Dit punt wordt ons in ieder geval niet voorgelegd.

Er wordt druk gestudeerd op de ontvangsten die onze bezoekers moeten gaan krijgen. Dat moet dan samen met het Huis van de Democratie bekeken worden. Dat is prima, maar kunnen wij in de tussentijd echt niet iets doen voor de mensen die hier vergaderingen bijwonen? Hoe vaak moet ik het niet meemaken dat mensen aan mij vragen of zij ergens iets te drinken kunnen krijgen of waar het toilet is? Dan mogen zij de Statenpassage weer aflopen. Ik heb het over dat soort zaken.

De heer Van der Staaij had het ook al over het ontvangen van groepen. Voor het ontvangen van groepen is er een soort standaardpakket van de Kamer, waar allerlei voorzieningen in zitten. Als je als Kamerfractie zelf ook de verantwoordelijkheid neemt om groepen te ontvangen – dat legt een behoorlijke druk op de eigen organisatie, maar je ziet het ook als een soort morele plicht om mensen hier te laten zien waarmee je bezig bent– worden de kosten direct afgewenteld. Als je regelmatig grote groepen door dit huis rondleidt, is dat volgens mij niet echt weg te schrijven onder het kopje "campagneactiviteiten", zeker niet als je daar zelf personeel voor moet vrijmaken.

Over het aantal spoeddebatten is al heel veel gezegd. Onze positie is volgens mij redelijk duidelijk. Ik heb nog wel een vraag aan het Presidium over het huidige aantal spoeddebatten. Wij hebben de afgelopen jaren een stijgende trend gezien. Komen we zo langzamerhand niet op het punt dat wij niet alleen politiek maar ook in getallen duidelijk kunnen maken dat wij tegen de grenzen aanlopen? Welk percentage van de tijd besteedt deze Kamer aan spoeddebatten en welk percentage aan andere, normale wetgevingsdebatten, notabesprekingen en noem maar op? Ik vraag mij gewoon even af hoe dat er nu uitziet.

Voor mijn laatste punt moet ik er even iets bij pakken, namelijk een cafetière die ik nu voor mij op tafel plaats. Bij het wetgevingsoverleg over de parlementaire zelfreflectie is veel gesproken over het taalgebruik en de parlementaire omgangsvormen. De heer Remkes heeft daar een keertje een brief over gestuurd met een moreel appel op eenieder en op de Voorzitter om een aantal zaken te bekijken. Ik wil vandaag een wat meer ludieke suggestie doen in dezelfde lijn. Ik zal maar direct verklappen dat de oorsprong zich bevindt in mijn studentenverleden. Het gaat hier namelijk om de parlementaire hoffelijkheidstrofee. Deze trofee moet gaan naar het lid dat is opgevallen door scherpe bijdragen aan het debat, dat volop gebruik heeft gemaakt van de parlementaire middelen maar daarbij nooit de hoffelijkheid uit het oog heeft verloren. Deze trofee is de cafetière. Ik hoor een hoop geroezemoes van mijn collega's; ik geloof dat het bij hoffelijkheid hoort dat iemand in ieder geval zijn verhaal kan afmaken. Het is een duidelijk studentikoze trofee. Bij mijn studentenvereniging hadden wij een oude theepot, maar dat past natuurlijk helemaal niet bij het parlement. In een theepot hang je een zakje, dat laat je trekken en je moet maar kijken wat ervan komt. Daarbij is thee enigszins politiek belast door bepaalde mensen, ook in ons midden.

Dit is een cafetière. Hier maken wij koffie mee. Het bijzondere van deze manier van koffiezetten is dat je de koffie hierin moet doen, er water onder zit dat met vuur wordt verhit en dat dus direct contact heeft met het vuur en er vervolgens een hoge druk ontstaat waarna er uiteindelijk koffie ontstaat, wat een uitermate delicate drank is. Daarbij komt nogal wat kijken: vuur, stoom en kokend water. Het is absoluut een ludiek idee, dat ik een beetje heb uitgewerkt. Het is de bedoeling dat de trofee ergens begint en dan zijn wandeling gaat maken door de parlementen van de toekomst. Degene die hem krijgt, moet hem namelijk ook weer doorgeven. Hij gaat daar alleen niet zelf over. Degene die hem moet krijgen, moet worden voorgedragen. Oftewel: de rest van de leden, die blijkbaar naast de hoffelijkheidstrofee hebben gegrepen, moeten een voordracht doen. Het mag alleen niet iemand zijn van de eigen fractie. Wij worden dus gedwongen om op een andere manier naar elkaar te kijken, waarbij wij ook enige professionele bewondering voor elkaar hebben.

Het is natuurlijk heel goed mogelijk om dit idee direct af te schieten en te zeggen dat dit een politiek drama wordt. Dat kunnen wij doen, maar laten wij nu eens een keertje proberen om dat niet te doen. Laten wij proberen om hier een leuke en mooie traditie te starten. Ik stel deze cafetière daartoe heel graag ter beschikking. Het is er eentje met emotionele waarde, want mijn oma heeft hem bij elkaar gespaard met DE-punten. Het is er ook niet zo maar eentje. Het is er een met twee soorten metaal waardoor hij, hoewel er sprake is van vuur, redelijk koel kan zijn tenzij de vlam te hoog is. Hier spreekt een professional! Het is er dus eentje met emotionele waarde. Ik bied hem hierbij aan de Voorzitter aan. Er zit ook een kort reglement bij met slechts zeven punten. Ik hoor heel graag de reacties. Ik zal er wel een motie over moeten indienen; daar wordt nog aan gewerkt. Wij zouden het ook bij acclamatie kunnen doen. Wat dat betreft, ben ik erg benieuwd naar de tweede termijn.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik zou de zeer gewaardeerde, zeer geachte collega – verder ben ik helemaal niet aan het solliciteren! – een vraag willen stellen. Laat ik eerst zeggen dat ik het een ontzettend leuk idee vind, omdat het op een positieve manier de omgangsvormen stimuleert en niet door middel van een lijkenregister of iets dergelijks. Ik wil ook nog even opgemerkt hebben dat koffie voor linkse samenwerking staat: een kopje koffie. Wat ik niet precies begrijp, is hoe de selectie plaatsvindt. Wilt u dat nog even uitleggen? Ik vind het een ontzettend leuk idee.

De heerAnker(ChristenUnie)

De selectie moet worden gedaan door de houder van de eerste trofee. Inmiddels heeft iedereen het reglement al voor zich liggen. Er moet een keer een eerste keus worden gemaakt. Nu heb ik in punt 4 aangegeven dat de hoffelijkheidstrofee voor de eerste keer moet worden uitgereikt door drie leden, die bij voorkeur drie generaties Kamerleden vertegenwoordigen en die opgevallen zijn door hun deelname aan allerlei publieke debatten, bijvoorbeeld in het kader van de recent gehouden verkiezingen. Het zou kunnen zijn dat dit leden zijn die na de zomer geen deel meer uitmaken van ons parlement, omdat zij naar Europa zijn vertrokken. Dat zou dan de start zijn van de wandeling van de hoffelijkheidstrofee.

De heerKalma(PvdA)

Voorzitter. Allereerst doe ook ik een gooi naar die trofee: een woord van welgemeende dank aan al degenen in de organisatie die Kamer en Kamerleden in hun dagelijks werk ondersteunen. De heer Schinkelshoek heeft de schoonmakers genoemd, tot twee keer toe is het Presidium genoemd, ik wil apart nog eens de griffie noemen. Wij hebben veel waardering voor de kwaliteit van het werk, maar ook voor de inzet en stijl waarmee dit gedaan wordt. Het betreft reguliere Kameractiviteiten, vaak met alle hectiek van dien, maar soms ook bijzondere gelegenheden zoals de ledendagen die de partijen in het weekend in het Kamergebouw organiseren. Veel dank voor al dat werk en dat al helemaal in een periode waarin het aantal plenaire activiteiten en commissieactiviteiten verder toeneemt, terwijl de organisatie tegelijkertijd krimpt als gevolg van eerder afgesproken bezuinigingen.

Dat brengt mij meteen bij de kern van wat ons bij en rond de Raming 2010 bezighoudt, namelijk de spanning tussen wat financieel wenselijk is en wat financieel mogelijk is. Die spanning is er altijd wel en komt overal voor, maar spitst zich bij ons toe, denk ik. Enerzijds groeit in de Kamer de behoefte om de eigen positie, in het bijzonder op het gebied van onderzoek en controle, fors te versterken. Dat zal bij alle gewenste terughoudendheid en soberheid die vereist is, de uitgaven op dit terrein onvermijdelijk doen toenemen, al dan niet via de eigen begroting gefinancierd. Anderzijds zijn de twee wegen die de Kamer kan inslaan om financiële ruimte te creëren, moeilijk begaanbaar. Extra financiële middelen liggen in deze tijd van economische en financiële teruggang niet voor het oprapen en extra bezuinigingen op de eigen organisatie bovenop de 5% die in deze regeringsperiode al wordt doorgevoerd, zijn eveneens problematisch.

De PvdA steunt wat dat betreft de twee uitgangspunten die aan deze Raming ten grondslag liggen. Ten eerste, in beginsel geen extra financiële claims in 2010. Een groei van de uitgaven, waartoe ook het Presidium wel reden ziet, zal pas volgend begrotingsjaar plaats kunnen vinden. Ten tweede zijn er, zoals het Presidium schrijft, geen mogelijkheden om door middel van interne verschuivingen een substantieel bedrag vrij te spelen voor nieuw beleid. Inderdaad, wat ons betreft is die ruimte er niet, tenzij men de kwaliteit van de dienstverlening wil aantasten. Bovendien is de financiële ondersteuning van de fracties bij de bezuinigingen tot nu toe buiten schot gebleven. Blijft dat zo, dan verdubbelt bij extra bezuinigingen de bezuinigingslast voor de ambtelijke organisatie, nog los van de vraag of dat op korte termijn geld gaat opleveren. Kortom, extra bezuinigingen op de ambtelijke organisatie zijn in de begroting van 2010 dan ook niet aan de orde.

De heerAptroot(VVD)

Ik neem kennis van het laatste. Zoiets verwachten wij ook van de PvdA; die kan niet bezuinigen. Er komt ruimte, namelijk 2,4 mln. Dat bedrag wordt door u kennelijk direct verschoven naar het Huis van de Democratie. Je zou de 2,4 mln. die de komende jaren per jaar en structureel vrijkomt, echter kunnen gebruiken voor wat de parlementaire zelfreflectie als uitkomst had, namelijk versterking van de ondersteuning van de Kamerleden. U maakt wel een keuze. U verschuift dus wel binnen het budget.

De heerKalma(PvdA)

De heer Aptroot heeft het over twee terreinen, namelijk over het Huis van de Democratie en over de individuele ondersteuning. Over beide terreinen zal ik verderop in mijn betoog spreken. Ik zal deze vragen dan beantwoorden.

Ik keer terug naar de redenen om de middelen te verruimen die de Kamer direct of indirect ter beschikking staan. De behoefte groeit om onze onderzoeks- en informatiepositie te versterken. De stuurgroep parlementaire zelfreflectie heeft dat onzes inziens overtuigend beargumenteerd, in het verlengde van de kritiek en de concrete voorstellen van bijvoorbeeld de Rekenkamer, de vicepresident van de Raad van State en de Nationale ombudsman. Toets het gevoerde beleid op zijn bedoelde en onbedoelde effecten. Zoek nieuwe informatie in de samenleving, om dwars door alle verkokering heen kabinetsvoorstellen beter te kunnen beoordelen. Gebruik incidenten die bijvoorbeeld in spoeddebatten aan de orde komen, om structurele problemen op het spoor te komen en daarvoor oplossingen te vinden. Hanteer hoorzittingen als echte hoorzittingen en maak meer gebruik van kortlopend parlementair onderzoek. Verken als Kamer de problemen van de toekomst.

Het is zeker niet alleen de parlementaire zelfreflectie die dit soort inzichten en suggesties heeft voortgebracht. De Kamer heeft goede ervaringen opgedaan met beleidsevaluaties, zoals die over grote infrastructurele projecten, integratie en onderwijsbeleid. De Kamer is op haar best als zij de maatschappelijke werkelijkheid onderzoekt en blootlegt. Ik noem een ander voorbeeld, namelijk op het terrein van expertise en contra-expertise. Een werkgroep van onze commissie rapporteert een dezer dagen over het gebrek aan kennis van de Kamer over ICT. Dat maakt het erg moeilijk om de regering te controleren inzake grote ICT-projecten. Daaraan moet, zo concludeert de werkgroep, nodig iets worden gedaan.

Uiteraard kost versterking van de onderzoeks- en informatiepositie van de Kamer geld en kost daarmee een versterking van de controlerende rol van de Kamer geld. Dit hoeft echter allerminst te leiden tot een gigantische uitbreiding van de Kamerbegroting. Maak veel meer gebruik van de adviesraden en de planbureaus, zo suggereerde de stuurgroep. Durf ook zelf geld uit te trekken als dat geld de controlerende functie van de Kamer zichtbaar ten goede komt. Laat de zeer scheve verhouding minder scheef worden tussen de uitvoerende en de controlerende macht bij de ondersteuning van en de toegang tot expertise. Mevrouw Halsema wees al op deze scheve verhouding. Investeren in een betere controle is bovendien een investering die geld kan opleveren. Het systematisch onderzoek van het Amerikaanse congres naar wat "governmental waste" wordt genoemd, levert jaarlijks vele miljoenen dollars op.

Mijn fractie stelt de volgende vragen aan het Presidium. Is voor komend jaar financiering van de voorstellen van de stuurgroep verzekerd, waaronder het houden van een drietal evaluatieonderzoeken? Is er ruimte voor het oplossen van urgente knelpunten, zoals op het punt van de expertise in grote ICT-projecten, al is het maar tijdelijk? Hoort het parlementair onderzoek naar de kredietcrisis, in het verlengde van de recente nota van wijziging, niet exogeen te worden gefinancierd, zoals de wet dat bij parlementaire enquêtes voorschrijft? Moet er geen overleg worden gevoerd met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over een structurele oplossing voor de financiering van groot en klein parlementair onderzoek? Is het Presidium bereid om vergelijkend onderzoek te laten doen naar de wijze waarop andere parlementen aan hun onderzoeks- en informatieagenda vormgeven? Wil het Presidium de vereiste financiering van de eigen Kameractiviteiten op langere termijn concreter uitwerken, en daarbij suggesties betrekken, zoals mevrouw Halsema deed tijdens het notaoverleg van 8 juni?

De heerBrinkman(PVV)

De opties waarover de heer Kalma het heeft, zijn interessant. Is hij bereid om daaraan de 2,4 mln. te spenderen? Dat lijkt mij opportuun.

De heerKalma(PvdA)

Ook bij deze vraag moet ik zeggen: ik zal het straks hebben over het Huis van de Democratie en de 2,4 mln.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Begrijp ik goed dat de fractie van de PvdA, net als mijn fractie, een voorkeur heeft voor het halen van extra budget bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met name bij het budget dat dit ministerie gebruikt voor de inhuur van externen? Er zal dus op die manier een schuif worden gemaakt op de algemene rijksbegroting van verscheidene departementen naar de Kamer.

De heerKalma(PvdA)

Ik heb tot uiting willen brengen dat dit een interessante suggestie zou kunnen zijn. Ik vind het aan de andere kant moeilijk om, zonder het in een breder verband te plaatsen, direct te stellen dat wij dit moeten gaan doen. Het is één van de mogelijkheden om het hoofd te bieden aan dat wat de komende jaren gaat toenemen als het goed is, namelijk een versterking van het gebruik van de onderzoeks- en informatiepositie van het parlement, want dat gaat kosten met zich brengen. Voor een aanzienlijk deel moeten wij daarbij naar exogene financiering zoeken.

In het rapport van de stuurgroep parlementaire zelfreflexie wordt ook aandacht besteed aan de stroom van informatie die op Kamerleden afkomt, ook in de vorm van een grote hoeveelheid e-mails. In dat kader wordt melding gemaakt van een suggestie binnen de stuurgroep om per Kamerlid een halve formatieplaats vrij te maken voor het oplossen van dit soort ICT-problemen. Deze suggestie is niet als aanbeveling van de stuurgroep opgenomen, maar maakt wel deel uit van het overzicht van de financiële consequenties die uit de parlementaire zelfreflexie zouden voortkomen. De kosten worden geschat op 3,7 mln. De PvdA-fractie vindt een dergelijk voorstel niet goed onderbouwd. Wij herkennen het probleem, maar vragen ons toch af of er geen betere en of goedkopere oplossingen denkbaar zijn. Onduidelijk is ook of alle Kamerleden dezelfde problemen hebben en wat de aard van de belasting is. Nader onderzoek op dit punt, voordat het voorstel in behandeling wordt genomen, lijkt ons verstandig. Daar hoeft geen nieuwe commissie voor in het leven te worden geroepen. Wij hebben al een commissie, want het Presidium is zo'n commissie.

Dan enkele opmerkingen over het Huis voor Democratie en Rechtsstaat dat in de toelichting op de Raming aan de orde komt, maar niet direct in het verband van de begroting 2010. De nieuwe leden van het Europees Parlement worden in principe niet meer gehonoreerd door het land waaruit zij afkomstig zijn, maar rechtstreeks door het Europees Parlement. Daar zit overigens een keuze-element in dat de omvang van het bedrag kan doen variëren. Daardoor valt er de komende jaren maximaal, vanwege de keuzevrijheid onder meer, 2,3 mln. vrij op de Raming van de Kamer. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft gesuggereerd om deze gelden voor een aanvullende structurele ondersteuning van het Huis voor Democratie en Rechtsstaat aan te wenden. Het Presidium staat in beginsel positief tegenover deze suggestie. Dat is ook het standpunt van de PvdA. Wij hebben een aantal vragen over de voorwaarden die het Presidium zegt te willen stellen, of het alle vrijkomende gelden betreft en wie formeel de zeggenschap heeft over de gelden. Maar zo'n subsidiëring ligt direct in het verlengde van de grote waarde die de meerderheid van de Kamer steeds aan het Huis van de Democratie heeft toegekend, op inhoudelijke gronden maar ook vanwege de toegankelijkheid van de Kamer voor grote groepen burgers die met de realisering van dit project dichterbij komt.

De heerVan Raak(SP)

Ik heb niet begrepen dat de minister heeft gesuggereerd om dat geld te gebruiken voor het Huis van de Democratie. Het geld is gewoon geoormerkt. De Tweede Kamer krijgt het geld niet als zij het niet daarvoor gebruikt. Dat is een heel rare opmerking, gezien de verhouding tussen de minister en de Tweede Kamer. Zo hoort het niet, want wij hebben het recht van budget. Het gaat niet aan dat de minister aangeeft dat de Kamer dat geld alleen krijgt als zij het voor een bepaald iets gebruikt. Het is juist andersom. Wij geven de minister alleen geld als zij dat voor een bepaald iets gebruikt. Kunnen wij het geld niet beter gebruiken ter algemene ondersteuning van het werk van de Tweede Kamer? Waarom moet het geld alleen naar het Huis van de Democratie, terwijl er nog zoveel andere dingen te doen zijn?

De heerKalma(PvdA)

Hoe de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het precies heeft verwoord, hoor ik graag van het Presidium. Ik ben ook benieuwd hoe het zit met de formele kant ervan. Uiteraard is het uitgangspunt het budgetrecht, de budgetautonomie van de Kamer. Maar daar hebben wij het al uitgebreid over gehad; de een wilde nog wat verder gaan dan de ander. Ik wil echter op dit punt graag nader horen hoe dit formeel ligt, op welke wijze en in welke vorm hierover overleg is gepleegd, en op welke toon dit is overgebracht.

De heerBrinkman(PVV)

De heer Kalma begon heel netjes met een aantal goede suggesties, die ik steun. Uiteindelijk is er echter een bepaald bedrag over. Hij heeft gelijk dat wij nog niet precies weten hoeveel dat zal zijn, maar dat het rond de 2 mln. zal liggen, lijkt evident. En dan wil de heer Kalma dat toch weggeven voor een symbool, voor een zootje stenen, zou ik bijna zeggen. Waarom gaan wij niet gewoon met de hand op de knip kijken naar juist de goede punten die hij in het begin van zijn betoog aanhaalde, en het geld daaraan besteden? Ik begrijp dat echt niet. Waarom doet hij mee met deze symboolpolitiek?

De heerKalma(PvdA)

Een zekere spanning is er natuurlijk altijd wel. Daarnaar heb ik aan het begin van mijn betoog ook verwezen. De heer Brinkman zou gelijk hebben als steun, ook financiële steun, voor het Huis voor Democratie en Rechtsstaat een ingeving was die op dit moment is komen opwellen. Dat is echter niet het geval. Er wordt hier al jarenlang gesproken over de rol en de functie die het Huis voor Democratie en Rechtsstaat zou kunnen vervullen, voor een deel in symbiose met de Kamer. Daarbij gaat het mede om de mensen die wij in groten getale naar de Kamer krijgen. Dat zal voor de heer Brinkman toch ook gelden. Met het oog daarop is een ideale verbinding aan te brengen, al is het misschien niet direct in materiële zin. Dit zeg ik nog los van de discussie of dit Huis voor Democratie en Rechtsstaat of het Nationaal Historisch Museum, een van tweeën, maar het loodje zou moeten leggen. Wij investeren in het van de grond krijgen en het tot een succes maken van het Huis voor Democratie en Rechtsstaat. Dat heeft althans een meerderheid steeds gedaan. Wat dat betreft gaat het niet om zomaar een opvatting. Wij doen dat mede omdat dit huis rechtstreeks verbonden is aan functies die ook de heer Brinkman enorm zullen aanspreken. Ik doel op de grote groepen mensen die wij nu al hier naartoe halen; in de toekomst willen wij er nog meer hier naartoe halen.

De heerBrinkman(PVV)

Daarin heeft de heer Kalma gelijk. Dat is natuurlijk allemaal hartstikke belangrijk. Maar wij moeten ook kijken naar onze eigen ondersteuning en onze eigen taken. Met alle respect, mijn voornaamste taken zijn toch het controleren van de regering en de wetgevende taak. Daarnaast ben ik graag bereid om scholieren te ontvangen en hun in een uur tijd allerlei zaken over de Tweede Kamer uit te leggen. Dat doe ik ook regelmatig. Mijn voornaamste taak is echter de wettelijk gegeven taak. Overigens moet ik de heer Kalma verbeteren. Hij stelt dat er een meerderheid voor is om dit geld te oormerken. Ik betwijfel dat, want ik heb de fractie van de ChristenUnie toch even iets anders horen zeggen, en wij zijn al druk bezig om een andere meerderheid te formeren.

De voorzitter:

Dit was niet echt een vraag maar een constatering. Ik geef dus meteen het woord aan mevrouw Halsema.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Als ik het goed zie, is er in ieder geval een meerderheid in de Tweede Kamer die het belangrijk vindt om ervoor te zorgen dat er meer ondersteuning komt en dat daarvoor geld wordt vrijgemaakt, het liefst uit exogene middelen, waarbij het er even aan ligt hoe je het Huis van de Democratie definieert. Ik geloof dat alleen het CDA het uit het huidige budget van de Kamer wil doen. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik een goed idee zie sneuvelen door een verschil van mening over de dekking. Laat ik dus in ieder geval voor mezelf uitspreken dat ik het de beste oplossing zou vinden – ik hoop dat daarvoor een meerderheid ontstaat – om de dekking te vinden bij de externe inhuur bij de verschillende departementen. Dat zou ik het zuiverst vinden. Waar de departementen ervoor kiezen om zichzelf nog eens te versterken met duur betaalde adviseurs, vind ik het heel legitiem en proportioneel om te zeggen dat een deel van de middelen daarvoor naar de Kamer gaat. Pas daarna, als die oplossing geen meerderheid krijgt, zou ik zeggen dat wij het geld bij het Huis van de Democratie kunnen weghalen. Ik zou het aardig vinden om na te gaan of hiervoor een meerderheid bestaat. Dat doe ik door middel van een vraag aan de PvdA-fractie, maar ik zou het ook prettig vinden om van de andere fracties te horen of daar steun voor is.

De heerKalma(PvdA)

Ik heb al gezegd hoe de PvdA-fractie staat tegenover het voorstel van mevrouw Halsema.

Ik vind de positie van de heer Brinkman helder. Hij voert argumenten aan die ik begrijp, maar de PvdA-fractie zit aan een andere kant. Wij zeggen niet meteen dat het geld ernaartoe kan, want wij hebben een aantal vragen. Dit raakt aan het Huis van de Democratie en aan de rechtsstaat, maar misschien ook aan andere onderdelen. Het Presidium komt met een prioriteitsstelling in de toelichting op de begroting. Die is volgens sommigen wat lang uitgevallen, maar zij is er. Waarom is zij wat langer uitgevallen? Men zegt: als er op heel goede gronden wordt gepleit voor een groter budget voor onderzoek, kunnen we over prioriteiten die eerder zijn gesteld wel zeggen dat die van vorig jaar of het jaar ervoor waren. We moeten echter, met alle dringendheid van de financieringsbehoefte waarover de heer Brinkman spreekt, toch de continuïteit in de gaten houden. De steun van de Kamer voor dit voorstel zal moeten blijken. Ik heb niet gesproken over wat er in de directe toekomst zal gebeuren.

De heerAnker(ChristenUnie)

Er is blijkbaar een verschil van mening. Spannend. Het Huis van de Democratie zal natuurlijk veel meer gaan kosten dan de maximaal 2,4 mln. die we uit het Europees Parlement kunnen halen. Vindt de heer Kalma het ook niet een beetje gek dat we het Huis van de Democratie gaan financieren met toevallige overschotten van het Kamerbudget? Waarom gaan we niet gewoon werken aan een fatsoenlijk financieringsvoorstel voor het Huis van de Democratie? Daarmee doen we het project meer eer aan.

De heerKalma(PvdA)

Dat suggereert een gelegenheid en daarom is dit debat erg belangrijk. De heer Anker spreekt over geld dat bij gelegenheid is vrijgekomen, maar als de gelegenheid zich voordoet en de bestemming van dergelijk geld aan de orde is, is het dan op zichzelf laakbaar om het geld de bestemming geven die in overleg tussen Presidium en minister naar voren is gekomen? Ik wil hier ook graag het Presidium nader over horen, maar ik vind het op zichzelf geen kwestie van: je schuift het weg en dan ben je ervan af. Integendeel. Ik geloof ook niet dat ik me zo heb uitgelaten dat die indruk kan zijn ontstaan.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Even voor de duidelijkheid: er is geld voor de financiering van het Huis van de Democratie. Dat is voor een belangrijk deel geregeld via de begroting van het ministerie van BZK en daar betalen de Rijksvoorlichtingsdienst en de ministeries van Algemene Zaken en van Justitie aan mee. Het geld is er en het project zal de komende jaren tot uitvoering komen. Nu is er een aantal ...

De voorzitter:

Sorry, mijnheer Schinkelshoek, maar ...

De heerSchinkelshoek(CDA)

Er ontstaat een verkeerd beeld, voorzitter.

De voorzitter:

Ik weet dat er sprake is van een verkeerd beeld, maar u bent nu niet aan het woord.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Maar u gaf het mij.

De voorzitter:

Ik dacht dat u een vraag ging stellen, maar ik hoor een uitleg. Helaas moet ik u dus onderbreken. De antwoorden zullen komen van het Presidium, zoals het hoort. U zit niet in het Presidium, u bent woordvoerder.

Ik wilde de vergadering schorsen, maar ik zie dat de heer Kalma nog niet klaar is.

De heerKalma(PvdA)

Misschien gaf ik de indruk dat ik klaar was, maar ik heb nog een enkele opmerking. Ik houd het kort.

De voorzitter:

Dank u.

De heerKalma(PvdA)

Er is gesproken over het reizen door Kamerleden. Er is gezegd dat het sober moet, dat er niet meer geld aan besteed moet worden dan nodig is. Wij onderschrijven dat van harte, maar het reizen kan op zichzelf van grote betekenis zijn. Videoconferencing kan dat lang niet altijd vervangen. Fracties die onderwerpen heel belangrijk vinden, bijvoorbeeld milieu, hebben soms twee woordvoerders. Met alle begrip voor het streven naar een eerlijke verdeling van middelen, waarop mevrouw Halsema in dit verband doelde, vind ik het in zo'n geval geen verspilling als twee leden van één fractie meegaan op reis.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Kamer.

De heerBrinkman(PVV)

Ik wil nog één vraag stellen.

De voorzitter:

Mijnheer Brinkman, u hebt andere leden twintig keer onderbroken. Dat is meer dan genoeg.

De heerBrinkman(PVV)

Als ik had geweten dat dat mijn laatste interruptie was geweest ...

De voorzitter:

Dat vinden wij allemaal.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik werd rechtstreeks aangesproken door de heer Kalma.

De voorzitter:

Daar kunt u in tweede termijn op terugkomen.

De vergadering wordt van 13.05 uur tot 14.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Mevrouw Verbeet zal eerst enkele algemene opmerkingen maken, waarna zij in zal gaan op de verschillende vragen van de individuele fracties.

MevrouwVerbeet

Voorzitter. Ik dank de leden hartelijk voor de buitengewoon aardige dingen die zij hebben gezegd over de organisatie. Ik weet zeker dat de medewerkers dat zeer waarderen. Er wordt hier hard gewerkt, het is goed dat de leden dat hebben gezien. Ik voeg de complimenten in de richting van de medewerkers van het Presidium daar graag van harte aan toe. Bij iedereen in het gebouw is er een groot besef van het feit dat het succes van de leden ook voor een groot deel afhangt van de bereidheid van de medewerkers om hen te ondersteunen. Dat wordt met liefde gedaan.

Ik begin bij een van de laatste opmerkelijke zaken in de inbreng van de leden, namelijk de koffiepot. Je moet het bijzondere kunnen onderscheiden van wat je had kunnen verwachten, en dit was echt een onverwacht genoegen. Ik vind het een buitengewoon sympathiek idee, niet in het minst omdat ik dol ben op koffie en DE-punten, die ikzelf ook veel heb gespaard. Volgens mij moet de heer Anker dat gewoon gaan doen. Ik begrijp wel uit de voorwaarden die worden gesteld dat de Voorzitter nooit in aanmerking kan komen voor deze koffiepot, wat natuurlijk wel jammer is. Desalniettemin zal ik er alles aan doen om dit idee draagvlak te laten krijgen in de Kamer. Ik wil graag bij de eerste drie juryleden horen, als de heer Anker dat een goed idee vindt. Het mooie is dat het aansluit bij iets wat ik hier al een aantal keren heb gezegd, namelijk dat hoffelijkheid, taalgebruik en al die andere zaken vooral een eigen verantwoordelijkheid van de leden zelf is. Hun eigen achterban moet hen daarop afrekenen. De Kamer gaat dat een beetje stimuleren, waarbij ik haar zeer steun. In Nederland houdt men veel van koffie, dus dat moet een groot draagvlak krijgen.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Brinkman wil interrumperen. Heeft hij een vraag aan mij?

De heerBrinkman(PVV)

Nee, ik had geen vraag aan u.

De voorzitter:

Dan wacht u even!

De heerBrinkman(PVV)

Ik ben heel hoffelijk, dus ik wacht even!

MevrouwVerbeet

Dan nog iets over de Raming zelf. De Raming is een stuk van onszelf, dus van het Presidium en de Kamer als geheel. Samen bekijken wij onze werkwijze en onze plannen. Op Prinsjesdag zien we het resultaat van dit overleg terug in de begroting van BZK. De afspraken over het beheer van onze begroting lopen de laatste tijd voortreffelijk. Er is geen enkel misverstand tussen departement en Kamer. De afspraken die wij vandaag maken, kan de Kamer terugzien in de begroting.

Twee weken geleden zaten wij hier ook, zij het in een wat andere samenstelling. Wij spraken toen over de toekomstige werkwijze van de Kamer, en dat was in de afronding van ons rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen. Ik probeer zo veel mogelijk de beantwoording van de vragen zelf te doen, omdat ik weet dat de Kamer dat waardeert, maar in een enkel geval heeft zij een iets te groot beroep op mijn kennis gedaan. In dat geval zal ik vragen of de Griffier dan wel een van de andere leden van het MT een antwoord kan geven.

Het zal de Kamer niet zijn ontgaan dat de economie van Nederland krimpt. Het Presidium heeft om die reden geen additionele claims ingediend over 2010. Een uitzondering betreft het onderzoek naar het financieel stelsel. Het Presidium heeft hiervoor een nota van wijzigingen ingediend. Dat achten wij verantwoord in het licht van de omvang en het belang van het onderzoek. De heer Anker vroeg of het logisch is dat wij dat op de eigen begroting doen. Wij hadden dat ook bij de Najaarsnota kunnen doen, maar omdat wij nu wisten dat dat eraan kwam, vonden wij dat het goed is om dat in de eigen Raming op te nemen. De financiering voor een parlementaire enquête is in de wet geregeld. Wij vinden dit onderzoek zozeer daarop lijken, dat wij het ook op dezelfde manier benaderen. Het achterwege laten van deze nota van wijziging betekent ook dat het gehele onderzoeksbudget van de Kamer in 2010 voor dat onderzoek naar de kredietcrisis zou gaan. Dan zou de Kamer zich toch veel te veel beperken in haar onderzoeksmogelijkheden. Dat vonden wij niet verantwoord.

De behoefte om het parlement te versterken is groot. Het rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen is daar duidelijk over. En toch moet de Tweede Kamer in deze tijd terughoudendheid betrachten. Ik ben blij te constateren dat de leden begrip hebben voor die keuze.

Ik hoorde vanmorgen een aantal opmerkingen over efficiencywinsten die nog mogelijk zouden zijn in de ambtelijke organisatie. In de schriftelijke voorbereiding is gesproken over het vinden van 5 mln. op een totaalbudget van 126 mln. De heren Aptroot en Schinkelshoek hadden het daar ook over. Ik ga er echter van uit dat de woordvoerders niet bedoeld hebben de bezuinigingen ook te vinden binnen de zogenoemde politieke artikelen, dus de fracties, en dat die bezuinigingen dan zouden moeten neerslaan op de 67 mln. ambtelijke uitgaven, die overigens geheel en al worden gedaan om uw functioneren zo goed mogelijk te maken. Een groot deel van die ambtelijke uitgaven is helemaal niet beïnvloedbaar. Dat gaat dan om uitgaven voor energie, onderhoud, telefonie en IT-licenties. Wel beïnvloedbare uitgaven zijn bijvoorbeeld personele uitgaven. Het budget daarvoor bedraagt 37 mln. De ruim 5 mln. die benodigd zijn voor de uitvoering van de aanbevelingen uit de parlementaire zelfreflectie betalen uit dat budget, betekent een bezuiniging van 12% op het personele budget van de Kamer. Ik denk dat u er begrip voor hebt dat het Presidium daartoe niet heeft geadviseerd.

In februari 2006 zijn op basis van de voorstellen van de werkgroep Heroriëntatie ondersteuning fracties, de fameuze werkgroep-Ten Hoopen, de budgetten voor de fracties en voor onderzoek verhoogd. Dat is destijds binnen de Raming van de Kamer gefinancierd, maar daarmee, zo zeg ik eerlijk, is wel een einde gekomen aan de mogelijkheden. Dan wil ik ook nog eens wijzen op de uitkomsten van het doelmatigheidsonderzoek van Berenschot dat ruim voor de behandeling van de Raming voor 2009 werd gepresenteerd. Dat is ook in een bijeenkomst met u gepresenteerd. Daaruit bleek dat de doelmatigheid van de werkorganisatie op orde is. De daarin gepresenteerde benchmark met in omvang vergelijkbare parlementen toonde bovendien aan dat de bestaffing van de Tweede Kamer in het algemeen niet afwijkt van wat in andere landen gebruikelijk is. Dit ondanks het feit dat de Tweede Kamer mede gezien de relatief korte recessen en vele vergaderweken, zowel plenair als in commissieverband, aanzienlijk meer vergadert en meer parlementaire activiteiten ontwikkelt dan welk parlement in Europa dan ook. U moest eens weten hoe jaloers ze op ons zijn.

De voorzitter:

Ik sta de heer Brinkman één vraag toe.

De heerBrinkman(PVV)

Zou de Voorzitter dan ook willen aanhalen dat de andere landen waar nog langere recessen bestaan, soms wel vijf dagen in de week vergaderen? Het Zweedse parlement bijvoorbeeld vergadert gewoon vijf dagen in de week. Als je de vergaderdagen bij elkaar optelt, heeft men, ondanks het feit dat men er van juni tot oktober reces heeft, daar veel meer vergaderdagen dan wij.

MevrouwVerbeet

Volgens mij vergaderen wij hier eigenlijk heel vaak vier dagen, want op maandag hebben wij, zoals vandaag, heel veel wetgevingsoverleggen. De vrijdag vergadert onze regering. Dan krijgen wij die jongens en meisjes niet hier in de Kamer. Als ik mij goed herinner, vergadert het Zweedse parlement niet 's avonds en gaan ze daar 's avonds gewoon op tijd naar huis. Dat zou voor sommige leden misschien ook een wenkend perspectief zijn.

De heerBrinkman(PVV)

Dat komt ook omdat het daar heel vroeg donker is. Dat kost anders allemaal energie.

MevrouwVerbeet

Maar soms ook heel lang licht, zoals nu. Dat klopt als een bus. Dat heb ik op school gehad, mijnheer de voorzitter.

De vorige actie is binnen de raming van de Kamer gefinancierd. Daarmee is wel een einde gekomen aan de mogelijkheden. Ik wil nog eens wijzen op de uitkomsten van het doelmatigheidsonderzoek van Berenschot, dat ruim voor de behandeling van de raming voor 2009 werd gepresenteerd. Daaruit bleek dat de doelmatigheid van onze werkorganisatie op orde is.

Wanneer wij nu toch willen investeren in een versterking van de organisatie, verdient het aanbeveling dit nog eens dieper te onderzoeken. Ik stel daarom voor dat de Kamer het Presidium vraagt of een lid van het Presidium samen met een aantal anderen eens kan bekijken hoe de werkdruk van de leden in beeld kan worden gebracht. Een aantal leden heeft daar al een voorkeur voor uitgesproken. Dan kan de Kamer voor de kerst een indicatie worden gegeven van de hoeveelheid middelen die nodig is voor een goede ondersteuning van een Kamerlid anno 2010 en verder. De ene regel die in het in rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen staat, lijkt mij een beetje mager om op basis daarvan een claim van die omvang te billijken. Ik stel daarom voor dat het Presidium wordt verzocht om in het najaar een uitgewerkt voorstel aan de Kamer voor te leggen.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Mevrouw Verbeet stelt dus voor om onder verantwoordelijkheid van het Presidium voor het einde van het jaar een voorstel te doen waarin een plan wordt uitgewerkt voor de versterkte ondersteuning van individuele leden en fracties.

MevrouwVerbeet

Ja, klopt.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Zullen de financiële consequenties die dit wellicht heeft, hun beslag krijgen in de voorjaarsnota of in de volgende raming? Hoe stelt mevrouw Verbeet zich dat voor?

MevrouwVerbeet

Het Presidium ging ervan uit dat wij voor de periode tot 2010 alles kunnen doen met de middelen die wij nu hebben. Een eventuele claim zou zijn beslag krijgen in een volgende raming.

De heerVan Raak(SP)

Ik wil graag een verduidelijking van de Kamervoorzitter.

De heer Schinkelshoek suggereerde dat, als straks meer geld nodig blijkt te zijn, wij dat moeten zoeken in het kader van de Tweede Kamer. Dan zou meer geld voor de Kamerleden dus ten koste gaan van geld voor de werknemers. Dat lijkt mij onbestaanbaar! Dat is voor de SP onacceptabel. Kan de Kamervoorzitter hier uitspreken dat de eventuele investeringen die wij voor onszelf doen, niet ten koste gaan van onze medewerkers?

MevrouwVerbeet

Door Parlis zal een aantal dingen in onze Kamerorganisatie veranderen. Je moet nooit zeggen dat je niet kijkt naar je eigen organisatie. Ik heb eerlijk gezegd dat wij denken dat daar geen mogelijkheden zijn. Toch vind ik dat er altijd de bereidheid moet zijn om te bezien welke mogelijkheden automatisering in de eigen organisatie oplevert. Vervolgens kun je beslissen waaraan je de extra ruimte die is ontstaan, besteedt. Heel veel wensen, juist op het vlak van de ondersteuning van de Kamerorganisatie, hebben wij opgeschreven in Vertrouwen en zelfvertrouwen. Het is een keuze die je op dat moment maakt. Ik ben alleszins bereid om met het Presidium in een clubje naar al die mogelijkheden te gaan kijken. Laten wij ons daarin verdiepen. Niks is onmogelijk, maar de kans dat het uit de eigen organisatie te financieren is, lijkt mij niet groot.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

De GroenLinks-fractie vindt dat het niet van de Kamerbegroting mag, omdat deze uitgeput is. De suggestie van de heer Van Raak dat geld voor medewerkers naar onszelf gaat, vind ik slecht, want dat gaat ook gewoon naar nieuwe medewerkers. Wij pleiten met z'n allen voor het aanstellen van extra medewerkers, voor onderzoeksmogelijkheden. Ik vind het een beetje onprettig dat de indruk wordt gewekt dat wij weer met onszelf bezig zijn. Mijn vraag is de volgende. U zegt eigenlijk dat u nu al weet dat het waarschijnlijk niet van de eigen organisatie kan, en dat lijkt mij ook, maar toch gaat u dat tot december zitten onderzoeken.

MevrouwVerbeet

De bedoeling is om de hele ondersteuning van Kamerleden, van fractie tot en met Kamerorganisatie, in beeld te brengen en om dan te bekijken of dat state of the art 2009-2010 is of niet. Er is gesproken over de enorme vergroting van digitale mogelijkheden. Deze leggen ook een extra druk op leden, zie e-mail. Bij al die nieuwe mogelijkheden verwachten mensen ook dat zij à la minute antwoord van ons krijgen. Ik kan mij ook herinneren dat ik tot half twee of twee uur 's nachts achter mijn pc zat om alle burgers een adequaat antwoord te bieden. Je moet je afvragen of dat reëel is. De meesten gebruiken de eerste week van het reces daarvoor en de laatste week voordat zij weer beginnen, dus er wordt gewoon heel hard gewerkt. Ik wil dat hele plaatje nu wel eens in beeld hebben.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Dat begrijp ik. Ik wil niets afdoen aan de diepgravendheid van het onderzoek dat u wilt laten verrichten. Als wij tot de conclusie komen dat er waarschijnlijk exogene middelen nodig zijn, dus dat het niet van de begroting kan, dan hebt u dat door de duur van het aangekondigde onderzoek verschoven naar de begroting voor het jaar 2011. Dat vind ik niet zo aantrekkelijk. Als wij nu al kunnen vermoeden dat het niet van de eigen begroting kan komen, is mijn vraag of wij niet al voor de begroting van 2010 gelden moeten claimen.

MevrouwVerbeet

Het zou ook eerder kunnen; bij de Voorjaarsnota in 2010, maar ik moet daarvoor wel onderbouwing hebben. Dat vragen wij van anderen ook.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

In het licht ervan dat wij waarschijnlijk exogene middelen nodig hebben, is het heel goed om een reservering te doen op de rijksbegroting, met dank aan de heer Anker, of om het oormerken van het Huis van de Democratie ongedaan te maken, zodat wij binnen onze eigen middelen wel ruimte hebben.

MevrouwVerbeet

We zouden een p.m.-post uitvoering aanbevelingen kunnen opnemen om tegemoet te komen aan wat u wilt.

De heerAptroot(VVD)

Ik vind het op zichzelf heel positief dat het Presidium wel het initiatief wil nemen. Mag ik het zo uitleggen dat niets wordt uitgesloten? Het is prima om nog eens wat beter te bezien hoe het zit met de werkdruk en wat daarvoor nodig is. Daarbij wordt een verschuiving binnen het budget niet uitgesloten, ook al wordt deze niet waarschijnlijk geacht. We kunnen met elkaar over het Huis van de Democratie praten, als de Kamer wil dat het oormerken eraf valt. Tot slot zou een optie zijn om extra geld te vragen. Als dat zo is, zou u er dan naar kunnen streven om in november tot besluitvorming te komen? Ik ga niemand op een datum vastpinnen, maar als wij begin november voorstellen krijgen, kunnen wij er in november over praten en dan kunnen wij in 2010 misschien echt een start maken met het versterken van de ondersteuning.

MevrouwVerbeet

Ik heb het idee dat dit een beetje heel snel is, want dan hebben wij maar twee maanden waarin wij aan het werk moeten. Ik vind wel dat wij onszelf heel serieus moeten nemen. Mag ik beloven dat ik dat zo snel mogelijk doe? Het moet wel goed en zorgvuldig zijn, want dat vragen wij van anderen ook.

De heerAptroot(VVD)

En het antwoord op mijn andere vraag is "ja"? Dat wordt allemaal meegenomen?

MevrouwVerbeet

Behalve het punt van het Huis van de Democratie. Maar daar kom ik nog op.

De heerAptroot(VVD)

Dan zit ik scherp te wachten op dat punt.

MevrouwVerbeet

Dat snap ik. Ik popel.

Ik ben trots op het proces van de parlementaire zelfreflectie. Het rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen geeft ons goede aanknopingspunten voor het verbeteren van de werkwijze van de Kamer. Ik zal in het voorstel aantonen dat wij ook overal mee aan het werk gaan.

Dan kom ik nu op het puntje van de automatisering. Vorig jaar zijn er door de Kamer stevige woorden gesproken over de problemen rond de automatisering. Ik ben blij dat wij kunnen vaststellen dat de IT echt aanmerkelijk is verbeterd. Voor iedereen is er vrijwel eindeloos geheugencapaciteit beschikbaar. Althans op de computer, over de rest ga ik niet. Maar ook de geheugencapaciteit kent uiteindelijk grenzen. Er moet wel van tijd tot tijd geruimd worden. Vroeger plaatsten we ook niet eindeloos archiefkasten bij. Hoewel, ik ken een enkeling... De snelheid van het internet is geheel op orde. De stabiliteit van de systemen is enorm vooruitgegaan. Systeemuitval komt eigenlijk niet meer voor. Feitelijk zijn de systemen gedubbeld. Valt er iets uit, dan is er een reservesysteem. Maar storingen zullen er altijd blijven. Wij zullen dat toch moeten accepteren. Er komt wel weer lucht om door te denken over de toekomst. Dat doen wij altijd samen met het Strategisch Overleg Informatievoorziening (STOI). Het is dus niet zo dat wij nu aan nieuwe dingen beginnen, terwijl wij eigenlijk de zaken niet op orde hebben. Dat wil ik echt gezegd hebben. Wij hebben op dit moment zekerheid genoeg in bestaande systemen om wel al te denken aan de toekomst. Wij kunnen het ons als Kamer ook niet goed permitteren om daar niet over na te denken.

Ik kom te spreken over het Huis voor Democratie en Rechtsstaat. Ik heb als uw voorzitter een voortrekkersrol in de stuurgroep. Dat heeft de Kamer zelf gevraagd in een overleg. Die stuurgroep bouwt op dit moment stapje voor stapje het huis. Het is van groot belang dat er een koppeling komt tussen dat Huis van de Democratie en dit huis, om zo te zeggen: het echte huis van de democratie. Iemand heeft het begrip "voorportaal" gebruikt. Dat vind ik wel heel interessant, vooral als ik aan ons eigen voorportaal denk, waar het op dit moment erg druk en soms te druk is. En het wordt dus nog veel drukker, want wij zullen tienduizenden extra bezoekers krijgen.

Het Huis van de Democratie opent pas in 2013 zijn deuren. Wat mij betreft, ligt dat op loopafstand, letterlijk op een steenworp van het Binnenhof. Wij zullen ons ook technisch moeten voorbereiden op de komst van dat huis. Wij moeten proberen, ook nu al in de komende jaren, om ons via allerlei activiteiten op de inhoud van het huis voor te bereiden. Daar is al een aantal ideeën voor ontwikkeld. In een ander gezelschap van de Kamer staat het Huis van de Democratie in het overleg met de minister op de rol. De vaste commissie voor BZK zal daar namelijk in september met de minister over praten. Dan zal de Kamer ook van alles vernemen over de inhoud van dat huis.

Ik wijs er toch nog maar even op dat dit huis geen hobby is van de minister of van de Kamervoorzitter. Het berust op een vrijwel Kamerbreed aangenomen motie. Het is in ons aller belang dat heel veel jonge mensen hier geweest zijn voordat zij achttien zijn en dat wij hen kunnen enthousiasmeren voor onze democratie.

Ik zal nu ingaan op de financiering van het Huis van de Democratie. Wij kregen al een hele tijd geleden, ik meen in 2006, het budget voor de schadeloosstellingen van de Europarlementariërs. Dat budget stond altijd op de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en is toen overgezet op de begroting van de Tweede Kamer. Dat is toen gedaan omdat wij toen ook de uitkeringen zelf gingen doen, met onze eigen giro. Ik houd van "een man een man, een woord een woord". Dat geld is aan de Kamer gegeven en is op onze begroting geplaatst voor een bepaald doel, namelijk de Europarlementariërs. De minister heeft gezegd dat wij, als de nieuwe Europarlementariërs ervoor kiezen om hun bekostiging op een andere manier te krijgen, namelijk via het Europees Parlement, dat geld in overleg met haar kunnen bestemmen voor het Huis van de Democratie. Ik vind dat zij dat mag vragen omdat dat geld met een heel bewuste bestemming aan ons is gegeven. Die afspraken zijn gemaakt. Het woord "oormerking" is gevallen. "Oormerking" is een wettelijke term; daar is hier geen sprake van. U hebt allemaal het grootste gelijk van de wereld als u zegt dat wij uiteindelijk onze eigen begroting en onze eigen Raming bepalen. Als je het geld voor een bepaalde bestemming hebt gekregen en als die bestemming deels wegvalt omdat de bekostiging deels op een andere manier wordt geregeld, zeker voor de nieuwe Europarlementariërs, vind ik het echter netjes om in overleg met de minister dat geld op een andere manier te bestemmen.

De heerVan Raak(SP)

Ik zie om twee redenen het verband nog niet zo. Ik zie het verband niet tussen Europarlementariërs en het Huis van de Democratie, maar bovendien vraag ik mij af of wij dat geld ook zouden krijgen als wij het niet aan het Huis van de Democratie zouden besteden.

MevrouwVerbeet

Nee.

De heerVan Raak(SP)

Het is heel opmerkelijk dat de minister dit op die manier voor ons gaat bepalen. Wij hebben hier ook nog zoiets als het budgetrecht. Wij bepalen welk geld de minister uitgeeft. Het is niet zo dat de minister bepaalt welk geld wij uitgeven. Als Tweede Kamer kunnen wij dat vrijkomende geld besteden, deels misschien zelfs aan het Huis van de Democratie, maar er zijn nog een heleboel andere dingen. Mijn voorstel zou zijn dat het Presidium met een voorstel komt om te bekijken waaraan wij dat geld het beste kunnen besteden. Dat geld moet niet allemaal worden besteed aan het Huis van de Democratie, want we hebben nog heel veel andere prioriteiten. Wij kunnen ons toch niet door de minister laten voorschrijven hoe wij dit geld gaan besteden? Dat zijn toch verkeerde verhoudingen?

MevrouwVerbeet

Zo is het ook niet gegaan. Het Presidium heeft de Kamer een voorstel gedaan, namelijk om dit geld te bestemmen voor het Huis van de Democratie. Dat is ook op die manier met de minister besproken. Zij is zich zeer bewust van het feit dat de Kamer daarmee moet instemmen. Geen haar op haar hoofd twijfelt eraan dat de Kamer hierover een andere beslissing kan nemen. Als je het geld hebt gekregen voor een bepaalde bestemming die vervolgens wegvalt – wij zorgen straks immers voor een groot deel niet meer voor de schadeloosstelling van Europarlementariërs – en als wij er in goed overleg met de minister op uit zijn gekomen dat het een goede zaak zou zijn om dit geld te investeren in het Huis van de Democratie, dan wil het Presidium zich graag aan die afspraak houden.

De heerVan Raak(SP)

Mijn vraag is of je zo'n afspraak wel kunt maken. Het kan toch niet zo zijn dat de minister gaat bepalen waaraan wij dat geld uitgeven? Daar zit natuurlijk het probleem. Natuurlijk gaan wij er uiteindelijk over, want wij hebben het budgetrecht, maar het kan niet zo zijn dat de minister zegt dat de Kamer dat geld alleen krijgt als de Kamer het aan een bepaald doel besteedt. Staatsrechtelijk schuurt dat; dan gaan we "over de stoep". Wij moeten dit niet op die manier doen. Er komt een bedrag vrij – ongeveer 2,4 mln.; we moeten nog bekijken hoeveel dat wordt – en wij als Tweede Kamer kunnen beslissen dat wij dat investeren in de Tweede Kamer. Ik kan me zelfs nog voorstellen dat een deel van dat geld naar het Huis van de Democratie gaat, maar bijvoorbeeld ook naar onderzoek, naar ondersteuning, naar de schoonmaakdienst.

MevrouwVerbeet

Ik heb eigenlijk geen nieuwe argumenten meer. Ik heb duidelijk gemaakt dat wij het geld voor een bepaald doel hebben ontvangen. Als dat doel op een andere manier wordt bereikt, vind ik dat je met elkaar in goed overleg een bestemming moet bepalen. De minister had ook kunnen zeggen dat zij het bedrag terughaalt omdat de Kamer het niet meer gebruikt. Omdat het ook echt een wens van de Kamer is om aan het Huis van de Democratie te werken – daar zijn ook moties over; dat doe ik dan, met steun van de Kamer – zijn wij hier in goed overleg toe gekomen. Zo is het gegaan.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik begrijp dat u – en waarschijnlijk ook het Presidium – zich er heel onplezierig bij voelt als de Kamer hierover van mening verandert. Ik vind het echter onplezierig dat er een soort motivatie lijkt te ontstaan om per se geld bij het Huis van de Democratie weg te willen halen. Dat is niet mijn motivatie. Ik vind dat er geld moet vrijkomen voor de ondersteuning en dat dit niet van de reguliere begroting af mag. Daar gaat het volgens mij om. Als dat op een andere manier kan worden gevonden dan bij het Huis van de Democratie ... U zegt dat er een p.m.-post kan worden aangebracht. Kan dat voor een vergelijkbaar bedrag? Kan dat gewoon op onze begroting worden gezet en bij de minister van BZK in rekening worden gebracht? Het zijn bedragen die in de plooien gaan van de jas van de rijksbegroting. Kan het geld voor het Huis van de Democratie bewaard blijven terwijl er tegelijkertijd externe financiering wordt gevonden?

MevrouwVerbeet

Dat kan.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik neem aan dat dit dan afhankelijk is van een Kamermeerderheid die u steunt bij het vinden van externe financiering. Als wij een motie maken waarin staat "de Kamer spreekt uit dat het nodig is om financiering buiten de begroting te vinden voor extra ondersteuning in orde van grootte van het bedrag voor het Huis van de Democratie" en u gaat daarmee naar de minister, dan krijgen wij dat dus gewoon binnen.

MevrouwVerbeet

De Kamer bepaalt haar eigen begroting.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Dan hoeven wij toch niet zo moeilijk te doen over dat Huis van de Democratie? Het hoeft toch niet per se daarvan af te worden gehaald?

De heerAnker(ChristenUnie)

Het is een reactie op een interruptie, dus ik houd het kort. Als wij zo'n voorstel doen, moet niet datgene leidend zijn wat was gereserveerd voor het Huis van de Democratie. Onze eigen noden moeten dan leidend zijn, dus datgene wat wij denken nodig te hebben.

MevrouwVerbeet

Dat heb ik volgens mij net al gezegd. Wij gaan een onderzoek doen en een p.m.-post moet nader worden ingevuld. Wij moeten dat echt kunnen onderbouwen. Wij moeten onszelf wel serieus nemen.

Voorzitter. Vanaf 2010 gaan wij in de recessen weer stevig klussen. Voor de financiering hebben wij op dit moment geen extra geld nodig, omdat het klussen dat wij dan gaan doen, samenhangt met onze voorbereidingen voor de grote bezoekersstromen. Wij kunnen het financieren uit het budget dat wij niet gebruiken voor de schadeloosstelling van de Europarlementariërs. Alles wat in de voorbereiding van de bezoekersstromen gaat, kunnen wij op die manier financieren. De herkozen leden kunnen kiezen of zij via de Kamer willen worden betaald dan wel via het Europees Parlement. Daarom hebben wij nog geen inzicht in de hoogte van het bedrag dat bij ons achterblijft.

Voor ik overga tot het beantwoorden van specifieke vragen, wijd ik een paar woorden aan de sturing van de organisatie. De verhouding tussen Presidium en managementteam stemt tot tevredenheid. Wij werken goed en constructief samen. Er zijn formele kaders opgesteld die een zakelijke en constructieve samenwerking bevorderen, waarbij ieders verantwoordelijkheid is verhelderd en beter tot haar recht komt. Zo zijn er ook beheersafspraken met de minister van BZK en hebben het managementteam en het Presidium hun werkafspraken geformaliseerd. Daardoor kunnen wij beter op hoofdlijnen sturen en controleren en kan het MT zijn managementverantwoordelijkheden beter waarmaken. Als informatie krijgt het Presidium altijd managementrapportages.

Vorig jaar heb ik toegezegd dat de organisatie van de Tweede Kamer zich zal inspannen om meer vrouwen in leidinggevende functies te benoemen. Naast mij ziet u op dit moment toch nog overwegend mannen – daar is niets mis mee – maar dat zal in de toekomst anders zijn. Het is nodig dat er meer vrouwen op sleutelposities komen. Gelukkig hebben wij daarvoor een convenant afgesproken met de Hoge Colleges van Staat. Tientallen organisaties maken nu afspraken over het doorstromen van talent. Het convenant over meer vrouwen aan de top van oud-minister Sybilla Dekker is ook getekend door de Tweede Kamer. Er komen streefcijfers, er moet verantwoording worden afgelegd en de Kamer wordt vergeleken met andere organisaties.

De heerAptroot(VVD)

Ik had nog een vraag over de sturing van de organisatie. Ik heb wel eens eerder gezegd dat ik er erg ongelukkig mee ben dat het Presidium niet langer de besluiten neemt, maar dat het managementteam dat doet en dat het Presidium nu een soort van raad van toezicht of raad van commissarissen is. Dat model hebben wij namelijk. Zou u eens kunnen onderzoeken hoe dat in andere parlementen gaat? Ik heb begrepen dat wij in de wereld behoorlijk uniek zijn in het feit dat het parlement zijn eigen bevoegdheden aan het managementteam, aan de medewerkers heeft gegeven. Ik ben daar ongelukkig mee en ik denk dat de internationale praktijk bewijst dat dit wel een heel gekke vorm is.

MevrouwVerbeet

Ik zou echt niet weten hoe het op dat punt bij andere parlementen geregeld is. Ik vind alleen dat uw constatering dat wij bevoegdheden hebben afgestaan, niet klopt, want uiteindelijk is het Presidium eindverantwoordelijk. Dus men voert het in delegatie uit, maar het Presidium is eindverantwoordelijk en de Griffier heeft een eigen grondwettelijke positie. Ik snap dus uw punt niet zo.

De heerAptroot(VVD)

Als er niets veranderd zou zijn, zou dat wel gek zijn. Er is immers gekozen voor een ander soort sturingsmodel. Waar bijvoorbeeld eerst de Kamer besluiten nam over de benoeming van alle griffiers, beslist nu alleen die ene Griffier daarover, de hoofdgriffier, om het zo te zeggen. Ik was daar toen al namens de VVD-fractie tegen. Wij vinden het wel een heel gek model dat je alles zo uit handen geeft.

MevrouwVerbeet

Het is echt al lang geleden besloten en het krijgt nu iets van een evergreen als wij dat hier ieder jaar gaan bespreken.

De heerAptroot(VVD)

Als de successen worden uitgevent, dan zeg ik toch nog even dat dit wat ons betreft geen succesnummer is.

MevrouwVerbeet

Oké, dan zal ik dat nooit meer zeggen als dat helpt.

Ik kom op de ontvangst van bezoekers. De Kamer mag zich verheugen in een toenemende belangstelling. In vorige jaren is steeds aandacht gevraagd voor de wenselijkheid om hier grote groepen scholieren te ontvangen. Eigenlijk moet iedere jongere voordat hij of zij kiesgerechtigd wordt, een keer bij ons op bezoek zijn geweest. De Kamer heeft daar ook een motie over ingediend. Door de noodzaak van een goede toegangscontrole geeft dat echter ook logistieke problemen. Om toch zo gastvrij mogelijk te kunnen zijn, wordt er op dit moment een plan ontwikkeld, waarbij er gerichte en op de situatie toegesneden toegangscontrole plaatsvindt, zodat er een snellere doorstroom kan worden gerealiseerd. Dat vergt bouwkundige aanpassingen. Deze worden nog voor het zomerreces met de Bouwbegeleidingscommissie besproken en kunnen na beoordeling door het Presidium hopelijk nog dit jaar in uitvoering worden genomen. Wij bekijken dat natuurlijk in samenhang met het tot stand komen van het Huis van de Democratie.

Dan wil ik in dit verband opmerken dat een aantal van u het had over de optie om zelf groepen te ontvangen, ook ter ontlasting van de Kamer. Daar zullen wij nog eens goed naar kijken. Als u groepen ontvangt die u, zeg maar, krijgt aangeleverd door de Kamerorganisatie, dan moeten wij zien dat wij tegemoetkomen aan de kosten die gemaakt worden. Wij moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat wij het overzicht houden over de bestedingen die gedaan worden, maar dat lijkt mij een buitengewoon redelijk verzoek.

Daarnaast wordt de mogelijkheid onderzocht om in de Statenpassage een koffiecorner in te richten, waar bezoekers van de Kamer terechtkunnen voor een kopje thee of koffie of een broodje. Wij gaan het verder niet over de details hebben, maar er is één detail dat ik u graag meld. Wij maken ons er allemaal zorgen over of er wel voldoende stage- en opleidingsplaatsen zijn voor jonge mensen. Het is mijn grote wens dat wij dit project samen met het roc Mondriaan kunnen realiseren, zodat wij hier heel veel jongeren een plaats kunnen bieden. Daarmee slaan we meerdere vliegen in een klap, want mbo-studenten hebben nog minder dan andere 16- tot 20-jarigen kennis van onze parlementaire democratie. Als wij dan veel van die jonge mensen hier in huis hebben, omdat zij voor een deel hier hun opleiding volgen, is dat goed. Wij hebben goede ervaringen gemaakt bij de Beveiligingsdienst. Daar hebben wij prijzen voor gekregen. Dat gaat ons bij de horeca ook lukken, zou ik zeggen.

Ook de Wajong'ers verdienen onze aandacht en ook deze groep willen wij helpen terug te keren in het arbeidsproces. Dat willen wij ook doen door in de Kamer stageplaatsen ter beschikking te stellen. Dan denken wij aan een pilotproject, waarbij wij een aantal medewerkers uit deze doelgroep in dienst nemen. Daarnaast willen wij ook de fracties helpen en stimuleren om naar de mogelijkheid te kijken, Wajong'ers aan te trekken. Het MT heeft hierover overleg met de ambtelijke secretarissen.

Dan kom ik nu toe aan wat specifieke vragen. De heer Schinkelshoek had een vraag over de rol van het Presidium bij de uitvoering van de bevindingen van de parlementaire zelfreflectie. Wij willen u nog voor Prinsjesdag een tijdschema aanleveren. In de eerste week van het reces komt de commissie voor de Werkwijze der Kamer bijeen. Tijdens het notaoverleg hebben wij bovendien afgesproken dat het overleg over de Raming van de Tweede Kamer zal worden gebruikt om de Kamer te informeren over de voortgang van het hele proces. Tijdens het debat over de Raming wordt dus in de toekomst verantwoording afgelegd over het tempo waarin de aanbevelingen worden ingevoerd. Dit komt dus vóór Prinsjesdag.

De heer Schinkelshoek heeft gesproken over de Kamerlaptop. Wij proberen om ervoor te zorgen dat mensen die thuis inloggen met het token – ik kijk nu angstig naar de heer Branger om te controleren of ik het goed zeg – echt dezelfde mogelijkheden krijgen als nu de Kamerlaptop biedt. Daarvoor moeten nog enkele slagen worden gemaakt, maar daarmee zijn wij druk bezig. Tegenwoordig kunnen wij met de telefoon de e-mail lezen. Toen wij met de laptops begonnen, kon dat nog niet. Je kunt dus nu al weten of er mail is. Maar met de sleutel – ik vind dat een veel mooier woord – kun je straks heel gemakkelijk het intranet van de Kamer bereiken. Gebruikers zullen dan dezelfde mogelijkheden hebben als nu de Kamerlaptop biedt. Meer moeten woordvoerders mij hierover niet vragen; hiermee zit ik op dit punt aan mijn taks.

De voorzitter:

Toch wil de heer Schinkelshoek die uitdaging aangaan, want ik zie dat hij, en de heer Anker, hierover een vraag willen stellen.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Ik zal het niet ingewikkeld maken, want ik weet hiervan zelf ook niet heel veel. Mevrouw Verbeet had het over de toekomst. Hoe dichtbij is die toekomst? Ik las in de stukken dat in het vooruitzicht is gesteld dat deze zomer van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt. Staat die garantie nog?

MevrouwVerbeet

Het antwoord op die vraag kan de heer Branger geven.

Dedirecteur Informatiseringsbeleid

Rond de zomer zullen wij de nu bekende knelpunten bij de laptops die nu bij de leden staan, aanpakken en oplossen. Daarvoor ontvangt elk lid binnenkort een uitnodiging. Wij gaan ervan uit dat wij vanaf augustus de vernieuwingen kunnen doorvoeren. In de aanloop naar het moment waarop leden zelf thuis de ICT gaan regelen, ontwikkelen wij een structuur waarmee het mogelijk wordt om vanuit elke werkplek alle functionaliteiten te gebruiken die nodig zijn om het Kamerwerk goed te doen.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Ik kan dus mijn collega's geruststellen die mij daarover lastigvallen? Ik kan hun zeggen dat de heer Branger mij heeft bezworen dat het allemaal snor zit vanaf Prinsjesdag? Ik heb het dan over de bestaande systemen, want over de nieuwe systemen komen wij straks te spreken. Ik zie de heer Branger knikken.

Dedirecteur Informatiseringsbeleid

Ja, dat moet in principe mogelijk zijn. Dit hangt uiteraard ook af van de vraag of alle leden beschikbaar zijn om met de laptop langs te komen. Vanaf augustus staan wij klaar om elk lid individueel te helpen naar de nieuwe structuur.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Het is genoteerd.

De heerAnker(ChristenUnie)

Ik hoop dat mijn volgende vraag, over de veiligheid van het netwerk van de Kamer in de toekomst, niet te technisch is voor de Kamervoorzitter. Er is inmiddels veel gebeurd. Ik bracht onlangs een werkbezoek aan Google. Daar heb ik gezien dat je via een soort internetwolk ook veel dingen kunt doen. Voorheen was juist de thuiscomputer de zwakste schakel in een VPN-netwerk, het type dat de Kamer nu heeft. Via deze schakel kunnen bijvoorbeeld virussen toegang krijgen tot het Kamernetwerk. Ons netwerk willen wij daartegen uiteraard goed beschermen. Naar ik aanneem zal worden overgegaan op werken via webmail. Wordt het systeem daardoor niet veel langzamer? Kunnen wij op die manier nog bij de bestanden die nu op onze persoonlijke harde schijven en op de schijven van de fracties staan?

Dedirecteur Informatiseringsbeleid

Wij zijn, in overleg met de commissie STOI, bezig met het definiëren van de functionaliteit. Wat moet de Tweede Kamer bieden aan de thuisgebruiker die met het eigen systeem inlogt op de systemen van de Kamer? Beveiliging staat daarbij uiteraard op nummer een. Wij zullen er dus voor zorgen dat zowel de snelheid als de veiligheid in de nieuwe structuur is gegarandeerd. Het is inmiddels al weer zo'n zes of zeven jaar geleden dat wij de eerste thuisdiensten van de Tweede Kamer uitrolden. In de tussentijd is de techniek hiervoor aanzienlijk verbeterd.

MevrouwVerbeet

Ik kom bij de vraag van de heer Aptroot naar de salarisopbouw. Zoals ook al in de nota naar aanleiding van het verslag is gesteld, en twee jaar geleden overigens ook bij de Ramingbehandeling, vindt het Presidium het niet logisch om de schadeloosstelling van de leden als maatstaf te nemen, want dan zou de Kamer uit de pas lopen met de ministeries en andere Hoge Colleges van Staat, zoals de Rekenkamer en de Raad van State. Het is trouwens ook bij provincies niet gebruikelijk. Vorig jaar hebben wij de Kamer bij de Raming een lijst verstrekt, die op zichzelf niet is veranderd, met alle salarissen die hier worden uitgekeerd, per functie. Op dit moment zijn in de Kamerorganisatie twee functionarissen hoger ingeschaald dan een Kamerlid. Naar beneden bijstellen is niet aan de orde.

De heerAptroot(VVD)

Ik heb de indruk dat de collega's niet zo enthousiast zijn over het hanteren van die norm, maar ik neem aan dat er geen probleem is om die informatie jaarlijks aan de Kamer te verstrekken, dit met het oog op de transparantie. Misschien kunnen wij de informatie de komende dagen per e-mail krijgen.

MevrouwVerbeet

Dat kan snel. Dat is geen enkel probleem. Er is niets geheim, noch over onze salarissen, noch over die van anderen.

Dan de reizen, waarover een heleboel vragen zijn gesteld. Ik heb begrepen dat die ook in het Presidium een evergreen zijn. Wij hebben in het Presidium voorgesteld om daar een notitie over op te stellen. Dan kunnen wij met een verhaal komen waarin ook de vragen van de heer Brinkman worden meegenomen, bijvoorbeeld de vraag wat er gebeurt als je je op het laatste moment afmeldt. Moet je het dan zelf betalen? Ik wijs ook op het heel principiële punt van de fractievertegenwoordiging. Je kunt denken aan een sleutel van twee Kamerleden per fractie, maar ik kan daar niet à l'improviste een oordeel over geven. Ik kan wel zeggen wat ik persoonlijk vind, maar dat is niet zo interessant. Het gaat erom dat wij verder komen als organisatie. Ik stel voor dat wij in september met die notitie komen.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Begrijp ik goed dat deze kwestie dus in het Presidium wordt afgehandeld?

MevrouwVerbeet

Alle partijen zijn in het Presidium vertegenwoordigd.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Daarvan ben ik mij bewust, hoewel GroenLinks er mede namens D66 zit. Het grote verschil tussen een behandeling in het Presidium en hier in de Kamer is de openbaarheid. Mijn ervaring is dat Kamerleden in de openbaarheid veel meer moeite hebben om te verdedigen dat zij per se met zijn tweeën uit één fractie op reis willen, terwijl dat in het Presidium, waar geen openbaarheid is, veel gemakkelijker wordt verdedigd. Daarom zou ik het prettig vinden om dat hier te beslechten.

MevrouwVerbeet

Ik heb heel goed gehoord wat u hebt gezegd. Als het Presidium een besluit neemt, dan wordt dat altijd voorgelegd aan de Kamer. Dat is een buitengewoon open procedure. Wij kunnen niets in het geheim doen. De regeling wordt openbaar.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik weet hoe dat gaat. Stel dat ik zou vragen om een plenair debat naar aanleiding van een besluit van het Presidium of een voorstel van het Presidium, dan zegt elke woordvoerder van een grote fractie dat zijn of haar Presidiumafgevaardigde daar dit of dat over heeft gezegd en dat hij of zij zich daarbij aansluit. Ik denk dat ik er gewoon een motie over indien, of misschien doet de heer Brinkman dat en dan sluit ik mij daarbij aan.

MevrouwVerbeet

Dat wacht ik dan af, maar het Presidium moet de motie dan uitvoeren. Dan voorzie ik toch een notitie.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Als sprake is van een Kamerbesluit om bijvoorbeeld één lid per fractie af te vaardigen, dan kan het Presidium niet een daaraan tegengesteld besluit nemen.

MevrouwVerbeet

Neen, maar mijn ervaring is dat het Presidium ook niet tegen het besluit van de Kamer in wil gaan.

Dan de activiteiten van de contactgroep. Die zijn heel erg beperkt en kosten eigenlijk geen geld. Ze staan niet voor ons op de begroting geboekt. Het zijn er ook niet zo veel: België, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en daarmee is het klaar. Bij bijna ieder werkbezoek dat ik in het buitenland afleg, krijg ik van het gastland het verzoek om tot een vriendschapsgroep te komen. Dan zeg ik altijd dat mijnheer Brinkman het zo druk heeft dat wij eigenlijk geen tijd hebben voor nog meer vriendschapsgroepen. Dat was een flauw grapje van mij. Ik zeg heel eerlijk dat het moeilijk genoeg is. Het kost ons ontzettend veel energie om deze vriendschapsgroepen goed te laten lopen. Niemand heeft dus de ambitie om er meer te doen dan die met de buurlanden, en die zijn er.

Ik denk niet dat wij zouden moeten ingaan op het voorstel van de heer Van Raak om het Presidium over alle commissiereizen, met uitzondering van die van de commissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie, te laten praten. Dan krijg je dat het Presidium wel erg veel moet praten over reizen. Het lijkt me toch echt goed dat commissies zelf zo veel mogelijk hun eigen reizen bepalen. Als die aan alle voorwaarden voldoen – daarom is het heel goed om daarover eens een aantal nieuwe afspraken op papier te zetten – kijkt het Presidium er wel naar, maar handelt het vervolgens conform richtlijnen.

De heerVan Raak(SP)

Ik wens het de Voorzitter ook niet toe dat zij met een stempelapparaat met het Presidium moet bepalen wanneer wel en wanneer niet. Dat heeft ook iets moeilijks; dat snap ik wel. Het probleem dat ik signaleer, is dat commissies geld hebben en daarom op reis gaan, en dat de reisjes dus het geld volgen in plaats van andersom. Hoe moeten wij dat probleem oplossen volgens de Voorzitter? Moeten wij het aantal reizen dan halveren, zoals de heer Brinkman voorstelde? Dat zou kunnen, maar mij lijkt het van grotere volwassenheid van het parlement getuigen dat op de een of andere manier per reis wordt gekeken. Ik wil dus dat er geen schoolreisjes worden gemaakt omdat er geld is, maar dat een reis wordt gemaakt omdat het echt nodig is. Moeten wij daarom toch niet van de vaste budgetten af?

MevrouwVerbeet

Ik keek net nog even bij de ambtelijke ondersteuning rond, maar die ervaring wordt niet gedeeld. Ik snap wat de heer Van Raak bedoelt, maar de ervaring is dat er altijd een goed plan voor een reis is, met een doelstelling en een goede focus. Het zal misschien een enkele keer gebeuren dat men zich achteraf afvraagt of men met de reis echt heeft opgestoken wat men van plan was, maar dat is niet het algemene beeld. Als men het geld niet opmaakt, gaat het terug in het geheel. Er blijft trouwens bij heel veel commissies geld over, wat alweer een bewijs is dat men niet zoekt naar een bestemming.

Ik kom op de kwestie van de uitbreiding van Bureau Wetgeving, eveneens een punt van de heer Van Raak. Bij Bureau Wetgeving wordt heel intensief samengewerkt met de Academie voor Wetgeving. Dat heeft inmiddels geresulteerd in een uitbreiding van het aantal fte's van drie naar zeven. Door het bureau zelf wordt op dit moment niet het probleem ervaren dat men te weinig menskracht zou hebben om alles te doen. Daarbij moet ik zeggen dat departementen natuurlijk ook meewerken als er initiatiefwetsvoorstellen worden voorbereid. Dat doen zij con amore. Na de zomer komt er een voorstel naar het Presidium en via het Presidium naar de leden dat behelst dat ook individuele leden een beroep kunnen doen op een budget voor externe ondersteuning, dus van buiten de Tweede Kamer, bij het maken van initiatiefwetsvoorstellen.

Zowel de heer Van Raak als de heer Kalma vroeg naar de ICT-deskundigheid. Er ligt een eindverslag van een Kamerwerkgroep ICT-projecten, dat onlangs is voorgelegd aan de vaste commissies voor BZK en EZ. Daar is het nog niet besproken. Ik vind echt dat dit eerst zou moeten gebeuren. Daarna zal het Presidium een oordeel geven over dit rapport. Op dit punt zijn de vraagstellers dus iets te vroeg. Het rapport lijkt heel nuttige aanbevelingen te bevatten, met name gericht op het verbeteren van de wijze waarop het Rijk ICT-projecten oppakt. Ook zou het rapport het voorstel bevatten om de ambtelijke ondersteuning te versterken. Op dit moment zou ik echter niet de suggestie willen wekken dat de Kamer verantwoordelijkheden op ICT-gebied van de regering zou kunnen overnemen. Kortom: laat eerst het ministerie van EZ en het ministerie van BZK naar het rapport kijken en wacht het oordeel van het Presidium hierover even af.

De heer Van Raak en mevrouw Halsema hebben vragen gesteld over de schoonmaak. Om te beginnen wordt geen van de huidige medewerkers gedwongen om over te gaan naar een private onderneming, als daarvan al sprake zou zijn. Als tot uitbesteding wordt besloten, zal die geleidelijk en per gebouwdeel plaatsvinden. Er is wel een mogelijkheid geschapen om op vrijwillige basis vervroegd uit te treden. Wij denken zelf dat er mogelijkheden liggen om tot een grotere efficiency te komen als we gaan uitbesteden, ook omdat ons bestand van schoonmaakmedewerkers op dit moment heel erg is vergrijsd. De betreffende dames willen heel graag vervroegd uittreden. Dat is een werkelijkheid waar wij op dit moment mee te maken hebben. Het is echt heel zwaar werk; dat wordt wel eens een beetje onderschat. Er komt nog een beslissing van het Presidium over uitbesteding. Die is dus nog niet genomen.

De heerVan Raak(SP)

Er is nog steeds geen reden gegeven waarom wij onze schoonmaak zouden moeten uitbesteden. Waarom? Ja, vervroegde uittreding. Daarvoor hoeven we toch niet aan te besteden? Als dat nodig is, regelen we dat. Waarom moet er worden aanbesteed? Is onze schoonmaakdienst zo slecht of zo duur? Kan het zo niet langer? Volgens mij kan het allemaal prima. De heer Schinkelshoek is tevreden en ik ben tevreden. Waarom moeten we dit soort werk aanbesteden? Het is een soort mode van gisteren om alles maar aan te besteden. Moeten we op deze manier problemen oplossen die er niet zijn?

MevrouwVerbeet

Er is vorig jaar een uitvoerig onderzoek van Berenschot geweest. De schoonmaakdienst werd genoemd als een van de diensten die beter zouden kunnen presteren als ze uitbesteed worden. We hebben deze discussie echt al gevoerd. Daarbij hebben we wel gezegd dat er een heel goede regeling moet komen en dat het Presidium uiteindelijk de eindbeslissing neemt. Daaraan wordt op dit moment gewerkt. De beslissing is nog niet genomen, maar de discussie over al dan niet uitbesteden hebben we al gevoerd bij de bespreking van het rapport-Berenschot. Die ga ik dus niet overdoen.

De heerBrinkman(PVV)

Vervroegde uittreding is dus de reden voor uitbesteding.

MevrouwVerbeet

Dat heb ik niet gezegd.

De heerBrinkman(PVV)

Nee, maar het was wel een van de redenen.

MevrouwVerbeet

U bent zelf ook een beetje precies.

De heerBrinkman(PVV)

Het was een van de redenen. Straks willen mensen van de keuken, van de stencilkamer ...

MevrouwVerbeet

Mijnheer Brinkman, u moet niet ...

De heerBrinkman(PVV)

Het is natuurlijk terecht dat de heer Van Raak dit punt even aanhaalde. Ik vraag me namelijk echt af waar nu de grens ligt bij uitbesteding.

MevrouwVerbeet

Ik weet dat de heer Brinkman er zelf veel prijs op stelt om zijn woorden goed samengevat te zien. Ik heb dat een uurtje geleden in dit debat gemerkt. Ik stel er ook prijs op. Ik heb niet gezegd dat vervroegde uittreding de reden is voor uitbesteding. Ik heb gezegd dat er mogelijkheden zijn voor efficiencyverbetering. We hebben op dit moment een heel hoog ziekteverzuim en dat komt ook omdat we een zeer vergrijsd bestand hebben. Bij uitbesteding zijn er mogelijkheden om de schoonmaak efficiënter te regelen. We voeren nu echter weer de discussie van een jaar geleden.

Ik ga door met de aanbesteding van de gsm's. De heer Aptroot vroeg daarnaar. Ik kan voorlezen wat hier op mijn papiertje staat: "De huidige provider, Vodafone, garandeert een landelijke dekking van 99,8%. Vodafone garandeert tevens een bereik op alle thuislocaties van Kamerleden. Netwerkstoringen van Vodafone wijken niet fundamenteel af van die van andere providers."

De heerAnker(ChristenUnie)

Ik heb de vergelijking van de verschillende telefonieaanbieders niet op een rijtje. Vodafone is een grote aanbieder met een goede reputatie. Ik zou van degenen die de vraag hebben gesteld, graag horen welk netwerk zij beter achten. Ik kan mij niet zo goed voorstellen dat de dekking ergens een probleem is.

De voorzitter:

Die vraag is al beantwoord en laten wij voor wat hij is. Bij de koffiecorner kan dit verder besproken worden. Die is er weliswaar nog niet, maar in gedachten kan hij zeker al aanwezig zijn.

MevrouwVerbeet

Het gaat om een virtuele koffiecorner, de echte staat hier. Ik kan de heer Anker alleen nog zeggen dat het Strategisch Overleg Informatievoorziening ons adviseert. Ik doe het in ieder geval niet.

Uiteraard is het van groot belang dat de ICT-voorzieningen op peil blijven, state of the art blijven. Dat gewenste ICT-niveau is wel ieder jaar hoger. Ook om die reden zou het onverstandig zijn om een aantal ontwikkelingen nu in de koelkast te zetten.

Ik kom op de parlementaire zelfreflectie. De heer Brinkman heeft gevraagd of het de bedoeling was om de oppositie monddood te maken. Als dat de bedoeling geweest was, was ik er geen voorzitter van geworden. Toen ik werd gekozen, heb ik juist het omgaan met de stem van minderheden een heel belangrijke verantwoordelijkheid van de voorzitter genoemd. Ieder voorstel van de stuurgroep berustte erop dat de belangen van minderheden om een onderwerp op de agenda te krijgen, geborgd werden. Er is geen enkel voorstel gedaan dat daar afbreuk aan doet.

In de briefwisseling met de Kamer zijn de lunchgesprekken benoemd als deel uitmakend van de zelfreflectie. Dat heb ik zelf iedere keer aan het begin van zo'n lunch gezegd: het zou leiden tot een verslag en dat verslag zou meegenomen worden in het proces van zelfreflectie.

Ik heb het al gehad over het vergaderen op maandag en vrijdag.

De heerBrinkman(PVV)

Een ex-fractiesecretaris van de PVV is nu werkzaam in het Zweedse parlement. In Zweden wordt er wel degelijk tot 's avonds elf uur vergaderd. Met andere woorden, daar wordt vijf dagen in de week vergaderd, en wel degelijk ook 's avonds. De vergelijking met andere landen die u schetste, gaat dus niet helemaal op. Nogmaals, ik vind dat wij behoorlijk weinig vergaderdagen hebben vergeleken met andere parlementen, in ieder geval het Zweedse.

MevrouwVerbeet

Dat laatste klopt in ieder geval niet, zoals u kunt lezen in het rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen. Dat hebt u toch wel ontvangen?

De heerBrinkman(PVV)

Ik heb het helemaal gelezen en ik heb het vandaag zelfs bij mij.

MevrouwVerbeet

In een bijlage staat een internationale vergelijking. Misschien bedoelde u Noorwegen.

De heerBrinkman(PVV)

Dat zou kunnen.

MevrouwVerbeet

Voorzitter. Ik hecht eraan het volgende punt uit de wereld te helpen. Kamer, Presidium en Voorzitter hechten zeer aan de integriteit van de medewerkers en van onszelf. Het lijkt mij alleen niet gepast om personele aangelegenheden in de openbaarheid te bespreken. Maar ik kan de Kamer verzekeren dat in de situatie die door de heer Brinkman en anderen werd besproken, door de ambtelijke leiding passende maatregelen zijn getroffen.

DeGriffier

Voorzitter. Zoals waarschijnlijk bekend, is het in beginsel niet toegestaan om brieven van derden ter beschikking te stellen aan anderen, ook als die brieven zijn toegezonden aan een openbare organisatie als de Tweede Kamer. Dat houdt verband met de bescherming van privacygegevens. Hierover zijn uitspraken van het College bescherming persoonsgegevens bekend, en wij hebben daarover al een paar keer advies aangevraagd. Inmiddels is bij het Presidium een drietal brieven binnengekomen waarin bezwaar wordt gemaakt, en waarin men vraagt iets meer te horen over wat in commissieverband plaatsvindt. Het is altijd de bedoeling geweest dat buitenstaanders en journalisten in het bijzonder, de beschikking zouden hebben en houden over de agenda's. Met de huidige techniek van Parlis is dat niet mogelijk, maar dat wordt het wel in het najaar. Wij proberen voor die tussenperiode een oplossing te zoeken. Nog voor het zomerreces heb ik met het Hoofd Voorlichting een afspraak met een afgevaardigde van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, en ik meen ook met de andere briefschrijvers. Onze insteek is het voorleggen van de agenda's met hen te bespreken en daarvoor for the time being een handmatige oplossing te zoeken.

De heerBrinkman(PVV)

Onderschrijft de Voorzitter de algemene stelregel dat, als dergelijke zaken naar buiten komen, na verloop van tijd de afhandeling openbaar wordt?

MevrouwVerbeet

Dat is het vorige punt. Ik ben het overigens niet eens met wat u zegt. Je moet zo veel mogelijk proberen personele aangelegenheden niet in de openbaarheid te behandelen. Wij hebben er in het Presidium verslag van gedaan. Dat is de manier waarop wij het gaan doen en waarop wij het blijven doen.

De heerBrinkman(PVV)

Dat is toch wat vreemd. De burgers lezen het een en ander, en gaan zich na verloop van tijd toch afvragen hoe dat is afgehandeld. Laten wij wel zijn: overal waar gehakt wordt, vallen spaanders, dus ook bij de politie en het OM. Daar wordt door voorlichters, weliswaar geanonimiseerd, aangegeven wat men met dat soort incidenten doet. Daar is toch helemaal niets mis mee? Wij leven hier toch niet in een geheimzinnig Noord-Koreaans parlement? Wij kunnen toch gewoon in het openbaar zeggen wat wij ermee gaan doen?

MevrouwVerbeet

Er is een heel kort, heel geserreerd interviewtje aan de krant gegeven, waarbij exact is verteld wat er is gebeurd, precies zoals u dat net beschrijft. Wij geven u daar nog een kopietje van.

Ik kom toe aan de suggestie om de 30-ledenregel, of desnoods de 50-ledenregeling van de heer Van der Staaij, ook toe te passen in commissies. Eigenlijk heeft de stuurgroep in Zelfvertrouwen en vertrouwen daarover al gezegd wat er te zeggen valt. Het probleem dat mevrouw Halsema aansnijdt, heb ik twee weken geleden in de griffiervergadering nagevraagd. Komt het überhaupt voor dat meerderheden een verzoek van minderheden voor een AO tegenhouden? Toen werd gezegd dat het een jaar geleden nog wel voorkwam maar dat het inmiddels eigenlijk al een hele tijd niet meer voorkomt. Men verklaart dat onder andere uit de gesprekken die wij gehad hebben. Bij de lunchgesprekken is het een aantal keren aan de orde geweest, waar bij een aantal leden van met name coalitiefracties het kwartje wel viel, in de zin van "hé, werkt dat zo?". Dus het zou wel eens kunnen zijn dat wij op zoek zijn naar iets wat in de praktijk misschien niet meer zo vaak voorkomt. Wat betreft de keuze en de eventuele motie, heb ik vorige keer tijdens het notaoverleg gezegd dat ik het oordeel erover aan de Kamer overlaat. En dat zou ik ook in dit geval willen doen. Ik denk dat het goed is dat minderheden ook kunnen agenderen. Dat geldt in commissies en dat geldt in de plenaire zaal.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Dan zou ik de griffiersvergadering in overweging willen geven dat met de gelijktijdige afname van dit gedrag in commissievergaderingen, er wel een toename te bespeuren is van spoeddebatten. En daar zou nog wel eens enige samenhang tussen kunnen zijn.

MevrouwVerbeet

Maar dat wordt niet gestaafd door de cijfers. Wij hebben net zo veel spoeddebatten als vorig jaar.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Maar als ik kijk naar de inschattingen die in mijn eigen fractie worden gemaakt, dan wordt duidelijk dat wij heel vaak de afweging maken: je redt het niet in de procedurevergadering, dus doe het maar plenair. Je ziet dat dergelijke afwegingen gemaakt worden om de simpele reden dat men niet wil doodlopen in een procedurevergadering.

MevrouwVerbeet

Als er een motie komt, moet de Kamer zelf beoordelen of zij vindt of dat effect heeft of niet. De ervaringen van de griffiers waren in ieder geval anders. Als u er zelf al rekening mee houdt bij de beoordeling, is dat iets wat ik niet kan overzien.

Dan kom ik te spreken over het beperken van het wachtgeld en over de 50-plussers. Een ding vooraf: als je iets doet aan de rechtspositie van Kamerleden, dan heb je een tweederde meerderheid nodig. Het lijkt mij wel relevant om zich daarvan bewust te zijn. Het Presidium heeft overigens geen bevoegdheid in deze zaak, ook niet om daar een doorbraak in te forceren. Dat moet u echt zelf doen in de Kamer. Het Presidium treedt daar niet in.

Verder is gevraagd of de Voorzitter het ermee eens is dat Kamerleden toegang moeten hebben tot alle sites. Ja, in principe hebt u die ook. Er is wel een internationale black list die wordt bijgehouden door een club die er verstand van heeft.

Dedirecteur Informatiseringsbeleid

Ja, een club die er verstand van heeft en die internationaal een lijst bijhoudt van sites die echt gevaarlijk zijn om te bezoeken.

MevrouwVerbeet

Mevrouw Halsema, u krijgt antwoord van mijnheer Branger.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Sorry, ik werd even afgeleid.

De voorzitter:

Ik heb u al eens een briefje gestuurd om u te vragen zich wat dat betreft te beperken. Zo meteen valt u namelijk in herhaling. Anders tikken wij dit gewoon af. Ik neem echter aan dat niemand van ons dat wil. Toch? De heer Branger was aan het woord.

Dedirecteur Informatiseringsbeleid

Ik wilde er nog aan toevoegen, dat dit de enige beperking is die wij hanteren, die overigens door pure veiligheidsoverwegingen is ingegeven en geen enkele inhoudelijke component bevat.

MevrouwVerbeet

Voorzitter. Dan kom ik te spreken over de videoconferencing. Het Presidium denkt dat het, ook met het oog op duurzaamheid en efficiency, heel goed zou zijn om meer met videoconferencing te werken. Op dit moment loopt er een aantal experimenten om na te gaan wat een goed systeem is waarmee wij niet alleen met de Antillen zouden kunnen communiceren maar ook binnen de EU. Videoconferencing met Curaçao en Sint Maarten kan nu al tegen helemaal geen kosten, want daar staat al apparatuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij moeten wel zelf nog apparatuur hebben die daarvoor geschikt is.

De heer Van der Staaij heeft gevraagd waarom er wel financiële ondersteuning wordt gegeven op het gebied van initiatiefwetten en nota's maar niet op het gebied van amendering. Welnu, als het gaat om amendering, krijgen de leden dezelfde steun.

De griffie heeft de indruk dat schriftelijke vragen op dit moment sneller worden beantwoord dan vroeger. Wij houden wel de vinger aan de pols. Ik denk dat de rappels, met dank aan de SP en andere fracties, wel helpen om de attentie op het beantwoorden groot te houden. Wij gaan gewoon door met woensdag, rappeldag.

Voor initiatiefwetgeving geldt hetzelfde. Ook daarvoor krijgt men ondersteuning.

Mij werd gevraagd naar de bekendheid van het historisch materiaal en naar de educatieve aspecten. In de huidige en toekomstige programma's van de Kamer en het Huis voor Democratie en Rechtsstaat zijn deze al opgenomen. Het project Staten-Generaal digitaal haalt educatieve doelgroepen – scholen, docenten, studenten – en maakt attent op het digitaal ontsloten historisch materiaal. De Koninklijke Bibliotheek en de Tweede Kamer werken hierbij samen. Beide geven deze informatie op hun eigen website.

De heer Anker vroeg naar een goede samenwerking met de Hoge Colleges van Staat bij de ontsluiting van EU-informatie. Op dit punt werken wij samen met de Eerste Kamer, met de Algemene Rekenkamer en met de Raad van State en zien wij geen problemen. Wij hebben de indruk dat dit heel goed gaat.

De voorzitter:

Mijnheer Anker, ik ga u als laatste het woord geven. Het is nu bijna 15.20 uur. Mevrouw Verbeet heeft nog een stapel papier voor haar liggen. Ik weet dat de Kamerleden een tweede termijn nodig hebben. Ik stel daarom voor, dat dit de laatste vraag is. Daarna laten wij mevrouw Verbeet eerst alle andere antwoorden geven.

De heerAnker(ChristenUnie)

Voorzitter, dank u voor het voorrecht om de laatste vraag te mogen stellen. Ik ben het met de Kamervoorzitter eens. Ik heb ook gezegd dat het goed gaat. Twee jaar geleden spraken wij over de bezuiniging van 5%. Toen heb ik gevraagd of het mogelijk is om meer samen te werken op het gebied van facilitaire diensten en bijvoorbeeld de beveiliging. Volgens mij heb ik daarover zelfs een motie ingediend die is aangenomen. Hoe gaat dat nu? Volgens mij is op dat vlak wel winst te behalen.

MevrouwVerbeet

Bij de Dienst Automatisering, bij de Dienst Verslag en Redactie en bij de beveiliging wordt steeds meer samengewerkt, ook met de Eerste Kamer. Eigenlijk wordt er voortdurend aan gewerkt om alle bewoners van het Binnenhof en iets daarbuiten te laten samenwerken. Dat gebeurt dus. Ik had de vraag van de heer Anker verkeerd begrepen. Excuus.

Vorig jaar vonden tot de zomer 52 spoeddebatten plaats. Nu is de stand 46. Ik zou zeggen: dat kunnen we redden! We hebben er nog zes te gaan. Dat moet kunnen lukken in twee weken.

De heerAptroot(VVD)

Dit is uitlokking!

MevrouwVerbeet

Ja.

De heer Anker stelde verder een vraag over meer vraaggericht in plaats van meer aanbodgericht werken. De verhouding tussen vraaggerichte en aanbodgerichte sturing van de ambtelijke dienstverlening maakt ongetwijfeld deel uit van de bezinning op de verdeling van de ambtelijke capaciteit op dit moment. Dat is een van de dingen die wij aan de subgroep van het Presidium moeten voorleggen: dat men zich meer richt op de vraag van de leden dan op de vraag wat wij allemaal kunnen. Men kan ontzettend veel. Dat is mij heel duidelijk.

Is het niet vreemd dat bijna 50% van de notities van het BOR niet vraaggericht is? Het BOR probeert echt vraaggericht te werken. Wij kunnen haast niet geloven dat de heer Anker de tussenevaluatie van het BOR anders heeft gelezen dan bedoeld. In die tussenevaluatie is heel strak gekeken naar de achtergrond van de notities. Alleen als deze expliciet op verzoek van een commissie zijn gemaakt, zijn deze als vraaggericht opgenomen. Het gaat daarbij om 54% van de BOR-notities. Notities in het kader van de begroting, jaarverslagen en projecten worden wel gemaakt, maar vallen daar niet onder. Wij hebben de indruk dat de mensen erg blij zijn met de notities die wij maken over jaarverslagen en begrotingen, maar die vallen niet onder de vraaggerichte notities. Wij hopen dat de heer Anker met ons van mening is dat ook deze notities nuttig en bruikbaar zijn en dat het belangrijk is om deze in de toekomst te blijven maken.

De heer Anker heeft ook gevraagd of de informatiedossiers vraaggericht zijn. Ook hier zeggen wij dat de bedoeling echt is dat ze vraaggericht zijn. Ze worden gemaakt op basis van de agenda van de Kamer en afgeleid van vragen die bij het CIP binnenkomen. Wij doen echt onze uiterste best om dat vraaggericht te doen.

Met de realisatie van de taakstelling van 5% gaat het goed. Per dienst is bepaald waar mogelijkheden zijn. Momenteel vindt de realisatie plaats, zoals terug te vinden is in de nieuwe O&F-rapporten. Hierover komt een managementrapportage. De algemene strekking is dat we op koers liggen en die 5% dus gewoon halen.

De voorzitter:

Ik vraag mevrouw Halsema om even haar plaats in te nemen. Nadat mevrouw Verbeet klaar is, zal ik een paar minuten schorsen, zodat de leden kunnen overleggen. De heer Brinkman doet er net zo hard aan mee. Begrepen? Ik hoef alleen te kijken.

MevrouwVerbeet

Dan kom ik op de vraag over de structurele financiering van parlementair onderzoek uit exogene bronnen, zoals bij een parlementaire enquête. De Kamer kan zelf exogene financiering veiligstellen bij het gestalte geven aan een onderzoek of enquête. Daarnaast heeft de werkgroep-Ten Hoopen al eens geadviseerd om bij grote projecten exogene financiering te regelen door te eisen dat bij de aanwijzing van een groot project in de kostenraming van het project de kosten van een parlementair controleonderzoek worden opgenomen. Dat zou kunnen.

Voor het doen van parlementair onderzoek is een structureel budget van 1 mln. beschikbaar, maar er zijn afspraken dat je de kosten erbovenop altijd kunt claimen als je een parlementaire enquête houdt. Daarover is nog nooit enig probleem ontstaan. Om die reden denken wij dat wij geen enkel probleem met het ministerie zullen hebben als wij de kosten van het onderzoek naar het financiële stelsel zullen claimen. Uiteindelijk gaat de Kamer daar zelf over, zoals al vaker is gezegd.

De laatste vraag van de heer Anker is of er al een besluit is genomen over het Huis van de Democratie. In commissieverband heeft de Kamer zich erover uitgesproken dat het Huis van de Democratie tot stand moet komen. Daarover is ook een motie gekomen. De uitgewerkte voorstellen zullen na de zomer, in september, met de Kamer worden besproken.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Verbeet. Ik schors de vergadering enkele minuten, zodat de Kamer even kan overleggen, en dan gaan wij de tweede termijn in.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering voor de tweede termijn. Gezien de tijd bedraagt de spreektijd anderhalve minuut.

Het woord is aan de heer Schinkelshoek.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Voorzitter. Ik dank de Kamervoorzitter voor de uitvoerige beantwoording. Die beantwoording heeft in elk geval duidelijk gemaakt dat het Presidium zich bij monde van de Kamervoorzitter inzet voor de uitvoering van de voorstellen voor versterking van de Tweede Kamer die voortvloeien uit het rapport inzake de parlementaire zelfreflectie. Dat is winst. Dat geldt voor de hele waaier aan aanbevelingen van onderzoeken naar wat er speelt, tot uitvoeringstoetsen. Ik zie uit naar het tijdschema, het plan van uitvoering, dat vanaf Prinsjesdag beschikbaar zal zijn.

Mij is nog niet helemaal helder hoe de bepleitte selectiviteit van spoeddebatten vorm zal krijgen. Ik hoop dat dit meer is dan een vrijblijvende oproep, maar dat heb ik al eerder aangegeven. Men zal begrijpen dat wij veel sympathie hebben voor het voorstel van de heer Van der Staaij.

De versterking van de Kamerfracties en de Kamerleden is een breed gedragen wens. Dat is vandaag opnieuw gebleken. Een- en andermaal heb ik, sprekend namens de CDA-fractie, mijn steun uitgesproken voor die aanbeveling. Ik heb in eerste termijn de suggestie gedaan om er stap voor stap mee te beginnen, al was het alleen maar omdat het iets is wat niet binnen een paar maanden zijn beslag kan krijgen. Tegen die achtergrond ben ik blij met de toezegging van de Kamervoorzitter om, zoals gevraagd, een goed afgewogen plan te maken, want wat voorligt, zijn niet meer dan een paar eerste voorzetten. De heer Kalma heeft daar ook al op gewezen. Er is een breder plan nodig om te komen tot die gewenste versterking. Voorwaarde is wel dat wij dit jaar nog spijkers met koppen slaan en dit najaar de zaak afronden. Het lijkt ons een buitengemeen goed idee om voor dit doel een p.m.-post in de begroting op te nemen. Dat is een reservering waarmee de basis wordt gegeven waarmee wij inderdaad straks snel tot uitvoering kunnen komen.

Wij komen, wat mij betreft, wat later te spreken over de wijze waarop wij het financieren. Er zijn verschillende varianten, uiteenlopend van de financiering van het Huis van de Democratie, beperking van externe inhuur, bezuinigingen dan wel de stofkam. De voorkeur van de CDA-fractie is bekend. Alvorens extra uitgaven te claimen, is het altijd goed om even je eigen zaken te onderzoeken. Ook dat wordt bekeken en meegenomen. Tegen die achtergrond zie ik af van het indienen van een motie die ik klaar had liggen. Ik geef daarmee uitvoering aan een van de aanbevelingen van het rapport inzake de zelfreflectie. Dat is de aanbeveling om geen overbodige moties in te dienen.

Ik heb met veel vreugde genoteerd dat er gewerkt gaat worden aan het Huis van de Democratie, in een zodanige vorm dat het onverbrekelijk verbonden zal worden met het echte huis van de democratie, namelijk de Tweede Kamer. Ik heb het over een voorportaal gehad, de Kamervoorzitter heeft over "op loopafstand" gesproken. Wij zijn het op dat punt dus eens. Wij billijken de afspraken in wording met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de Europese gelden te laten zitten ten gunste van het Huis van de Democratie. Het gaat hier om een belangrijke, herhaaldelijk bevestigde prioriteit die Kamerbreed wordt gesteund. Het is een investering in democratie. Dat wij vooruitlopend op de opening daarvan nu gaan investeren om het Kamergebouw toegankelijker en zelfs gebruiksvriendelijker te maken, tot een koffiecorner in de Statenpassage aan toe, juich ik toe. Het moet onze eer te na zijn om onze bezoekers soms letterlijk in de kou te laten staan.

Ik heb nog een vraag over ICT. Het is nog onhelder wat er in de toekomst gebeurt met het afschaffen van de Kamerlaptop. Ik heb kritische vragen gesteld over de uitvoerbaarheid.

Ten slotte ben ik benieuwd naar de dag waarop wij het 200-jarig bestaan van de Tweede Kamer gaan vieren.

De heerVan Raak(SP)

Voorzitter. Moeder Anker heeft ons een koffiepot cadeau gedaan. Dat wordt de hoffelijkheidswisseltrofee. Dat is een heel opmerkelijk voorstel, zo opmerkelijk dat ik het graag zal steunen. Hulde! Mooi voorstel!

Wat het Huis van de Democratie betreft, vind ik het toch de omgekeerde wereld als de minister zegt: jullie krijgen dit geld alleen als jullie het daaraan besteden. Het parlement heeft het recht van budget en bepaalt waaraan een minister geld mag besteden. Het is principieel onjuist dat de minister bepaalt waaraan de Tweede Kamer geld besteedt. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de vrij te komen vergoedingen voor Nederlandse leden van het Europees Parlement wil "oormerken" voor gebruik voor het Huis voor de Democratie en Rechtsstaat;

van mening dat de Tweede Kamer gaat over haar eigen budget;

verzoekt het Presidium, te komen met een voorstel om de betreffende gelden te gebruiken ter ondersteuning van het werk van de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raak, Aptroot en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (31952).

De heerVan Raak(SP)

Dit parlement is geen vrije markt. Ik heb nog nooit een goed argument gehoord voor de uitbesteding, aanbesteding en uitverkoop van de reprografie en het schoonmaakonderhoud van de Tweede Kamer. Ook vandaag heb ik daarvoor geen argumenten gehoord. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het Presidium, af te zien van de aanbesteding van de diensten reprografie en schoonmaakonderhoud,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raak en Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (31952).

De heerVan Raak(SP)

Wat wij van anderen vragen, moeten wij ook van onszelf vragen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat elke overheid en uitvoeringsorganisatie een efficiencyslag moet maken van 5%;

verzoekt het Presidium, eenzelfde bezuiniging van 5% door te voeren op de fractiebudgetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (31952).

De heerVan Raak(SP)

Ik heb nog twee korte vragen. Wij hebben veel vergaderingen en wij hebben ook vaak een lege zaal. Dat heeft te maken met het feit dat wij te weinig mensen hebben om dit allemaal te regelen; er is te weinig bemensing van de plenaire zaal. Er moet af en toe gepauzeerd worden. Als wij gaan investeren in mensen, is het dan mogelijk om de plenaire zaal vaker te gebruiken? Zo ja, wat gaat dat kosten en wanneer zouden wij die investering kunnen doen?

Ik heb de Voorzitter ook gevraagd of zij het belangrijk acht dat behalve de Tweede Kamer ook fracties en individuele Kamerleden onderzoek doen. Ook dat levert immers een bijdrage aan de onderzoekskracht van de Tweede Kamer.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik heb een vraag over de motie die ertoe oproept om iedereen 5% te laten bezuinigen op zijn budget. Ik snap dat niet zo goed, als u tegelijkertijd allerlei initiatieven ondersteunt om de budgetten voor personele ondersteuning juist te verruimen. Ik snap niet zo goed wat u wilt. Het lijkt erop dat u alleen een verschuiving wilt aanbrengen van het personeel in de ene hoek van de zaal naar het personeel in de andere hoek van de zaal.

De heerVan Raak(SP)

We moeten het allemaal met 5% minder doen, behalve wijzelf. Als overheidsorganisaties, ook de Tweede Kamer, zichzelf allemaal die efficiencykorting opleggen, vind ik het een heel goed idee dat ook de fracties zichzelf die korting opleggen. Mijn vragen gaan vooral over extra ondersteuning van het Bureau Wetgeving. Ik heb begrepen dat het Bureau Wetgeving zegt dat het daar geen behoefte aan heeft. Dat accepteer ik; dat zal dan het geval zijn. Investeringen in de Kamerorganisatie lijken mij prima, maar het lijkt mij ook heel belangrijk dat de huidige fractiebudgetten goed besteed kunnen worden, bijvoorbeeld aan het doen van onderzoek.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

U wilt dat de fracties met minder geld meer gaan doen. U zegt nu weer dat wij geld aan onszelf besteden. Nee, met uw voorstel moet ik een medewerker ontslaan. Dat is wat u zegt. U stelt immers niet voor om dat in mindering te brengen op onze inkomens. Dat zou een veel logischer voorstel zijn, maar u zegt eigenlijk dat er bij de fractie een medewerker weg moet en dat die dan bij het Bureau Wetgeving aangesteld mag worden.

De heerVan Raak(SP)

De SP heeft dat opgelost met een prachtige afdrachtregeling. Daardoor kunnen wij zelf in onze eigen mensen investeren. Dat is dus geen enkel probleem. Het enige wat ik zeg, is: als iedereen een efficiencyslag moet maken van 5% – dat is gewoon een bezuiniging – moeten wij dat zelf ook doen. Als u te weinig geld hebt en als u vindt dat uw inkomen te hoog is, zou ik zeggen: maak dan een nog mooiere afdrachtregeling dan u al hebt.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Wordt het personeel dat bij de SP-fractie werkt, betaald door de partij of uit het fractiebudget?

De heerVan Raak(SP)

Onze afdrachtsregeling is bedoeld voor onze vrijwilligers, die mij bijvoorbeeld helpen bij het doen van onderzoek. Mijn vrijwilligers zijn een belangrijke ondersteuning voor mij, als SP-parlementariër die niet alleen in het parlement, maar ook buiten het parlement actief moet zijn.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Dat was de vraag niet. De vraag was of de medewerkers die bij de SP-fractie werkzaam zijn, worden betaald uit de door de Kamer toegekende fractiebudgetten of door uw partij. Als uw partij die medewerkers betaalt, is het heel gemakkelijk om vervolgens van andere fracties te eisen dat zij minder uitgeven aan fractiemedewerkers.

De heerVan Raak(SP)

Bij ons wordt het op precies dezelfde manier gedaan als bij u, dus gewoon uit de fractiebudgetten die daarvoor beschikbaar zijn. Er is dus geen enkel verschil.

De heerAptroot(VVD)

Voorzitter. Ten eerste hechten wij zeer aan het budgetrecht van de Tweede Kamer. Daarom hebben wij de eerste motie medeondertekend. Wij vinden dat wij zelf over het budget gaan en dat oormerken, direct of indirect gevraagd of verlangd door de minister van BZK, geen pas heeft.

Ten tweede zal het duidelijk zijn dat onze prioriteiten liggen bij de versterking van de ondersteuning van de Kamerleden en de fracties. Wij zijn echter op zich akkoord met het voorstel van de Kamervoorzitter om het Presidium te laten uitzoeken welke extra ondersteuning nodig is, wat dat gaat kosten en hoe dat zal worden gefinancierd. Wij wachten dat dus af. Wij begrijpen dat het in ieder geval allemaal dit jaar nog komt. Wat ons betreft, komt het zo snel mogelijk. Zo nodig zullen wij zelf nog wel eens binnen de uitgaven kijken, want wij kunnen altijd weer amenderen op de voorstellen van het Presidium.

Ten derde spreek ik mijn dank uit voor de toezegging dat er de komende dagen duidelijkheid wordt verschaft over de salarissen die hoger zijn dan het salaris van een Tweede Kamerlid en dat wij hier jaarlijks informatie over krijgen. Ik ben daar vooralsnog content mee.

Ten vierde heb ik een kleine aanvulling op het vraaggericht zijn van de BOR-notities. De notities van het BOR die niet door een Kamercommissie worden gevraagd maar in het kader van de jaarverslagen, zijn nog steeds op verzoek van de Kamer. Met name de commissie voor de Rijksuitgaven laat elk jaar weten dat dit door iedereen zeer wordt gewaardeerd. Als je de collega's zo hoort, is dat ook zo. Er is dus brede waardering voor dat werk.

Ten vijfde heb ik met genoegen kennis genomen van het punt met betrekking tot het beter gebruik van het token. Wij zullen dit kritisch volgen, maar als het lukt, is dat heel fijn.

Tot slot zijn wij niet gelukkig met het afschaffen van de laptop van de Tweede Kamer. Er zijn Kamerleden die doordeweeks hier een verblijf hebben en op andere momenten thuis zijn. Het wordt een heel gedonder om dat goed op orde te krijgen. Ik denk niet dat wij dit zo eenzijdig moeten schrappen. Ik krijg hier graag nog een reactie op.

De heerBrinkman(PVV)

Voorzitter. Ook ik dank de Voorzitter voor de beantwoording. Ik heb een paar kleine puntjes. Ik vind het jammer dat het niet mogelijk is om bij incidenten waar integriteit aan de orde is, via een persbericht naar het ANP te laten weten wat de Tweede Kamer daaraan heeft gedaan. Het is jammer dat dit via een of ander interview in een of ander dagblad moet gebeuren. Doe dat gewoon zoals elke andere instelling dat doet binnen de overheid, namelijk via een persbericht.

Ik vond het idee van collega Anker voor een hoffelijkheidstrofee erg charmant en leuk. Ik was ook erg positief. Ik zei echter al "ik was". Ik hoorde de Voorzitter in dat kader namelijk het woord "taalgebruik" bezigen. Dan beginnen mij de nekharen rechtovereind te staan, want dat is natuurlijk weer een politieke discussie. Ik kan mij herinneren dat ik plenair ooit eens een keer het woord "besodemieterd" heb gebruikt. Dat mocht niet om een bepaalde reden.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Het mag wel.

De heerBrinkman(PVV)

Ja, maar het is niet netjes, althans dat vindt de voorzitter dan niet.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Vindt u het zelf netjes?

De heerBrinkman(PVV)

Ja hoor. Ik heb daar totaal geen moeite mee. Ik vind "knettergek" ook netjes, dus ik heb daar allemaal geen moeite mee. Het is jammer, want als dat facet erbij komt, kunnen wij deze motie niet steunen.

Ik heb twee moties, die allebei gaan over de buitenlandse reizen. Ik heb al aangegeven dat vanaf 2004 het budget voor buitenlandse reizen bijna verdrievoudigd is in vier jaar tijd. Ik vind dat erg veel en ik vind dat onze roep om die budgetten te halveren zeker niet irreëel is. Met andere woorden: wij gaan gewoon twee jaartjes terug en houden even een beetje meer de hand op de knip wat buitenlandse reizen betreft. Dat moet volgens mij heel erg goed kunnen. Ik heb al aangegeven hoe wij dat zouden willen doen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de post buitenlandse reizen voor leden explosief is gestegen van € 170.000 in 2004 naar € 468.000 in 2008;

van mening dat sommige buitenlandse reizen ogenschijnlijk weinig concrete meerwaarde voor het parlementaire proces hebben betekend en hierdoor de indruk zou kunnen ontstaan dat veelal te lichtzinnig tot een dergelijke buitenlandse reis wordt besloten;

verzoekt het Presidium:

  • - de budgetten van alle commissies, met uitzondering van de commissie Buitenlandse Zaken en de commissie Defensie, te halveren;

  • - de gehalveerde budgetten gezamenlijk onder te brengen bij het Presidium;

  • - en te bepalen dat indien een commissie een buitenlandse reis wil organiseren, zij hiervoor een met reden omkleed verzoek indient bij het Presidium, dat vervolgens het nut of onnut van dit verzoek onderzoekt en, indien akkoord bevonden, ruimte maakt binnen het budget voor dit verzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (31952).

De heerBrinkman(PVV)

Even voor de duidelijkheid. Het hierdoor vrijgekomen geld zou wat ons betreft aan de ondersteuning van de Tweede Kamer moeten worden besteed en niet aan het Huis van Democratie.

Voorzitter. Ik heb nog een motie over de samenstelling van delegaties van Tweede Kamerleden. Het is een aantal keren voorgekomen dat er fracties zijn die graag mee willen, maar dat fracties dit niet kunnen door een verdeling die volgens mij in januari dit jaar voor het laatst is gewijzigd, maar die nog niet tot onze tevredenheid is. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij hantering van de huidige regels betreffende de verdeling van delegatieleden over de diverse partijen voor buitenlandse reizen, het mogelijk is dat bepaalde fracties geen delegatielid mogen afvaardigen en andere fracties, inclusief de voorzitter van de commissie, zelfs tot drie fractieleden mogen afvaardigen;

van mening dat bij een buitenlandse reis als eerste stelregel zou moeten gelden dat iedere fractie in ieder geval één fractielid mag afvaardigen;

verzoekt het Presidium, dienovereenkomstig de regels te wijzigen, waarbij als eerste stelregel alle fracties één fractielid mogen afvaardigen en als tweede stelregel de huidige regels betreffende de verdeling van delegatieleden gelden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brinkman, Halsema en Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (31952).

De heerAnker(ChristenUnie)

Voorzitter. Er is een klein misverstand aan het ontstaan over de hoffelijkheidstrofee en dat zou ik jammer vinden. Het moet niet aan het begin al fout gaan. Het is niet de bedoeling dat ik hiermee een voorstel doe voor een soort gedragscode van wat wel mag en wat niet. Het zou zo kunnen zijn dat uw kans om voorgedragen te worden een tikje kleiner wordt als u gebruikmaakt van bepaalde woorden. En misschien wordt de kans weer groter als u daarnaast een keer opvalt door ontzettend hoffelijk te zijn. Dat kan ik allemaal niet beoordelen en het hangt helemaal af van wat de leden daarvan vinden. Daarover staat verder niets in het reglement. Het gaat er gewoon om dat een Kamerlid opvalt door een fantastische bijdrage aan het debat en tegelijkertijd hoffelijk is.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Voorzitter. Laat ik in aansluiting op de heer Anker meteen zeggen dat ik de hoffelijkheidstrofee heel aardig vind en hem ook graag en van harte steun. Taalgebruik gaat volgens mij over wellevendheid. Het gaat niet over het verbieden van onfatsoenlijke of andere uitspraken. Het gaat erom, elkaar te stimuleren in het gebruik van vriendelijk en wellevende taal. Ik heb altijd een vrij simpele vuistregel, namelijk: hoe zou ik het vinden als mijn zoontje van vijf morgenochtend tegen de juf zegt dat zij knettergek is. Dat zou ik niet leuk vinden. Ik probeer mijn kinderen zo op te voeden dat ze wellevend zijn tegen de juf en tegen anderen. En ik heb geen verhaal meer als hier Kamerleden ministers aanroepen voor ik weet niet wat. Hoe moet ik dan nog mijn kinderen opvoeden? Hoe voeden we onze rotjongens in de slechte wijken op als we zelf niet weten hoe we met elkaar om moeten gaan?

Ik dank de Kamervoorzitter voor de beantwoording. Ik moet zeggen dat ik die een beetje ministeriabel vond. Maar ik realiseer me dat dit een onvergeeflijke belediging is, omdat dit statusverlies voor haar inhoudt. Dat wil ik de Kamervoorzitter niet aandoen.

Bij de andere voorzitter wil ik mij excuseren, omdat ik heb bijgedragen aan enig rumoer. Dat komt onder andere doordat het al snel een beetje een huiselijk gesprek wordt als wij de hele dag met de eigen organisatie bezig zijn. Gelukkig doen wij dat maar eenmaal per jaar. Dit debat doet mij wat denken aan het soort gesprekken dat wij vroeger hadden als wij de afwas deden. Die gesprekken verliepen inderdaad vrij chaotisch.

De voorzitter:

U kunt het mij niet verwijten dat ik het heb bedacht. Toch?

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik krijg van mijn buurman van de SGP te horen dat ik nee moet antwoorden. Als hij dat wil, dan doe ik dat. Ik excuseerde mij bij u, voorzitter. Soms moet u dat gewoon incasseren.

De voorzitter:

Ik incasseer het ook helemaal. Daarom kijk ik heel vrijblijvend naar u. Ik zeg dit even voor de helderheid.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Oké.

Volgens mij bestaat er bij de woordvoerders consensus over de noodzaak van extra personele ondersteuning en over de behoefte om die niet op de staande begroting te laten drukken. De volgende motie is bedoeld als een steuntje in de rug voor het Presidium en de voorzitter bij de onderhandelingen hierover met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer een tekort ervaart aan (personele) ondersteuning en geen ruimte ziet, extra ondersteuning binnen de huidige begroting te financieren;

overwegende dat het Presidium een onderzoek uitvoert naar de specifieke personele noden en behoeften van Kamerleden, fracties en Kamer;

verzoekt het Presidium, daartoe in afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek een p.m.-post op te nemen op de begroting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Halsema, Van Raak, Van der Staaij, Kalma en Anker.

Zij krijgt nr. 12 (31952).

De heerSchinkelshoek(CDA)

Kan mevrouw Halsema mij uitleggen wat de meerwaarde van deze motie is ten opzichte van wat de Kamervoorzitter al heeft toegezegd? Dit lijkt mij een voorbeeld van een overbodige motie.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Daarom heb ik dit voorzichtig ingekleed. Als de motie inderdaad overbodig is, trek ik haar graag weer in. Ik heb echter uit de antwoorden op vragen begrepen dat het Presidium en de Voorzitter erbij gebaat zijn als de Kamer uitspreekt dat zij behoefte heeft aan extra middelen. Als dat niet zo is en als dit debat afdoende is, trek ik de motie weer in.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Mevrouw Halsema vraagt in haar motie om een p.m.-post, dus om een reservering voor het geval de uitkomst van het onderzoek dit nodig maakt. Volgens mij is dit al toegezegd en krijgen wij zoiets dus bij wijze van spreken aangevlogen. Deze motie lijkt mij overbodiger dan overbodigst. Ik hoop dat dit goed Nederlands is.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Volgens mij hoeft de heer Schinkelshoek op dit punt het debat met mij niet te zoeken, want ik heb er geen behoefte aan om overbodige moties in te dienen. Als de motie overbodig is, trek ik haar graag weer in.

In verband met het onderwerp ondersteuning doe ik nog een hartenkreet. Volgens mij mogen Kamerleden formeel nog steeds geen contact zoeken met departementale ambtenaren. Door deze ambtenaren mogen wij ons niet laten ondersteunen. Iedereen weet dat dit in de praktijk betekent dat vooral Kamerleden van oppositiepartijen geen toegang hebben tot ambtenaren. Kamerleden van coalitiepartijen krijgen namelijk wel degelijk in de achterkamertjes allerlei steun bij de voorbereiding van het regeerakkoord en van begrotingen. Ik vraag de Kamervoorzitter daarom, opnieuw namens de Kamer bij de regering te pleiten voor correctie van deze regel. Ik ben bereid om op dit punt alsnog een motie in te dienen, maar heb dat nu te laat bedacht. Kamerleden moeten open toegang krijgen tot departementale ambtenaren. Als zij van deze steun gebruikmaken, verantwoorden zij zich daarover tijdens het debat.

Ik heb mij steeds hard gemaakt voor een open toegang tot het democratisch debat. Ik heb er steeds voor gepleit dat voor spoedoverleggen dezelfde begrenzing van het aantal leden zal gelden als voor plenaire debatten. Dat zou 30 zijn. Het gaat mij overigens alleen om het aanvragen van een overleg. Daarmee ondervang ik de vraag van de weledelgeleerde heer Anker op dit punt. Niet iedereen kan dan agenda's boycotten. Ik zou daarvoor het liefst de 30-ledenregel hanteren, maar ik heb iets meer kans op een parlementaire meerderheid, vooral op steun van de VVD, als ik dat aantal op 50 zet. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onlogisch is en ongewenste effecten heeft dat thans een hogere drempel geldt voor het aanvragen van een algemeen overleg dan voor een plenair spoeddebat;

overwegende dat er evenwichtig recht gedaan moet worden aan enerzijds de rechten van minderheden en anderzijds het belang van de Kamer bij het in de hand houden van het aantal spoeddebatten;

verzoekt het Presidium, een wijziging van het Reglement van Orde voor te bereiden waarin voor het houden van spoed- en algemene overleggen de steun van ten minste vijftig leden nodig is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (31952).

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Het zal u opvallen, voorzitter, dat deze motie sterk lijkt op die van mijn buurman, de heer Van der Staaij, maar zijn motie zorgt er tegelijkertijd voor dat de grens omhoog gaat in de plenaire zaal, terwijl ik die laat op 30 leden. Ik verlaag de grens wel voor de algemene overleggen, namelijk tot 50 leden.

De heerVan der Staaij(SGP)

Mevrouw Halsema dient een variant in op de motie die ik twee weken geleden heb ingediend. Zij heeft de overweging overgenomen dat het onlogisch is dat een hogere drempel geldt voor het aanvragen van een algemeen overleg dan voor een plenair spoeddebat. Dat is een argument voor mijn motie, maar tegen haar motie. Zij heeft dan nog steeds een hogere drempel voor het aanvragen van een algemeen overleg dan voor een plenair spoeddebat.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik realiseer mij dat, ook als mijn motie wordt uitgevoerd, verschillende drempels blijven bestaan, maar ze zijn wel dichter bij elkaar gebracht. Ik zie daar geen spanning tussen. Het is mijn ambitie om de toegang tot het democratische debat in het algemeen open te houden. De motie van de heer Van der Staaij regelt dat dit voor de plenaire zaal wordt bemoeilijkt, maar dat steun ik niet. Ik handhaaf de grens voor de plenaire zaal op 30, terwijl ik die voor de algemene overleggen omlaag breng naar 50. Dat doe ik met het oog op de VVD-fractie die diverse keren heeft gezegd dat zij voor de 50-ledenregel is, zowel plenair als in algemene overleggen.

De heerAptroot(VVD)

Het lijkt onhoffelijk, maar ik moet mevrouw Halsema een beetje teleurstellen. Wij zijn voor het optrekken van de 50-ledenregel voor het aanvragen van een spoeddebat of een interpellatie, maar ik heb zojuist nog aangegeven dat ik en mijn collega's ook vanuit de situatie van een oppositiepartij niet merken dat, als je een serieus argument hebt voor een algemeen overleg, dit wordt geweigerd door commissies. Wij zien niet dat onze rechten te beperkt zouden worden op dit moment en dat dus een lagere drempel nodig is.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik laat dit graag aan het fractieberaad van de VVD over. Je weet niet hoe een koe een haas vangt. Bovendien kan ik mij herinneren dat de VVD-fractie ook bij het debat over de zelfreflectie wel degelijk steun heeft verleend aan het naar beneden brengen van de ledengrens tot 50 in de algemeen overleggen. Het verbaast mij enigszins dat die fractie wat dat betreft heel recent weer een verandering heeft aangebracht in haar denken. Ik ben heel benieuwd wat er uit het fractieberaad komt.

De heerVan der Staaij(SGP)

Voorzitter. Ik dank de voorzitter van de Kamer voor de beantwoording en collega Anker voor zijn voorstel over de hoffelijkheidstrofee. Dat is een leuk en positief gebaar, dat wij graag ondersteunen.

Inhoudelijk heb ik nog een paar kleine puntjes. Ik dank mevrouw Verbeet voor de toezegging nog eens te kijken naar het punt van de kosten voor groepsbezoeken op verzoek van de Kamer en naar de informatie over wat er met Staten-Generaal digitaal gebeurt.

Ik stel nog een punt aan de orde op het terrein van ICT. Bij in ieder geval de helft van mijn fractie leeft sterk de wens om ook de griffiedocumenten via de pda beschikbaar te krijgen. Ik vind het echt jammer dat dit nu niet het geval is. Het zou mooi zijn als dat technisch nog eens mogelijk zou worden.

De Voorzitter heeft gezegd dat nog gekeken zou worden naar de verdeelsleutel en dergelijke bij reizen. Daarover merk ik op dat dit direct samenhangt met de vraag of de budgetten toereikend zijn. Met name voor de commissie voor Buitenlandse Zaken speelt altijd wel een rol dat er met het huidige budget minder reizen gemaakt zouden kunnen worden als vanuit meer fracties leden zouden deelnemen. Dit moet dus wel in samenhang worden bezien.

Ten aanzien van de spoeddebatten handhaaf ik de motie die ik heb ingediend tijdens het debat over de parlementaire zelfreflectie. Het doel daarvan is iets te doen met twee wensen die binnen deze Kamer leven, in de hoop dat hiervoor in combinatie een meerderheid kan komen. In de motie wordt gevraagd om de drempel voor het aanvragen van een spoeddebat in de plenaire zaal omhoog te laten gaan van 30 naar 50 leden, maar wordt daar tegenovergesteld dat het tegelijkertijd gemakkelijker wordt om dezelfde drempel te hanteren voor het aanvragen van een spoed-AO. Ik ben benieuwd of deze motie, al zou deze voor sommige fracties maar een tweede keus zijn, alsnog de steun zou kunnen krijgen als andere voorstellen geen meerderheid vinden. Ik overweeg nog om hierover eventueel hoofdelijke stemming te vragen, niet om lastig te doen, maar omdat ik weet dat hierover in verschillende fracties verschillend wordt gedacht. Waarom zou dit niet een punt zijn waarover ieder persoonlijk een mening kan geven? Het zou jammer zijn als je van veel leden moet horen dat zij het eigenlijk een heel mooi voorstel vinden maar dat hun fractie anders stemde. Dit is toch typisch iets, onze werkwijze betreffend, waarover ook individueel een keuze kan worden gemaakt.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Aangezien het toch een beetje een packagedeal is, overweeg ik eveneens om hoofdelijke stemming aan te vragen.

De voorzitter:

Dat zullen wij zien bij de stemmingen.

De heerAnker(ChristenUnie)

Voorzitter. Ik mag in ieder geval constateren dat door de leden naast mij volop gebruik zal worden gemaakt van de parlementaire middelen. Dat is toch een van de elementen die belangrijk zijn bij het uitloven van de hoffelijkheidstrofee. Ik bedank iedereen die daarover een compliment heeft gegeven. Ik word er af en toe een beetje verlegen van. Dat is toch ook een mooie emotie om eens in de Kamer mee te maken.

Als ik zeg "emotie", moet er misschien ook maar een motie komen. Wij hebben een fantastische toezegging van de Voorzitter dat zij hiermee aan de slag wil gaan samen met het Presidium. Normaal zou je dan geen motie meer moeten indienen, maar dan zou dit natuurlijk ook weer helemaal uit de parlementaire geschiedenis verdwijnen. Bij uitzondering open ik dus maar een klein haakje in de parlementaire geschiedenis en dien ik een motie in over de hoffelijkheidstrofee. Voor het overige was ik overigens tevreden met de antwoorden die ik heb gekregen. Waarvoor ik verder strijd, heeft men kunnen merken door mijn ondertekening van de motie van mevrouw Halsema.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer het proces van parlementaire zelfreflectie formeel heeft afgerond;

constaterende dat hieruit blijkt dat het aanzien van de Kamer een voortdurend onderwerp van zorg is en dat de parlementaire zeden en gebruiken hierin een rol spelen;

van oordeel dat een discussie over parlementaire zeden en gebruiken bij voorkeur positief dient te worden gevoerd;

verzoekt het Presidium, zich te ontfermen over de parlementaire hoffelijkheidstrofee en het bijbehorend reglement en daarbij toe te zien op de jaarlijkse uitreiking van de parlementaire hoffelijkheidstrofee aan dat lid van de Tweede Kamer dat in het afgelopen jaar bij uitstek is opgevallen door scherpe bijdragen aan het politieke debat en een voluit gebruik van de middelen die een parlementariër ter beschikking staan, dit in combinatie met een hoffelijke wijze van handelen binnen en buiten de vergaderzalen van de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Anker, Halsema, Van der Staaij, Schinkelshoek en Kalma.

Zij krijgt nr. 14 (31952).

De heerKalma(PvdA)

Voorzitter. Dank voor de beantwoording van de vragen en opmerkingen. Wij kunnen met de gegeven antwoorden erg goed leven. Er zijn behoorlijke afspraken gemaakt, waarop collega's al hebben gewezen.

In eerste termijn had ik een klein slotwoord in gedachten dat door de voorzitter zeer terecht – de tijd was immers verstreken – werd afgekapt. Ik noem nog de drie punten waarover ik namens de PvdA-fractie mijn waardering had willen uitspreken. Het eerste punt is door meerdere collega's genoemd. Het betreft het op orde komen van de ICT-basisinfrastructuur. Ik sluit me graag aan bij de woorden van de collega's daarover. Het tweede punt is niet door collega's genoemd, maar wel door de voorzitter van de Tweede Kamer. Het betreft de tekening van het convenant in het kader van het initiatief Vrouwen naar de Top. De Kamer laat ook hiermee zien dat zij haar maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt. Het derde punt is niet aan de orde geweest. Het betreft een compliment dat in het verslag al werd gemaakt door de PvdD over de voortgang die is geboekt op het terrein van de energiebesparing.

Tijdens het notaoverleg van 8 juni heb ik een motie ingediend over de onderzoeks- en informatiepositie van de Kamer. Over die motie bestonden wat vragen. Ik persisteer, want het lijkt me belangrijk de versterking van de onderzoeks- en informatiepositie van de Kamer ten opzichte van de regering vast te leggen. Ik doe de oproep om hiermee, indien nog nodig, in de komende maanden voor Prinsjesdag echt te beginnen. Die versterking van de onderzoeks- en informatiepositie zou ook in de regels van de Kamer moeten neerslaan. In mevrouw Halsema heb ik een medeondertekenaar gevonden. Mijn nieuwe motie gaat over deze Raming en vervangt de vorige.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de Kamer brede steun bestaat voor het opstellen en uitvoeren van een eigen onderzoeksagenda, die haar informatie- en kennispositie ten opzichte van de regering helpt versterken;

constaterende dat eenzelfde steun bestaat voor het regelmatig verrichten van uitvoeringsonderzoeken ex post door tijdelijke Kamercommissies;

verzoekt het Presidium, voorstellen te doen tot het opnemen van een artikel in het Reglement van Orde dat strekt tot het jaarlijks vaststellen van een onderzoeksagenda;

verzoekt het Presidium, de Kamer nog voor Prinsjesdag een uitwerking voor te leggen van een dergelijke agenda (inclusief uitvoeringsonderzoeken) voor het parlementaire jaar 2009-2010,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kalma en Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (31952).

De heerAptroot(VVD)

Dit punt zit toch in het onderzoek dat de Voorzitter al heeft toegezegd? De heer Kalma haalt daar één onderdeel uit. Bovendien wil hij dat dit jaar al wordt begonnen. Waar haalt hij de middelen vandaan?

De heerKalma(PvdA)

In ieder geval uit het zoeken naar een exogene financiering voor het parlementaire onderzoek naar de kredietcrisis.

De heerAptroot(VVD)

Dat is voor volgend jaar.

De heerKalma(PvdA)

Ik hoop dat de heer Aptroot mijn motie goed heeft gehoord. Daarin wordt het Presidium verzocht om voor Prinsjesdag een inhoudelijke invulling te geven.

De voorzitter:

We zijn aan het einde gekomen van de tweede termijn van de Kamer. Het woord is aan mevrouw Verbeet, door sommigen de echte voorzitter genoemd.

MevrouwVerbeet

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in tweede termijn. Aan de heer Schinkelshoek wil ik bevestigen dat het Presidium zich van harte zal inzetten voor de voorstellen in het rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen. Wij zullen de Kamer het tijdschema voor Prinsjesdag aanreiken. Tegen de heer Kalma zeg ik dat dit met inbegrip is van de voorstellen voor de onderzoeksagenda. Tegen de heer Aptroot zeg ik dat ik al in het notaoverleg heb aangegeven dat er financieel geen probleem is, met uitzondering van het onderzoek naar de kredietcrisis. Daarvoor komt echter een aanvullende claim. In die zin heb ik er geen bezwaar tegen. Als wij het echter hebben over vermindering van het aantal moties ... Maar goed, dan zijn er nog wel een paar vandaag.

Het Presidium zal komen met een afgewogen plan voor de versterking van de ondersteuning van Kamerleden. Wij zullen om die reden met een nota van wijziging komen: de p.m.-post moet in onze Raming worden opgenomen. Ik heb de motie van mevrouw Halsema dan ook niet nodig. Het is allemaal zo duidelijk gezegd, dat ik het gesprek met de minister heel goed aankan.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Als u daarvan overtuigd ben, trek ik de motie graag in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Halsema c.s. (31952, nr. 12) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

MevrouwVerbeet

Ik kom op het Huis van de Democratie. Ik ben blij dat de heer Schinkelshoek nog eens gezegd heeft dat dit toch echt een prioriteit van de Kamer was. De motie werd indertijd breed gesteund: alleen de PVV en mevrouw Verdonk stemden tegen. Omdat de motie zo breed werd ondersteund, ben ik er ook zo hard mee aan het werk gegaan.

De heer Schinkelshoek betreurt het afschaffen van de Kamerlaptop. Ik denk dat wij dat voor kennisgeving moeten aannemen. Er is ook in het STOI over gesproken. Er is een enquête geweest. De Kamer is er uitvoerig over geraadpleegd. Met een nieuwe versie van het token en met een nieuw systeem kunnen wij echt voldoen aan de huidige behoefte van een nieuwe generatie Kamerleden. Mijnheer Schinkelshoek, voor u gaat het niet gelden. U mag uw laptop zolang houden als u wilt. Nieuwe Kamerleden zullen er echter geen meer krijgen.

De heerSchinkelshoek(CDA)

Garandeert u hiermee dat er geen chaos ontstaat, vooral in het enthousiasme van nieuwe leden? Wij gaan onze Dienst Automatisering toch niet opzadelen met een onoplosbaar probleem? Dat is het laatste wat ik wil als gevolg van deze beslissing.

MevrouwVerbeet

Nee, wij handelen in goed overleg met de Dienst Automatisering. Kijk, als iedereen tot nu toe nou hartstikke tevreden geweest was met de gang van zaken, dan waren wij er misschien niet over gaan nadenken. Maar er waren natuurlijk wel klachten over het huidige systeem. Wij voldoen aan de behoefte van de Kamer als wij ons plan volgen met een token. Dat kun je ook in een hotel gebruiken. Je ziet steeds minder mensen met zo'n ding lopen.

Wij komen nog terug op 200 jaar Kamer. Ik wil altijd feestjes vieren, maar het moet allemaal wel goed georganiseerd kunnen worden. Het punt is genoteerd.

De heer Van Raak steunt de hoffelijkheidstrofee. Dat deed ik ook en ik legde een relatie met de eigen verantwoordelijkheid van leden. Dat is de enige relatie die ik gelegd heb, dus ik vind dat de heer Brinkman wel snel van slag is als hij na één opmerking van mij iets wat hij eerst een leuk idee vond, opeens niks meer vindt. Dat vind ik een beetje sneu voor de heer Anker. Het is een leuk plan en het zou leuk zijn als wij het Kamerbreed zouden kunnen steunen.

Ik kom op het Huis van de Democratie. De heer Van Raak verzoekt het Presidium om te komen met een voorstel om de gelden te gebruiken ter ondersteuning van het werk van de Tweede Kamer. Deze motie ontraad ik met kracht. Waarom? Omdat zij volstrekt geen recht doet aan de aard van het gesprek dat wij met de minister gehad hebben. Er is geen sprake van dat zij gezegd heeft dat zij het geld oormerkt. Het Presidium heeft de leden duidelijk willen maken hoe het Presidium aankijkt tegen het bedrag. Er is geen sprake van dat de minister treedt in bevoegdheden van de Kamer. Wij hebben daar een goed gesprek over gehad. Zij heeft gezegd dat zij dat een redelijke bestemming vindt voor als de vergoeding van Europarlementariërs vrij komt te vallen. Ik moet de motie ernstig ontraden.

De tweede motie vraagt de regering, af te zien van de aanbesteding van de schoonmaakdienst en de reprografie. Er is geen sprake van dat de reprografie wordt uitbesteed. Alleen al om die reden moet ik de motie ontraden. Als de schoonmaak al wordt uitbesteed zal dat – ik herhaal dat – in overleg gaan met het Presidium. Er zal dan een goede regeling voor de medewerkers worden getroffen. Ook deze motie wil ik dus ontraden.

Ik kom toe aan de derde motie van de heer Van Raak. Die discussie hebben wij vorig jaar ook gevoerd in het Presidium en bij de behandeling van de Raming. Maar goed, als de heer Van Raak het opnieuw wil proberen, is dat aan hem. Ik laat het oordeel hierover aan de Kamer.

De heer Van Raak maakte een opmerking over de lege plenaire zaal. Wij hebben elkaar hier diep in de ogen gekeken, en begrijpen niet hoe hij eraan komt. Er is nooit een probleem op dat punt. Wij hebben wel eens een lege zaal, maar dat is dan omdat leden iets liever niet behandelen, of omdat wij eerder klaar zijn en het volgende onderwerp niet direct aan de orde kan worden gesteld. Ik heb wel eens een gat in de agenda, maar niet omdat de zaal leeg zou staan. Wij kunnen dat op geen enkele manier plaatsen.

De heerVan Raak(SP)

Wij mogen onze medewerkers niet overvragen, omdat zij af en toe een pauze nodig hebben om te eten. Ik had begrepen dat de zaal af en toe om die reden leeg moet staan. Als wij meer medewerkers aannemen, kunnen wij de plenaire zaal dan vaker gebruiken? Als dat probleem er niet is, hoeven wij het ook niet op te lossen. Is er een mogelijkheid om de zaal meer te gebruiken, als we meer medewerkers hebben?

MevrouwVerbeet

In de cao's staan inderdaad afspraken over pauzetijden. Mij dunkt dat het de normaalste zaak van de wereld is dat wij in deze Kamer 's avonds af en toe een broodje eten en een vorkje prikken. Ik ontraad de motie derhalve.

Ik kom toe aan het onderzoek van Kamerleden zelf, dat natuurlijk heel erg belangrijk is. Men kan dat gewoon bekostigen uit het fractiebudget. Dat is geen enkel probleem.

Ook de heer Aptroot heeft aangegeven, niet gelukkig te zijn met het afschaffen van de laptop, waarover wij uitvoerig hebben gediscussieerd. Mij dunkt dat wij die discussie niet moeten overdoen. Als de leden dat token overal kunnen meenemen, kunnen ze overal inloggen. Het probleem lijkt mij, zeker voor nieuwe leden, te overzien. Natuurlijk moeten wij ervoor zorgen dat de scholing op orde is. Ik zou dat zelf ook wel kunnen gebruiken. Daarin moet DA voorzien.

Tegen de heer Brinkman zeg ik dat ik hoop dat hij zijn mening zal herzien over het charmante hoffelijkheidsidee van de heer Anker. Ik vraag de heer Brinkman zijn moties over buitenlandse reizen aan te houden. Ik heb al gezegd dat het Presidium daarover gaat nadenken, zodat ik in die zin ook geen behoefte heb aan deze moties. Als de heer Brinkman beide moties niet wil aanhouden, dan zou ik de eerste motie willen ontraden, aangezien die echt teruggaat in de tijd wat betreft de rol van het Presidium. Wat betreft de tweede motie laat ik het oordeel aan de Kamer over. Liever zou ik overigens zien dat de heer Brinkman zijn moties aanhield, teneinde het Presidium in de gelegenheid te stellen zelf met een afgewogen voorstel te komen.

Mevrouw Halsema dank ik voor haar steun voor hoffelijk en vriendelijk taalgebruik. Wat dat ministeriabele aangaat waarover zij sprak, weet ik het niet helemaal. Ik deel haar opvatting dat dit soort dingen eigenlijk bij de afwas thuishoort. Ik geloof dat ik het gewoon maar als een compliment ga zien; dat vind ik toch nog wel het gemakkelijkste.

Wij hebben het zo-even al gehad over de extra steun in de rug. In principe heb ik daar geen behoefte aan. Mevrouw Halsema heeft al gezegd dat zij de motie zal intrekken.

Dan de hartenkreet van mevrouw Halsema over de contacten met departementen. Ik wil graag dit punt nog eens oppakken met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij hebben wel al een aanwijzing van de minister-president dat deze contacten niet verboden zijn, maar dat het de betrokken Kamerleden wel verplicht om er melding van te maken bij hun bewindspersoon. Een dergelijke melding kan leiden tot ingrijpen van de minister. Ik heb van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties echter begrepen dat de soep niet zo heet gegeten wordt als die wordt opgediend. De facto zijn er mij geen voorbeelden bekend dat ministers het niet toestaan als een ambtenaar informatie verstrekt. Nogmaals, ik zal dit punt bij haar aankaarten.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Het is fijn dat u het nog eens wilt aankaarten. Ik vind het wel gek als ik verantwoording aan de minister zou moeten afleggen over mijn contacten met ambtenaren, nog los van het feit dat een ambtenaar hierdoor gecompromitteerd kan raken. Dat ik hier verantwoording in de Kamer afleg, alla, maar niet in een rare verhouding tot de minister waarbij ik heb uit te leggen waarom ik met een bepaalde ambtenaar bel. Dus ik zou die verhouding verder willen formaliseren, waarbij wij gewoon een open toegang tot ambtenaren behoren te hebben.

MevrouwVerbeet

Ik heb het niet goed gezegd; u legt geen verantwoording af, de ambtenaar moet aan zijn eigen baas vertellen wat hij doet. De minister is ook verantwoordelijk voor alles wat de ambtenaar doet. Dus daar kunnen wij niet in treden. De facto schijnt deze werkwijze overigens niet te leiden tot belemmering in de informatie van ambtenaren richting Kamerleden. Als u er voorbeelden van heeft dat dit wel het geval is, roep ik u op om die te melden, maar ik ken ze niet op dit moment. Dus wij moeten ook geen problemen maken als ze er niet zijn.

Dan kom ik op het voorstel van mevrouw Halsema over een hoofdelijke stemming over de regeling voor spoedoverleggen. Daar hebben wij al uitvoerig over gesproken. Men kent mijn standpunt over de rechten van minderheden. En ik zie wel of er dan gevraagd wordt om hoofdelijke stemming. Ik ben er nooit blij mee, maar als het moet, dan moet het.

De heerVan Raak(SP)

Ik zie een probleem waarvan ik hoop dat u het kunt wegnemen. Dat is het volgende. De commissie voor parlementaire zelfreflectie heeft voorgesteld dat er een mogelijkheid moet komen om een spoeddebat om te zetten in een spoedoverleg. Voor een spoeddebat heb je ten minste 30 leden nodig. De onderhavige motie stelt dat er voor een spoedoverleg ten minste 50 leden nodig zijn. Wij kunnen dan in de rare situatie komen dat de voorzitter dan niet kan besluiten om van een spoeddebat een spoedoverleg te maken omdat je dan niet 30 maar 50 leden nodig hebt. Krijgen wij door deze motie dan niet een groot probleem?

MevrouwVerbeet

Ja, dat is volgens mij wel een slimme opmerking van u.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Maar hoe zit het dan nu met de parlementaire meerderheid die je nodig hebt in een commissievergadering? Dat is een veel groter probleem. Wat je doet, is dat je ze dichter bij elkaar brengt. Dat is de enige ambitie van beide moties, namelijk om ervoor te zorgen dat je niet nog steeds een parlementaire meerderheid in de procedurevergadering van je commissie nodig hebt terwijl je plenair maar 30 leden nodig hebt.

MevrouwVerbeet

Een van de voorstellen van de commissie is dat de voorzitter bij een overladen agenda de Kamer kan adviseren om in plaats van een spoeddebat een spoedoverleg te houden. De heer Van Raak bedoelt te zeggen dat in dat geval iemand zou kunnen opstaan en zeggen: ja, maar dan is het niet 30 leden maar 50 leden.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Nu kan iemand opstaan en zeggen dat voor een spoedoverleg een meerderheid nodig is en dus ook in de plenaire zaal om een meerderheid vragen. Dit probleem is niet afhankelijk van de hoogte, behalve als je alles op 30 stelt, maar daar is sowieso geen meerderheid voor.

MevrouwVerbeet

Als de voorzitter hierover beslist, zou je kunnen volstaan met 30 leden. Tenslotte heeft de commissie geen ander voorstel gedaan. Als het voorstel voor een overleg op korte termijn dat in de zaal wordt gedaan – dat is het voorstel van de commissie en het voorstel van mevrouw Halsema – wordt gehandhaafd op 30, dan zet ik dat om in een spoedoverleg. Het lijkt mij niet dat je het voorstel van de stuurgroep zo kunt interpreteren dat dit dan onder de voorwaarde van 50 valt.

De heerVan Raak(SP)

Ik heb misschien een oplossing. Als mevrouw Halsema nou niet spreekt over "het houden van spoedoverleggen en algemene overleggen", maar wel over "het houden van algemene overleggen" – het woord "spoed" wordt dus weggelaten – dan doet het probleem zich niet voor. Een spoedoverleg is immers hetzelfde als een spoeddebat. Het vindt alleen in een andere zaal plaats. Dat is het probleem. Voor een spoeddebat geldt 30 leden.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Ik heb er al spijt van dat ik dit onderwerp naar voren heb gebracht, want ik krijg er nu al een beetje hoofdpijn van. Dan zetten we alles op 30. Dat lijkt mij heel simpel.

De heerVan der Staaij(SGP)

Alles op 50 is ook een goed idee.

MevrouwVerbeet

Als de Kamer dit niet helemaal heeft doordacht en een besluit neemt waarvan de uitvoering problematisch is, dan komt dit zeker weer in het Presidium aan de orde. Dan zullen wij opnieuw een voorstel doen voor de manier waarop daarmee moet worden omgegaan.

Het probleem dat de heer Van Raak signaleert, is wel een reëel probleem. De Kamer heeft nog een paar dagen om eventueel een aangepaste motie in te dienen.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Voorzitter. Ik verander mijn motie gewoon. De VVD moet maar eens duidelijk aangeven of zij de meerderheid steunt of niet. Maak er maar 30 van in mijn motie.

De voorzitter:

Nee, dat doet u zelf bij de griffie.

MevrouwHalsema(GroenLinks)

Pardon. Dat verzoek heb ik dan bij dezen gedaan.

MevrouwVerbeet

Voorzitter. Ik ga in op de opmerkingen van de heer Van der Staaij. Over spoeddebatten hebben wij al uitvoerig gesproken. Hij zal om een hoofdelijke stemming vragen over zijn desbetreffende motie.

De heer Van der Staaij heeft verder aangegeven dat het veranderen van de sleutel bij reizen tot gevolg kan hebben dat het budget niet meer toereikend is. Daarin heeft hij gelijk. Tot nu toe moest het totale budget steeds onveranderd blijven. Wij hebben het budget van de commissie bijvoorbeeld niet verhoogd als iemand aan een delegatie werd toegevoegd. Dit moet dus binnen de eigen middelen worden opgelost. De heer Van der Staaij stelt het punt terecht aan de orde, maar ik wil hem vragen om even te wachten op de notitie van het Presidium. Dit wordt dan allemaal samengenomen.

De heerVan der Staaij(SGP)

Om dit in samenhang aan de orde te stellen, was precies mijn verzoek. Vooral in de commissie van Buitenlandse Zaken is er zeer veel sympathie voor een ruime deelname. Als dat inhoudt dat het aantal te maken reizen voor zo'n commissie ernstig wordt beperkt, dan wordt dat in die commissie als een zwaarwegend nadeel gezien.

MevrouwVerbeet

Ja, dat is helder.

De heer Van der Staaij heeft ook gesproken over griffiedocumenten die kunnen worden opgehaald op je pda. Ik neem aan dat daarmee dat ding wordt bedoeld dat wij hebben. Dit is een "doorontwikkelpunt". Het staat op de eerste plaats. In oktober zou dat via een spoedrelease klaar moeten zijn. Ik hoop dat de heer Van der Staaij het begrijpt.

Ik laat het oordeel over de prachtige motie van de heer Anker aan de Kamer over, omdat ik me kan voorstellen dat hij het graag zeker weet, maar volgens mij had ik dit al min of meer toegezegd.

De heer Kalma heeft een motie ingediend over de onderzoeksagenda. Ik heb deze motie niet nodig om te kunnen komen tot uitvoering, want we hebben al gezegd dat we voor Prinsjesdag met een tijdschema komen, maar als hij eraan vasthoudt, laat ik het oordeel aan de Kamer over. Het zal niet de eerste en ook niet de laatste motie zijn, vrees ik, die al volledig is toegezegd en die toch wordt ingediend.

Dan ben ik aan het eind van de vragen.

De voorzitter:

De stemmingen over de Raming, de moties van vandaag en de moties ingediend bij het notaoverleg over de zelfreflectie vinden volgende week dinsdag plaats. Dames en heren, ik wil even rust, want anders krijg ik weer het verwijt dat ik de toezeggingen niet heb voorgelezen.

Aan de Kamer zijn de volgende toezeggingen gedaan:

  • - de Kamer ontvangt in het najaar de resultaten van een onderzoek naar de toekomstige ondersteuning van Kamerleden, zowel ambtelijk als door de fracties;

  • - het Presidium onderzoekt de mogelijkheden om meer faciliteiten aan de bezoekers aan te bieden en komt daarop terug bij de Kamer;

  • - het Presidium informeert de Kamer op korte termijn over de mogelijkheid om begeleiding van bezoekers door fracties mede te financieren;

  • - vanaf augustus 2009 ontvangen de leden een nieuw image voor de Kamer Thuis Dienst;

  • - de salarissen van de verschillende ambtelijke functiegroepen in de Kamer worden jaarlijks openbaar gemaakt en voor dit jaar nog toegezonden;

  • - de Kamer ontvangt in september een nadere notitie van het Presidium over buitenlandse werkbezoeken, naar aanleiding van de discussie van vandaag;

  • - de Kamer ontvangt kort na de zomer een voorstel van het Presidium over externe ondersteuning bij initiatiefwetsvoorstellen en -nota's;

  • - de Kamer ontvangt met Prinsjesdag het plan van uitvoering van de aanbevelingen van de parlementaire stuurgroep Zelfreflectie;

  • - de Kamer ontvangt een nota van wijziging om een p.m.-post op te nemen, in afwachting van het onderzoek naar toekomstige ondersteuning van Kamerleden;

  • - Parlis-documenten die via de e-mail worden verspreid, zijn in het najaar te raadplegen op pda's.

Ik dank u allen voor uw aanwezigheid, met name de Kamer en het Presidium.

Sluiting 16.35 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Teeven (VVD), Heemelaar (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA), Cramer (ChristenUnie) en Knops (CDA).