Gepubliceerd: 7 april 2009
Indiener(s): Hirsch Ballin , Nebahat Albayrak (staatssecretaris justitie) (PvdA)
Onderwerpen: jongeren openbare orde en veiligheid organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31915-4.html
ID: 31915-4

31 915
Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. VOORSTEL VAN WET

Artikel I

Onderdeel C

Artikel 3, tweede lid, luidde:

2. Personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van jeugddetentie plaatsvindt waarvan de totale duur die van een ondergane voorlopige hechtenis overstijgt met een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen duur, nemen deel aan een scholings- en trainingsprogramma. Het programma staat ten dienste aan de begeleiding van de jeugdige in aansluiting op het verblijf in een justitiële jeugdinrichting.

Onderdeel S

Artikel 22 luidde:

De zinsnede «twaalf uren per dag gedurende de week en ten minste acht en een half uren per dag gedurende het weekeinde» door: tenminste 77 uren per week waarvan ten minste acht en een half uren per dag.

Onderdeel Z

Het gestelde onder 2 luidde:

2. In het eerste lid wordt na de aanhef een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

a. de beëindiging van de deelname aan een scholings- en trainingsprogramma als bedoeld in artikel 3, vierde lid;

Onderdeel CC

Artikel 65, eerste lid aanhef en onder a. luidde:

1. Een jeugdige kan bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing betreffende:

a. de beëindiging van de deelname aan een scholings- en trainingsprogramma, als bedoeld in artikel 3, vierde lid;

Onderdeel II

Artikel 80b aanhef en onder a. luidde:

Op de wijze als voorzien in artikel 80a kan worden afgeweken van:

a. artikel 1, onderdeel w, etc.

Artikel II

Onderdeel B

Onderdeel B luidde:

Na artikel 77s worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 77s bis

1. Indien de maatregel voorwaardelijk eindigt als bedoeld in artikel 77s, zesde lid en artikel 77t, tweede lid, geschiedt dit onder de algemene voorwaarde dat:

a. de jeugdige zich voor het einde van de voorwaardelijk einde niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

b. de jeugdige zich zal gedragen naar de aanwijzingen van een stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg dan wel, indien de veroordeelde de leeftijd van achttien jaar reeds heeft bereikt, een krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen reclasseringsinstelling of bijzondere reclasseringsambtenaar, ook indien deze aanwijzingen een vorm van intensieve begeleiding inhouden.

2. Met het toezicht op de naleving van de voorwaarden is het openbaar ministerie belast. Over de wijze waarop de veroordeelde aan de voorwaarden voldoet, wordt het openbaar ministerie door de stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg ingelicht.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de aard en de duur van de begeleiding.

4. Het bepaalde in artikel 77s, achtste lid, en in de vorige artikelleden, blijft buiten toepassing indien bij het vonnis of arrest waarbij de maatregel werd opgelegd, eveneens de maatregel bedoeld in artikel 77w werd opgelegd of indien ten aanzien van de jeugdige een rechterlijke machtiging op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen is gegeven.

Artikel 77s ter

1. De voorwaardelijke beëindiging kan door de rechter die in eerste aanleg kennis heeft genomen van het misdrijf ter zake waarvan de maatregel is opgelegd, ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of telkens met ten hoogste een jaar worden verlengd.

2. De totale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel bedraagt ten hoogste twee jaar.

3. De rechter die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de maatregel is opgelegd, beslist op vordering van het openbaar ministerie op zijn vroegst na drie maanden en ten hoogste na zes maanden nadat de maatregel voorwaardelijk werd beëindigd tot verlenging als bedoeld in het eerste lid. De rechter kan daarbij ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de jeugdige of diens raadsman:

a. de voorwaardelijke beëindiging omzetten in een onvoorwaardelijke beëindiging alsnog van de maatregel, hetzij

b. indien de jeugdige zich niet heeft gedragen naar de aanwijzingen bedoeld in artikel 77s bis, eerste lid, onderdeel b, bevelen dat de jeugdige voor een maximale duur van een jaar wordt teruggeplaatst in een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, dan wel, indien de jeugdige inmiddels de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, in een penitentiaire inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b. van de Penitentiaire beginselenwet dan wel een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b. van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

4. Na het einde van de duur van de terugplaatsing als bedoeld in het vorige lid, onderdeel b, eindigt de maatregel onvoorwaardelijk.

5. De in het derde lid bedoelde rechter kan daarbij:

a. de voorwaarden aanvullen of wijzigen;

b. aan een andere instelling dan die welke daarmede tevoren was belast, de begeleiding van de jeugdige opdragen.

6. Artikel 77u is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat tegen een beslissing tot terugplaatsing als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, hoger beroep open staat.

Onderdeel C

Onderdeel C luidde:

Artikel 77t wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid worden na de laatste volzin twee volzinnen ingevoegd die luiden:

In de gevallen waarin de maatregel is verlengd, eindigt de maatregel voorwaardelijk een jaar voordat de maximale duur van de maatregel wordt bereikt. Artikel 77s, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. In het derde lid vervalt de laatste volzin.

3. In het zesde lid wordt de zinsnede «bedoeld in het vierde lid, onder a,», vervangen door: bedoeld in het vijfde lid, onder a,.

Onderdeel D

Onderdeel D luidde:

In artikel 77u wordt «artikel 77t» vervangen door: de artikelen 77s en 77s ter.

Artikel IV

Onderdeel B

Het gestelde onder 2. luidde:

In het tweede lid wordt «artikel 1, onder aa, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen» vervangen door «artikel 1, onder cc, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen» en wordt «bedoeld in artikel 1, onder h, van die wet» vervangen door: bedoeld in artikel 1, onder i, van die wet».

Artikel VI

Artikel VI luidde:

De artikelen 77s, zesde en zevende lid, 77t, tweede lid, 77s bis en 77s ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij na inwerkingtreding van deze wet komen te luiden, worden slechts toegepast met betrekking tot feiten gepleegd na inwerkingtreding van deze wet. Met betrekking tot feiten, gepleegd voor inwerkingtreding van deze wet, blijven de artikelen 77s, zesde en zevende lid, 77t, tweede lid, Wetboek van Strafrecht van toepassing zoals deze luidden voor dat tijdstip en blijven de artikelen 77s bis en 77s ter Wetboek van Strafrecht buiten toepassing.

II MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

6. De herziening van de procedure van bemiddeling, beklag en beroep

In paragraaf 6.3 ontbraken de zinnen: «Het kan hier ook gaan om een beslissing van de directeur naar aanleiding van een niet geslaagde bemiddeling over een feitelijk handelen.» en «Het verstrekken van een maaltijd moet als feitelijk handelen worden aangemerkt en is als zodanig niet klachtwaardig. Klachten over verstrekte maaltijden kunnen wel onderwerp van bemiddeling zijn. De beslissing die de directeur naar aanleiding van een bemiddeling neemt over een verstrekte maaltijd, kan vervolgens klachtwaardig zijn. Daarbij is de volgende afweging aan de orde.» In paragraaf 6.3 stond tussen de zin die aanvangt met «De beoordeling of» en eindigt met «zal uiteindelijk worden gemaakt door de beklagcommissie.» en de zin die aanvangt met «Ten aanzien van overige beslissingen of handelingen» en die eindigt met «kan alsnog een beklagprocedure worden aangevangen.» vermeld: Ook in deze gevallen gaat hieraan een poging tot bemiddeling vooraf.

15. Nazorg in een verplicht kader

In paragraaf 15.4.1 ontbrak de derde alinea.

In paragraaf 15.4.3. eerste alinea werd gesproken over «het stelsel van 77s, 77s bis en 77s ter», in plaats van het stelsel van 77s, 77ta en 77tb.

In paragraaf 15.4.4 laatste alinea werd gesproken van «artikel 77s bis» in plaats van artikel 77ta.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel II

Onderdelen A tot en met D

In dit onderdeel werd gesproken over «artikel 77s bis» in plaats van artikel 77ta.