Kamerstuk 31874-55

Antwoord op de vraag gesteld in het verslag schriftelijk overleg deskundigheidseisen over het maximum aantal te declareren uren kinderopvang

Dossier: Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang

Gepubliceerd: 28 oktober 2009
Indiener(s): Sharon Dijksma (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen: organisatie en beleid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31874-55.html
ID: 31874-55

31 874
Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang

nr. 55
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2009

Hierbij zend ik u n.a.v. uw vraag in het vso deskundigheidseisen van 24 september (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 6, blz. 346–354) een uitleg over de totstandkoming van de vaststelling van het maximaal aantal te declareren uren.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

In het Besluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in de kosten kinderopvang alsmede tot intrekking van het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang is het maximum aantal te declareren uren kinderopvang per kalendermaand dat voor een tegemoetkoming in aanmerking komt, vastgesteld op 230 uur per kind voor elke vorm van opvang (dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang).

Uitgangspunt van het kabinet bij het vaststellen van het maximaal aantal te declareren toeslaguren per maand is dat de Wet kinderopvang fulltime werk en overwerk binnen de wettelijke arbeidstijden mogelijk maakt. Het lijkt het kabinet redelijk om het gemiddelde van 48 uur dat een werknemer volgens de Arbeidstijdenwet maximaal per week mag werken hiervoor als norm te hanteren. Per maand is dat 208 uur. Rekening houdend met een reistijd van een uur per dag voor het brengen en halen, leidt dit tot een norm voor het maximaal aantal te declareren uren van 230 uur per maand.

Vanwege de systematiek van de belastingdienst, waarbij de kinderopvangtoeslag per maand wordt uitgekeerd, is de norm per kalendermaand en niet per jaar vastgesteld. Bij de vaststelling van deze norm is rekening gehouden met de schoolvakanties van kinderen. In de weken dat kinderen schoolvakantie hebben en ouders doorwerken, dient de Wet kinderopvang immers voor alle soorten opvang fulltime werk en overwerk mogelijk te maken.

Deze maandelijkse norm betekent dat ouders in een maand nooit meer uren kunnen opnemen dan de maandelijkse norm. Differentiatie van de norm per maand – bijvoorbeeld op basis van de schoolvakanties – is om uitvoeringstechnische redenen van de belastingdienst niet wenselijk. Daarom kan in deze normatiek geen rekening worden gehouden met vakantie van ouders. Vakanties zijn immers niet gelijkmatig over het jaar verspreid.