Kamerstuk 31804-50

Gewijzigd amendement van de leden Van der Ham en Remkes ter vervanging van nr. 9 om een specifiek aanbod van levensbeschouwelijke aard op een meer geïntegreerde wijze in het omroepbestel op te nemen

Dossier: Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en financiering van de publieke omroep

Gepubliceerd: 23 maart 2009
Indiener(s): Boris van der Ham (D66), Johan Remkes (VVD)
Onderwerpen: cultuur en recreatie media
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31804-50.html
ID: 31804-50
Origineel: 31804-9

31 804
Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep

nr. 50
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER HAM EN REMKES TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 23 maart 2009

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IVA

1. De Mediawet 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.12, tweede lid, komt te luiden:

2. De omroepverenigingen en de educatieve media-instelling die een erkenning als bedoeld in artikel 2.24 onderscheidenlijk artikel 2.28 hebben verkregen, de omroepverenigingen die een voorlopige erkenning als bedoeld in artikel 2.24 hebben verkregen, de NOS en de NPS benoemen elk één lid in het college van omroepen.

B

Afdeling 2.2.4 vervalt.

C

Artikel 2.56, eerste lid, komt te luiden:

1. Voor de coördinatie en ordening van het programma-aanbod op een algemeen televisieprogrammakanaal wordt de raad van bestuur bijgestaan door een redactie. De omroepverenigingen, de educatieve media-instelling, de NOS en de NPS van wie een door de raad van bestuur te bepalen belangrijk deel van de uren, bedoeld in artikel 2.51, eerste lid, tussen 16.00 uur en 24.00 uur is ingedeeld op het desbetreffende programmakanaal benoemen elk één lid in deze redactie.

D

In artikel 2.88, tweede lid, vervalt de zinsnede «, met uitzondering van de kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag,».

E

Artikel 2 121 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de puntkomma aan het slot van onderdeel d wordt het woord «en» geplaatst.

2. Onderdeel e vervalt.

3. Onderdeel f wordt geletterd tot onderdeel e.

F

In artikel 2 122, tweede lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede «kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag,».

G

In artikel 2 135 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

H

In artikel 2 141 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

I

In artikel 2 142a vervalt het derde lid.

J

Artikel 2 149 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f vervalt.

2. De onderdelen g en h worden geletterd tot f en g.

K

Artikel 2 151, tweede lid, wordt de zinsnede «onderdelen g en h» vervangen door: onderdelen f en g.

L

Artikel 2 153 vervalt.

M

In artikel 2 154, tweede lid, wordt «artikel 2 149, eerste lid, onderdeel h» vervangen door: artikel 2 149, eerste lid, onderdeel g.

N

Artikel 2 179 vervalt.

O

Artikel 7.15, eerste lid, onder a, komt te luiden:

a. een omroepvereniging en de educatieve media-instelling tijdelijk een erkenning als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2.2.2, te gebruiken;

2. De aanwijzingen die op grond van afdeling 2.2.4 van de Mediawet 2008 zijn gegeven voor de inwerkingtreding van dit artikel vervallen van rechtswege na afloop van de periode voor welke de aanwijzing is gegeven.

II

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat artikel IVA in werking treedt vier jaar na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij wordt geplaatst.

Toelichting

De indieners onderschrijven het belang van specifiek aanbod van levensbeschouwelijke aard, waarbij een breed publiek van geïnteresseerden hier kennis van kan nemen. De indieners menen dat dergelijk aanbod bijdraagt aan wederzijds begrip en kennismaking tussen bevolkingsgroepen en herkent de maatschappelijke consensus voor dit type aanbod.

De indieners beogen met dit amendement dit type aanbod op een meer geïntegreerde wijze in het omroepbestel op te nemen.

Dit amendement bepaalt dat kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijk grondslag vier jaar na de plaatsing van deze wet in het Staatsblad geen aanwijzing meer kunnen krijgen. De wetgever heeft tot vier jaar na de plaatsing van deze wet in het Staatsblad om, in overleg met de verschillende partijen, te komen tot een vorm in de wetgeving, waarbij de taakorganisaties of de bestaande omroepverenigingen de programma’s van de genoemde genootschappen ruimte bieden. Bij de inwerkingtreding van artikel IVA is dit aanbod derhalve geborgd binnen een geïntegreerde structuur.

Van der Ham

Remkes