Gepubliceerd: 19 mei 2009
Indiener(s): Eberhard van der Laan (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: beroepsonderwijs cultuur cultuur en recreatie immigratie integratie migratie en integratie onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31791-9.html
ID: 31791-9
Origineel: 31791-2

31 791
Wijziging van de Wet inburgering (vrijwillige inburgering, persoonlijk inburgeringsbudget en harmoniseren handhavingstermijnen)

nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 mei 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel E wordt na onderdeel 1a een onderdeel ingevoegd, luidende:

1b. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

4. Een aanbod aan de inburgeringsplichtige die algemene bijstand of een uitkering op grond van een van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen ontvangt, wordt afgestemd op diens mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Het college stemt het aanbod aan de inburgeringsplichtige af op de aard van de arbeid die de inburgeringsplichtige verricht of past de aangeboden inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening zonodig aan aan de aard van de arbeid die de inburgeringsplichtige gaat verrichten.

2. Het in onderdeel H voorgestelde artikel 24a, vierde lid, komt te luiden:

4. Een aanbod aan de vrijwillige inburgeraar die algemene bijstand of een uitkering op grond van een van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen ontvangt, wordt afgestemd op diens mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Het college stemt het aanbod aan de vrijwillige inburgeraar af op de aard van de arbeid die de vrijwillige inburgeraar verricht of past de aangeboden inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening zonodig aan aan de aard van de arbeid die de vrijwillige inburgeraar gaat verrichten.

Toelichting

In het verslag van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie naar aanleiding van het voorstel tot wijziging van de Wet inburgering (vrijwillige inburgering, persoonlijk inburgeringsbudget en harmoniseren handhavingstermijnen) (Kamerstukken II 2008/09, 31 791, nr. 5), hebben de leden van de fracties van het CDA en de SP vragen gesteld over de formulering van het met wetsvoorstel aan de Wet inburgering toe te voegen artikel 24a, vierde lid. Deze vragen zijn aanleiding om artikel 24a, vierde lid, te wijzigen. Deze tweede nota van wijziging strekt daartoe. Tevens wordt artikel 19, vierde lid (nieuw), daarmee in overeenstemming gebracht, zodat deze bepalingen voor inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars (hierna: inburgeraars) gelijkluidend zijn.

Het kabinet acht het verrichten van arbeid een belangrijke vorm van participatie. Met arbeid wordt in dit verband betaalde arbeid bedoeld. Beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving vormen noodzakelijke voorwaarden voor het verkrijgen en behouden van arbeid en voor het doorgroeien op de arbeidsmarkt. Met de voorgestelde wijzigingen van artikel 19, vierde lid (nieuw), en artikel 24a, vierde lid, wordt recht gedaan aan zowel het belang van arbeid als het belang van inburgering voor inburgeraars die naar arbeid worden toegeleid of reeds arbeid verrichten.

Wanneer een uitkeringsgerechtigde inburgeraar een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening wordt aangeboden, dient het college rekening te houden met de mogelijkheden van deze uitkeringsgerechtigde tot arbeidsinschakeling, zodat de inburgering ondersteunend kan zijn aan de arbeidsinschakeling. Voorts is de situatie mogelijk dat de inburgeraar reeds arbeid verricht en vervolgens een inburgeringsvoorziening van het college krijgt aangeboden. In dat geval stemt het college de inburgeringsvoorziening af op de aard van de arbeid die betrokkene verricht, zodat het voor de inburgeraar mogelijk is om zowel in te burgeren als arbeid te verrichten.

Ten slotte is de situatie mogelijk dat een uitkeringsgerechtigde inburgeraar een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening heeft ontvangen en nadien arbeid aanvaardt. In dat geval gaat het college na of de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening en de arbeid met elkaar te combineren zijn. Daarbij dient het college er zo nodig zorg voor te dragen dat de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening wordt aangepast aan de arbeid die de betrokkene gaat verrichten. Op deze wijze wordt voorkomen dat door het aanvaarden van arbeid verzuim in het inburgeringstraject of zelfs uitval plaatsvindt, waardoor inburgering wordt belemmerd en de arbeidsmarktpositie van betrokkene niet wordt versterkt.

Bij al deze situaties moet het college er naar streven om zowel recht te doen aan de mogelijkheden voor inburgering als de mogelijkheden voor het verrichten van arbeid. Op deze wijze kan arbeidsparticipatie worden bereikt, terwijl tevens de arbeidsmarktpositie van de inburgeraar door zijn inburgering wordt versterkt.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan