Gepubliceerd: 8 mei 2009
Indiener(s): Eberhard van der Laan (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: beroepsonderwijs cultuur cultuur en recreatie immigratie integratie migratie en integratie onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31791-8.html
ID: 31791-8
Origineel: 31791-2

31 791
Wijziging van de Wet inburgering (vrijwillige inburgering, persoonlijk inburgeringsbudget en harmoniseren handhavingstermijnen)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 mei 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel 2 komt te luiden:

2. In de artikelen 1, eerste lid, onderdeel j, en 9, eerste lid, wordt telkens na «een rechtspersoon» ingevoegd «of een natuurlijk persoon» en telkens na «inburgeringsplichtigen» ingevoegd: of vrijwillige inburgeraars.

b. Na onderdeel 2 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

2a. Artikel 1, eerste lid, onderdeel p, komt te luiden:

p. algemene bijstand: algemene bijstand als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand;

c. Onderdeel 3 komt te luiden:

3. Aan artikel 1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

r. vrijwillige inburgeraar: de Nederlander en een persoon als bedoeld in artikel 5, tweede lid, die:

1°. ouder is dan 15 jaar;

2°. minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft verbleven;

3°. niet beschikt over een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document;

4°. niet leerplichtig of kwalificatieplichtig is, dan wel een opleiding volgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document;

s. inburgeringsbedrijf: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van uitoefening van beroep of bedrijf de inburgering van personen in Nederland bevordert.

d. Na onderdeel 3 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

4. Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel s door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

t. persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college, in het kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbedrijf, ten behoeve van een inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar ter beschikking wordt gesteld met behulp waarvan de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar zijn inburgering op een op zijn persoonlijke situatie afgestemde wijze vorm geeft.

2. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 3, derde lid, wordt «onderdeel f» vervangen door: onderdeel b.

3. Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

In artikel 8 wordt na «inburgeringsvoorzieningen» toegevoegd: of taalkennisvoorzieningen.

4. In onderdeel E wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende: 1a. In het derde lid (nieuw) wordt «als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin» vervangen door: als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

5. In onderdeel F, onderdeel 2, wordt «artikel 19, tweede lid» vervangen door: artikel 19, eerste lid.

6. Na onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ga

In artikel 22, eerste lid, wordt telkens na «inburgeringsvoorziening» ingevoegd: of taalkennisvoorziening.

7. Onderdeel H wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan artikel 24a wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het aanbod van de inburgeringsvoorziening aan de vrijwillige inburgeraar die geestelijke bedienaar is.

b. Artikel 24c, eerste lid, komt te luiden:

1. Het college, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de door hem aangewezen deskundige, de desbetreffende eigenrisicodrager en de desbetreffende overheidswerkgever werken samen bij de uitvoering van de artikelen 24a, derde lid, 24b, eerste lid, en 24d.

c. In artikel 24d, eerste lid, vervalt: op diens verzoek.

8. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

J

In artikel 47, tweede lid, onderdeel a, wordt na «uitvoering van deze wet» ingevoegd: en van de Wet participatiebudget, voor zover het betreft inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen.

B

Artikel II komt te luiden:

ARTIKEL II

De Wet participatiebudget wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van inburgeringsvoorziening wordt «artikel 19, tweede lid» vervangen door: artikel 19, derde lid.

2. In de definitie van taalkennisvoorziening wordt «artikel 19, tweede lid» vervangen door: artikel 19, derde lid.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definitie van inburgeringsvoorziening komt te luiden:

inburgeringsvoorziening: inburgeringsvoorziening als bedoeld in de artikelen 19, derde lid, en 24a, derde lid, van de Wet inburgering.

2. De definitie van taalkennisvoorziening komt te luiden: taalkennisvoorziening: taalkennisvoorziening als bedoeld in de artikelen 19, derde lid, en 24a, derde lid, van de Wet inburgering.

C

Artikel 3, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt na «aanbiedt aan een inburgeringsplichtige» ingevoegd: «of aan een vrijwillige inburgeraar» en aan het slot de puntkomma vervangen door: , of.

2. Onderdeel c vervalt.

3. Onderdeel d wordt geletterd c.

D

Artikel 15, vijfde lid, vervalt.

C

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Artikel 8.1.1, zesde lid, tweede volzin, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt «of».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «, of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. vrijwillige inburgeraar zijn in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel r, van de Wet inburgering en die niet het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 13 van de Wet inburgering, hebben afgelegd.

D

In artikel V wordt «artikel 13, tweede lid, van de Wet participatiebudget» vervangen door: artikel 15, tweede lid, van de Wet participatiebudget.

E

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen I, onderdelen A, onder 1, 2 en 3, D en H, II, onderdelen B en C, en III die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende genoemde artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 27 juni 2008.

3. Artikel I, onderdelen Ca en Ga, werkt terug tot en met 1 september 2008.

4. Artikel I, onderdelen F en I, werkt terug tot en met 31 december 2008.

5. Artikel I, onderdelen A, onder 2a, en J, werkt terug tot en met 1 januari 2009.

TOELICHTING

Onderdeel A

Onderdeel 1 In artikel 1, eerste lid, onderdeel j, en artikel 9, eerste lid, wordt toegevoegd dat deze artikelen tevens van toepassing zijn op vrijwillige inburgeraars.

Abusievelijk is bij de wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering (Stb. 2008, 600) in artikel 1, eerste lid, van de Wet inburgering de definitiebepaling van algemene bijstand vervallen. De definitie van Centrale organisatie werk en inkomen had moeten vervallen. Deze omissie wordt in dit onderdeel hersteld door de definitie van algemene bijstand toe te voegen aan artikel 1 van de Wet inburgering. Als gevolg van deze wijziging vindt er een verlettering van een aantal onderdelen plaats.

In artikel 1, eerste lid, onder r (nieuw), vervalt sub 5°. Sub 5° regelde dat de vrijwillige inburgeraar niet eerder een overeenkomst met het college van burgemeester en wethouders gesloten mocht hebben. Deze bepaling dient te worden geschrapt daar gemeenten ingevolge de op 1 januari 2009 in werking getreden Wet participatiebudget aan personen uit de doelgroep meerdere keren een door het Rijk bekostigde inburgeringsvoorziening kunnen aanbieden.

Onderdeel 2

In artikel 3 van de Wet inburgering wordt een foutieve verwijzing naar een onderdeel van artikel 21 van de Vreemdelingenwet hersteld.

Onderdelen 3 en 6

In de onderdelen 3 en 6 wordt een omissie hersteld door de taalkennisvoorziening op te nemen in de artikelen 8 en 22, eerste lid, van de Wet inburgering.

Onderdeel 4

In het eerste lid van artikel 19 van de Wet inburgering is de tweede volzin vervallen bij wet van 29 december 2008 tot wijziging van de Wet inburgering (inburgeringsvoorzieningen voor alle inburgeringsplichtigen gericht op het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal) (Stb. 604). In het derde lid (nieuw) wordt daarom de verwijzing naar artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs toegevoegd.

Onderdeel 5

Vanwege een eerdere vernummering in artikel 19 van de Wet inburgering, dient de verwijzing in artikel 19a te worden aangepast.

Onderdeel 7

Onderdeel a

In lijn met het eerste lid, onderdeel b, van artikel 19 van de Wet inburgering wordt ook voor vrijwillige inburgeraars die geestelijke bedienaar zijn een daaraan gelijkluidende bepaling opgenomen. Het zevende lid bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels kunnen worden gesteld omtrent het aanbod van de inburgeringsvoorziening aan de vrijwillige inburgeraar die geestelijke bedienaar is. Net als geestelijke bedienaren die inburgeringsplichtig zijn dienen ook geestelijke bedienaren die vrijwillig inburgeren een aanbod te krijgen dat toeleidt naar de ingevolge paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van het Besluit inburgering voor geestelijke bedienaren geldende onderdelen van het inburgeringsexamen.

Onderdeel b

Dit onderdeel bepaalt dat in artikel 24c, eerste lid, van de Wet inburgering de verwijzing naar de Centrale organisatie werk en inkomen vervalt in verband met de wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering.

Onderdeel c

In artikel 24d, eerste lid, van de Wet inburgering vervalt de bepaling dat de vrijwillige inburgeraar op diens verzoek in aanmerking wordt gebracht voor een inburgeringsvoorziening, taalkennisvoorziening of een gecombineerde voorziening. Het college van burgemeester en wethouders kan de vrijwillige inburgeraar zelf ook een aanbod doen voor een dergelijke voorziening.

Onderdeel 8

Door de inwerkingtreding van de Wet participatiebudget heeft het Informatiesysteem Inburgering niet slechts tot doel het verstrekken van gegevens aan het college van burgemeester en wethouders, de IB-Groep en overige aangewezen uitvoerende instanties die van belang zijn voor de uitvoering van de Wet inburgering, maar ook van de Wet participatiebudget voor zover het gegevens betreft over inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen.

Onderdeel B

Omdat de Wet participatiebudget per 1 januari 2009 in werking is getreden, wordt artikel II gewijzigd.

Onderdeel A

In dit onderdeel wordt in de definitiebepaling van inburgeringsvoorziening en van taalkennisvoorziening een verwijzing naar artikel 19, derde lid, van de Wet inburgering toegevoegd.

Onderdeel B

Met het opnemen van de vrijwillige inburgering in de Wet inburgering dient in de definitie van inburgeringsvoorziening behalve de verwijzing naar artikel 4 van de Regeling vrijwillige inburgering niet-G312007, ook de verwijzing naar artikel 13b van de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid te vervallen. Vanaf het moment dat de vrijwillige inburgering in de wet zal zijn opgenomen, worden inburgeringsvoorzieningen ten behoeve van vrijwillige inburgeraars niet meer op de grondslag van de genoemde regelingen aangeboden. Beide verwijzingen worden daarom in de definitiebepaling van inburgeringsvoorziening geschrapt en er wordt een verwijzing naar het nieuwe artikel 24a, derde lid, van de Wet inburgering toegevoegd.

Onderdeel C

Aan artikel 3, vierde lid, onderdeel b, van de Wet participatiebudget wordt toegevoegd dat voor zover het college van burgemeester en wethouders een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening aanbiedt aan een inburgeringsplichtige zij deze tevens kan aanbieden aan een vrijwillige inburgeraar.

Onderdeel c van artikel 3, vierde lid, van de Wet participatiebudget vervalt, om de reden zoals hiervoor bij onderdeel A uiteengezet. Met het vervallen van onderdeel c wordt onderdeel d geletterd c.

Onderdeel D en onderdeel D

Vanwege een wijziging in de Wet participatiebudget wordt in beide onderdelen artikel 13 van die wet vernummerd tot artikel 15 van die wet. Artikel V regelt dat artikel 15, tweede lid, van de Wet participatiebudget de grondslag vormt voor het Besluit inburgering zodat artikel 15, vijfde lid, van de Wet participatiebudget kan vervallen.

Onderdeel C

In verband met het opnemen van de vrijwillige inburgering in de Wet inburgering wordt artikel 8.1.1, zesde lid, tweede volzin, van de Wet educatie en beroepsonderwijs gewijzigd.

Onderdeel E

In artikel VI wordt de inwerkingtreding van de bepalingen geregeld. Deze inwerkingtreding is voor verschillende onderdelen op verschillende momenten bepaald. Met ingang van 1 januari 2010 kunnen gemeenten op grond van de Regeling vrijwillige inburgering niet-G312007 en de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid geen voorzieningen meer aanbieden aan vrijwillige inburgeraars. Op die datum moeten de bepalingen met betrekking tot de vrijwillige inburgering van kracht zijn. De bepalingen die betrekking hebben op de harmonisatie van de handhavingstermijnen en het persoonlijk inburgeringsbudget kunnen op een ander tijdstip in werking treden. De bepalingen met betrekking tot de herstelde omisssies werken terug tot en met de datum waarop de betreffende bepaling gewijzigd had moeten worden.

Artikel I, onderdelen A (gedeeltelijk), C, E en G, die de harmonisatie van de handhavingstermijnen en het persoonlijk inburgeringsbudget voor inburgeringsplichtigen regelen, en de artikelen IV en V treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wetswijziging wordt geplaatst.

De onderdelen die betrekking hebben op de vrijwillige inburgering treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor die artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 27 juni 2008. Dit is de datum van inwerkingtreding van de wet van 12 juni 2008 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het vervallen van de mogelijkheid om Nederlandse onderdanen tot inburgering te verplichten en het aanbrengen van enkele technische verbeteringen (Stb. 229).

Artikel I, onderdelen Ca en Ga, werkt terug tot en met 1 september 2008. Dit is de datum van inwerkingtreding van het onderdeel met betrekking tot de taalkennisvoorziening van de wet van 29 december 2008 tot wijziging van de Wet inburgering (inburgeringsvoorzieningen voor alle inburgeringsplichtigen gericht op het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal) (Stb. 604).

Artikel I, onderdelen F en I, werkt terug tot en met 31 december 2008. Dit is de datum van inwerkingtreding van de wet van 29 december 2008 tot wijziging van de Wet inburgering (inburgeringsvoorzieningen voor alle inburgeringsplichtigen gericht op het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal) (Stb. 604).

Artikel I, onderdelen A (gedeeltelijk), en J, werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Dit is de datum van inwerkingtreding van de Wet participatiebudget en de wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering (Stb. 2008, 600).

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan