Gepubliceerd: 24 oktober 2008
Indiener(s): Jacqueline Cramer (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (PvdA)
Onderwerpen: bestuur organisatie en beleid rijksoverheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31750-4.html
ID: 31750-4

31 750
Wijziging van diverse wetten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 14 augustus 2008 en het nader rapport d.d. 20 oktober 2008, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 8 juli 2008, no. 08.002032, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van diverse wetten op de beleidsterreinen van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten, alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard, met memorie van toelichting.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen met betrekking tot drie voorgestelde wijzigingen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 juli 2008, no. 08.002032, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 14 agugustus 2008, nr. W08.08.0257/IV bied ik U hierbij mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie aan.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met zijn advies rekening zal zijn gehouden.

1. Reactieve aanwijzing

Artikel X, onderdeel A, onder 3, voorziet in een wijziging van artikel 3.8, zesde lid, Wro, waardoor de laatste volzin van artikel 4.2, vierde lid, en de laatste volzin van artikel 4.4, vierde lid, van toepassing worden op de aanwijzing, bedoeld in artikel 3.8 (reactieve aanwijzing). Volgens de toelichting bij deze bepaling strekt deze wijziging ertoe dat van een reactieve aanwijzing langs elektronische weg kennis wordt gegeven.2

De Raad merkt op dat bedoelde volzinnen in de artikelen 4.2 en 4.4 mede betrekking hebben op de ontwerpbesluiten van de in die bepalingen geregelde aanwijzingen (proactieve aanwijzingen). Anders dan deze aanwijzingen, wordt de reactieve aanwijzing niet met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht voorbereid, zodat niet eerst van een ontwerpbesluit kennis behoeft te worden gegeven. Het past derhalve niet de bedoelde volzinnen onverkort van toepassing te verklaren op de reactieve aanwijzing.

De voorgestelde wijziging van artikel 3.8 leidt ertoe dat van een reactieve wijziging langs elektronische weg kennis wordt gegeven. Niet is voorzien in een kennisgeving van het besluit of de zakelijke inhoud ervan op een wijze als bedoeld in artikel 3.42, eerste lid, Wro. Gelet op de gevolgen die een reactieve aanwijzing voor derdebelanghebbenden kan hebben, verdient het aanbeveling de laatstbedoelde kennisgeving alsnog op te nemen.

De Raad adviseert het voorstel op dit punt aan te passen.

1. Het advies van de Raad van State met betrekking tot de reactieve aanwijzing is gevolgd. Artikel X, onderdeel A, thans Artikel XIII, onderdeel C, en de memorie van toelichting zijn aangepast.

2. Verzoeken om wijziging en uitwerking van bestemmingsplannen

Artikel X, onderdeel B, vult artikel 3.9 Wro aan met een regeling voor afwijzing op voorhand van een verzoek om wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan.1

Artikel 3.9 Wro heeft betrekking op een eenvoudige procedure voor de afwijzing van een verzoek een bestemmingsplan vast te stellen. Ingevolge het tweede lid van deze bepaling is de gemeenteraad bevoegd tot zo’n afwijzing te besluiten.

Artikel 3.9 Wro maakt deel uit van afdeling 3.2 waarin de procedure van het bestemmingsplan is opgenomen. Uit een oogpunt van wetsystematiek en toegankelijkheid van regelgeving ligt het niet voor de hand de voorgestelde bepaling in artikel 3.9 Wro op te nemen.

De voorgestelde aanvulling van het derde lid brengt bovendien mee dat de gemeenteraad bevoegd wordt afwijzend te besluiten over verzoeken tot wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan, terwijl de bevoegdheid zo’n wijziging of uitwerking vast te stellen ingevolge artikel 3.6, eerste lid, Wro uitsluitend aan burgemeester en wethouders kan worden toegekend. Naar het oordeel van de Raad dient de bevoegdheid tot afwijzing van de bedoelde verzoeken eveneens aan burgemeester en wethouders te worden toegekend.

Gelet op het voorgaande adviseert de Raad artikel X, onderdeel B, zodanig aan te passen dat niet artikel 3.9 Wro maar artikel 3.6 Wro wordt aangevuld met het artikellid dat is voorgesteld in artikel X, onderdeel B, onder 2, alsmede een bepaling op te nemen die overeenkomt met artikel 3.9, tweede lid, Wro met dien verstande dat burgemeester en wethouders in plaats van de gemeenteraad bevoegd zijn tot afwijzing van het verzoek te besluiten.

2. Aan het advies van de Raad om de wijziging en uitwerking van bestemmingsplannen op enkele punten aan te passen is gehoor gegeven, zij het dat deze aanpassingen niet in artikel 3.6, maar in een nieuwe afdeling 3.2a gestalte hebben gekregen (Artikel XIII, onderdeel D).

3. Bevoegdheid tot in de plaats treden

Artikel X, onderdeel K, wijzigt artikel 6.25 Wro en voorziet volgens de toelichting in een nauwkeuriger bepaling van het tijdstip waarop de bevoegdheid tot het in de plaats treden overgaat, namelijk met ingang van het moment waarop het plan of het besluit in ontwerp ter inzage wordt gelegd.2

In de voorgestelde wijzigingen van artikel 6.25 Wro ontbreekt een verwijzing naar het ontwerpplan of ontwerpbesluit. Het voorstel en de toelichting komen in zoverre niet met elkaar overeen. Voorts roept de toelichting de vraag op of het in de plaats treden ook betrekking heeft op de grondexploitatie en, zo ja, of het dan gaat om de vaststelling van het ontwerp-exploitatieplan of het exploitatieplan zelf.

De Raad adviseert het voorstel op deze punten te verduidelijken.

3. Overeenkomstig het advies van de Raad van State is artikel X, onderdeel K, thans artikel XIII, onderdeel N, aangepast. Ook is de toelichting op dit punt aangepast.

4. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

4. De redactionele kanttekeningen zijn overgenomen.

5. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het wetsvoorstel op de volgende punten aan te passen.

a. Gebleken is dat de in de wet van 29 mei 2008 tot wijziging van diverse wetten in verband met het aantreden van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en diverse andere wijzigingen (Stb. 2008, 197) opgenomen wijzigingen van de Kadasterwet, de Wet geurhinder en veehouderij, de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank niet helemaal correct waren. Teneinde de voorgenomen wijzigingen te realiseren zoals bedoeld, zijn aan het wetsvoorstel enkele wijzigingen van de genoemde wetten toegevoegd.

b. Aan het wetsvoorstel is nog een correctie in de Kernenergiewet toegevoegd. Het betreft een redactionele verbetering (Artikel V, onderdeel B).

c. Door de Uitvoeringswet EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH) (Stb. 2007, 181) is met ingang van 1 juni 2008 de Wet milieugevaarlijke stoffen (WMS) ingetrokken en zijn enkele artikelen uit de WMS overgeheveld naar de Wet milieubeheer. In de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt in een drietal artikelen ten onrechte nog verwezen naar de WMS. Met artikel X van het onderhavige wetsvoorstel worden in de drie artikelen van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden correcte verwijzingen opgenomen.

d. In artikel 22.1, achtste lid, van de Wet milieubeheer wordt ten onrechte nog naar de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 verwezen. De Bestrijdingsmiddelenwet 1962 is door de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ingetrokken en vervangen. Met artikel VIII, onderdeel I, van het onderhavige wetsvoorstel wordt de verwijzing in de Wet milieubeheer naar de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 vervangen door een verwijzing naar de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. In het op 10 juni 2008 bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel tot nadere invulling van hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer (Kamerstukken II 2007/08, 31 501, nr. 1) wordt voorgesteld om het achtste lid van artikel 22.1 van de Wet milieubeheer te vernummeren tot negende lid. Om die reden is met artikel XIV een voorziening getroffen voor de situatie dat het wetsvoorstel tot nadere invulling van hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer eerder in werking treedt dan het onderhavige wetsvoorstel.

e. Aan het wetsvoorstel zijn nog enkele correcties van de Wet milieubeheer toegevoegd. Het gaat hierbij om een correctie van een foutieve verwijzing (Artikel XI, onderdeel E) en om het herstel van een onjuiste nummering van artikelen (Artikel XI, onderdeel I).

f. Aan het wetsvoorstel is een correctie van een verwijzingsfout in de Wet op de economische delicten toegevoegd (Artikel II, onder 2). Abusievelijk stond in die wet een onjuiste verwijzing naar enkele onderdelen van artikel 39b van de Wet bodembescherming.

g. Aan het wetsvoorstel worden nog enige correcties van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Invoeringswet Wro toegevoegd. In het kader van de invoeringsbegeleiding van het nieuwe ruimtelijke ordeningsstelsel is gebleken dat een aantal onderwerpen in de Wro nog verbetering vergt. Het gaat hierbij om zaken als correctie van onjuiste weergave van artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Artikel XIII, onderdelen A en C, onder 1), redactionele verbeteringen, (Artikel XIII, onderdelen C, onder 3, sub b, O, U en V, onder 2), of herstel van omissies (Artikel XIII onderdelen F, onder 1, L, M, N, O, V, onder 1 en 3, en W).

Ook zijn lacunes in het overgangsrecht geconstateerd. In artikel III, onderdelen A, onder 1, en B, is alsnog voorzien in overgangsrecht ten aanzien van bestemmingsplannen, die op 1 juli 2008 jonger waren dan vijf jaar en in overgangsrecht ten aanzien van met artikel 19, eerste en tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening samenhangende gevolgen, die zich na 1 juli 2008 kunnen voordoen. Voorts zijn de onderdelen E en F enigszins redactioneel aangepast. Omdat een regeling van deze onderwerpen een spoedige inwerkingtreding eist, is hierin bij het onderhavige wetsvoorstel alsnog voorzien.

h. Aan het wetsvoorstel is een wijziging van artikel 45, achtste lid, van de Woningwet toegevoegd (artikel XVI, onderdeel B, van het voorliggende wetsvoorstel). Het betreft hier louter een technische verbetering (herstel verwijzing naar een verkeerd artikellid van de Wro).

De voorgestelde wijzigingen in artikel 50 van de Woningwet zijn uitgebreid (artikel XII, onderdeel D, van het voorliggende wetsvoorstel). Een wijziging van artikel 51 van de Woningwet is aan het wetsvoorstel toegevoegd (artikel XVI, onderdeel E, van het voorliggende wetsvoorstel).

De in onderdeel D, onder 3 en 4, toegevoegde wijzigingen in artikel 50 van de Woningwet betreffen technische verbeteringen die samenhangen met de reeds eerder voorgestelde wijziging van dat artikel. De in onderdeel D, onder 1, toegevoegde wijziging strekt ertoe te verduidelijken dat de aanhoudingsplicht, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Woningwet, ook eindigt indien een niet in werking getreden bestemmingsplan in beroep wordt vernietigd.

De voorgestelde wijzigingen in artikel 51 van de Woningwet behelzen technische verbeteringen die grotendeels voortvloeien uit de technische verbeteringen van artikel 50 van die wet.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot voor Wonen, Wijken en Integratie, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W08.08.0257/IV met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In artikel XIII (wijziging artikel 13 Interimwet stad- en milieubenadering) tweemaal «optimale leefomgeving» vervangen door optimale leefomgevingskwaliteit;

– In artikel XVII (wijziging artikel 32 Wet bereikbaarheid en mobiliteit) tweemaal «burgemeester en wethouders» vervangen door burgemeester en wethouders van de gemeente.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Memorie van toelichting, Artikelsgewijs, artikel X, onderdeel A.

XNoot
1

Memorie van toelichting, Artikelsgewijs, artikel X, onderdeel B.

XNoot
2

Memorie van toelichting, Artikelsgewijs, artikel X, onderdeel K.