Gepubliceerd: 16 februari 2009
Indiener(s): Guusje ter Horst (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiën internationaal natuur en milieu ontwikkelingssamenwerking stoffen
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-VII-70.html
ID: 31700-VII-70

31 700 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2009

nr. 70
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2009

In november 2003 is door mijn ambtsvoorganger het Urban Search and Rescue Team USAR geïnstalleerd. De aanleiding daarvoor was actiepunt 65 van het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp: «het bevorderen dat een bijstandseenheid voor search and rescue wordt opgericht, die zowel in binnen- als buitenland inzetbaar is».

De kerntaak van USAR is het zoeken, redden en helpen van mensen in geval van aardbevingen, ongevallen in tunnels, instortingen van grote gebouwen, een zeebeving of vloedgolf, een orkaan, aardverschuivingen en modderlawines, zowel in binnen- als in buitenland. Het bijstandsteam werkt complementair aan de lokale hulpverleners en is 24 uur beschikbaar gedurende tenminste zeven dagen. USAR is een multidisciplinair team dat is samengesteld uit personeel van de brandweer, GHOR, KLPD en Defensie alsmede enkele specialisten.

Het gezag over het optreden van USAR.NL (verder USAR) in het buitenland ligt bij de minister van Buitenlandse Zaken, in afstemming met de beheerder, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Instandhouding en beheer zijn ondergebracht bij de Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding LFR, die als uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk is voor materieel, uitrusting en infrastructuur van USAR.

Voor het onderhouden van de nodige kennis en vaardigheden van de leden van de USAR-eenheid heeft van 26 tot en met 31 mei 2008 een oefening plaatsgevonden in Tsjechië. De voorbereiding van deze oefening was in handen van het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid NIFV. Het NIFV heeft een oefenlocatie voorgesteld die door USAR is bekrachtigd.

Tijdens de oefening zijn de leden van het USAR-team helaas geconfronteerd met asbest. Naar aanleiding van deze besmetting heb ik de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) verzocht onderzoek te doen naar de toedracht van het incident.

De Inspectie OOV heeft eind 2008 gerapporteerd over het onderzoek «USAR.NL Asbestincident in Tsjechië mei 2008«, dat ik u als bijlage bij mijn beleidsreactie aanbied.1

De Inspectie OOV heeft zich kritisch getoond over de gang van zaken voorafgaande aan, tijdens en na de oefening, alsmede op de voorwaarden waaronder is besloten door te gaan met de oefening en op de behandeling van de persoonlijke uitrusting van de deelnemers. De Inspectie is positief over de bemonstering van de uitrusting en over de communicatie met de betrokkenen na het bekend worden van de uitslagen van de bemonstering.

Hoewel duidelijk is dat de deelnemers aan de oefening in Tsjechië in contact zijn gekomen met asbest, zegt de asbestbesmetting op delen van de uitrusting op zich niets over de blootstelling van de deelnemers. Mede op basis van de door Inspectie OOV ingeschakelde deskundigen van TNO en RIVM komt zij tot de conclusie dat mag worden aangenomen dat het gezondheidsrisico van betrokken medewerkers verwaarloosbaar is. Dit vooral vanwege de beperkte blootstellingsduur en het type asbest waaraan men is blootgesteld.

De Inspectie OOV heeft de leiding van USAR, de LFR en het NIFV gezamenlijk in overweging gegeven om op korte termijn een protocol op te stellen voor de voorbereiding van USAR-oefeningen en een protocol voor de handelwijze indien tijdens een oefening of inzet gevaarlijke of verdachte stoffen worden aangetroffen. Deze aanbeveling wordt door mij van harte onderschreven en zal door de betrokken organisaties ter hand worden genomen.

Ten slotte zijn door het management van USAR.NL, vooruitlopend op de opstelling van een protocol, verschillende activiteiten ondernomen waaruit blijkt dat op goede wijze invulling is gegeven aan de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Arbowetgeving.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.