Kamerstuk 31314-(R1843)-4

Rijkswet voorzieningen bij ziekte voor Nederlands-gepensioneerden in de Nederlandse Antillen; Oorspronkelijke Tekst van het Voorstel van Rijkswet en van de Memorie van Toelichting Zoals Voorgelegd Aan de Raad van State van het Koninkrijk en Voorzover Nadien Gewijzigd

Dossier: Regels inzake het verlenen van medische zorg aan Nederlands-gepensioneerden in de Nederlandse Antillen (Rijkswet voorzieningen bij ziekte voor Nederlands-gepensioneerden in de Nederlandse Antillen)

Gepubliceerd: 10 januari 2008
Indiener(s):
Onderwerpen: bestuur de nederlandse antillen en aruba ouderen verzekeringen zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31314-4.html
ID: 31314-(R1843)-4

31 314 (R 1843)
Regels inzake het verlenen van medische zorg aan Nederlands-gepensioneerden in de Nederlandse Antillen (Rijkswet voorzieningen bij ziekte voor Nederlands-gepensioneerden in de Nederlandse Antillen)

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN RIJKSWET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. Voorstel van rijkswet

Artikel 2

1. Artikel 2, eerste lid, sub a, luidde: «gezinslid: degene, aangeduid als gezinslid in artikel 4 van de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 165);».

2. Artikel 2, eerste lid, sub b, onder 6e, luidde: «6e pensioen ingevolge de Algemene burgerlijke pensioenwet;». Onder vernummering van de onderdelen 6e tot en met 13e tot 7e tot en met 14e is een nieuw onderdeel 6e toegevoegd.

Artikel 5

1. Artikel 5, eerste lid, luidde: «De personen, bedoeld in artikel 3, melden zichzelf en hun in artikel 3, tweede lid, bedoelde gezinsleden aan bij het College zorgverzekeringen binnen vier maanden nadat zij zich metterwoon in de Nederlandse Antillen hebben gevestigd.».

2. Artikel 5, derde lid, luidde: «3. De in het eerste lid bedoelde personen zijn een bijdrage verschuldigd, die voor de toepassing van de Wet op de zorgtoeslag als premie voor een zorgverzekering wordt beschouwd. De bijdrage wordt vastgesteld en jaarlijks aangepast op de wijze, bepaald in hoofdstuk 6, derde paragraaf, van de Regeling zorgverzekering, met dien verstande dat het deel van de daar genoemde inkomensafhankelijke bijdrage dat wordt berekend overeenkomstig de op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen verschuldigde premie voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, buiten beschouwing blijft.».

3. Artikel 5, zesde lid, luidde: «6. Het College zorgverzekeringen is belast met de administratie, voortvloeiend uit het eerste lid, alsmede met de heffing en de inning van de bijdrage, bedoeld in het derde lid.».

4. Artikel 5, zevende lid, luidde: «7. Artikel 6.3.2 van de Regeling zorgverzekering is van overeenkomstige toepassing.

5. Aan artikel 5 ontbrak een achtste lid, luidende: «8. Artikel 88 van de Zorgverzekeringswet is van overeenkomstige toepassing.» Artikel 11 Aan artikel 11 ontbrak een derde lid, luidende: «3. Indien een persoon als bedoeld in artikel 3 op de datum van inwerkingtreding van deze wet is gebonden aan een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geneeskundige zorg of de kosten daarvan en binnen vier maanden na dit tijdstip ten genoege van het College zorgverzekeringen aantoont dat hij deze overeenkomst niet met ingang van dat tijdstip rechtsgeldig kan beëindigen, is deze wet op hem van toepassing vanaf de eerste datum met ingang waarvan de overeenkomst had kunnen worden beëindigd.».

Slotformulering

De slotformulering luidde: «Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.».

II. Memorie van toelichting

A. ALGEMEEN

De betrokken personen

1. In het eerste tekstblok ontbraken na de zevende volzin de volgende volzinnen: «Het wetsvoorstel betreft een sociale zekerheidsregeling waaraan het principe van solidariteit ten grondslag ligt. Het beoogt dekking tegen ziektekosten te bieden voor personen die een sociale zekerheidsband (pensioen of uitkering) met Nederland hebben, ongeacht de nationaliteit van betrokkenen. Het enkele feit dat iemand Nederlander is en – na bijvoorbeeld enige tijd in Nederland te hebben gewoond – in de Nederlandse Antillen woont en daar bijvoorbeeld louter leeft van een lijfrente of spaargeld, biedt geen aanknopingspunt voor dekking ingevolge deze regeling.

Wat betreft het karakter van het wetsvoorstel het volgende. Zowel de Nederlandse Zvw als de Nederlands-Antilliaanse Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren, waarbij voor de omvang van dekking wordt aangesloten, heeft een verplicht karakter. Dit wetsvoorstel, dat beide wettelijke regelingen met elkaar verbindt, heeft daarom ook een verplicht karakter: Eenieder die Nederlands pensioen ontvangt, valt verplicht onder de reikwijdte van dit wetsvoorstel. Een keuzerecht voor bijvoorbeeld personen met een klein Nederlands pensioen, die zich – vanwege een hoog inkomen en een goede gezondheid – al particulier hebben kunnen verzekeren tegen ziektekosten, zou afbreuk doen aan die solidariteit. Daarmee wordt namelijk de rekening neergelegd bij diegenen die zich, om financiële of gezondheidsredenen, niet particulier kunnen verzekeren en voor wie de bijdrage ingevolge dit wetsvoorstel door het kleinere draagvlak zou stijgen.

Daarenboven merk ik op dat de situatie in de particuliere ziektekostenverzekering, die thans financieel voordeliger is dan de bijdrage die betrokkenen ingevolge dit wetsvoorstel verschuldigd zullen zijn, ook snel kan veranderen wanneer betrokkene als gevolg van de voortschrijdende leeftijd en eventuele lichamelijke aandoeningen geconfronteerd wordt met een hogere premie en uitsluitingen in de dekking.».

2. De derde volzin van het tweede tekstblok luidde: «In het algemeen komt dit erop neer dat het gaat om echtgenoten, minderjarige kinderen en minderjarige stief- en pleegkinderen van de betrokkenen.»

3. In het tweede tekstblok ontbrak na de derde volzin de volgende volzin: «Verder worden ook de niet-gehuwde inwonende partners van de betrokken gepensioneerden aangemerkt als gezinslid.».

De geboden dekking

In het eerste tekstblok ontbrak na de achtste volzin de volgende volzin: «Net als in de Zvw en door Nederland met andere staten gesloten sociale zekerheidsverdragen en de Europese sociale zekerheidsverordening (EEG) nr. 1408/71 is voor personen (gezinsleden) die de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt hebben, geen premie cq. bijdrage verschuldigd.».

Gevolgen voor de administratieve lasten

In het eerste tekstblok ontbrak na de eerste volzin de volgende volzin: «De pensioenfondsen zijn verplicht de door het CVZ gevraagde gegevens aan te leveren.».

Inwerkingtreding en voorlichting

1. De eerste volzin van het eerste tekstblok luidde: «Beoogd wordt dat de wet in werking treedt op 1 januari 2008.».

2. In het eerste tekstblok ontbraken voorafgaand aan de eerste volzin de volgende volzinnen: «Door het CVZ en het BZV is in september 2007 uitgebreide voorlichting ter plaatse gegeven over de voorgenomen regeling. Vervolgens zijn betrokkenen in oktober 2007 ook schriftelijk geïnformeerd over de regeling en de procedure van aanmelding en inschrijving.».

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2, eerste lid, onderdeel a

De derde volzin van het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 2, eerste lid, onderdeel a, luidde: «In het algemeen komt dit erop neer dat het gaat om echtgenoten, minderjarige kinderen en minderjarige stief- en pleegkinderen, waaronder ook worden begrepen studerende kinderen van de betrokkenen tot en met 24 jaar.».

Artikel 2, eerste lid, onderdeel b

In het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 2, eerste lid, onderdeel b, ontbrak na de vijfde volzin de volgende volzin: «Met betrekking tot de uitkering, genoemd onder 12e van dit onderdeel, wordt nog vermeld dat met de termen «dienstverband in Nederland» een dienstverband bedoeld wordt, waarvan het loon aan de Nederlandse loonbelasting onderworpen is.».

Artikel 5

1. In het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 5, ontbrak na de eerste volzin de volgende volzin: «In de praktijk vervult het CVZ in het kader van deze wet exact dezelfde functie als de functie die het vervult in de rol van «verbindingsorgaan» in het kader van door Nederland met andere staten gesloten sociale zekerheidsverdragen en de Europese sociale zekerheidsverordening (EEG) nr. 1408/71.».

2. In het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 5, ontbrak na de vierde volzin de volgende volzin: «Indien betrokkenen zich niet aanmelden binnen de gestelde termijn, dan worden zij door het CVZ ambtshalve geregistreerd als zijnde aangemeld.».

3. De zeventiende volzin van het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 5, luidde: «In de praktijk zou in beginsel overigens alleen bij gezinsleden van gepensioneerden ’free rider’-gedrag voor kunnen komen: de gepensioneerden zelf zijn immers bij het CVZ bekend en kunnen – indien zij verzuimen zich aan te melden – ambtshalve worden aangemeld door het CVZ waarna de bijdrage op hun pensioen wordt ingehouden.».

4. De achttiende volzin van het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 5, luidde: «Het zesde lid belast het CVZ verder met de administratie die voortvloeit uit de aanmelding alsmede met de heffing en de inning van de bijdrage.».

5. De negentiende volzin van het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 5, luidde: «In het zevende lid ten slotte wordt artikel 6.3.2 van de Regeling zorgverzekering van overeenkomstige toepassing verklaard.».

6. De twintigste volzin van het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 5, luidde: «Hierin is bepaald dat de organen die het pensioen uitkeren, de bijdrage direct op dat pensioen inhouden, en het ingehouden bedrag in het Zorgverzekeringsfonds storten.».

7. In het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 5, ontbraken na de twintigste volzin de volgende volzinnen: «Indien het pensioen niet toereikend is voor de inhouding van de verschuldigde bijdrage, blijft een vordering bestaan voor het resterende bedrag. Het zevende lid verklaart artikel 88 van de Zvw van overeenkomstige toepassing. Dit artikel regelt de verplichte gegevensuitwisseling tussen instanties (zoals de pensioenfondsen) en het CVZ.»

Artikel 11

1. De tweede volzin van het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 11, luidde: «Het bevat een regeling voor het (gedeeltelijk) vervallen van particuliere ziektekostenverzekeringen die bestaan op het tijdstip van invoering van deze wet voor zover deze ziektekostenverzekeringen zaken dekken die onder de dekking ingevolge deze wet vallen.

Ook is hierin gedeeltelijke premierestitutie geregeld.».

2. In het eerste tekstblok van de artikelsgewijze toelichting, Artikel 11, ontbraken na de vijfde volzin de volgende volzinnen: «Het derde lid bevat een bepaling die dubbele financiële lasten voor betrokkenen voorkomt indien het wetsvoorstel in loop van een kalenderjaar in werking treedt en betrokkenen voor het lopende jaar reeds gebonden zijn aan een buitenlandse particuliere ziektekostenverzekering die niet door het eerste lid van artikel 11 (deels) vervalt. Op deze personen wordt de door deze wet geboden ziektekostendekking eerst van toepassing op de eerst mogelijke datum van beëindiging van die verzekering.

Om te voorkomen dat ambtshalve tot inschrijving door CVZ en premieinhouding wordt overgegaan, dienen deze mensen het CVZ ervan in kennis te stellen dat zij een buitenlandse particuliere ziektekostenverzekering hebben.».

Artikel 13

In de artikelsgewijze toelichting, Artikel 13, luidde de volzin: «De streefdatum voor inwerkingtreding van deze wet is 1 januari 2008.».