Gepubliceerd: 18 oktober 2006
Indiener(s): Martijn van Dam (PvdA)
Onderwerpen: cultuur en recreatie economie ict media
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30845-3.html
ID: 30845-3

30 845
Voorstel van wet van het lid Van Dam tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een betere bescherming van abonnees tegen ongevraagde communicatie

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

De bestaande Telecommunicatiewet beschermt consumenten slechts ten dele tegen ongewenste, ongevraagde telefoontjes. Consumenten die niet gebeld willen worden, moeten dat elke keer opnieuw, bij elk telefoongesprek, laten weten aan degene die hen belt. Gelukkig voor consumenten bestaat naast de wet ook zelfregulering. Die zelfregulering heeft de vorm van een register, infofilter genaamd, waarin mensen kunnen laten opnemen dat zij geen prijs stellen op telefonische benadering voor marktonderzoek of voor commerciële, ideële of charitatieve boodschappen. De bij infofilter aangesloten ondernemingen (bijvoorbeeld callcenters) maken periodiek gebruik van de registratie om zodoende hun lijst van te benaderen abonnees op te schonen. Abonnees die zich hebben laten registreren worden in principe niet gebeld. Een registratie blijft vijf jaar geldig.

De bij infofilter aangesloten organisaties handelen naar schatting 90% van het commerciële telefoonverkeer af (bron: infofilter). Infofilter is er de laatste jaren in geslaagd mondjesmaat dat percentage iets te verhogen. Echter nog altijd is er een aanzienlijk aantal bedrijven dat de zelfreguleringscode ten aanzien van telemarketing niet onderschrijft en die weigert gebruik te maken van de diensten van infofilter. Dat leidt tot nodeloze irritatie bij mensen die menen zich middels aanmelding bij infofilter te hebben gevrijwaard van ongevraagde telefoontjes. Het is zowel voor consumenten als voor bedrijven (callcenters en bedrijven die zelf klanten benaderen) beter als ieder bedrijf de registratie van infofilter zou moeten respecteren. Dan kan infofilter het register zijn dat het pretendeert te zijn, namelijk het nationale bel-me-niet-register. Voor consumenten ontstaat daarmee duidelijkheid: inschrijving in het register van infofilter voorkomt ongevraagde telefoontjes. Een bedrijf dat toch belt, is in overtreding en kan derhalve door de OPTA beboet worden. Zoals ook nu bedrijven beboet kunnen worden die mensen bellen die hebben aangegeven niet gebeld te willen worden. In het voorliggende wetsvoorstel wordt dat geregeld. Het geeft het nationale bel-me-niet-register («infofilter») een wettelijke basis.

De minister van Economische Zaken krijgt de bevoegdheid een rechtspersoon aan te wijzen voor het beheer van het betreffende register. Het ligt in de rede dat de minister infofilter daarvoor aanwijst. Daarmee wordt de jarenlange succesvolle zelfregulering recht gedaan. Mocht infofilter in de toekomst om wat voor reden dan ook als rechtspersoon deze taken niet meer kunnen vervullen, dan kan de minister op grond van deze wet een andere rechtspersoon belasten met het beheer van het register.

Door middel van een algemene maatregel van bestuur kan de minister aanvullende regels stellen. Daarbij valt te denken aan de termijn die bedrijven gegund wordt om hun bestanden op te schonen aan de hand van de meest recente registratie, aan de duur van registraties, aan de wijze waarop geregistreerd wordt en aan bijvoorbeeld de specificaties die in het register worden opgenomen, bijvoorbeeld de door infofilter gewenste differentiatie in type organisaties. De algemene maatregel van bestuur zou in principe het verlengstuk van de zelfregulering moeten zijn en is niet bedoeld om de afspraken die op basis van zelfregulering zijn en worden gemaakt ongedaan te maken. De hier geïntroduceerde algemene maatregel van bestuur geeft echter vanzelfsprekend wel de minister een instrument in handen om het belang van de consument te verdedigen, indien de sector geneigd zou zijn dat niet in het oog te willen houden. De bestaande ervaring met de partijen die bereid zijn tot zelfregulering geeft echter niet de indruk dat de algemene maatregel van bestuur daarvoor gebruikt hoeft te worden.

Artikelsgewijze toelichting

In de bestaande wetstekst is opgenomen dat een abonnee bij elke overgebrachte communicatie de mogelijkheid moet worden geboden om verzet aan te tekenen tegen verder gebruik van zijn contactgegevens. Het ligt voor de hand dat deze zinsnede wordt aangevuld, zodat bedrijven de consument de gelegenheid moeten bieden om zich aan de telefoon in te schrijven in het in dit wetsvoorstel bedoelde register. Dat geeft zeker voor mensen die nog niet zo handig zijn met internet, een lagere drempel om zich te verweren tegen ongewenste communicatie. De indiener wil daarbij nadrukkelijk aangeven dat het niet zijn bedoeling is dat in elk telefoongesprek actief wordt gewezen op de mogelijkheid zich te laten inschrijven in het register. De door OPTA gehanteerde interpretatie van de bestaande wetgeving kan derhalve bij aanname van dit wetsvoorstel komen te vervallen. Indien gebruik wordt gemaakt van een centraal register is het afdoende indien consumenten de mogelijkheid wordt geboden zich daarin in te schrijven op het moment dat zij zelf te kennen geven niet gediend te zijn van dergelijke telefoontjes. Indien een consument dat aangeeft moet hij zich wel direct kunnen laten inschrijven in het register.

Van Dam