Kamerstuk 30569-2

Wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente ; Voorstel van wet

Dossier: Wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente

Gepubliceerd: 30 mei 2006
Indiener(s):
Onderwerpen: bestuur gemeenten recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30569-2.html
ID: 30569-2

30 569
Wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente in te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van Hoofdstuk E komt te luiden:

HOOFDSTUK E

Kieskringen en stembureaus

B

Onder vernummering van de paragrafen 3 tot en met 5 tot 2 tot en met 4 vervalt paragraaf 2 van hoofdstuk E.

C

Het eerste lid van artikel E 3 komt te luiden:

1. Burgemeester en wethouders stellen één of meer stembureaus in de gemeente in.

D

Aan artikel J 1 worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Burgemeester en wethouders kunnen voor stembureaus waar het dat wenselijk is met het oog op de plaats waar de bureaus zitting houden bepalen dat de stemming in deze stembureaus aanvangt op een eerder of een later tijdstip dan zeven uur dertig en eindigt op een eerder tijdstip dan eenentwintig uur. De burgemeester brengt deze tijdstippen ten minste 14 dagen voor de stemming ter openbare kennis.

4. De stemopneming van stembureaus, bedoeld in het derde lid, vindt plaats om eenentwintig uur op een door burgemeester en wethouders vast te stellen en bekend te maken plaats. De plaats van stemopneming wordt bekend gemaakt in de openbare kennisgeving, bedoeld in het derde lid.

E

Artikel J 3 vervalt.

F

Artikel J 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «stemdistrict» vervangen door: stembureau.

2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De burgemeester brengt de adressen van de stemlokalen ter kennis van de kiezer op bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze.

3. In de tweede volzin van het tweede lid vervalt de zinsnede: onder vermelding van de mogelijkheid aldaar met toepassing van het bepaalde in hoofdstuk K de stem uit te brengen.

G

Na artikel J 4 wordt een nieuw artikel J 4a ingevoegd, luidende:

Artikel J 4a

1. Burgemeester en wethouders kunnen in hun gemeente mobiele stembureaus aanwijzen. De burgemeester brengt een dergelijke aanwijzing ten minste 14 dagen voor de stemming ter openbare kennis.

2. Burgemeester en wethouders stellen de zittingstijden vast en onderscheiden plaatsen waar de mobiele stembureaus gedurende de dag der stemming worden gestationeerd. De tijdstippen en plaatsen worden bekend gemaakt in de openbare kennisgeving, bedoeld in het eerste lid.

3. Alvorens een stembureau als bedoeld in het eerste lid naar een andere standplaats vertrekt, wordt de sleuf van de stembus door de voorzitter van het stembureau in tegenwoordigheid van de aanwezige kiezers afgesloten en verzegeld. De voorzitter bewaard de sleutel waarmee de stembus is afgesloten, tijdens het verplaatsen naar de volgende standplaats. De voorzitter opent na de aankomst van het mobiele stembureau op de nieuwe standplaats de stembus in tegenwoordigheid van de aanwezige kiezers.

4. Artikel J 1, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

H

Artikel J 5 komt te luiden:

Artikel J 5

Behoudens in de gevallen, genoemd in de hoofdstukken K, L en M, neemt de kiezer aan de stemming deel in een stemlokaal van zijn keuze in de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd.

I

In de artikelen J 7, J 24, eerste lid, K 6, eerste lid, K 9, K 10, eerste, tweede en vijfde lid, L 2, eerste lid, L 14, tweede en derde lid, M 2, derde lid, en Z 8 wordt «oproepingskaart» steeds vervangen door: stempas.

J

Artikel J 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de eerste volzin wordt een volzin toegevoegd, luidende: Op de stempas wordt een volgnummer vermeld.

2. De laatste volzin wordt vervangen door: Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de echtheidskenmerken van de stempas en wordt voor de stempas een model vastgesteld.

K

Na artikel J 7 wordt een nieuw artikel J 7a ingevoegd, luidende:

Artikel J 7a

1. De burgemeester stelt de dag voor de stemming een opgave van de stempassen die ongeldig zijn vast.

2. Ongeldig is de stempas:

a. waarvoor in plaats daarvan door de burgemeester een kiezerspas of een volmachtbewijs is afgegeven;

b. waarvoor krachtens artikel J 8 een vervangende stempas is verstrekt;

c. van de kiezer aan wie overeenkomstig hoofdstuk M een briefstembewijs is verstrekt;

d. van iemand die niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd, dan wel na de dag van kandidaatstelling maar voor de dag van stemming is overleden;

e. waarvan is vastgesteld dat deze stempas is ontvreemd of anderszins onrechtmatig in omloop is.

3. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke gegevens deze opgave bevat.

L

Artikel J 8 komt te luiden:

Artikel J 8

1. Aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer wiens stempas in het ongerede is geraakt of die geen stempas heeft ontvangen, wordt op zijn verzoek door de burgemeester een nieuwe stempas uitgereikt.

2. De kiezer doet hiervoor een schriftelijk of mondeling verzoek aan de burgemeester.

3. Een verzoek aan de burgemeester als bedoeld in het eerste lid, kan worden gedaan uiterlijk op de vijfde dag voor de stemming. De burgemeester kan echter besluiten dat het verzoek tot uiterlijk de eerste dag voor de dag van stemming dient te worden ontvangen. De burgemeester brengt de verlenging van de termijn ter openbare kennis. De termijn voor het verzoek wordt vermeld op de stempas.

4. De kiezer legt bij zijn verzoek een afschrift over van een identificatiemiddel als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

5. Aan de kiezer wiens stempas op grond van artikel J 7a ongeldig is, wordt geen nieuwe stempas uitgereikt.

M

Artikel J 11 komt te luiden:

Artikel J 11

1. De voorzitter en de leden van het stembureau, alsmede de personen die het stembureau ten dienste staan, die in een andere gemeente dan waar zij als kiesgerechtigde zijn geregistreerd aan de stemming deelnemen, kunnen, indien zij kiesgerechtigd zijn voor het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, naar keuze bij dit stembureau of bij een stembureau binnen de gemeente waar zij als kiesgerechtigde geregistreerd zijn, aan de stemming deelnemen.

2. Van het uitbrengen van hun stem wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.

3. Dit artikel is niet van toepassing bij een verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

N

Het eerste lid van artikel J 17 komt te luiden:

1. Op de tafel voor het stembureau ligt een afschrift van de opgave van de stempassen die ongeldig zijn. De burgemeester draagt er zorg voor dat elk stembureau over deze opgave beschikt.

O

Artikel J 25 komt te luiden:

Artikel J 25

1. De kiezer overhandigt aan de voorzitter van het stembureau de stempas.

2. De voorzitter van het stembureau controleert de echtheid van de stempas aan de hand van de kenmerken van de stempas, bedoeld in artikel J 7. Indien deze controle tevens of uitsluitend elektronisch plaatsvindt, overhandigt de voorzitter in aanvulling op, onderscheidenlijk in afwijking van de vorige volzin de stempas daartoe aan het tweede lid van het stembureau.

3. Indien het stembureau constateert dat de stempas niet echt is, neemt de voorzitter, onderscheidenlijk het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

4. Indien de stempas echt is, noemt de voorzitter vervolgens duidelijk verstaanbaar het volgnummer dat vermeld is op de stempas.

5. Het tweede lid van het stembureau gaat na of het volgnummer is opgenomen in de opgave van ongeldige stempassen, bedoeld in artikel J 17, eerste lid. Indien het volgnummer in de opgave is opgenomen, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming. De voorzitter houdt hiervan aantekening. Indien het volgnummer niet in de opgave is opgenomen, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer toegelaten tot de stemming.

6. Vervolgens overhandigt de voorzitter aan de kiezer een stembiljet.

7. De voorzitter houdt aantekening van het aantal uitgereikte stembiljetten.

8. De ingevolge dit artikel ingenomen stempassen die niet echt of die ongeldig zijn, worden door het stembureau onbruikbaar gemaakt.

P

Het opschrift van hoofdstuk K komt te luiden:

HOOFDSTUK K

Het stemmen in een andere gemeente met een kiezerspas

Q

In artikel K 1 wordt na «keuze» toegevoegd: in een andere gemeente dan waar hij als kiezer is geregistreerd. Dit hoofdstuk is niet van toepassing bij een verkiezing van de leden van de gemeenteraad

R

Artikel K 5 vervalt.

S

In artikel K 7 wordt na «keuze» ingevoegd: met een kiezerspas.

T

In de artikelen K 9, K 10, vijfde lid, L 14, tweede lid, en Z 8 wordt «kaart» steeds vervangen door: pas.

U

De artikelen K 12 en K 13 vervallen.

V

In de artikelen L 2, tweede lid, en L 10, onder b, wordt «is toegestaan in een stembureau van zijn keuze of per brief te stemmen» steeds vervangen door: een kiezerspas of een briefstembewijs is verstrekt.

W

Artikel L 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De volmachtgever is niet bevoegd een eenmaal verleende schriftelijke volmacht in te trekken of na het verlenen van volmacht in persoon aan de stemming deel te nemen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Een volmacht die is verleend door overdracht van de stempas kan tot het uitbrengen van een stem door de gemachtigde door de volmachtgever worden ingetrokken.

X

Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid van artikel L 13 vervallen.

Y

In het opschrift van paragraaf 3 van hoofdstuk L wordt «oproepingskaart» vervangen door: stempas.

Z

Het eerste lid van artikel L 14 komt te luiden:

1. De kiezer kan een andere kiezer die op de dag van de kandidaatstelling in dezelfde gemeente als hij als kiezer is geregistreerd machtigen om voor hem te stemmen in een stembureau binnen die gemeente.

AA

De artikelen L 15 en L 16 vervallen.

BB

Artikel L 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Artikel J 25, tweede tot en met achtste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Het derde lid vervalt.

CC

Artikel M 5 vervalt.

DD

Artikel N 2 komt te luiden:

Artikel N 2

1. Door het stembureau worden de onder a tot en met d genoemde documenten in pakken gedaan. Elk pak bevat een gewaarmerkte verklaring van het stembureau betreffende de aantallen documenten die het desbetreffende pak bevat. Deze pakken worden vervolgens verzegeld. De volgende documenten worden op deze wijze ingepakt:

a. de onbruikbaar gemaakte ongeldige stempassen en volmachtbewijzen en de aantekeningen van het stembureau die hierop betrekking hebben;

b. de onbruikbaar gemaakte stempassen en volmachtbewijzen die niet voldoen aan de echtheidskenmerken en de aantekeningen van het stembureau die hierop betrekking hebben;

c. de overige stempassen;

d. de overige volmachtbewijzen en de kiezerspassen.

2. Ten slotte worden op overeenkomstige wijze ingepakt:

a. de niet gebruikte stembiljetten;

b. de teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten.

EE

In artikel N 9, tweede lid, onder a, en vierde lid, onder a, wordt «stemdistrict» steeds vervangen door: stembureau.

FF

In de artikelen P 21, eerste lid, V 4, vierde lid, V 5 en V 6, eerste en tweede lid, wordt «stemdistricten» steeds vervangen door: stembureaus.

GG

Artikel V 7 komt te luiden:

Artikel V 7

1. Aan de in artikel V 6 bedoelde stemming zijn de kiezers bevoegd deel te nemen wier namen voorkomen op de geldige stempassen, kiezerspassen, volmachtbewijzen en briefstembewijzen, die zijn ingeleverd bij de ongeldig verklaarde stemming, met uitzondering van personen waarvan na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte als kiezer waren geregistreerd.

2. Indien de in artikel V 6 bedoelde stemming alle stembureaus in een gemeente betreft zijn in afwijking van het eerste lid bevoegd deel te nemen aan de nieuwe stemming:

a. de personen die met het oog op de stemming, bedoeld in artikel V 6 van de Kieswet, als kiezer waren geregistreerd in de gemeente, onder toevoeging van de personen ten aanzien van wie na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte niet als kiezer in de gemeente waren geregistreerd, en met uitzondering van de kiezers aan wie een kiezerspas, volmachtbewijs of briefstembewijs is verstrekt en de personen waarvan na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte als kiezer in de gemeente waren geregistreerd;

b. de kiezers, wier namen voorkomen op de geldige kiezerspassen en volmachtbewijzen, die zijn ingeleverd bij de ongeldig verklaarde stemming in de gemeente.

HH

In de artikelen Z 1, Z 2 en Z 3, wordt na «stembiljetten,» steeds ingevoegd: stempassen,.

II

Artikel Z 7 vervalt.

JJ

Na artikel Z 13 wordt een nieuw artikel Z 14 ingevoegd, luidende:

Artikel Z 14

Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vier jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de bepalingen in deze wet over het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente.

ARTIKEL II

In artikel 55, zesde lid, van de Wet algemene regels herindeling vervalt de zinsnede: indelen in stemdistricten, het.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,