Kamerstuk 29515-314

Verslag van een algemeen overleg

Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

Gepubliceerd: 16 februari 2010
Indiener(s): Stef Blok (VVD), Anja Timmer (PvdA)
Onderwerpen: bestuur economie ondernemen organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29515-314.html
ID: 29515-314

29 515
Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

nr. 314
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 16 februari 2010

De vaste commissie voor Economische Zaken1 en de vaste commissie voor Financiën2 hebben op 20 januari 2010 overleg gevoerd met staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken en staatssecretaris De Jager van Financiën over:

– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 10 november 2009 met een voortgangsrapportage met betrekking tot de regeldruk bij bedrijven (29 515, nr. 305);

– de brief van de collegevoorzitter Actal d.d. 15 januari 2010 met een advies van Actal ten aanzien van de voortgangsrapportage inzake regeldruk bij bedrijven (29 515, nr. 311);

– de brief van de collegevoorzitter Actal d.d. 8 januari 2010 met de stand van zaken rond de cultuuromslag bij ministeries (29 515, nr. 310);

– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 11 januari 2010 met de ontwikkelingen rond de uitvoering van de motie-Jonker (21 501-20, nr. 407) over de oprichting van een Europees equivalent voor Actal (21 501-20, nr. 460);

– de brief van de collegevoorzitter van Actal d.d. 18 januari 2010 als reactie op de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken waarin de ontwikkelingen rond de uitvoering van de motie-Jonker (21 501-20, nr. 407) over de oprichting van een Europees equivalent van Actal.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Timmer

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Franke

Voorzitter: Timmer

Griffier: Franke

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Blanksma-van den Heuvel, Elias, Gesthuizen, Smeets en Timmer,

en staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken en staatssecretaris de Jager van Financiën, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.

De voorzitter: Ik open de vergadering en heet welkom beide staatssecretarissen en de leden van de commissie.

De heer Elias (VVD): Voorzitter. Het kabinet vertelt ons als Kamer hoe het gaat met het terugdringen van de administratieve lasten. De smileys lachen mij op de eerste pagina al tegemoet. De ondernemers is Nederland huilen echter. Het blad Forum laat zien dat zij vermindering van bureaucratie en regelgeving waarderen met een heel droevige smiley. Het betreft de nieuwjaarsenquête van Forum van VNO-NCW. Deze gaat niet over de fiscale maatregelen. Daar zijn ze deels tevreden over, maar die bespreken we nu niet.

In september spraken wij voor het laatst over dit onderwerp en ik heb toen al indringende vragen gesteld over de haalbaarheid. Beide staatssecretarissen antwoordden in koor dat we op koers zaten en dat het goed ging. Ik heb ze Joris I en Joris II gedoopt omdat ze de bureaucratische draak moesten verslaan. Ze heten nu de aanjagers. Ik ben benieuwd waar ze mee jagen en of ze wel eens met scherp schieten. Erg gerust ben ik er niet op. Volgens hun rapport liggen we op koers. Hoe kan dat? De feiten zijn glashelder en glashard. Van de doelstelling om de administratieve lasten in 2011 met 25% te verminderen is tot op heden slechts 11% gehaald. Dat is een verbetering van 0,4% in drie maanden. Ik zei het toen en ik zeg het weer: ik zie niet in waar die resterende 14% in een jaar vandaan moet komen. Ik zou het heel graag wel geloven en wens beide staatssecretarissen veel sterkte in hun strijd tegen het monster van de bureaucratie en de regels. Ik vertik het om me als controlerend Kamerlid met smileys zand in de ogen te laten strooien, met het kletsverhaal dat de grote klap in één keer in het laatste jaar zal vallen.

De Doing Business Index wijst erop dat we op alle fronten zijn gezakt als het over de regels gaat. We zijn negentien plaatsen gezakt voor het starten van een bedrijf en negen plaatsen gedaald bij de bouwvergunningen. Halen we de 25% reductie volgend jaar? Graag krijg ik hierop antwoord van twee partijen die we daar in verkiezingstijd aan kunnen houden. Ik ga er voor het gemak vanuit dat het kabinet de rit uitzit.

Waar we het hoe dan ook niet gaan halen is bij de zogeheten toezichtslasten. Daar zitten we op 3% gerealiseerde vermindering, terwijl alles uit de kast wordt getrokken om volgend jaar op een reductie van 10% uit te komen. Zelfs als dat lukt, is dat bij lange na niet de 25% reductie die het kabinet zich ten doel had gesteld. Het is veel te pover. De materie is taai. Misschien pakken we het probleem verkeerd aan in Nederland. Er is te veel en te vaak toezicht. Een restauranthouder krijgt ieder jaar verschillende malen controle van de Voedsel en Waren Autoriteit, de brandweer, de milieudienst, Bouw- en Woningtoezicht, de gemeente, Bureau Handhaving. Ik heb hiervan vele voorbeelden. De pogingen om dit te stroomlijnen, te kappen en te wieden werken onvoldoende. Daarom pleit mijn fractie voor een andere aanpak. Laten we erkennen dat we het op deze manier niet gaan redden. Ieder toezichtsorgaan vindt de controle op zijn eigen gebied van belang en laat deze niet los. Van de beoogde bundeling is geen sprake. Dan moet er een radicalere manier zijn. Natuurlijk moet er controle zijn, zeker als de veiligheid in het geding is. Tal van regels zijn nodig en moeten worden gecontroleerd. Maar waarom moeten de goede onder de kwade lijden? Kunnen we geen systeem bedenken waarin we de ondernemer die door de jaren heen bewezen heeft dat hij de boel niet beduvelt en zijn zaakjes iedere keer piekfijn op orde heeft, vertrouwen te geven? Een benadering van regels van wantrouwen naar vertrouwen op een logische en intelligente manier, voor wie dat bewezen verdient. Ik pleit namens mijn fractie voor een inspectievakantie voor fatsoenlijke bedrijven van ten minste een jaar. Af en toe kan een steekproef plaatsvinden door de ene inspectie, die meteen meekijkt met de ogen van een andere inspectie aan wie hij op hoofdlijnen rapporteert. Mag ik de bewindslieden vragen hier serieus over na te denken en er een serieuze reactie op de geven? Het zou namelijk het bedrijfsleven enorm helpen en het is een benadering die we bij de aanbestedingswet waarschijnlijk ook gaan zien. Als iemand de boel flest, wordt keihard ingegrepen en vaker gecontroleerd. De overheid moet bij de steekproeven inspectieoverstijgend optreden. Koninklijke Horeca Nederland formuleert het in een brief aan de Kamer wat statiger. Hij vragen te zorgen «voor een efficiënt gezamenlijk toezicht voor bonafide bedrijven en voor een effectief gezamenlijk handhaven bij malafide bedrijven». Graag hoor ik hierop een reactie.

Zonder meer positief is de VVD-fractie over de toezegging van het kabinet dat alle wetten en alle ministeriële regelingen slechts op twee vaste momenten per jaar veranderd kunnen worden, namelijk per 1 januari en per 1 juli. Zo lees ik althans punt 5 van de brief van VNO-NCW en MKB-Nederland van 18 januari 2010. Dat zou zeer positief zijn. Is die toezegging er inderdaad? Van wie komt die? Hoe hard is de toezegging? Bij wie moeten we zijn als dit niet wordt nageleefd? We hebben immers ervaring met de toezegging van het kabinet om de termijn van factuurbetalingen te verkorten en ook met de wijze waarop die toezegging wordt nageleefd.

Het verzoek dat VNO-NCW en MKB-Nederland namens het bedrijfsleven doen om een invoeringstermijn van drie maanden aan te houden in plaats van twee heel redelijk. Het Rijk houdt voor lagere overheden wel die langere termijn aan, omdat wetten soms lastig zijn in te voeren. Gelijke monniken, gelijke kappen.

De aanjagende rol van beide staatssecretarissen is mij niet geheel duidelijk. Wat moet ik me daar concreet bij voorstellen? Welke concrete stappen zijn sinds de rapportages van november gezet om de eindsprint in te zetten?

Wat ik mis is de mening van de klant. Er wordt een uitgebreid overzicht gegeven van projecten en maatregelen die in voorbereiding zijn om de verschillende doelstellingen ten aanzien van lastenvermindering te bereiken. Het is niet duidelijk hoe dit werkt en of de klant, de ondernemer, daar tevreden mee is. We werken bijvoorbeeld ergens met een Microbelevingsmonitor. Daar wordt gekeken of het bedrijfsleven tevreden is over bepaalde dingen. Kunnen we die niet ook inzetten bij de vraag hoe het bedrijfsleven reageert op de mate waarin er wordt gesneden in de regels? Kan dit systeem niet worden gebruikt om uit te vlooien hoe het zit met merkbare lastenverlichting? Het lijkt mij passender dan jaarlijks stellingen over regeldruk aan een panel van 1200 ondernemers voor te leggen. De hoofdlijn is de vraag hoe we de eindspurt gaan inzetten. Ik ben zeer benieuwd naar het antwoord van beide staatssecretarissen.

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. Wat is het toch weerbarstige materie, die regeldruk voor bedrijven. Moet ik als woordvoerder van de Partij van de Arbeid pessimistisch of optimistisch zijn? Laat ik het maar houden op strijdbaar, om met de staatssecretarissen het veelkoppige monster aan te pakken. Gelukkig staat mijn fractie niet alleen in deze strijdbaarheid. Alle commentaren nalezend zie ik een duidelijke rode lijn. Die rode lijn is dat men herkent en waardeert dat er veel werk is verzet om de regeldruk te verminderen. Ook Actal meldt in de slotconclusie dat er een omvangrijk aantal initiatieven is genomen om de regeldruk te verminderen. Dat zijn positieve geluiden, die bevestigen dat we op de goede weg zitten. Maar in de reacties klinkt nog een ander belangrijk punt door. Aandacht en inzet blijven gewenst. Er zal geïntensiveerd moeten worden. Er moet een plan B zijn, omdat er ongetwijfeld tegenvallers zullen komen. Ook zijn er theoretische reducties, waar de ondernemer niets van merkt. Daar gaat het uiteindelijk wel om.

Overigens moeten wij als parlement ook bijdragen aan het verminderen van de regeldruk. Daarom ben ik blij met het initiatief van collega Blanksma en mijzelf om in een pilot amendementen te laten beoordelen door Actal. Die pilot wordt voortgezet tot 2011, zo hebben we onlangs besloten.

De heer Elias (VVD): Hebben wij dezelfde brieven gekregen, als mevrouw Smeets zegt dat iedereen uit het veld positief is? Men is heel beschaafd en vindt het prettig dat er pogingen worden gedaan, maar men is buitengewoon kritisch over de resultaten die zijn geboekt, ook Actal.

Mevrouw Smeets (PvdA): Ik kan me voorstellen dat de heer Elias dit als lid van een oppositiepartij vraagt en met een andere bril leest. Ik heb heel goed gelezen en ik vind het duidelijk dat men blij is met de inzet van dit kabinet. Tegelijkertijd wordt er gezegd dat we er nog lang niet zijn. Ik kan me voorstellen dat hij het dossier niet zo gevolgd heeft in de vorige periode, maar ik verzeker hem dat de organisaties toen vele malen negatiever waren. Het komt wellicht ook door bijvoorbeeld de commissie-Wientjes, dat er een grote inzet wordt gevergd van deze club.

De voortgangsrapportage rept van een cultuuromslag bij de ministeries, de zogenoemde verinnerlijking. Mijn fractie schrikt enorm van de rapportage van Actal, specifiek de opmerkingen die zijn gemaakt over het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit ministerie heeft nog geen structurele verankering en daarnaast blijkt dat in 2009 ten onrechte veel dossiers niet zijn voorgelegd. Dat kan niet. Graag hoor ik een reactie van de bewindslieden hierop. De staatssecretaris van Financiën heeft in ons vorige overleg gezegd dat hij zou terugkomen op deze verinnerlijking en hoe het kabinet daar tegen aankijkt. Daar heb ik van de staatssecretarissen niets van gelezen, van Actal wel.

Het Integraal Afwegingskader (IAK) is een instrument dat we gaan inzetten. Het project verloopt traag. In de voortgangsrapportage leest de Kamer dat in 2011 door het kabinet een beslissing wordt genomen of dit structureel wordt ingezet. Bestaat de kans dat het IAK niet doorgaat? De kritiek van VNO-NCW en MKB-Nederland is dat het IAK de regeldruktoets niet kan vervangen. Graag hoor ik een reactie hierop.

Regeldruk bestaat uit administratieve lasten, nalevingslasten en toezichtslasten. Het beeld over de administratieve lasten is niet gunstig en stemt niet hoopvol. In de komende vijftien maanden moet er nog veel gebeuren. Vinden beide staatssecretarissen het reëel dat dit gaat gebeuren? Liggen de extra reducties al in de bureaula, zijn de bewindslieden al in gesprek in de ministerraad? Graag een reactie hierop.

In de voortgangsrapportage wordt bij de nalevingslasten een bedrag van 544 mln. genoemd. Wellicht kan er nog meer gehaald worden, maar dat blijft mistig. Het is wel van belang om te weten, omdat we bij de nalevingslasten in tegenstelling tot de administratieve lasten geen netto-bruto hebben. We zien niet wat er aan de ene kant bijkomt. We zien wat er afgaat. De stand van zaken rond de toezichtslasten is verontrustend. Ik sluit me aan bij de oproep van Actal om in de volgende voortgangsrapportage te laten zien met welke aanpak we wel 25% reductie halen.

Ik ben blij dat de vaste verandermomenten ook gelden voor de ministeriële regelingen. Naar deze uitbreiding was grote vraag. Het blijkt dat we andere uitvoeringsorganisaties als zbo’s en UWV’s ook aan de hand moeten nemen. Ook daarop hoor ik graag een reactie.

Blijkbaar wordt er op uitzonderingsgronden niet aan de vaste momenten vastgehouden. Zijn die uitzonderingsgronden te groot? Een ander belangrijk kritiekpunt van VNO-NCW is de tweemaandentermijn. Zeker bij automatiseringsprojecten is dit moeilijk. Dat moet de staatssecretaris van Financiën vanuit zijn vorige leven weten. Graag hoor ik hierop een reactie.

Ik wil vooruitkijken, verder kijken dan deze kabinetsperiode, na mei 2011. Ik vraag me af of dit kabinet al kijkt hoe een volgend kabinet, van welke signatuur dan ook, verder moet gaan met dit heel belangrijke dossier.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Voorzitter. Ook het CDA heeft bij het lezen van de voortgangsrapportage het gevoel op twee benen te hinken. Er zijn vele initiatieven en het kabinet laat zien dat het dossier heel serieus wordt aangepakt. Alles wordt op alles gezet om de doelstellingen te realiseren. Als je daarnaast het resultaat van 11% vermindering ziet, is dat mager en lijkt die 25% ver weg. Het ligt op planning, maar er kleven toch risico’s aan. Het kabinet heeft de afgelopen periode veel initiatieven genomen om de regeldruk voor ondernemers te verminderen. Ook voor het CDA staat dit hoog op de politieke agenda. De vermindering van administratieve lasten betekent dat we streven naar een aantrekkelijker ondernemers- en vestigingsklimaat. Dat is juist in tijden van crisis van groot belang. Wij streven naar een kleinere en efficiëntere overheid, waarbinnen ondernemen meer wordt gefaciliteerd en minder gehinderd door bureaucratie. Het mag duidelijk zijn dat we hier dan behoorlijke stappen moeten zetten. De gemiddelde onderneming besteedt op dit moment meer dan honderden uren aan het naleven van wetten en regels. Ik denk dat dat anders moet. In het aanvullende beleidsakkoord zijn daar maatregelen voor genomen. De kleine baantjes, de vereenvoudiging van de loonheffing, het lastenarm maken van de NEN-normen, de Crisis- en herstelwet en de e-facturering zijn mooie stappen die hun vruchten moeten gaan afwerpen. Ik denk dat er nog meer kan. Het is nog nooit zo geweest dat we voor een debat zo veel reacties hebben gekregen van zeer diverse verenigingen en organisaties. Zij zeggen dat we op de goede weg zijn, maar willen graag een handje helpen. Zij hebben een aantal ideeën, dat ik als ik tijd heb straks noem. We moeten daar serieus mee omgaan en kijken wat we er van kunnen realiseren.

De twee rapporten van de commissie-Noordzij en de commissie-Dekker vragen om versnelling. Dat wordt ook in de voortgangsrapportage gezegd. Waarom duurt het zo lang als het gaat om de Welstandscommissie, de venstertijden, meer eenduidige regel- en wetgeving, afschaffing van de preventieve toets op het Bouwbesluit? Wat is de tussenstand met betrekking tot deze rapporten? Het kan niet zo zijn dat dit ligt te wachten terwijl wij roepen om snelheid. De commissies hebben mooie voorstellen gedaan.

De Voortgangsrapportage Regeldruk Bedrijven laat de stand van zaken zien. Op zeven van de acht onderdelen staat een smiley. De administratieve lasten, de nalevingskosten, lastenarme subsidies en transparantie laten zien dat het kabinet op koers ligt. Complimenten daarvoor. De initiatieven aan de fiscale kant verdienen ook onze complimenten, bijvoorbeeld de btw-aangifte, de bouwvergunningen, het elektronisch derdenbeslag en de VAR. De druk om in de resterende zestien maanden 14% reductie te realiseren is wel erg groot. De departementen van Financiën, Sociale Zaken en van VROM staan voor heel grote uitdagingen. Tegenvallers kunnen ze zich niet veroorloven. De vraag- en zorgpunten van Actal zijn ook de mijne. Zijn er risicoanalyses gemaakt van bepaalde dossiers? Zo ja, wat is de omvang en de aard van die risico’s? Welke maatregelen neemt het kabinet als naar aanleiding van de analyses blijkt dat er risico’s zijn?

De CDA-fractie is zich van die forse uitdaging voor 2010 en 2011 voor het kabinet bewust. Het is logisch dat we eerst een goed fundament moeten bouwen om een versnelling te kunnen bereiken. De nadruk ligt op ICT-projecten. Hoe staat het hiermee? In het rapport wordt aangegeven dat het risico bestaat dat er kleine verschuivingen in 2011 optreden die de realisatie van de 25% doelstelling onmogelijk zouden kunnen maken. Zijn er alternatieven voor het geval dat ICT-projecten tegenvallen en niet de oplossingen brengen die we er van verwachten? Graag een reactie van de staatssecretarissen hierop.

De toezichtslasten zijn het onderdeel waarmee het kabinet momenteel niet op koers ligt. Er is 3% gerealiseerd, waar dat 10% zou moeten zijn. De staatssecretarissen van Financiën en EZ hebben een aanjagende rol gekregen om dit aspect een extra impuls te geven. Mijn vraag is wat die aanjagende rol inhoudt. Hebben zij meer doorzettingsmacht en welke initiatieven worden op dit punt genomen?

De voorstellen voor de vaste verandermomenten zijn prima. Het is goed dat de ministeriële regelingen daarin worden opgenomen. Mijn fractie is voor ministeriële regelingen tegen het uitbreiden van de twee vaste verandermomenten naar vier. Is het niet mogelijk ook daarvoor twee vaste verandermomenten te benoemen?

Van het terugbrengen van de implementatietermijn van drie naar twee maanden is de CDA-fractie geen voorstander. De vier uitzonderingsgronden om hiervan te mogen afwijken veroorzaken juist meer administratieve rompslomp. De uitzonderingen moeten niet de regel zijn, het vaste verandermoment moet de regel zijn. Die uitzonderingsgronden zijn geen goed idee.

Tot slot kregen wij een specifieke vraag vanuit het bedrijfsleven. De Wet Informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) borgt beschadigingen van kabels bij ondergrondse graafwerkzaamheden. Bij de uitvoering van deze wet wordt het Kadaster betrokken. Dit brengt veel werk met zich mee. De CDA-fractie wil vragen of het kabinet specifiek naar deze wet wil kijken. Wellicht is het mogelijk bedrijven die het intern goed hebben geregeld vrij te stellen van het betrekken van het Kadaster bij graafwerk.

Alle initiatieven die zijn gestuurd door onder andere Transport en Logistiek Nederland, de top vijf van de Koninklijke Horeca Nederland en de top vijf van de accountants kan ik nu niet behandelen. Ik geef ze aan de staatssecretarissen mee om er in een volgende voortgangsrapportage op terug te komen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Mevrouw Blanksma stak de loftrompet over de kleine-baantjesregeling. Ziet zij ook nadelen aan deze regeling?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): In het debat dat we hier over de administratieve lasten voeren zie ik voordelen. Daarom vind ik het goed dat de regeling op deze wijze is doorgezet.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik hoop niet te constateren dat dit op een inconsequentie zou duiden bij het CDA, want het is juist de kern van de debatten dat we ons bewust zijn van de samenhang der dingen. Als je op het ene terrein iets aanpast, heeft dat gevolgen op een ander terrein. Ik zal het kabinet over de kleine-baantjesregeling het nodige vragen. Ik was benieuwd of het CDA ook mogelijke nadelen van deze regeling ziet.

Mijn tweede vraag betreft de WION. De wet is drie jaar geleden in de Kamer behandeld door de minister van Economische Zaken. Ik ben verbaasd over de suggestie van mevrouw Blanksma. Ik zie niet goed in hoe dan kan worden voldaan aan de transparantie waarvan het belang door de gehele sector wordt onderstreept. Iedereen wil graag dat het zo nauwkeurig mogelijk duidelijk is waar de leidingen liggen, om schade daaraan te voorkomen. Deze schade is overigens een grote economische kostenpost. Het is ook van belang voor de veiligheid, in verband met gevaar voor explosies. Op welke manier wil zij dat vormgeven?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Dat is de vraag die ik aan het kabinet stel. Hoe kunnen we dit op een verantwoorde manier invulling geven, zonder dat er dubbele zaken worden gedaan? Op dit moment zijn ons signalen bekend dat bedrijven die het goed voor elkaar hebben, die goed weten wat er onder hun bedrijf onder de grond ligt, de gegevens twee keer met het Kadaster moeten uitwisselen. Dat is overbodig. De vraag is de dubbeltelling er op een zo slim mogelijke manier uit te halen, uiteraard zonder de risico’s die mevrouw Gesthuizen schetst te negeren.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Als het gaat om het dubbel aanleveren van informatie vinden we elkaar natuurlijk snel. Ik begrijp dat het ook om een digitalisering van de informatie gaat. Dan lijkt het mij niet meer nodig om dubbel aan te leveren.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik wil graag bevestigen dat we dat met alle voors en tegens tegen elkaar af moeten wegen. Onze oproep is te kijken of het efficiënter kan.

De heer Elias (VVD): Ik heb een vrij principiële vraag aan mevrouw Blanksma. Hoever moet je als volksvertegenwoordiger gaan in je controlerende taak om het kabinet in bescherming te nemen? Zij zegt dat Actal niet kritisch is maar constructief wil meedenken. In hun brief staat dat de doelen van het kabinet niet binnen handbereik liggen. Actal maakt zich bezorgd over het tempo waarin de reductiemaatregelen van kracht worden. De vermindering van de regeldruk wordt omschreven als zorgwekkend. Er moet worden geïntensiveerd, anders worden de kabinetsdoelstellingen niet tijdig gehaald. Dit is beschaafd geformuleerde maar keiharde kritiek. Dat kan mevrouw Blanksma niet wegpoetsen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik heb juist een aantal punten uit de Actal-reactie overgenomen om beter zicht op de risico’s te krijgen. We hebben de voortgangsrapportage goed gelezen. In de planning stond 11% en dat is gehaald. We hebben dat tijdpad drie jaar zelf geleden geaccordeerd. Aan het realiseren van de overige 14% kleven risico’s en daar wil de CDA-fractie ook zicht op hebben. De druk op departementen om die 14% in zestien maanden te halen wordt erg groot. Ik wil daar meer over weten en sluit bij de kritiek van Actal aan. Dat is niet meer en niet minder dan dat zichtbaar is waar de risico’s liggen en dat we kunnen anticiperen op zaken waar de risico’s duidelijk wat hoger liggen. Wij negeren niet wat Actal zegt en zijn niet blind voor de stand van zaken van dit dossier op dit punt.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Het is waar, regels veroorzaken bureaucratische lasten, maar ze vervullen ook een functie. Zo zag de beroemde socioloog Weber de bureaucratie als een organisatievorm die willekeur moet voorkomen en voor het afwegen en waarborgen van belangen in de maatschappij zorgt. Het kabinet heeft in de ogen van de SP het verminderen van de regeldruk te veel van middel tot doel verheven. De druk om allerlei regels te schrappen wordt opgevoerd door de constante stroom aan rapportages en evaluaties die ons wordt toegestuurd door Actal. Veel van deze regels zijn opgesteld om te zorgen voor een gelijke behandeling van gelijke gevallen of om mens en milieu te beschermen. Voorbeeld is het voorstel tot het afschaffen van de verplichting tot het betalen van premies en heffingen voor kleine banen. Dat kan voor ondernemers wellicht goed uitpakken. Dit voorstel bevoordeelt echter jongeren boven ouderen. De knip ligt bij 23 jaar, waardoor iemand met een kleine baan onder de 23 jaar veel goedkoper wordt dan iemand die ouder is. De kans is groot dat mensen ouder dan 23 jaar door dit voorstel veel moeilijker aan de bak kunnen komen als ze een kleine baan willen. Het is bovenal een aantasting van de sociale zekerheid en de solidariteit. Wat vindt de staatssecretaris ervan dat door dit voorstel de positie van mensen ouder dan 23 jaar wordt benadeeld? Waar komt die grens van 23 jaar eigenlijk vandaan? Denkt hij niet dat druk ontstaat om dan ook maar de premie- en belastingheffing van oudere mensen met een kleine baan af te schaffen? Graag een reactie hierop.

Een ander voorstel is dat tot de afschaffing van de verplichte toets op risico’s in de werkomgeving voor bedrijven met minder dan 25 werknemers. De zogenaamde risico-inventarisatie en -evaluatietoets (RI&E) toetst in welke mate het mogelijk is veilig en gezond te werken. Is de staatssecretaris zich er van bewust dat het overgrote deel van de bedrijven in Nederland minder dan 25 werknemers heeft? Het gaat om meer dan 95% van alle bedrijven. Wil de staatssecretaris ingaan op de gevolgen voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers als straks bij bijna geen enkel bedrijf een toets wordt gedaan op de veiligheid van de werkomstandigheden?

Verder wil de staatssecretaris de regels rond privacy versoepelen voor direct marketing. Welke bedrijven denkt hij daarmee te helpen? Wij krijgen juist veel klachten van kleine ondernemingen die niet bestookt willen worden met direct marketing. Die vinden dat hun privacy wordt geschonden doordat hun gegevens aan iedereen ter beschikking worden gesteld door de Kamer van Koophandel. Ik vraag de staatssecretaris waarom hij de privacy van kleine ondernemingen niet beter beschermt.

Het gevaar van het stellen van ambitieuze kwantitatieve doelstellingen op dit terrein is het gevaar van «management by spreadsheet». Uit het veld horen we dat het laaghangend fruit qua vermindering van regeldruk inmiddels wel is geplukt. Van Actal en zijn adviesorganisaties horen we dat ze steeds harder moeten leuren bij ondernemers om voorbeelden van overmatige regeldruk te krijgen die nog niet zijn aangepakt. Sterker, er zijn zelfs ondernemers die er over klagen dat de aanlevering van gegevens over administratieve lasten de administratieve lasten zijn. Is dit ook het beeld dat de staatssecretaris heeft?

Verder komt ons ter ore dat het kabinet zich zou moeten concentreren op het voorkomen van nieuwe onnodig ingewikkelde regels door beter werk van de ministeries. De roep die ons bereikt klinkt alsof bij de ministeries geïnvesteerd moet worden in de kwaliteit op dat terrein. Delen de staatssecretarissen deze visie?

Ik herhaal mijn eerdere vraag over de berekening van de reductie van de administratieve lasten ten gevolge van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het slaan van een nietje door een pak van 25 vergunningen is een administratieve lastenverlichting die 105 mln. oplevert. Waar is dat bedrag op gebaseerd? De staatssecretaris heeft in het verslag AO Administratieve lasten van 29 september 2009 toegezegd daar schriftelijk op terug te komen. Ik heb nog geen reactie gezien. Wanneer kan ik die verwachten?

Hoewel de SP zich zorgen maakt over de algemene lijn van het kabinet zijn er ook positieve punten te noemen, bijvoorbeeld de verbreding van de vaste verandermomenten naar ministeriële regelingen. Dit zorgt voor meer duidelijkheid en minder transactiekosten bij het bedrijfsleven. Op mogelijke schadelijke maatschappelijke effecten wordt getoetst. Deze zullen over het algemeen beperkt zijn. Ook de inzet van meer ICT vinden wij een goede manier om de administratieve lasten te verminderen. Bij het verminderen van toezichtslasten zie ik risico’s in de doelstelling van 25%, omdat het niet ondenkbaar is dat deze druk vergezeld gaat van bezuinigingen die het kabinet gaat voorstellen om het begrotingstekort te verminderen. Dit leidt algauw tot minder in plaats van efficiënter toezicht. Graag een reactie hierop.

Staatssecretaris De Jager: Voorzitter. Dank voor de uitnodiging om hier in de Kamer het kabinetsbeleid uiteen te zetten. Dit is altijd weer een genoegen. Het vorige overleg in september lijkt nog kort geleden, maar het is goed nu al weer over dit onderwerp te spreken. Destijds waren er, net als vandaag, kritische geluiden over de voortgang en instemmende geluiden over de koers. Daar zijn we blij mee. We zijn ook blij dat we in deze rapportage en dit debat kunnen melden dat we ten opzichte van de planning waar de Kamer zelf mee heeft ingestemd op koers zitten. Verschillende woordvoerders wezen hier terecht op. Kijkend naar de vorige kabinetsperiode zeg ik dat we veel moeten doen in de strijd tegen het veelkoppige monster van de regeldruk. Daar heb je een aanloop voor nodig en we gaan ervan uit dat we de doelstellingen waar gaan maken. Volgens planning valt het verzilveren van de reductie vooral in 2010 en 2011. Er zijn ook risico’s, die ik zal benoemen. Het is prettig met de Kamer van gedachten te wisselen, omdat de risico’s en dreigingen voor een groot deel uit de Kamer zelf komen. We kunnen elkaar als bondgenoten vinden voor een aantal wetsvoorstellen, dat hier al een tijdje ligt. We zijn daar voor de doelstellingen in hoge mate van afhankelijk en hopen dat daar voldoende voortgang te bereiken is.

Ik behandel de voortgang, het voorkomen van nieuwe regeldruk, het dossier Europa en een aantal capita selecta die door de Kamer zijn aangedragen. Staatssecretaris Heemskerk gaat in op alles wat te maken heeft met nalevingskosten, toezichtslasten en alles wat speelt op het terrein van de medeoverheden.

Het programma Regeldruk ligt op schema. De vorige keer was de rapportage wat warrig, omdat ten opzichte van het totaal dat we moesten bereiken metertjes stonden bij hoever we waren en niet of we op koers lagen. Daar zijn nu de smileys aan toegevoegd. Zij geven aan of we op koers liggen. Vervolgens hebben we ook een absolute weergave ten opzichte van de doelstelling. Uiteraard zie ik ook de nodige risico’s. Daarover moeten we praten en elkaar scherp houden. Het fiscale beleid was inderdaad in Forum het enige beleidsterrein dat meer positief dan negatief werd gescoord. Dat komt niet alleen door de fiscale maatregelen, maar ook door de regeldrukmaatregelen die op dat terrein zijn genomen. De fiscaliteit zit als heel zware nulmeting in het totaal van de overheid. De regeldruk die de rijksoverheid veroorzaakt bij ondernemers komt voor een groot deel door de fiscaliteit. Overigens ervaren ondernemers dat veel minder. De allergrootste administratieve last is in onze methodiek op papier de btw-factuur, terwijl de meeste ondernemers zeggen dat ze de eerstedagsmelding veel erger vinden. Met het opstellen van de factuur krijgen ze geld. Die eerstedagsmelding is niet bedrijfseigen, dat moeten ze doen zonder dat er iets tegenover staat. Dat is ook de reden dat we die vorig jaar hebben afgeschaft. Ik noemde het gisteren in een toespraak en er volgde spontaan applaus. Ik zal de heer Elias er niet aan herinneren dat zijn partij in het kabinet zat toen die melding werd ingevoerd.

De heer Elias (VVD): De staatssecretaris maakte de vorige keer dezelfde jij-bak. Ik heb toen ook gezegd dat ik me er niets van aantrek. Als er dingen in een vorig kabinet niet goed zijn gegaan, is dat geen reden om het nu weer niet goed te laten gaan en de volgende keer ook niet. Over de hoofdlijn en het doel zijn wij het wel eens. Ik heb moeite met het rare optimisme van de staatssecretaris en het kop-in-het-zandgedrag.

Staatssecretaris De Jager: Ten eerste is dat optimisme van mij wel erg voorzichtig en voorzien van kanttekeningen over de risico’s. Daar ben ik open in. Er is uiteraard geen sprake van kop in het zand steken, het is belangrijk dat we de doelstellingen samen delen.

De teller staat nu op 12%. Ik begrijp de zorg over het behalen van de 25%, maar we liggen wel op koers ten opzichte van het plan dat we hebben vastgesteld. In de laatste twee jaar wordt er veel gerealiseerd. Dat was al zo en dat blijft zo. Het betekent wel dat we een aantal risico’s zien. De risicoanalyses voeren we uit met de departementen en we kijken of de uitkomsten tot maatregelen moeten leiden. Actal schrijft daarover dat het niet duidelijk is wat het effect en de reikwijdte van de analyses is. Dat kan kloppen, omdat op het moment van schrijven van de voortgangsrapportage de analyses nog werden uitgevoerd. In de risicoanalyses kijken we met de vakdepartementen naar een aantal reductievoorstellen. We lopen per project mogelijke risico’s na, bijvoorbeeld of er voldoende mensen en middelen voor een project beschikbaar zijn, of het op tijd kan worden gerealiseerd, of er voldoende aandacht voor de uitvoerbaarheid van het project is en of er draagvlak is, ook in de Tweede Kamer. Het doel is zo veel mogelijk risico’s tijdig te onderkennen en zo nodig compenserende of aanjagende maatregelen te nemen. De eerste tranche van risicoanalyses hebben we gericht op de grote vissen. Voor het realiseren van de 25% doelstelling is het ontzettend belangrijk dat een aantal grote brokken wordt gerealiseerd. Ik doel op de vereenvoudiging in de loonaangifte, de werkkostenregeling. Deze is na nogal wat discussie de Kamer gepasseerd en zal per 1 januari 2011 een sterke beperking van de detailregelgeving betekenen. Op dit moment zijn er 28 verschillende regelingen in de loonbelastingvergoedingen. Dit wordt enorm gereduceerd tot één algemeen forfait. Natuurlijk werd tijdens dat proces de deur platgelopen door allerlei belangenorganisaties, die het voor 27 van de 28 een prachtig idee vonden maar voor die ene, eigen regeling niet. Dat moeten we niet meer hebben. Daarom was ik heel blij met de steun die wij uiteindelijk van het bedrijfsleven en VNO-NCW hebben gekregen voor het forfait.

Mevrouw Smeets (PvdA): Door Actal wordt geadviseerd duidelijk inzicht te geven in die risicoanalyses en de maatregelen die op basis daarvan worden genomen. Gaan we dit advies terugzien in de voortgangsrapportage?

Staatssecretaris De Jager: Dat is een dilemma waarover we in het bestuurlijk overleg met Actal uitvoerig van gedachten hebben gewisseld. We gaan proberen Actal inzicht te geven in die risicoanalyses zodat ze daar in algemene zin over kunnen rapporteren aan de Tweede Kamer. We willen niet per departement rapporteren aan de Tweede Kamer, omdat we bang zijn dat we dan de risico’s niet meer open en transparant krijgen. Actal begreep dat heel goed, dus nu proberen we een modus te vinden waarbij Actal voldoende inzicht krijgt om zich een oordeel te kunnen vormen. Dat oordeel wordt dan in de rapportage opgenomen.

Mevrouw Smeets (PvdA): Dat betekent dat de staatssecretaris het advies van Actal opvolgt. Wij worden via Actal geïnformeerd over de risicoanalyse, daar waar Actal denkt dat iets gemeld moet worden aan de Tweede Kamer.

Staatssecretaris De Jager: De departementen voeren de risicoanalyses uit met de Regiegroep Regeldruk. Actal is er tot nog toe niet direct bij betrokken geweest. Actal toetst en krijgt inzicht in de wijze waarop de analyses worden uitgevoerd. Het college kan vervolgens een overstijgend kwalitatief oordeel geven over de stand van zaken richting de Tweede Kamer. Deze werkwijze is gekozen om te voorkomen dat departementen niet transparant genoeg zijn in hun risicoanalyses, maar biedt voldoende inzicht om de Kamer te informeren over de koers en de risicoanalyses.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik hoor en begrijp wat de staatssecretaris zegt. Ik hoor ook dat hij over de rol van het parlement zegt dat soms iets niet lukt omdat het parlement lastig is. Het CDA heeft er behoorlijk aan getrokken om de risicoanalyses boven water te krijgen. We moeten daarover een eerlijk debat hebben. Daar waar wij negatief adviseren over een voorstel dat veel administratieve lasten zou verlichten, kunnen wij zelf dat risico ook inschatten. Als wij alleen een nietszeggende macro-analyse hebben waar we niet op kunnen sturen, kunnen we binnen de fractie geen accenten leggen in dit dossier. Dan wordt het moeilijk om elkaar te vinden.

Staatssecretaris De Jager: Dat begrijp ik. Het zit in twee verschillende faseringen. We hebben het nu over risicoanalyses, over risico’s die nog niet hard zijn. Dit zijn risico’s die we mogelijk kunnen verwachten in de toekomst. Het is prematuur om de collega’s in de Tweede Kamer hierop aan te spreken, want de risico’s manifesteren zich nog niet. Om te weten of het goed gaat moet de Tweede Kamer er een kwalitatief oordeel over hebben. Het proces van risicoanalyses in algemene zin werkt. Om de woordvoerders te faciliteren bij hun taak als vaste commissie richting de collega’s in de Kamer, noem ik zo meteen een aantal dossiers. Het zijn vaak voorstellen die de Kamer al hebben bereikt maar zijn blijven liggen. Soms vormen ze een risico of brengen politieke gevoeligheden met zich mee. Daar rapporteren wij regelmatig over. Daar kunnen de woordvoerders ons in deze debatten over bevragen. Ook kunnen de eerst-verantwoordelijke bewindspersonen ter plekke worden bevraagd. We hebben voor het rapporteren nog geen gestandaardiseerde methode. In dit debat zal ik juist bij de grote dossiers de risico’s noemen, zodat de woordvoerders hun collega’s in de Tweede Kamer hierop kunnen aanspreken.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Dat is helder. In de voortgangsrapportage van mei zou ik graag inzicht hebben in de risico’s die we lopen. Dat hoeft niet op detailniveau. Het betekent wel dat als we in mei horen dat we 25% niet halen omdat er een aantal risicoprojecten is, we de verantwoordelijkheid hebben andere projecten aan te dragen om die 25% wel te halen. Die uitdaging leg ik graag bij mijzelf en mijn fractie, maar ook bij het kabinet.

Staatssecretaris De Jager: Daarin zijn we bondgenoten. In de voortgangsrapportage zullen we een hoofdstuk opnemen zodat uw commissie dat inzicht heeft. We zullen ook de grote brokken benoemen, de bijbehorende risico’s en de zaken die in de Kamer liggen en moeizaam gaan.

De heer Elias (VVD): Het is prima dat de staatssecretarissen als aanjagers zo goed mogelijk proberen te werken, ook al heb ik op punten stevige kritiek. Zij vinden ons aan hun zijde. Als het proces zo loopt dat wij onze collega’s in de fractie kunnen aankijken om te bewerkstelligen dat er geen brokken worden gemaakt is dat ook prima. Zegt tegelijkertijd het feit dat wij hier als bondgenoten moeten opereren niet iets over wat Actal zo mooi het verinnerlijkingsproces noemt? Ik zeg dat het bij tal van departementen, tal van ambtenaren maar ook tal van ministers en staatssecretarissen, nog steeds niet tussen de oren zit. Wat gaan de staatssecretarissen aan dit ambtelijke, politieke, cultuurprobleem doen?

Staatssecretaris De Jager: Het is allebei. We moeten inderdaad aan het verinnerlijkingsproces werken, dat moeten we goed op orde hebben. Uit de rapportage van Actal blijkt dat het bij een heleboel departementen goed gaat. Er zijn ook risico’s, zeker voor de periode na 2010 als departementen nog veel meer op eigen benen moeten gaan staan. Het verinnerlijkingsproces bij bewindspersonen moet ook op orde zijn. Daar zorgen wij voor en daar kan de commissie ons en andere bewindspersonen op aanspreken.

Daarnaast komt het ook voor dat het niet lukt om een meerderheid te krijgen voor iets dat vanuit het oogpunt van regeldruk wordt voorgesteld, zoals bij de kleine banen. De regering en het ambtelijk apparaat verdedigen zo’n voorstel hier loyaal en het sneuvelt dan in de Kamer. Daar moeten we elkaar op kunnen aanspreken. Dit doet niets af aan het proces dat ervoor zit. De keten is net zo sterk als de zwakste schakel. We moeten zorgen dat alles op orde is: verinnerlijking op de departementen zelf, bij ambtenaren en bij bewindspersonen, besluitvorming in de regering, aanjaging en inzet van de ministeriestuurgroep als er risico’s zijn en het parlementaire proces.

De werkkostenregeling is goedgekeurd. Op dit vlak speelt ook de uniformering van het loonbegrip. Het voorstel ligt al een tijdje in het parlement en ik ga er nog steeds van uit dat het gewoon per 1 januari 2011 in werking kan treden. Dat is voor drie departementen een enorm groot dossier, ook in de percentages. Als dit niet wordt gerealiseerd kunnen de drie departementen Financiën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en VWS hun percentage niet halen. Wij hebben na een dertig jaar lange discussie tussen departementen, waarin ieder departement zijn eigen loonbegrip overeind wilde houden, de zaak beslecht. Er is een voorstel voor één loonbegrip. De Raad van State gaf een blanco advies, wat nog nooit eerder is voorgekomen voor een grote wet. Ik doe een beroep op de medewerking van de commissie op dit dossier. Het is een heel groot dossier en het moet er doorheen om 25% reductie te kunnen halen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Vandaag stond er een artikel in Het Financieele Dagblad over het eenduidig loonbegrip. Is er een verschil tussen eenduidig loonbegrip en uniformering van het loonbegrip? Conflicteert dit met elkaar en welke rol spelen wij als parlement daar dan nog in? Hoe liggen die dossiers ten opzichte van elkaar?

Staatssecretaris De Jager: De berichtgeving is wat verwarrend omdat de begrippen heel dicht bij elkaar liggen. Het ene is eenduidige loonaangifte en het andere is uniform loonbegrip. De eenduidige loonaangifte realiseert ook een reductie in de administratieve lasten, maar die is vrij klein. Het gaat om ongeveer 16 mln. tot 18 mln. structureel. Het voorstel kreeg in de Tweede Kamer veel tegenwind en is vertraagd. We hebben als kabinet goed geluisterd naar de Tweede Kamer en we hebben gezegd dat we op dit dossier zoeken naar andere manieren om de reductie te bewerkstelligen. Die heeft vooral te maken met de uitvraag van werkgevers door het UWV bij het aanvragen van uitkeringen. We zien mogelijkheden om dit op een andere manier te bereiken. Dat kan op zo’n klein dossier. We komen daar wel uit.

Het uniform loonbegrip is een heel andere wet. Die ligt als wetsvoorstel in de Tweede Kamer. De schriftelijke behandeling is geweest en ook daar zijn door de Kamer kritische kanttekeningen geplaatst. Ik ga ervan uit dat dit tijdig in werking kan treden. Het is een grote klapper, die door moet gaan. We zien geen alternatieven. Het gaat om één loonbegrip. Het loonstrookje voor burgers wordt eenvoudiger, het aangifteproces voor werkgevers wordt enorm vereenvoudigd en mensen ondervinden daar niet veel nadelen van. Iedere vereenvoudiging brengt een vergroving met zich mee. We hebben dat relatief goed kunnen opvangen. Op dit dossier vraag ik de medewerking van de Kamer. Ik hoop dat met hun steun dit grote dossier gewoon doorgang vindt.

Standard Business Reporting (SBR) is ook een belangrijk dossier. Het gaat met name om de implementatie. Om te voorkomen dat het hierop misloopt is er voor gekozen om het ministerie van Economische Zaken de regie te laten voeren. Het tempo en de samenwerking tussen verschillende organisaties wordt aangejaagd, waarbij de vakdepartementen verantwoordelijk blijven voor de doelstellingen. De Kamers van Koophandel en het CBS zijn hier ook bij betrokken. Zowel de staatssecretaris van EZ als ikzelf zal partijen daar nadrukkelijk op blijven aanspreken.

De volgende klapper is de Wabo. Deze wet is weliswaar vertraagd bij VROM, maar de datum van inwerkingtreding komt wel dichterbij. De minister van VROM heeft in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat de Wabo naar huidige verwachting medio 2010 in werking kan treden. Die datum is realistisch, ook gelet op de ontwikkeling van het digitale omgevingsloket, de voorbereiding van de medeoverheden en de voortgang van de parlementaire behandeling. Dit is ook een grote brok, die heel dichtbij is.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Bij de Wabo is een vertraging opgetreden. Heeft dat effecten op de administratieve lastenregeldruk zoals we die aanvankelijk hebben berekend? Actal stelt hierover ook een vraag.

Staatssecretaris De Jager: Nee. Als het medio dit jaar in werking kan treden, komt er uit wat we verwachten. Het heeft geen ander effect omdat de structurele winst dan wordt geboekt. Die is overigens 105 mln. De winst valt iets later dan gepland, maar is er in 2011. Het mag niet nog verder gaan vertragen. Het wetsvoorstel moet nu worden aangenomen.

De administratieve lasten rond subsidies liggen bij werkgevers, bedrijven, burgers en andere instellingen altijd gevoelig. Alle bestaande regelingen moeten uiterlijk in 2011 zijn aangepast. Uiterlijk 2010 moeten alle rijkssubsidieregelingen voor bedrijven volledig lastenarm zijn ingericht. We weten dat 35 van de huidige 143 regelingen voor bedrijven nu al volledig lastenarm zijn gemaakt. Er is al hard gewerkt door organisatie als SenterNovem en de Dienst Regelingen van LNV. Dat gaat naar verwachting goed. We blijven daar achter aan jagen.

Een ander belangrijk instrument is het IAK. Er is veel over gesproken. Ik verwijs graag naar de voortgangsbrief over het IAK die de Kamer onlangs heeft gekregen. De verantwoordelijke bewindspersoon is de minister van Justitie.

Mevrouw Smeets (PvdA): Ik heb een specifieke vraag gesteld over het IAK. VNO-NCW heeft gevraagd naar een regeldruktoets. Het kan niet zo zijn dat het IAK daarvoor in de plaats komt, hoewel dat wel in de plannen van het kabinet staat. Daar wil ik graag een reactie op. In 2011 gaat het kabinet bekijken of het IAK wordt ingevoerd. Bestaat er dan een kans dat het niet wordt ingevoerd?

Staatssecretaris De Jager: Het IAK is digitaal beschikbaar voor alle rijksambtenaren. In ieder geval zal het IAK in 2010 worden toegepast op ten minste twee beleidstrajecten per ministerie. Het kan nu al worden gebruikt bij andere beleidstrajecten. Het IAK bevat zowel de verplichte toetsen als allerlei nuttige hulpmiddelen. Op basis van de ervaringen zal het kabinet in het voorjaar van 2011 een besluit nemen over verplichte toepassing van het IAK bij voorbereiding van en verantwoording over beleid en regelgeving. Op de andere vraag komt een van ons zo terug.

De Europese Commissie laat met het publiceren van de resultaten van het actieprogramma om de administratieve lasten in 2012 met maar liefst 32% terug te dringen – een totale besparing van 40,4 mld. – zien dat ze een ambitieuze agenda heeft en werkt aan minder regels en betere regelgeving. De eerste maatregelen die door de Commissie zijn genomen leveren al 7,5 mld. op. De lijst die de minister-president aan de heer Barroso heeft gestuurd hebben we hier besproken. Die lijst heeft daar zeker aan bijgedragen. Achttien van onze punten zijn daadwerkelijk overgenomen en er zijn nog zeven andere voorstellen waar Nederland zich in het verleden altijd sterk voor maakte in het actieprogramma beschreven. Dit zijn bijvoorbeeld de digitale tachograaf en statistiekverplichtingen. Ook voor de andere voorstellen zullen we blijven lobbyen en aandacht vragen, ook bij de nieuwe Commissie. Interessant is dat de voorzitter van de Commissie zelf verantwoordelijk wordt voor het dossier Betere regelgeving. Dat geeft aan dat het Europa menens is. Wij steunen de Commissie daarin uiteraard.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Het is fijn te horen dat ook op Europees niveau voortgang wordt geboekt. Ik wil vragen of de staatssecretaris in een volgende rapportage de tussenstand opneemt met betrekking tot de prachtige plannen die wij als Nederland hebben ingediend. We weten dan bij welke punten we de turbomotor nog moeten aanzetten.

Staatssecretaris De Jager: We zullen aandacht aan Europa besteden in de volgende rapportage.

Verinnerlijking is heel belangrijk. Wat er tot 2011 moet gebeuren is afhankelijk van de uitkomsten van drie onderzoeken die het komende halfjaar worden uitgevoerd. Allereerst is dit de evaluatie van Actal zelf. Wij hebben daar opdracht toe gegeven. Dit onderzoek start nu en loopt tot en met de zomer. Verder komt er een verinnerlijkingsonderzoek, dat start in februari, en een evaluatie van de convenanten. Ik ben het met de Kamer eens dat het van belang is een visie te ontwikkelen op wat er na dit jaar zou moeten gebeuren en op de functie die Actal vervult. We willen de evaluatiegegevens daar natuurlijk bij betrekken. We hebben gevraagd of departementen hun medewerking bij de evaluatie van convenanten en dergelijke iets versnellen ten opzichte van de oorspronkelijke fasering. We zullen daar aandacht aan besteden in de bilaterale overleggen met de verschillende departementen. We hebben hier dan medio dit jaar inzicht in. In het najaar zullen we de Kamer integraal informeren en kan de Kamer zich hierover een standpunt vormen.

Een aantal departementen heeft geen convenant met Actal. De oorzaken daarvoor zijn verschillend. Sommige departementen werken nog aan de verinnerlijking. BZK en AZ genereren weinig administratieve lasten voor bedrijven, maar werken eraan door. Voor Financiën is geen convenant gesloten omdat het een systeemdepartement is en omdat het een enorme opgave is. Actal en Financiën willen elkaar op dit punt nauw blijven volgen, dus een convenant is op dit moment niet opportuun. We zullen in de bilaterale gesprekken bij bijvoorbeeld Verkeer en Waterstaat en SZW de bewindslieden ook spreken over het behoud van het dubbel slot van Actal en de ontwikkelingen met betrekking tot de verinnerlijking.

In deze voortgangsrapportage is informatie over convenanten opgenomen, bijvoorbeeld over hoe departementen werken aan verinnerlijking. Cijfers over de mate van verinnerlijking moeten uit het derde verinnerlijkingsonderzoek van Actal komen. Deze waren in november nog niet beschikbaar. We zullen de Kamer uiteraard zo snel mogelijk over de uitkomsten hiervan informeren.

Sociale Zaken heeft in 2009 met de sociale partners afgesproken hoe de vereenvoudigingen in het RI&E-systeem gerealiseerd kunnen worden. In september 2009 heeft de minister van Sociale Zaken de Kamer hierover geïnformeerd in de verzamelbrief Arbeidsomstandigheden (258 883, nr. 155). Concreet houdt de maatregel in dat de verplichte toets op RI&E voor kleine bedrijven onder voorwaarden komt te vervallen. Daarmee wordt een substantieel deel van de totale besparing van 92 mln. gerealiseerd. Het is een solide maatregel. Sociale Zaken geeft aan dat dit volstrekt verantwoord kan en wij staan daar achter.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Is daarbij de mogelijkheid meegenomen dat iedere werknemer in Nederland kan vragen om een RI&E?

Staatssecretaris De Jager: Minister Donner is verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke vragen. Ik kan niet namens hem toezeggingen doen. Ik verzoek mevrouw Gesthuizen hier in het algemeen overleg op 10 februari op terug te komen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik wil de staatssecretaris erop wijzen dat hierover een motie is aangenomen. Gaat hij er nog steeds van uit dat het een grote beperking van de administratieve lasten zal zijn, op het moment dat werknemers daar wel om kunnen vragen?

Staatssecretaris De Jager: Ik wacht net als de Kamer de beantwoording en opstelling van de minister van Sociale Zaken in dat algemeen overleg af. Ik hoop en ga ervan uit dat regeldruk naast allerlei andere aspecten heel sterk zal meewegen. Het is algemeen regeringsbeleid. Het is verantwoord om te zeggen dat kleine organisaties waar veiligheidsrisico’s niet spelen niet vaak een RI&E hoeven te doen. Ik denk aan interim-bedrijfjes en kleine dienstverleners. Het is goed dat Sociale Zaken op dat punt een forse administratieve lasten- en regeldrukreductie realiseert. In de Kamer voert de minister met de materiespecialisten daarover het debat. Ook voor dit dossier hoop ik op een constructieve opstelling van de Kamerleden, waarbij ze naast allerlei andere aspecten ook regeldrukaspecten laten meewegen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik vind het een beetje bont worden. Het is zo wollig. Zegt de staatssecretaris eigenlijk dat het voor de kleine bedrijfjes in Nederland verantwoord is geen RI&E te doen? We hebben het over bijna alle bedrijven in Nederland, waar evengoed met gevaarlijke stoffen of met bepaalde materialen gewerkt kan worden waarvoor een RI&E nodig is.

Staatssecretaris De Jager: Ik ben volstrekt helder geweest. Ik heb gezegd dat dit de verantwoordelijkheid van minister Donner is. De sier van de administratieve lastenreductie op de begroting van Sociale Zaken is helemaal voor de bewindspersonen van Sociale Zaken. Ik heb alleen aangegeven wat het algemene kabinetsbeleid is. In dit beleid is regeldruk heel belangrijk en moet dit aspect in de totale afweging worden meegenomen. De coalitiepartners ondersteunen dat. Het is jammer dat de SP op bepaalde aspecten een andere afweging maakt. Dat kan, maar de standpunten moeten in het komende debat worden uitgewisseld. Op basis daarvan kan de integrale afweging plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor de kleine baantjes. Dat debat heb ik meegemaakt. Ik weet dat de SP de regeling tegen wilde houden. Het is met een nipte Kamermeerderheid aangenomen. De echte administratieve lastenreductie halen we er niet mee, omdat deze wordt gehaald als ook de loonheffing achterwege zou blijven. Die komt per 1 januari 2011. We hebben nu op verzoek van de Tweede Kamer een sunset-clausule ingebouwd. Die loopt eind dit jaar af. We hebben in de tussentijd de mogelijkheid om te evalueren en te beraadslagen. We kunnen als regering nieuwe voorstellen doen. We zullen ons daarop beraden en kijken wat de eerste ervaringen met dit systeem zijn. Als het positief is en de loonheffing kan eveneens achterwege blijven, realiseren we de reductie van de administratieve lasten. Het feit dat er geen sociale premies meer worden ingehouden maakt de werkgever in administratieve lasten niet zoveel uit. Het zou mooi zijn als we van het rondpompen van geld af zijn. Jongeren zijn vaak in de situatie dat ze dat geld via een TJ-biljet moeten terugvragen bij de Belastingdienst. Dat kunnen we besparen als we bij de kleine baantjes geen loonheffing meer inhouden. Er kan dan ook een veel eenvoudiger inkomstenbelastingverklaring komen voor de werkgever. Zo bespaar je administratieve lasten. Nu hebben we daar in termen van administratieve lasten nog niet zo veel aan.

De leeftijdsgrens van 23 jaar is zoals iedere leeftijdsgrens arbitrair. Het wordt door de politiek en de medewetgevers bepaald. We hebben wel gekeken wat de overgang van het jeugdminimumloon naar het volwassen minimumloon is en in welke leeftijdscategorie bijvoorbeeld studenten en scholieren vaak zitten als ze kleine baantjes hebben. Daar is deze keuze op geënt. Het was ook van belang in verband met het optreden van jeugdwerkloosheid. Je kunt niet stellen dat jongeren geen steun op het gebied van de arbeidsmarkt nodig hebben, de jeugdwerkloosheid is hoog. Daarom hebben we deze maatregel genomen, hoewel die voor de administratieve lasten niet veel meer bespaard. Dat geldt wel voor het voordeliger maken van jongeren die moeilijker aan een startbaan of kleine baan kunnen komen. Daar zitten wel degelijk voordelen aan.

Tot slot de Doing Business Index van de Wereldbank, waarnaar de heer Elias verwijst. Daarin worden veel verschillende factoren meegewogen. De Wereldbank is overigens heel positief over de Nederlandse aanpak van regeldrukvermindering. Bij het starten van een bedrijf is er sprake van een relatieve daling van Nederland, niet omdat onze procedures zwaarder zijn geworden of meer tijd kosten. Andere landen hebben in de benchmarkperiode forse vereenvoudigingen doorgevoerd voor het opstarten van een bedrijf. Het kabinet heeft ook zo’n voorstel tot de vereenvoudiging van het bv-recht, ook wel de «flex-bv» geheten. Dit voorstel ligt al erg lang in de Tweede Kamer. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om de Kamer namens de regering aan te sporen dit voorstel te bekijken. Het is naar de Eerste Kamer, maar er zijn amendementen aangenomen die een problematische gang door de Eerste Kamer veroorzaken. Dit is een belangrijk dossier, waarvan ik hoop dat het snel wordt gerealiseerd. We blijven hier aandacht aan besteden en zullen er in de komende voortgangsrapportage op terugkomen.

De heer Elias (VVD): Ik heb geen antwoord gekregen op een paar kernvragen. Hoe gaat de staatssecretaris harder aanjagen, terwijl hij op punten zijn hakken in het zand zet?

Staatssecretaris De Jager: Actal en VNO-NCW schrijven juist dat ze positief zijn, ook op het gebied van fiscaal beleid. Wij staan voor de reductie van regeldruk. Dat ligt op koers. Ik heb aangegeven dat bij de grote dossiers risico’s bestaan. Daar moeten we samen aan werken. Uiteraard zet ik mij sterk in voor het realiseren van de doelstellingen. Ik sta daarvoor.

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Ik dank de verschillende fracties voor hun inbreng. Het is een gewaagde vraag van mevrouw Smeets hoe het na 2011 doorgaat. Het antwoord is natuurlijk aan een volgend kabinet, in de samenstelling die er dan is. Ik kan een paar dingen voorspellen. Dat is dat het tegengaan van administratieve lasten nooit stopt, net als het opruimen van je bureau. Er zijn altijd nieuwe problemen en er zijn altijd nieuwe inzichten waarmee je oude regelgeving kunt vervangen. Wij zijn met de 25% vele malen ambitieuzer dan het vorige kabinet. Je komt overigens nooit op 0, omdat er altijd een overheid blijft die regels stelt om willekeur tegen te gaan.

De heer Elias vond het tempo ongeloofwaardig. Dat is zijn goed recht, maar wij beginnen daar waar het kabinet waar de VVD in zat stopte. Bovendien is de curve die wij hanteren, en die we halen, steiler dan de curve van het vorige kabinet. Dat zat na drie jaar op een reductie van 9,5%, waar wij nu al op 12,1% zitten. We hebben een behoorlijke ambitie. Het allerbelangrijkste is dat we de plannen realiseren. Dat moeten we samen doen. Collega De Jager heeft aangegeven waar de grote klappers zitten de komende anderhalf jaar. Daar gaan we voor.

Ik heb me verdiept in de plannen van de VVD-fractie. Die houden in dat er minder regels moeten zijn. Dat is een andere samenleving. De VVD zegt dat de we de ondernemingsraden opheffen, de cao’s afschaffen, de zwangere zzp’ers geen uitkering meer geven, lastenverlichting voor de hoogste inkomens doen en hardwerkende gezinnen met schoolgaande kinderen weer laten betalen voor de schoolboeken. Dat is niet het huidige kabinetsbeleid. Ik hoop dat het ook niet het toekomstige kabinetsbeleid wordt.

De heer Elias (VVD): Ik vind het prima, deze jij-bakken en politieke verschillen. Mijn vraag is of de staatssecretaris concreet wil aangeven welke actie hij onderneemt om de 14% alsnog te gaan halen. Dat staat namelijk nergens en ik heb het de heer De Jager nog niet horen zeggen.

Staatssecretaris Heemskerk: Ik neem de VVD heel serieus in haar plannen. Collega De Jager heeft al aangegeven waar de grote brokken zitten. Die staan in de bijlage van de voortgangsrapportage. De grote klappers zijn het uniform loonbegrip, de RI&E en de Wabo. Die maken dat wij van 11% naar 25% zullen gaan. Daar hebben we de Kamer bij nodig. De cijfers staan uitgesplitst. De elektronische facturering staat voor 58 mln. in de boeken. Het afschaffen van de Kaderregeling Administratieve Organisatie en Interne Controle bij VWS staat voor 32 mln. op de lijst. Iedereen kan precies zien hoe wij denken op 25% reductie uit te komen. Daar blijven we achter aanjagen. Wij vinden de percentages belangrijk voor de disciplinering, maar het gaat om de maatregelen die we uiteindelijk zullen realiseren. We hebben er ook de nalevingskosten aan toegevoegd.

We denken een reductie te behalen van 540 mln. Daarvan is 249 mln. gerealiseerd. Concrete maatregelen zijn dat onderhandse akten tegenwoordig digitaal mogen en dat de kopie paspoort bij de banken is afgeschaft, omdat het op basis van het ID-nummer kan. We moeten nog meer realiseren. We hebben oud-minister Peijs gevraagd in samenwerking met het bedrijfsleven verdere maatregelen te benoemen. Denk aan het terrein van voedselveiligheid, de bestrijding van legionella, opslag gevaarlijke stoffen en arbeidsomstandigheden. Het aanpakken van de nalevingslasten wordt zo merkbaar voor bedrijven. Ik verwacht met het bedrijfsleven concrete problemen aan te pakken. Ook daarop komen we terug in de volgende voortgangsrapportage.

De vermindering van de toezichtslasten verloopt minder goed. Hoewel de Voortgangsrapportage Vernieuwing Toezicht diverse malen in de commissie van Binnenlandse Zaken met de Kamer is besproken en daar steeds groen licht heeft gekregen, hebben vermindering toezichtkosten naar ons toegetrokken. Het is aardig te horen dat Actal het goed vindt dat collega De Jager en ik als aanjagers zijn benoemd. Actal denkt dat dit inderdaad leidt tot versnelling. Ook toezicht is iets waarvan bedrijven vragen of het niet eenduidiger kan. De ministeriële verantwoordelijkheid verandert niet. Die voor de Voedsel en Waren Autoriteit ligt bijvoorbeeld bij LNV. We hebben gezegd dat we op 31 januari concrete voorstellen van de collega’s in het kabinet willen zien die optellen tot 25%. Wij willen daarover in de voorjaarsrapportage rapporteren. We denken bijvoorbeeld aan de vleesketen. Dat is een politiek gevoelige sector. Ook in zorg en transport moet men de toezichtslasten verminderen en met nieuwe reductievoorstellen komen. Daarnaast is lokaal toezicht een bron van irritatie. Denk aan bouw- en milieuvoorschriften, brandveiligheid en gemeentelijke vergunningen omtrent horeca. Wij kunnen als Rijk niet zeggen dat gemeenten verantwoordelijk zijn maar van ons geen toezicht mogen houden. Ook daarover heb ik bestuurlijk overleg en werksessies met de G4 en de G33, om bijvoorbeeld aan te geven hoe vergunningen en toezicht kunnen worden versimpeld. Ik hoop dat dit in de aanloop naar 3 maart een belangrijke rol gaat spelen. Hebben de zittende colleges voldoende gedaan om de kwaliteit van de publieke dienstverlening te verbeteren of zijn er nog meer voorstellen waarmee je de effectiviteit van de lokale overheid verder kunt vergroten?

Op basis van de voorstellen die wij eind van deze maand ontvangen zal er een inschatting worden gemaakt hoever we kunnen komen en of we aanvullende reducties kunnen doen. Ook weten we dan of we de 25% reductie voor de rijkstoezichtslasten op te domeinen alsnog gaan realiseren. Dat wordt een ongelooflijke klus. Ik weet niet zeker of we daar in 2011 een smiley voor krijgen.

Wij kiezen voor vier vaste verandermomenten waarop regelingen in werking kunnen treden. Voor wetten en AMvB’s is dit twee. Wij maken de overgang vanuit de situatie waarin ministeriële regelingen dagelijks van kracht kunnen worden. We gaan indikken, maar we hebben een aantal uitzonderingsgronden. De uitzondering mag niet de regel worden, dat benik met de woordvoerders eens, maar de vier uitzonderingsgronden zijn sterk. Het moet op basis van Europese of internationale regelgeving. We proberen Europa ook op 1 januari en 1 juli te krijgen, maar als Europa zegt dat iets per 1 mei ingaat moeten wij mee. Een andere uitzonderingsgrond is reparatie van regelgeving, waarbij fouten direct moeten worden gecorrigeerd. Rond spoed- en noodregelgeving hebben we in het bankwezen een aantal dingen gezien. De vierde uitzonderingsgrond is«hoge of buitensporige private of publieke kosten als gevolg van vertraging of vervroeging». Deze moet wel gemotiveerd worden via onderraden en ministerraden. Een voorbeeld op mijn eigen beleidsterrein is het Bel-me-nietregister. Daarvoor hebben we niet gewacht tot 1 juli of 1 januari. Dat hebben we per 1 oktober gedaan, omdat iedereen het belang daarvan in zag.

De voorgestelde minimale invoeringstermijn van drie maanden voor regelgeving met directe relevantie voor medeoverheden is al vastgelegd in de Code Interbestuurlijke Verhoudingen van januari 2005. We houden vast aan de driemaandentermijn.

Kan deze termijn ook van toepassing zijn op zbo’s en medeoverheden? Bij de invoering van de vaste verandermomenten bij uitvoeringsorganisaties en zbo’s gaat het om de toepassing van beleidsregels. Wij hebben gezegd dat we wetgeving en AMvB’s verbreden naar ministeriële regels maar nog niet naar beleidsregels. Wel is per 1 januari 2010 het doelgroepenonderscheid verdwenen zodat in één keer alle wetten, AMvB’s en ministeriële regelingen voor alle doelgroepen onder de vaste verandermomenten vallen. Wij willen dat monitoren voordat we de beleidsregels van zbo’s daaraan toevoegen. We stellen het onderwerp bij de VNG en het IPO aan de orde, zodat zij zo veel mogelijk sturen op 1 januari en 1 juli. Als het echt niet anders kan houden we het op kwartalen. De vaste verandermomenten zijn redelijk geborgd. De uitzonderingsgronden zijn heel zwaar, daar kan men niet zomaar een beroep op doen. Ze worden opgenomen in de aanwijzingen voor de regelgeving. Dat zijn intern bindende regels voor het opstellen van wetten en regelgeving door het Rijk. We monitoren dit en zullen er over rapporteren. Ik heb er vertrouwen in dat alle collega’s zich er maximaal aan zullen houden, ook omdat ze onderraden en soms ministerraden moeten passeren.

Het is altijd lastig om van burgers en bedrijven een 10 te krijgen voor dienstverlening door de overheid. We blijven ons uiterste best doen. Je ziet wel dat antwoordvoorbedrijven.nl kan rekenen op veel bezoekers. Er staan 62 branchewijzers op en er worden periodiek klanttevredenheidsmetingen uitgevoerd. Een andere manier waarmee we merkbaarheid meten is bijvoorbeeld het bewijs van goede dienst, de benchmarks in spinnenwebvorm in de voortgangsrapportage. Ik deel ze overal uit. Dat heeft er toe geleid dat 48 gemeenten actief zijn met de bewijzen van goede dienst. In maart mag ik weer acht bewijzen van goede dienst uitdelen, voor vijf grote en drie kleinere gemeenten. Op dit moment hebben 50 gemeenten toegezegd dat ze in 2010 aan de slag gaan met het verkrijgen van zo’n bewijs van goede dienst. We gaan daar volop mee door. Men leert er van. Het is nu uitdragen. Daarin vind ik in de VNG een partner en bondgenoot. Veel gemeenten hebben de VNG-modelverordeningen geïmplementeerd. Nog te vaak zijn sommige andere stelsels niet geschrapt. Dat moet na 3 maart met de nieuwe colleges volop gebeuren.

De stand van zaken rond de voortgang van het actieplan van de commissie-Dekker kwam ter sprake. Deze zomer heeft collega Van der Laan het actieplan voor de uitvoering van de plannen van deze commissie naar de Kamer gestuurd. Daarin is opgenomen dat bedrijfsleven en overheid starten met bijvoorbeeld experimenten rond private kwaliteitsborging in de bouw. Ik zal navragen wanneer er opnieuw wordt gerapporteerd aan de Kamer en wat de stand van zaken is rond de pilot.

De commissie-Noordzij is met 40 knelpunten gekomen. Daarvan is meer dan de helft opgelost of gedeeltelijk opgelost. Op de andere twintig punten zijn acties gestart, zij het dat dit moeilijker verloopt omdat ze vaak op Europees niveau spelen. Ook daarover krijgt de Kamer voor de zomer een brief over de opbrengst in termen van regeldrukvermindering voor het bedrijfsleven. Collega Eurlings zal dit doen. Ik begrijp dat de samenwerking met de transportsector heel goed is. Men is tevreden over de voortgang.

ICT is het middel om dienstverlening nog efficiënter te laten zijn. De commissie-Wientjes heeft een aantal aanbevelingen gedaan. Strekking daarvan is niet te veel te kijken naar projecten maar te zorgen dat de infrastructuur op orde is, de primaire processen voor gegevensverwerking en administraties van bedrijven. Dat zijn zinvolle uitgangspunten, waaraan we specifiek aandacht zullen besteden in de volgende voortgangsrapportage.

Ik zal met collega Van der Hoeven spreken over de WION en de informatie-uitwisseling hierover. Ik zeg de Kamer toe dat specifieke klachten hieromtrent ofwel op een logische plek in haar voortgangsrapportage komen, ofwel door ons zullen worden gemeld. Dit lijkt soms wat saai en apolitiek, maar het is gewoon huiswerk doen. Bij vermindering van administratieve lasten en regeldruk gaat het om definities maken, lopende dingen dragen, kijken waar we mee door moeten, klachten inventariseren en die oplossen.

De samenvoeging van vergunningen in de Wabo levert echt 105 mln. op. In de Wabo staat voor welke activiteiten een vergunning nodig is en wie die vergunning verleent. Hierbij zijn vergunningen gecombineerd en is bijvoorbeeld het vergunningvrij bouwen verruimd. Dat scheelt naar verwachting 57% vergunningen per jaar, dat zijn 64 000 vergunningen. Uitgedrukt in geld is dat 105,5 mln. voor bedrijven en 26,5 mln. voor burgers.

Het IAK is digitaal beschikbaar. Alle toetsen die je moet doorlopen voordat je een wet maakt zitten daarin. Dit omvat onder meer de emancipatietoets, de marktwerkingstoets, de diversiteitstoets en de regeldruktoets. Deze zijn allemaal digitaal beschikbaar. Het zijn nuttige hulpmiddelen bij het maken van wetgeving en beleid voor alle departementen. Over het indikken hiervan heeft de Kamer een brief van de minister van Justitie ontvangen. Hij is uiteindelijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de wetgeving. Volgens VNO-NCW is dit geen goede invulling van de regeldruktoets. Daarover verschillen we van mening. In onze ogen is het juist een goed instrument dat uitdrukkelijk regeldruk in beeld brengt. Het wordt verder verbeterd en getest door departementen. Er is internationaal onderzoek naar best practices en we gebruiken al deze bevindingen om het IAK nog beter te maken. Wat is de kans dat het er uiteindelijk niet komt? Het is er al en het wordt gebruikt. Het is een handig en aantrekkelijk hulpmiddel. De minister van Justitie informeert de Kamer hierover en als een volgend kabinet besluit om het IAK af te schaffen is dat aan een volgend kabinet. Wij denken dat het juist de samenhang voor alle departementen verbetert, ook op het terrein van de regeldruk.

De heer Elias (VVD): Voorzitter. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn dringende vraag over een inspectievakantie. Daar heb ik uitgebreid over gesproken en ik heb gevraagd of de bewindslieden daar serieus op in wilden gaan.

Wij moeten inderdaad naar een andere samenleving, waar een andere rol voor de Staat is weggelegd. Daar gelooft de VVD in en daar zullen we ons bij nieuwe verkiezingen hard voor maken. De risico’s rond het niet behalen van de resterende 14% vermindering van regeldruk vinden we enorm groot. Mensen uit de praktijk zeggen beschaafd maar duidelijk dat het niet goed genoeg gaat. Het huiswerk is niet goed genoeg gedaan. In zijn algemeenheid is de VVD-fractie werkelijk teleurgesteld dat de bewindslieden niet concreet aan kunnen geven hoe ze de terugdringing in het laatste jaar daadwerkelijk in een soort groeispurt zullen realiseren.

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. Ik dank beide bewindslieden voor hun enthousiasme in de beantwoording van de vragen. Belangrijk punt in het debat is dat wij ons moeten voorbereiden op tegenvallers. We zagen dat bij de reactie van Actal. Dat heb ik nog te weinig terug gehoord. Die tegenvallers kunnen uiteraard ook worden veroorzaakt door de Kamer. Dat kan omdat wij ideologisch anders in dossiers staan. Het gaat niet alleen om zomaar wegstrepen, we willen dat met verstand van zaken doen. Ik wil de bewindslieden oproepen hier in de voortgangsrapportage de volgende keer aandacht aan te besteden. Actal vraagt dit ook. Ik doe mijn best dit onderwerp breed in de PvdA-fractie aan de orde te stellen en er aandacht voor te vragen. Het is heel weerbarstig en vraagt ons aller inzet.

De brief over het IAK is van de minister van Justitie, maar ik vind het van belang dat de bewindslieden in een volgende voortgangsrapportage toch aan de kritiek hierop aandacht besteden. Kom tegemoet aan een soort zeef voor de regeldruk waar VNO-NCW het over heeft.

Mijn vraag over de invoeringstermijn is blijven liggen. Ik begreep de staatssecretaris van EZ niet. De invoeringstermijn is twee maanden geworden en dat is het probleem. Het bedrijfsleven wil langer de tijd hebben om te anticiperen op wetswijzigingen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Voorzitter. Dank voor de beantwoording van de vragen en de vele toezeggingen van de bewindslieden. Het is een behoorlijke lijst en het geeft de constructieve wijze weer waarop iedereen meedenkt en het dossier wil verinnerlijken. Dat heeft een heel positief effect. We weten dat we nog 14% moeten halen, dat is ook wel het hockeystickeffect genoemd. Dat is de uitdaging die we aangaan.

Ik heb nog een schepje op het huiswerk van de staatssecretarissen. Ik had al gezegd dat ik het huiswerk van alle instanties die ons hebben geschreven, wilde overhandigen met het verzoek er grondig naar te kijken. Wat realistisch is kan worden meegenomen in de volgende voortgangsrapportage. We kunnen er ongetwijfeld voordelen uithalen.

Over het bewijs van goede dienst zegt de staatssecretaris dat hij er veel uitdeelt. Ik kwam daar in mijn eerste termijn niet toe, maar zou het kunnen zijn dat we ook kijken naar een bewijs van goede dienst voor de Kamer van Koophandel, de UVW’s, de dienstverlenende instellingen? Actal doet ook een voorstel in deze richting.

Met het voorzetje van de staatssecretaris van EZ dat de toezichtslasten wellicht niet gehaald worden ga ik niet mee. Ik ga er van uit dat we het wel halen. Als onze commissie en de Kamer out of the box denken kunnen we de uitdaging van deze opdracht aan.

Ik beschouw de uitleg over de invoeringstermijn als een toezegging dat de termijn in alle gevallen drie maanden is.

Bij de vier vaste verandermomenten wil ik graag dat in ieder geval voor de ministeriële regelingen het streven is dat er twee vaste momenten zijn. Wat mij betreft gaat de eerste voortgangsrapportage nog over vier momenten, maar is het uiteindelijke doel alles op twee momenten te veranderen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Ik heb een aanvullende vraag aan staatssecretaris Heemskerk. Wie of wat bepaalt of er terecht van de vaste verandermomenten wordt afgeweken? Dit geldt ook voor de toekomst, als dit mogelijk door zbo’s zal worden gedaan.

Ik hoop dat de Wabo-besparing van 105 mln. klopt, dat zou mooi zijn. Volgens mij worden er niet zozeer minder vergunningen verleend, als wel vergunningen gebundeld.

Staatssecretaris De Jager: Voorzitter. De vragen over administratieve lasten van de heer Elias en mevrouw Smeets hebben, hoewel het zeer verschillende vragen zijn, met elkaar te maken. We hebben inderdaad te maken met een aanloop, de wetgeving die tijd kost, de Kamerbehandeling. Het is logisch dat er aan het einde van de periode meer wordt bereikt. Het vorige kabinet had dat ook en dat heeft niets met onwil of onkunde te maken.

Ik benadruk dat voor het geheel het percentage ongeveer overeenkomt met wat we aan het begin van deze periode hebben afgesproken. De Kamer is daarmee akkoord gegaan. Dit geldt ook voor het departement van Financiën.

Het proces brengt risico’s met zich mee. Dat is inherent aan de systematiek. Toen het kabinet de vorige keer eerder viel heeft het de 25% niet gehaald. Daar kunnen we niet veel aan doen, dat ben ik met de heer Elias eens. Daarom moeten we zo snel mogelijk alles doen en alles naar voren trekken, maar het risico blijft. Als er iets mis gaat kun je niet je gehele ambitieuze programma realiseren. We doen er alles aan om de risico’s zo veel mogelijk in te perken.

Ik doe de toezegging om de eventuele probleemgevallen bij de grote brokken in de rapportage mee te nemen. Die heb ik vandaag mondeling genoemd. Het betreft vooral de uniformering van het loonbegrip. De Wabo is al ver in het proces en dat lijkt goed te gaan.

Ik hoop dat we niet in dezelfde discussie komen als bij de kleine-baantjesregeling. Volgens mij ligt de uniformering van het loonbegrip niet zo gevoelig. Het is een grote klapper, die we niet kunnen compenseren als het niet door gaat. Dat lukt nog wel bij het niet doorgaan van de eenduidige loonaangifte. Op straffe van het geheel afschaffen van de premie-inhouding of alles fiscaliseren, wat nog veel verder gaat en nog veel politiek gevoeliger ligt, is dit binnen de randvoorwaarden die er politiek liggen het enige dat we als groot dossier kunnen doen op het gebied van de loonbelasting. In de volgende rapportages nemen we risico’s die zich aandienen bij deze dossiers mee, zodat de Kamerleden elkaar daar op kunnen aanspreken.

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. De tabel van de grote klappers en de grote brokken staat in bijlage 1. We zijn allemaal verantwoordelijk voor de realisatie ervan.

Ik ben in algemene zin ingegaan op de inspectievakantie. «High trust» en «bij bewezen goed gedrag minder inspectie» zijn uitgangspunten van dit kabinet. Sommige ondernemers zeggen overigens dat er toch één keer per jaar inspectie moet zijn, omdat ze dan horen dat ze het goed doen. Deze discussie had de Kamer ook met collega Dijksma bij Onderwijs. Bijvoorbeeld op het terrein van recreatie wordt al geëxperimenteerd met het toezicht op attractieparken met minder inspecties als het goed gaat. Dat zou je inderdaad een inspectievakantie kunnen noemen. Ik verwacht dat dit soort elementen in de voorstellen zit die de inspecties gaan doen. Het uitgangspunt delen we. Ik maak wel een voorbehoud: het Rijk kan en mag gemeenten niet verplichten geen toezicht te houden. We kunnen wel vragen of ze als er toezicht wordt gehouden dit principe toepassen, maar zij zijn verantwoordelijk voor de gemeentelijke toezichtstaak.

Ministeriële regelingen konden dagelijks ingevoerd worden en hadden nauwelijks een voorbereidingstermijn. Een staatssecretaris mag zo’n regeling tekenen en dan wordt deze ingevoerd. We gaan voor de regelingen naar vier vaste momenten per jaar. De voorbereidingstijd voor bedrijven is op zijn minst twee maanden. We hebben gezegd dat we voor de helderheid voor wetgeving en AMvB de voorbereidingstermijn eveneens op twee maanden zetten. Die was eerst drie maanden. Als invoeringsdata voor AMvB’s en wetgeving gelden 1 januari en 1 juli, met heel harde uitzonderingsgronden. Je mag afwijken, want dat zijn uitzonderingen. Dat kan niet zomaar, daar is de wetgevingstoets van het ministerie van Justitie voor. Er zijn onderraden bij betrokken en de Tweede Kamer kan daar een rol in spelen. Dit nieuwe systeem ligt bij de commissie van Justitie. Het wordt gemonitord en geëvalueerd. In de monitoring zal blijken of het systeem te rommelig is. Ik zie commitment van alle collega’s om er op de goede manier mee om te gaan.

Het bewijs van goede dienst in spinnenwebvorm is heel overzichtelijk. Het kost overigens veel tijd om te maken, omdat de backoffice moet worden doorgelicht en met gebruikers moet worden gesproken. Organisaties moeten capaciteit inzetten om gegevens op te vragen bij bedrijven. We hebben het gefaseerd opgepakt. We gaan niet alle overheidorganisaties tegelijk benaderen. Een bewijs van goede dienst voor Kamers van Koophandel en het UWV is een goed idee. Ik pak het op en kom er in de voortgangsrapportage op terug.

Toezeggingen

De voorzitter: Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd:

– In de voortgangsrapportage van mei 2010 zal een hoofdstuk worden opgenomen over de risicoanalyses met betrekking tot de verschillende concrete dossiers.

– In de voortgangsrapportage van mei 2010 zal een tussenstand worden gegeven van het Europese programma van lastenverlichting.

– In de voortgangsrapportage van mei 2010 zal uitbreiding van het bewijs van goede dienst naar de Kamer van Koophandel en het UWV worden opgenomen.

– De resultaten van het derde verinnerlijkingsonderzoek van Actal zullen aan de Kamer aangeboden worden in de zomer van 2010.

– Via de minister Van der Laan zal worden nagevraagd wanneer er aan de Kamer gerapporteerd wordt over actieplan van de commissie-Dekker.

– Via minister Eurlings zal worden nagevraagd wanneer er aan de Kamer gerapporteerd wordt over het rapport van de commissie-Noordzij. Dit zal waarschijnlijk voor de zomer van 2010 zijn.

– Ten aanzien van de WION wordt via minister Van der Hoeven nagevraagd of de Kamer in de voortgangsrapportage of op een andere logische plek hierover wordt gerapporteerd en, zo ja, wanneer.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Timmer (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), ondervoorzitter, Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Vos (PvdA), De Rouwe (CDA) en Elias (VVD).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Sap (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Atsma (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Bosma (PVV), Meeuwis (VVD), Van Dam (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA), Algra (CDA) en Weekers (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GroenLinks) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GroenLinks) en Smeets (PvdA).