Kamerstuk 29515-282

Verslag van een algemeen overleg

Kabinetsplan aanpak administratieve lasten


29 515
Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

nr. 282
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 2 februari 2009

De vaste commissie voor Financiën1 en de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben op 17 december 2008 overleg gevoerd met staatssecretaris De Jager van Financiën en staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken over:

– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 26 juni 2008 over het rapport de belevingsmonitor regeldruk (29 515, nr. 247);

– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 16 juli 2008 over de aanbieding van twee rapporten (commissie-Dekker en commissie-Noordzij) (29 515, nr. 261);

– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 16 juli 2008 over de inhoudelijke nalevingskosten bestaande wet- en regelgeving (29 515, nr. 262);

– de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 19 augustus 2008 over de beknopte rapportage voortgang reductie administratieve lasten bedrijven (29 515, nr. 264);

– de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 23 september 2008 over het werkprogramma Actal 2009 (29 515, nr. 265);

– de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 3 november 2008 over de aanbieding voortgangsrapportage regeldruk bedrijven (najaar 2008) (29 515, nr. 269);

– de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 3 november 2008 over het experiment met de beginselen vaste verandermomenten (VVM) (29 515, nr. 270);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 26 november 2008 over het plan van aanpak regeldruk bedrijven EZ (29 515, nr. 272).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

Voorzitter: Blok Adjunct-griffier: Basten

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. Tijdens het laatste AO van 5 juni van dit jaar, waarin wij de voortgang bespraken van de regeldruk bedrijven, was ik zeer kritisch. Ik heb toen grote woorden gebruikt en dat was mijns inziens ook nodig.

Nu, na een halfjaar, ben ik positief verrast over de voortgangsrapportage. Wij zien een duidelijk positieve lijn. Ten eerste zien wij twaalf resultaatgebieden als het gaat om datgene wat wij met elkaar willen presteren, dus twaalf sleutelindicatoren. Ten tweede is de merkbaarheid van de vermindering van een doelstelling voorzien, naar aanleiding van de motie-Smeets/Blanksma. Ten derde is er een concrete doelstelling om 200 gemeenten aan het einde van deze kabinetsperiode hun dienstverlening aan bedrijven op orde te laten hebben. Ten vierde moet de kwaliteit van de dienstverlening door gemeenten en uitvoeringsorganisaties met een zeven gewaardeerd worden.

Kortom, concrete doelstellingen waar wij bij de voortgang over kunnen spreken en waarop de Kamer ook kan controleren. Ik ben ook blij dat de staatssecretarissen wat realistischer zijn met betrekking tot het inboeken van reducties. In de vorige kabinetsperiode hebben wij kunnen zien dat een efficiëntere uitwisseling van gegevens niet altijd leidt tot daadwerkelijke reductie, omdat het een tijdje duurt voordat de ondernemers die adapteren. De reductie die wij denken te gaan halen, wordt langzamerhand ingeboekt, naar aanleiding van metingen die wij doen. Dat is goed.

Ik blijf nog even positief, want ik ben ook erg blij met het feit dat iets is gedaan met de kritiek die geuit is bij het algemeen overleg toerismebeleid. De Regiegroep Regeldruk is met de branche, de Recron, in gesprek om te kijken wat wij kunnen doen voor die branche als het gaat om deregulering.

Maar wij steken ook de hand in eigen boezem. De Kamer heeft dankzij een motie van CDA en PvdA nu ook de mogelijkheid om amendementen snel te laten doorrekenen door Actal, om zodoende de administratieve lasten inzichtelijk te maken en onze collega’s ook het bewustzijn en het gevoel bij te brengen voor deregulering. Mijn fractie heeft gezegd dat ten minste de departementen VROM, EZ en LNV hierin goed moeten samenwerken.

Niet alleen wij zijn kritisch, want dat zou heel gemakkelijk zijn, ook de heer Wientjes als voorman van het bedrijfsleven heeft gezegd dat hij positief is over de aanpak van de regeldruk.

De heer Aptroot (VVD): Het zijn mooie woorden van mevrouw Smeets dat de Kamer zelf bij eigen voorstellen de regeldruk gaat meten, maar hoe vaak is dat gebeurd? Daar hoeft geen antwoord op te komen, want dat is nul keer. Bijvoorbeeld als het gaat om de consumentenwetgeving van Europa heeft haar fractie – alle fracties op de VVD na – ervoor gestemd dat wij al onze bestaande regels houden en dat de Europese regels daarbovenop komen. Hoe zit dat dan met de Kamer en met deze coalitie, die iets aan de regeldruk wil doen?

Mevrouw Smeets (PvdA): Dat is het grote verschil tussen de VVD en de PvdA. Overigens ben ik er ook trots op dat wij niet als een blind paard strepen, dat wij altijd kijken hoe wij iets willen en of wij het kunnen vereenvoudigen en verminderen, in het licht van de doelstelling.

De heer Aptroot (VVD): Wij hadden toch afgesproken: geen kop op Europese regelgeving? Nu komt er Europese regelgeving, bijvoorbeeld voor consumentenbescherming, en dan zegt de hele Kamer op één fractie na: wij houden alles wat wij hebben en alles wat uit Europa komt, komt erbovenop. Dan zou ik toch zeggen: wij nemen het Europese pakket en wij schrappen onze eigen afwijkende regelingen.

Mevrouw Smeets (PvdA): Wij zijn als fractie kritisch over de koppen die bovenop de wetgeving komen, maar er zijn situaties die ons ertoe dwingen om er wel zo’n kop op te zetten. Ik denk dat de consumenten in ons land ons daar ook dankbaar voor zullen zijn. Wij zullen in de toekomst zien hoe het uitpakt. Dan zullen wij nog wel eens kijken wie er gelijk had. Ik denk dat dat de overige fracties zijn, die wel voor die nationale kop waren. Wij zijn positief, maar wij hebben natuurlijk wel een aantal wensen. Daar wil ik het nu dan over hebben.

Ik begin met de nalevingslasten, die echt vertraging oplopen. Wij hebben geen nulmeting en nog geen netto reductiedoelstelling, terwijl ook het lastenplafond ontbreekt. Graag wil ik hier en nu een toezegging van beide bewindslieden dat wij bij de voortgangsrapportage in ieder geval de uitkomst zien van een kwalitatief goede meting en van een solide pakket maatregelen, zodat de nalevingslasten ook echt op de agenda staan.

Elk departement heeft inmiddels zijn reductieprogramma opgesteld. Helaas moeten wij met Actal constateren dat niet elk departement dezelfde feeling heeft voor het probleem van de regeldruk. Wat gaan de bewindslieden daarmee doen?

Laat ik nu ook maar eens heel duidelijk zijn over een departement dat echt slecht scoort, namelijk VWS. De motie-Smeets/Blanksma over spoedige wijziging van de Drank- en Horecawet wordt niet uitgevoerd. Deze slepende kwestie baart ons zorgen. Moet VWS niet «onder curatele» worden gesteld van Actal? VWS heeft de externe Commissie administratieve lasten niet voortgezet in een externe commissie regeldruk, maar heeft die commissie zelfs afgeschaft. Graag hoor ik hoe beide bewindslieden hierop hebben gereageerd.

Nu ik het heb over de Drank- en Horecawet wil ik toch graag een kritisch geluid laten horen. Ik zou het erg op prijs stellen als beide bewindslieden hierop uitgebreid ingaan. Enige irritatie had ik wel toen ik de brief van hen beiden las, waarin zij schrijven dat de Drank- en Horecawet eraan komt en dat het goed gaat. Dat is niet zo, want over de Drank- en Horecawet praten wij al vijf jaar, maar die wet is nog steeds niet rond. Dat is nog niet alles, want van de brancheorganisatie Koninklijke Horeca Nederland hoor ik meer negatieve geluiden. Ik noem een viertal.

Van de lijst met mogelijkheden om de regeldruk te verminderen, is een zeer klein gedeelte overgenomen door VWS. Er blijken geen kansen te worden opgepakt om daadwerkelijk de regeldruk te verminderen. De pilot nalevingslasten Drank- en Horecawet is afgeblazen, omdat door de wetswijziging de wensen van het bedrijfsleven zouden zijn ingewilligd. Dat is totaal niet waar. In geen enkel vergunningssysteem binnen de Drank- en Horecawet wordt de lex silencio geïntroduceerd. Dit is niet uitputtend. Ik roep de staatssecretarissen op om zich te gaan bemoeien met dit slepende dossier en om rond de tafel te gaan zitten met Koninklijke Horeca Nederland, zodat toch inzichtelijk wordt wat de wensen zijn en in hoeverre men daaraan tegemoet kan komen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik hoorde mevrouw Smeets net zeggen dat zij een voorstander is van de lex silencio. Kan zij aangeven op welke gebieden binnen deze wetgeving zij daarvan een voorstander zou zijn?

Mevrouw Smeets (PvdA): Nee, dat kan ik zeker nog niet aangeven. Dat zullen wij echt inhoudelijk moeten bekijken. Maar dat er een aantal onderdelen zijn, lijkt mij wel duidelijk.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Dus mevrouw Smeets zegt nu zonder dat zij duidelijk inhoudelijk naar de materie heeft gekeken dat zij aan haar water voelt dat er nog wel iets zal zijn waarvoor de lex silencio wel een goed middel zou zijn. Begrijp ik dat goed?

Mevrouw Smeets (PvdA): Ik zeg het in mijn eigen woorden. Ik vraag mij af of er voldoende gekeken is door het departement of er geen onderdelen zijn die inderdaad onder de lex silencio kunnen vallen. Helderder kan ik het niet zeggen.

De overheid wil vanaf 2010 volledig duurzaam inkopen. Dat onderstreept onze fractie natuurlijk volledig, alleen maken wij ons zorgen over de administratievelastendruk die dit met zich brengt. Ons bereiken geluiden dat het echt de verkeerde kant uit gaat. Graag krijg ik een reactie van beide bewindslieden.

Als wij dan regels schrappen, moeten wij ook bekijken wat er allemaal bijkomt. Anders schieten wij er per saldo natuurlijk niets mee op. Dit betekent dat wij graag van beide bewindslieden bij de volgende voortgangsrapportage een overzicht krijgen van de toename van nieuwe regels, zodat wij dat ook kunnen zien. Graag krijg ik een toezegging op dit punt. Houden beide bewindslieden rekening met eventuele tegenvallers? Moeten zij niet al een beetje vooruitwerken? Graag een reactie.

Ons bereiken berichten, met name van VNO-NCW en MKB-Nederland, dat de bedrijfseffectentoets niet werkt. Ook zetten zij grote vraagtekens bij het integraal afwegingskader, dat nog in ontwikkeling is. Dat is ernstig, wat juist dat moet ervoor zorgen dat wij komen tot verminderde en vereenvoudigde regels. VNO-NCW en MKB-Nederland hebben het voorstel gedaan om te komen tot dezelfde aanpak als in Europa, namelijk door te werken met het Europese Impact assesment model. Graag hoor ik van de bewindslieden of zij hierin ook voordelen zien.

Dan ga ik naar het lokale niveau. Ook de gemeenten maken meters. Laat ik hen hier dan ook maar eens complimenteren. De commissie-Wallage heeft er hard aan getrokken om de lokale regeldruk te helpen verminderen, dus die moeten wij ook maar eens in het zonnetje zetten. Veel gemeenten hebben gebruik gemaakt van de voucherregeling om te kijken wat zij kunnen doen in de regelhuishouding. Wij zien ook dat het nogal eens schort aan het vervolg. Graag vraag ik de aandacht van de bewindslieden hiervoor en hoor ik wat zij op dit onderdeel nog kunnen doen.

Er wordt gewerkt aan een zogenaamd normenkader dienstverlening voor gemeenten. Actal wijst erop dat er meer coördinatie op dit onderdeel moet zijn naar de gemeenten toe. Blijkbaar worden gemeenten van verschillende kanten bestookt met het normenkader dienstverlening waar zij mee zouden moeten werken. Graag hoor ik van beide bewindspersonen of zij die kritiek van Actal ondersteunen en wat zij ermee gaan doen.

Er circuleren vele lijstjes met actiepunten over deregulering. Wanneer zijn die lijstjes weggewerkt? De detailhandel kent zo’n lijst, de Koninklijke Metaalunie heeft een lijst met certificering en normalisatie. Ik hoor heel vaak: aan ons lijstje wordt niet gewerkt, of: ons lijstje wordt niet serieus genomen. Ik hoor graag van de bewindslieden hoe wij daarmee omgaan.

In de vorige periode hebben wij met de modelbedrijven goed werk verricht. Ik lees daar niets meer van terug. Graag hoor ik of wij daar nog mee werken.

Wij doen dit allemaal omdat wij ervan overtuigd zijn dat vereenvoudigen, verminderen de economie weer een schwung geeft. In het rapport van Actal lezen wij dat het kabinet ook van plan is om een strategische adviesaanvrage aan Actal te doen wat nu werkelijk de economische effecten van onze aanpak zijn. Die aanvrage heeft Actal nog niet bereikt. Wanneer kan Actal deze tegemoetzien?

Zoals u weet, hecht mijn fractie grote waarde aan de beleving van de ondernemer. De ondernemer moet aan het einde van deze kabinetsperiode echt het gevoel hebben dat het leven voor hem of haar gemakkelijker is gemaakt. Op aandringen van de Kamer heeft dit kabinet op het onderdeel van de merkbaarheid ambities geformuleerd. Ik ben wel nog erg benieuwd hoe Actal die ambities en de onderzoeksmethoden beoordeelt. Dat hoor ik ook nog graag.

Ik sluit af met het motto «merkbaar, minder, makkelijker». Daar gaan wij voor.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Voorzitter. Het is prettig om het jaar af te sluiten met een interessant debat over de administratievelastenverlichting. Wij zijn dit jaar begonnen met zeer kritische debatten hierover. Net voor kerst kunnen wij elkaar met wensen toespreken en met hoop voor de toekomst, aan de hand van de mooie rapportage die er nu ligt. Met een veel positievere toon dan waarmee wij het jaar begonnen zijn, sluiten wij nu het jaar af.

Ik begin met het rapport van de Wereldbank, dat in november is uitgekomen en waarin heel nadrukkelijk een compliment wordt gemaakt aan Nederland voor de voortvarende strijd die wij gevoerd hebben tegen de administratievelastendruk. Dat is terecht, want de afgelopen jaren zijn behoorlijke stappen gezet als wij dit dossier bekijken. De Wereldbank doet ook een aantal aanbevelingen. Bij de betrouwbaarheid en de kwaliteit van de cijfers kunnen wij best nog een slag slaan. Met name de verbreding van het aandachtsgebied met betrekking tot de administratievelastenverlichting zou ook nog wat meer en wat nadrukkelijker aan de orde kunnen komen. Dan gaat het met name om de nalevingskosten en de toezichtslasten. Daar zijn nog grote slagen te maken. Die aanbevelingen zullen wij ook ter harte nemen. Ik heb de indruk dat het kabinet dat ook doet.

Zeker nu wij in een reële economie zijn terechtgekomen waarvan in ieder geval ondernemers negatieve effecten ondervinden, is het dossier administratievelastenverlichting en regeldrukvermindering absoluut een dossier dat de nodige aandacht krijgt, mede om te zorgen dat ondernemen ook in een moeilijke tijd niet gehinderd wordt door meer administratievelasten en regeldruk. Ik denk dat op die administratieve rompslomp helemaal niemand zit te wachten in deze moeizamere tijd.

Wat het CDA betreft, zullen wij ook voortvarend in- en doorzetten op het dossier administratievelastenverlichting. De vele debatten die wij de afgelopen jaren over dit onderwerp hebben gehouden, lijken ook langzamerhand positieve resultaten te krijgen. Er zijn concrete cijfers over de voortgang en de vermindering van de administratieve lasten voor de komende jaren. De afzonderlijke departementen hebben hun tanden ook laten zien. Zij hebben in ieder geval laten zien wat zij voornemens zijn. De een trekt er wat harder aan dan de ander, daar wees de collega van de PvdA ook nadrukkelijk op, maar in ieder geval laat men zien waarvoor men staat.

Dat is wat ons betreft een hele vooruitgang in vergelijking met een jaar geleden. Door druk van het bedrijfsleven en van het parlement hebben wij in ieder geval bereikt dat die op de departementen effect sorteert. Maar daar blijven wij natuurlijk niet bij. Wij sluiten ons aan bij de complimenten die het bedrijfsleven ook voor het eerst heeft gemaakt. Ik denk dat dat toch een groot winstpunt is. Maar wij zijn ook kritisch over de vraag hoe nu verder. Wij zitten op de juiste weg, maar wij moeten hier toch mee door.

Ik kom bij de voortgangsrapportage. Het is goed dat er nu een goed overzicht is met harde cijfers en percentages over te behalen reducties voor de komende jaren, maar er zijn toch nog wel een paar problemen te noemen.

Ik noem de nulmeting. In deze rapportage wordt een groot aantal correcties op departementenniveau genoemd met betrekking tot de nulmeting. Op de vraag waarop die correcties zijn gedaan, wordt een heel summiere toelichting gegeven, maar de precieze reden waarom die nulmetingen worden aangepast, is wat onze fractie betreft niet helemaal duidelijk. Zijn die cijfers wel voldoende betrouwbaar en krijgen wij op termijn misschien nog eens correcties daarop? Weten wij eigenlijk precies wat wij meten en zijn dit nu de nulmetingen waarmee wij het moeten en kunnen doen?

De heer Aptroot (VVD): U twijfelt aan nulmetingen. Ik heb een halfjaar geleden ook gezegd dat de definities zijn veranderd en dat er voor miljarden aan lasten is weggedefinieerd doordat gemengde kosten er allemaal uit zijn gehaald. Zouden wij niet nog eens onafhankelijk advies moeten vragen? Ik zal straks ook best een paar positieve dingen zeggen, niet te veel, want ik ben ook in kerstsfeer. Maar zouden wij daar niet opnieuw nog eens naar moeten kijken? Want ik begrijp dat het CDA ook grote twijfels zet bij de cijferbrij die wij krijgen. Zouden wij niet eens gewoon kunnen vragen om onafhankelijk te laten toetsen of dit nu wel klopt wat het kabinet ons presenteert?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): De vorige keer bij de nulmeting hebben wij een kritisch debat gehad over de kwaliteit van de cijfers. Wij zijn in principe overtuigd van het feit dat de nulmeting met de cijfers zoals die er de vorige keer lagen betrouwbaar is. Ik ga twijfelen als er nu weer overal correcties op plaatsvinden waarvoor ik onvoldoende onderbouwing vind. Dan denk ik: is dit één keer of komt dit vaker voor? Hebben verschillende departementen ook verschillende definities? Daar zit wat mij betreft een beetje de onzekerheid. Ik hoef niet een groot onderzoek en een commissie met alles erop en eraan. Ik wil heel graag dat de staatssecretarissen ingaan op onze twijfel, die gerezen is naar aanleiding van de correcties. Dat is in ieder geval onze insteek.

Op 30 september is er een reductie gerealiseerd van 8%, in bijna twee jaar dus. De huidige cijfers zijn gewoon nog te laag, 8% is aan de lage kant. Zeker gezien de vertraging die sommige voorstellen oplopen, zijn de genoemde cijfers en doelstellingen nog niet echt geruststellend. Het tempo moet wat ons betreft omhoog, want wij willen uiteindelijk wel bij die 25% komen. Daarover verschillen wij ook niet van mening, zeker nu de economische tijden echt vragen om het aandraaien van het tempo. Wij vragen dan ook in de tussentijdse voorjaarsrapportage om schematisch en per departement aan te geven hoe de doelstellingen bereikt worden. Wij willen echt in de tijd kunnen zien wanneer wat bereikt zou moeten worden. Graag krijg ik een toezegging op dit punt.

Wat mist, is een eenduidige aanpak als wij het hebben over ICT-vraagstukken. De noodzaak wordt nog eens onderstreept doordat 1,2 mld. van de beoogde administratievelastenreductie rust op de bouw van elektronische oplossingen. Door het creëren van basisvoorzieningen, bijvoorbeeld eenduidige gegevensaanlevering, en door het voeren van een strakke regie op die basisvoorzieningen zouden wij echt winst kunnen boeken. Graag hoor ik op dit onderdeel hoe de bewindslieden dit integraler denken aan te pakken.

Het kabinet en wij hebben een groot punt gemaakt van de toepassing van de lex silencio positivo. Het begint er steeds meer op te lijken dat dit principe op veel minder vergunningen van toepassing is dan wij in eerste instantie konden aannemen. Volgens de cijfers die wij nu zien, zou met 71 van de 647 vergunningen iets kunnen worden gedaan. Ook in de brief die onlangs naar de Kamer is gestuurd, blijkt dit. Daarbij is dit nu niet echt de meest merkbare regelgeving die voor een lex silencio in aanmerking komt. Hoe ziet de staatssecretaris dat? Kunnen wij op dit dossier niet kijken wat wij extra kunnen doen? Dat heeft de PvdA ook aan de orde gesteld.

Mevrouw Gesthuizen (SP): U gaat uit van cijfers. U noemt nu een bepaald aantal. Als ik dat snel uitreken, zou dat ongeveer 13% zijn van het totale aantal vergunningen dat in aanmerking zou komen voor een lex silencio positivo. Maar waarom nu altijd dat cijferfetisjisme? Waarom altijd zeggen: het is niet genoeg? Waarom kijkt u nu niet gewoon inhoudelijk? Ik zie de staatssecretaris overigens knikken, dus hij zal hier dadelijk nog wel op ingaan. Waarom moet het ten minste 20 of 25% zijn, terwijl wij het toch eigenlijk over de inhoud van de regels zouden moeten hebben? Wij willen bepaalde dingen in de hand houden. Het is ook niet wenselijk dat er bij bepaalde vergunningen een bepaalde reden achter zit waarom zij nu zomaar overboord worden gezet. Dan tast je toch de belangen van andere groepen aan.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik zou op dit punt aan de SP willen vragen om ook eens out of the box te denken op dit dossier. Waarom kan niet in principe op alles de lex silencio van toepassing zijn, behalve daar waar het echt niet zou kunnen? Dan kunnen wij inhoudelijk aangeven wanneer het per se noodzakelijk is. De burger moet gewoon weten waar hij aan toe is en wij moeten gewoon zorgen dat hij niet onnodig dingen verwacht.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Mijn klomp breekt werkelijk! Ik dacht dat ik hier met een medeparlementariër aan tafel zat, iemand die met mij samen verantwoordelijk is voor de wetgeving die wij hier in Nederland maken. Als u vindt dat er überhaupt veel minder vergunningen zouden moeten zijn verstrekt, kunnen wij die inderdaad net zo goed helemaal niet hebben. Maar ik vind het een heel rare redenering om nu te zeggen dat wij aan de voorkant doen alsof er een bepaalde regel is, terwijl wij die aan de achterkant omzeilen. U kunt ook alle wethouders en gemeenteraadsleden van het CDA erop aanspreken, alle mensen die u persoonlijk of via de politiek kent: zorg ervoor dat ondernemers, dan wel burgers, gewoon op tijd antwoord krijgen op hun vergunningaanvrage. Volgens mij moet u vooral die weg bewandelen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Dat is denk ik ook de intentie van waar wij het hier vandaag over hebben. Het is absoluut belangrijk dat de burger en de ondernemer weet – daar doen wij het voor – waar hij aan toe is. Als wij om welke reden dan ook lange termijnen hanteren die voor ondernemers helemaal niet meer te begrijpen zijn, zeg ik dat wij daar gewoon tegen zijn.

Ik ben beland bij de gemeenten. Het is van groot belang dat gemeenten zich ook blijven inspannen om de regeldruk te verminderen. Ik denk dat zij daarin heel veel werk verzetten, maar dat er nog heel veel te doen is op gemeentelijk niveau om de situatie te verbeteren voor ondernemers, die daar nog het meest last van hebben. De resultaatverplichtingen die wij met elkaar zouden hebben kunnen afspreken, hebben wij een beetje nagelaten. Het is toch een te vrijblijvend geheel hoe wij hier met elkaar over dit dossier debatteren.

Over de invoering van een bewijs van goede diensten staat een heel stuk in de voortgangsrapportage. Dat zou een belangrijke stap vooruit zijn. Daarin wordt aangegeven welke kwaliteit van dienstverlening in kaart wordt gebracht waar burgers en ondernemers recht op hebben. Het kabinet heeft hiervoor de doelstelling dat minstens 200 gemeenten de invoering van dit bewijs van goede diensten realiseren in 2011. Hoe kunnen wij er nu voor zorgen dat zo veel mogelijk gemeenten hier dan ook aan meedoen? Heeft het kabinet daar extra middelen voor? Zijn er bijvoorbeeld voucherregelingen voor te bedenken om gemeenten te bewegen om het bewijs van goede diensten zo effectief mogelijk in te voeren? Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris.

De CDA-fractie pleit daarnaast voor stroomlijning van de vele gemeentelijke dereguleringsprojecten. Wij hebben een lijst van MKB-Nederland gekregen met minstens 40 pilotprojecten die op gemeentelijk niveau lopen, maar enige regie en coördinatie ontbreken daarbij. Het is heel belangrijk om ook wat prioriteiten in die pilotprojecten aan te brengen. Misschien kunnen de staatssecretarissen met de VNG om de tafel gaan zitten om eens te kijken waar prioriteiten kunnen worden gelegd. Als wij daarvoor een schot voor de boeg geven, noemen wij met name de vergunningen die worden verleend voor werk op of aan de weg, de horeca- en exploitatievergunning, de terrasvergunning en de reclamevergunning. Ga daarmee aan de slag en probeer in ieder geval dat de gemeenten daarin punten zetten.

Ik kom bij de wijziging van de Drank- en Horecawet. Mijn voorgangster van de PvdA heeft hierover heel harde noten gekraakt. Wij hebben hierover een Kamerbrede motie ingediend. De minister heeft die niet uitgevoerd en zegt dat er in het voorjaar nieuwe wetgeving komt, waarin de behoefte aan vermindering van de administratievelastendruk zal worden meegenomen. Wat er nu voorligt, voldoet daar absoluut niet aan. Ik zou heel graag willen dat de staatssecretarissen met het desbetreffende departement in overleg treden om toch te zorgen dat de administratieve lasten hier echt verminderd kunnen worden. Ik sluit mij in dit opzicht aan bij de PvdA dat VWS best een tandje erbij kan zetten, niet alleen als het gaat om de Horecawet. Ik wil VWS niet onder curatele stellen zoals de PvdA, want ik heb wel vertrouwen dat dit departement kan bewegen op dit dossier. Maar ik vraag de verantwoordelijke staatssecretarissen wel om dat tandje erbij in gang te zetten.

Van de vaste verandermomenten wordt gezegd dat de zaak loopt. Wij hebben daar pilots voor ingericht. Wij zijn met experimenten gekomen. Wat ons betreft, worden vaste verandermomenten zo snel mogelijk ingevoerd en ook op meer terreinen dan wordt voorgesteld. Natuurlijk zijn er ministeriële regelingen die met spoed moeten worden ingevoerd, maar toch zijn er ook voldoende regelingen die wel aan dit principe kunnen worden onderworpen. Dit is ook door Actal geadviseerd. Het CDA is voorstander van de invoering van vaste verandermomenten voor wetgeving, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. In die zin chapeau voor het initiatief van het departement van LNV, dat hiermee gewoon begint per 1 januari 2009. Wat ons betreft, kan dat ook op andere departementen gerealiseerd worden. Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris.

Het Plan van aanpak regeldruk bedrijven van Economische Zaken is nog als laatste punt aan de agenda toegevoegd. EZ heeft 255 mln. administratieve lasten en heeft ook een doelstelling van 25,5%, ofwel 65 mln. Het departement heeft een heel mooi, duidelijk en concreet plan liggen. Op één punt vraag ik nog wat extra aandacht, dat ook met name door MKB-Nederland en de Metaalunie is aangedragen. Dan gaat het om het project normalisatie en certificering. Daarvoor komt nog een plan van aanpak, maar op dit moment is het bijna niet mogelijk om daar effectief mee te werken. Hier kunnen echt slagen gemaakt worden als het gaat om administratieve lasten. MKB-Nederland en de Metaalunie noemen minder verwijzingen naar normen in de wet- en regelgeving, minder doorverwijzingen in normen, duidelijker leesbare normen, meer betrokkenheid met het mkb bij het tot stand brengen van normen en gratis beschikbaar stellen van normen waarnaar de wet- en regelgeving verwijst. Deze organisaties hebben hiervoor een aantal concrete voorstellen gedaan. Ik zou willen dat het kabinet daarnaar kijkt.

De heer Aptroot (VVD): Voorzitter. De collega’s doen heel waardevolle suggesties. Ik hoop dat mevrouw Smeets straks inderdaad het concrete voorstel zal doen om VWS onder curatele te stellen van Actal. Dat lijkt me heel goed, want dat ministerie komt altijd maar met extra regeldruk en vermindert eigenlijk nooit iets. Wat de collega’s van de PvdA en het CDA hebben gezegd, vind ik heel goed, over de lex silencio als regel, enkele ingewikkelde zaken uitgezonderd, als de overheid zich niet aan termijnen houdt bij vergunningaanvrage en vergunningverlening.

Ik kan namens de VVD-fractie zeggen dat een aantal dingen positief zijn die dit kabinet doet. Ik vind de afschaffing van de eerstedagmelding – komend jaar gebeurt het, ik hoop dat het vanaf 1 januari is, dat wil ik nog wel even weten – een uitermate positieve stap. Het is goed om niet iedereen aan dat strakke regime te binden, maar als een ondernemer er een klerezooi van maakt, krijgt die dan maar de uitzondering.

Dat geldt ook voor kwartaalaangiften voor meer kleine ondernemers. De verpakkingenbelasting wordt stap voor stap vereenvoudigd. Met ingang van 2010, dus over meer dan een jaar, wordt automatisch de verklaring arbeidsrelatie verleend aan zzp’ers als zij die al drie jaar hebben gehad. Verder wil het kabinet naar vaste verandermomenten. Daarvoor starten ook zeven experimenten. Heel goed!

Wij hebben wel een aantal punten waarover wij nog steeds kritisch zijn. Ik heb al bij interruptie gesproken over de metingen.

Mevrouw Smeets (PvdA): Ik vind het heel fijn dat de heer Aptroot zo positief is. Ik voeg hier nog een punt aan toe dat hij niet heeft genoemd. Het elektronisch uittreksel van de Kamer van Koophandel hoeven ondernemers niet meer zelf aan te vragen. Dat is toch een belangrijk punt.

De heer Aptroot (VVD): De staatssecretaris dacht natuurlijk: die Aptroot zeurt er al jaren om, de VVD-fractie wil dit, dus ik zal het ’s ochtends even aankondigen, niet in een brief aan de Kamer.

Mevrouw Smeets (PvdA): Wel in een brief aan de Kamer.

De heer Aptroot (VVD): Ik heb die brief nog niet gezien. Is die vanochtend binnengekomen? Ik werk al vanaf vanochtend vroeg. Ik zit niet steeds achter mijn computer. Ik kom nog terug op dit punt, want volgens mij is het niet ieder jaar gratis.

De grootste reducties worden overigens ingeboekt voor ICT-toepassingen, bijna 1,4 mld. Maar als ik dit nu uitreken, is de totale lastenverlichting voor ICT bijna 600 mln. Wie doet dat allemaal? Dat zijn eigenlijk allemaal investeringen die het bedrijfsleven zelf doet. Een flink deel daarvan, meer dan 300 mln., is omdat de commerciële en de fiscale jaarrekening samenvallen. Dat mag het bedrijfsleven wel doen, maar de fiscale jaarrekening wordt niet aangepast aan de commerciële wensen, dus daar heeft het bedrijfsleven niets aan. Ik vind dat dus een te positief beeld.

Wat niet goed gebeurt, is het schrappen van vergunningen. Ik denk dat wij gemeenten daarop ook meer moeten aanspreken. Een aantal jaren geleden is de motie-Van Aartsen aangenomen, waarin wordt uitgesproken dat 50% van het vergunningstelsel in Nederland moet verdwijnen. Ik hoorde hier al de reclame- en de terrasvergunningen. Die kunnen echt allemaal weg. Opruimen de helft van de vergunningen.

Een probleem blijft ook de kwestie van nieuwe regels. Wij zijn wel aan het schrappen, maar als wij achter ons kijken, zien wij dat er inderdaad met moeite één ding soms met wortel en al uit de grond is getrokken aan regels, maar dat er voor ons weer nieuw wordt ingezaaid. De verpakkingenbelasting blijft een ramp. Het is gewoon een ordinaire belasting, die niets met milieu te maken heeft. De VVD heeft al tegen deze belasting gestemd, die voor Europa niet nodig is. Haal deze belasting gewoon weg.

De meting van nalevingskosten gebeurt nog steeds niet. Laten wij dat doen. Met de koppen op EU-wetgeving gaat het kabinet door en de Kamer ook. Laat het kabinet nu eens met een voorstel komen om de rapporten die er liggen over normering en standaardisering te vereenvoudigen. De Nederlandse industrie vraagt erom. Dat is een kwestie van even voortvarend aanpakken. Het kost de overheid niets en bespaart het bedrijfsleven heel veel.

Ik wil – misschien ook omdat dit de laatste keer is dat ik dit dossier doe, want vanaf 1 januari ga ik de files oplossen in Nederland – toch nog maar dertien punten extra noemen. Ik heb één keer examen gedaan, en wel examen nummer dertien, dat was het beste examen dat ik heb gedaan, dus ik denk dat het mij in dit geval geluk brengt.

Het eerste voorstel komt van de Koninklijke Metaalunie, die zegt dat wij in een crisissituatie zitten. Zeg nu gewoon eens toe dat er komend jaar geen lastenverzwarende wetgeving komt. Waarom zouden wij dat met elkaar niet eens kunnen afspreken? Het kost ons niets. Dan hebben wij nog minder ambtenaren nodig, die aldoor maar weer nieuwe regels bedenken. Dus geen lastenverzwaring het gehele komende jaar.

Het tweede voorstel is om de verpakkingenbelasting af te schaffen. Doe dat nu gewoon, want deze belasting brengt een kleine 400 mln. op. Ik hoor van allerlei bedrijven, die één, twee, drie tot soms vijf mensen hebben die alleen maar zitten te administreren. Dit kost het bedrijfsleven meer dan de hele belastingopbrengst. Dat kan echt niet langer.

Het derde voorstel is om de kwartaalaangifte voor meer ondernemers mogelijk te maken. Laten wij nu eens zeggen: niet per se die btw-grens, want die kan ook weer wisselen, maar beginnen om alle ondernemers tot vijf medewerkers en/of tot 1 mln. omzet gewoon kwartaalaangifte toe te staan. Dat zijn al die kleine bedrijven. Het spaart hun enorm veel werk, want juist de kleintjes laten dit vaak door een boekhoudkantoor doen.

Het vierde voorstel – hierin zijn al stappen gezet, dus dat moeten de bewindslieden willen – is om alle cijfermateriaal en de toelichting in XBRL aan te leveren. Als de overheid zorgt dat dat kan, geven wij het bedrijfsleven – dat zijn eigen administratie maar moet aanpassen – echt een enorm hulpmiddel.

Het vijfde voorstel. Waarom voor de VAR voor zzp’ers pas een automatische verlenging vanaf 1 januari 2010? Dat kan toch per 1 januari 2009? En waarom alleen als de VAR al drie jaar is verstrekt? Als de VAR de eerste keer is verstrekt, ben je er zelf verantwoordelijk voor om te bewaken of er geen essentiële wijzigingen zijn. Gewoon automatisch verstrekken. Als dat automatisch na drie jaar kan, kan het ook al na één jaar.

Wat het zesde voorstel betreft, de VVD vindt dat vaste verandermomenten niet alleen voor de strikte grote wetgevingszaken kunnen, maar ook voor ministeriële regels en beleidsregels. Het gaat er niet om hoe de structuur is, maar dat het bedrijfsleven er elke keer mee te maken krijgt dat er niet alleen op 1 januari iets verandert, maar ook op 1 april, op 1 juli en op 1 september. Dat is gewoon rampzalig. Laten wij er nu gewoon naar streven dat per 1 januari de veranderingen plaatsvinden en dat zij tijdig zijn aangegeven, en verder niet meer.

Het zevende voorstel is om de bedrijfseffectentoets te vervangen door een complete lastendrukberekening. Omschrijf het probleem en de doelen, bekijk de opties en ga na of een nuloptie niet mogelijk is met niks doen, geen wetgeving. Leg de verschillende zaken naast elkaar en bereken het totaal van de lasten voor en na wijziging. En neem dan pas een besluit.

Voorstel nummer acht. Mevrouw Blanksma zei dat gemeenten allerlei acties ondernemen. Er gebeuren bij gemeenten echt goede zaken. Twee voorbeelden noem ik hier. Zoetermeer heeft een programma dat over ruim een jaar, in 2010, 30% van de regels zal zijn verminderd. Rotterdam heeft zelfs eind dit jaar al 25% van de gemeentelijke regelgeving geschrapt. Het kan dus wel, maar wij vinden dat wij gewoon gemeenten moeten verplichten om allemaal mee te doen. Ik vind gemeentelijke autonomie mooi, maar ik vind een goed ondernemersklimaat belangrijker, dus daar moet gewoon de prioriteit liggen. Grijp nu in zodat alle gemeenten meedoen.

Voor voorstel negen zijn al wat stappen gezet. Dan gaat het om het identificatie- en verificatieprobleem dat ondernemers hebben bij nieuwe werknemers. Vanuit het bedrijfsleven komen ook voorstellen daarvoor. Het is heel lastig voor ondernemers – er zijn zelfs nog handgeschreven paspoorten en zo meer – om te verifiëren of iemand in Nederland mag zijn en mag werken. Het voorstel vanuit het bedrijfsleven is dat de werkgever direct het paspoortnummer en het burgerservicenummer opgeeft. Dat kan dus een ander nummer zijn als het een buitenlands paspoort is. Daar zitten ook de problemen bij. Leg de melding bij de overheid. Als de overheid denkt dat het niet zou kloppen, is het de overheid die direct reageert. Werkgevers kunnen honderd keer studeren op de documenten, maar zij komen er vaak niet uit.

Voorstel tien. Wij vragen eendrachtig met elkaar om versimpeling van de Drank- en Horecawet, ook van de vergunning. De leidinggevende kun je nu elektronisch aanmelden, maar laten wij gewoon regelen dat dat niet meer nodig is. Stel gewoon in de wet dat er een leidinggevend iemand moet zijn met de vereiste papieren. Bij controle, die één of twee keer per jaar plaatsvindt als de overheid langsgaat, kan men toch gewoon checken of er iemand is die die papieren heeft? Wees als iemand twee minuten de winkel uit is om bij de buurwinkel een lekker broodje te halen niet zo kneuterig om meteen een boete te geven, als je na twee minuten ziet dat het toch in orde is. Het kan gewoon. Algemene regels kunnen voorkomen dat wij specifieke vergunningen hebben die keer op keer moeten worden aangepast. Ook het elektronisch aanleveren, is nog te veel werk.

Voorstel elf. Ik begrijp dat bedrijven het komend jaar een bewijs van inschrijving krijgen. Ik dacht te horen – maar ik heb de brief niet gelezen – dat dit alleen voor het komend jaar is. Als dat geregeld is, is mijn punt ingewilligd. Ik ben blij dat het kabinet dit nu gaat doen, nadat ik er een jaar over heb gezeurd en nadat in het vorige overleg werd gezegd dat dit niet kan. Elk jaar een automatisch bewijs van inschrijving zonder tariefverhoging, want de kamers hebben nog ruimte genoeg om efficiënter te werken. Als je die luxe kantoren, dure recepties en mooie reizen ziet, moet dat kunnen.

Voorstel twaalf. Een aantal jaren geleden is een motie van mij aangenomen. Er zijn wat experimenten geweest met één inspectiedienst voor het bedrijfsleven en maximaal twee inspecties per jaar. De VVD-fractie vindt nog steeds dat dat moet. Er is wat getest. Voor de horeca is gezegd dat daar alleen de Voedsel- en Warenautoriteit komt namens de collega-diensten, maar het hele project verwatert. Wij vinden echt dat de motie nog steeds moet worden uitgevoerd, met het streven naar één inspectiecontroledienst. Dat moet je in een aantal jaren doen. Wat ons betreft, zou je straks best de Arbeidsinspectie en de Voedsel- en Warenautoriteit kunnen laten fuseren. Vooruitlopend daarop moet er één inspecteur bij een onderneming komen, maximaal twee keer per jaar. Als het goed is, mag je ook best een jaar wegblijven. Wie het slecht doet, krijgt frequente controles.

Voorstel dertien, de eenmalige gegevensaanlevering. Wij praten hier al jaren over. In België is dit goed geregeld. Als je één keer informatie aan de overheid geeft, hoef je dat nooit meer te doen. De Belastingdienst houdt nu ook alles bij met betrekking tot sociale verzekeringen en de Kamers van Koophandel zijn het unieke punt voor bedrijfsgegevens. Is het kabinet bereid om het komend jaar met een wetsvoorstel te komen waarin staat dat bijvoorbeeld over twee jaar – want de overheid moet er wel naar toe werken – wettelijk geregeld is dat als je één keer aan de publieke sector informatie geeft, je dat nooit meer hoeft te doen en dat overheden informatie bij elkaar halen?

Wij hebben gezien dat een oplichtersbende bezig is om alle bedrijven aan te schrijven namens het Kantoor voor Klanten. Het is zo bedrieglijk, met een vergelijkbaar logo, dat het echt lijkt alsof dit de Kamer van Koophandel is. Er zijn meer dan 1 miljoen van deze heffingsbiljetten gedrukt en verspreid. Ik zou graag een brief van het kabinet willen waarin staat hoe het kan dat de bedrijfsinformatie van alle Nederlandse bedrijven is terechtgekomen bij dit soort oplichters. Volgens mij mogen adresgegevens alleen worden gegeven als dat echt noodzakelijk en nuttig is en maar zeer beperkt voor commerciële doeleinden. Ik wil dit uitgezocht zien. Ik wil ook maatregelen om te voorkomen dat dit soort oplichters in de toekomst zijn gang kan gaan.

Mevrouw Gesthuizen (SP): U stelde een fusie voor tussen de Arbeidsinspectie en de Voedsel- en Warenautoriteit. Heeft u voor de zekerheid ook even uw licht opgestoken bij deze organisaties, die heel belangrijk werk doen? Wat zeiden zij van uw voorstel? Is het in hun ogen mogelijk?

De heer Aptroot (VVD): Die motie is een aantal jaren geleden aangenomen. Ik geloof dat alleen de SP ertegen heeft gestemd. Volgens mij zijn al die organisaties ontzettend enthousiast en willen zij graag eenduidig en efficiënt gaan werken. Voor zover zij dat niet zijn, is het omdat zij het eigenbelang en het eigen aantal banen het meest belangrijk vinden. Dat moet toch nooit het doel zijn van de politiek.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Tot onze spijt moeten wij constateren dat de discussie over het schrappen van overbodige regels al jaren gekaapt wordt door bakken aan cijfermateriaal. Voor de SP was en is het uitgangspunt dat zinloze regels moeten worden geschrapt. Dat is het doel, niet het opzadelen van een paradepaardje of een podium voor over elkaar heen buitelende woordvoerders, die allemaal altijd roepen dat het niet goed genoeg is. Lang leve de deregulering, hoor ik hier weer van collega’s, alsof wij niet in een economische crisis zitten ten gevolge van deregulering, ingezet door partijen als CDA en VVD.

Als eerste wil ik graag iets zeggen over de wet met de tot de verbeelding sprekende naam lex silencio positivo.

Mevrouw Smeets (PvdA): U zegt dat wij weinig hebben aan cijfers en dat wij ons daar niet op moeten blindstaren. Waarop moeten wij het kabinet afrekenen? Wij hebben een controlerende taak, dus wij zullen toch met cijfers moeten zien of het lukt wat wij willen, namelijk het makkelijker maken voor die ondernemer en daarmee de economische groei stimuleren. Hoe gaat u dat als volksvertegenwoordiger controleren zonder dat daar cijfers aan ten grondslag liggen?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Cijfers zijn heel goed, je hebt ze nodig, maar tegelijkertijd moet je je er niet alleen maar op blindstaren. Wat ik u en mevrouw Blanksma hoor doen, is zeggen dat het 13% is maar een hoger percentage zou moeten zijn, zonder dat u inhoudelijk kijkt naar de regels waar het eigenlijk om gaat.

Mevrouw Smeets (PvdA): Ik ben blij dat de SP in ieder geval inziet dat cijfers noodzakelijk zijn voor onze controlerende taak. Daarnaast ben ik het absoluut niet eens met de conclusie dat de PvdA alleen maar kijkt naar de kale cijfers. Juist mijn partij heeft ervoor gezorgd dat de merkbaarheid, dus het gevoel van de ondernemer, centraal komt te staan.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik begrijp de inleiding van mevrouw Gesthuizen niet. Zegt de SP nu: doe maar geen regelgeving meer? Het CDA en de VVD hebben te veel regelgeving en nu het economisch slechter gaat, moeten wij maar helemaal niets meer doen? Ik begrijp het niet.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Dit vind ik echt een belachelijke vraag. Misschien heeft u helemaal niet geluisterd. Zal ik gewoon even opnieuw beginnen voor u?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Je afzetten tegen een ander is altijd heel makkelijk en daar is de SP heel goed in, maar dan vraag ik wat de SP nu eigenlijk zelf wil.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik heb gezegd dat ik hier de hele tijd maar collega’s hoor roepen: lang leve de deregulering, terwijl wij er juist op dit moment wel van doordrongen zijn dat deregulering niet het antwoord is op alle problemen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Dus meer regels. Dat is een mooi uitgangspunt voor dit debat.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik heb het niet over meer regels. Ik heb het over deregulering, datgene wat goed is en wat een bepaalde samenhang in de samenleving moet bewaken, datgene wat u het liefst zo snel mogelijk bij de vuilnisbelt zet, maar wat er wel voor zorgt dat wij hier in een structuur zitten waarin iedereen zijn rechten gewaarborgd ziet.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Dat zal ondernemend Nederland geweldig vinden!

Mevrouw Gesthuizen (SP): Bravo! Ondernemend Nederland loopt op dit moment ook te hoop tegen het feit dat het zo verschrikkelijk veel last heeft van een economische crisis. Die is mede veroorzaakt door veel te veel haast om zo snel mogelijk te dereguleren.

Ten aanzien van lex silencio positivo heb ik eerder aangegeven dat ik mij zorgen maak over deze nieuwe rechtsfiguur met de mooie titel. Wij vinden in principe dat vergunningen op tijd moeten worden verstrekt en dat laksheid van de overheid niet gecompenseerd moet worden door het dan maar volledig overboord zetten van regels en daarmee van de rechtsbescherming van anderen. Wij willen dan ook de komende tijd een flinke vinger aan de pols houden. Zo lang het om zaken gaat waarbij verlening van vergunningen voor toetsing niet zo veel kwaad kan, best, maar het is niet de bedoeling dat regels die er nu eenmaal zijn voor het algemeen belang – het zal mevrouw Blanksma wat vreemd in de oren klinken – opeens minder belangrijk worden gemaakt omdat de overheid haar werk niet goed doet. Mede in het kader van de invoering van deze wet, gecombineerd met de kabinetsdoelstelling van wederom een afname van administratieve lasten met 25%, was een grootscheepse screening gepland.

De administratieve lasten zouden in beeld worden gebracht, maar wat bleek? Dit was een dusdanig grote opdracht dat een Europese aanbesteding onvermijdelijk leek. Een aanbestedingsprocedure van maanden was het resultaat, om nog maar te zwijgen over de administratieve lasten die de tender hiervoor met zich brengt, en een vertraging van bijna een jaar. Soms is de werkelijkheid ironischer dan men kan verzinnen.

Verder zijn wij natuurlijk tevreden met de wijzigingen die ook in deze brief worden aangekondigd, meer overleg, meer openheid en minder geforceerde schotten tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Wij zijn benieuwd naar de voorstellen en wij vragen hier dan ook wanneer de gewijzigde – en ik hoop verbeterde – aanbestedingswet naar ons zal worden gestuurd.

Ik maak mij zorgen wanneer ik zie dat bijvoorbeeld de ontheffing van particuliere beveiligers ook onder het regime van de lex silencio gaat vallen. De veiligheid in de openbare ruimte is een groot goed en ik weet niet of wij ermee akkoord moeten gaan dat iemand die niet op tijd antwoord krijgt op zijn verzoek tot ontheffing fijn aan de slag kan als beveiliger. Graag een reactie van de bewindspersonen op dit punt.

Mevrouw Smeets (PvdA): Dit laatste punt is curieus. U hebt in andere AO’s gezegd hoog in te zetten op de aanpak van winkelcriminaliteit, en dan zegt u nu dat de winkelier het nakijken heeft als er niet tijdig een ontheffing wordt gegeven. Het is goed dat wij dat weten.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Nee, dat is helemaal niet wat ik heb gezegd. Ik vind ook zeker niet dat de winkelier dan het nakijken heeft, afgezien nog van het feit dat de SP tal van voorstellen heeft gedaan – ik meen niet door de PvdA gesteund – bijvoorbeeld om een waarborgfonds te creëren voor winkeliers, of een verbod op rooftassen. Ik denk inderdaad dat het van belang is om de winkelcriminaliteit aan te pakken. Ik denk dat het ook van belang is dat wij weten dat er goede mensen zijn die dat doen. Je kunt niet zeggen: wij gaan maar vast beginnen zonder dat je van te voren hebt gezorgd dat dat geregeld is, dus dat er inderdaad goede mensen zijn om dit te doen.

De heer Aptroot (VVD): Meent de SP nu echt dat ondernemers zitten te wachten op een waarborgfonds waarbij je een klein stukje van de schade als gevolg van criminele handelingen terugkrijgt, los van het feit dat als je ook nog lichamelijk gepakt wordt dat moeilijk in geld te voelen is? Gaat het erom dat je dat terugkrijgt of dat je het bedrijfsleven helpt om criminaliteit te voorkomen? Ik zou willen weten hoe de SP daarover denkt, want ik begrijp er zo langzamerhand niets meer van.

Mevrouw Gesthuizen (SP): De heer Aptroot bagatelliseert compleet de nadelige gevolgen die ondernemers ondervinden. Dat vind ik zeer kwalijk, zeker voor iemand die zelf ondernemer is geweest en die zegt dat zijn liberale partij altijd opkomt voor de belangen van ondernemers. Dan zou hij zeker oog moeten hebben voor het feit dat zoveel zelfstandigen die het slachtoffer zijn geworden van criminaliteit in de gevallen waarin er uiteindelijk een veroordeling is geweest alsnog jaren moeten wachten op hun geld. Daartoe strekt het voorstel dat mijn collega Jan de Wit, bij Justitie heeft gedaan. Kom zo snel mogelijk met een waarborgfonds, waarbij je de overheid ervoor garant laat staan dat die ondernemer wel snel zijn geld krijgt. Dat de heer Aptroot daar het belang niet van inziet, valt mij tegen.

De heer Aptroot (VVD): De heer Teeven heeft al lang geleden voorgesteld dat de overheid gewoon de vordering die een ondernemer heeft op een ander slachtoffer of een misdadiger overneemt, dus dat voorstel van u voor een waarborgfonds is allang achterhaald. Wilt u nu bezig blijven met achteraf een beetje repareren van de schade, of wilt u ondernemers echt helpen om criminaliteit te voorkomen?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Dat is niet mijn bedoeling, zoals ik net al heb aangegeven. De SP heeft ook voorstellen gedaan over rooftassen en antiramkraakpaaltjes voor winkeliers. Dat zijn zaken waarover de centrale overheid heel goed bij gemeenten kan aandringen om iets te doen. Dan is er nog het voorstel – dat overigens in de pas loopt met het al opgetreden zijn van criminaliteit – om videobeelden langer te bewaren. Dat zijn allemaal zaken waar wij voorstander van zijn, dus ik begrijp niet zo goed waar nu de hectiek bij de heer Aptroot vandaan komt.

In de Voortgangsrapportage Regeldruk van Actal wil men een reductie bereiken door een vereenvoudiging van de omzetbelasting. Hoe haalbaar is deze wijziging, gezien de ervaringen met ICT en de fiscus? Er bestaat kans op fouten. Wij zouden willen zien dat eerst alle systemen op orde worden gebracht voor wij aan nieuwe wetten beginnen. De kwaliteit moet worden gewaarborgd. Ik roep de diverse grote problemen in herinnering die wij tot dusverre met de fiscus hebben gehad, van de problemen rond de huurtoeslag tot het rommeltje waardoor 780 000 aangiften verdwenen. Ook ondernemers konden erover meepraten toen 40 000 van hen nog eens een keer extra gegevens over lonen mochten aanleveren in 2007. Er werd bij de ellende met de inkomstenbelasting gezegd dat het vijf tot tien jaar zou gaan duren om alle problemen weg te werken. Dat geeft te denken. Ik zou zeggen: bij twijfel niet inhalen, eerst de boel op orde en dan verder zien.

Zoals eerder gezegd, is de SP in principe voorstander van het concept van vaste verandermomenten. Het is voor ondernemers aanmerkelijk overzichtelijker als zij weten wanneer zij geconfronteerd worden met nieuwe regels. Zorgpunt blijft wel dat wanneer een aantal nieuwe maatregelen tegelijk wordt geïntroduceerd de ondernemer wellicht door de bomen het bos niet ziet. Hoe zorgen de bewindspersonen ervoor dat er duidelijkheid is voor alle ondernemers en dat er geen zaken zullen gaan interfereren?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Vaste verandermomenten worden voorgesteld voor wetten, terwijl algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen daar niet zonder meer onderwerp van zijn. Hoe kijkt de SP daartegenaan?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Wij kunnen niet alleen maar zeggen dat wij die kant op gaan. Ik denk dat je dat toch afzonderlijk zult moeten bekijken.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Wat zegt u nu?

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik ben er niet per definitie voorstander van om dat er ook allemaal onder te scharen.

Enige opmerkingen over de commissie-Dekker. In de commissie WWI is daar ook al over gesproken. Maar om een liberale oud-minister van wonen te vragen om iets aan de regeldruk te doen, is vragen naar de bekende weg. Mijn collega Paulus Jansen heeft gezegd dat, in navolging van de adviezen van Dekker, hij zich eventueel prima zou kunnen vinden in afschaffing van de preventieve toets, maar niet zonder dat daar iets tegenover staat wat de bescherming van de burger regelt. Hij stelde de wettelijk verplichte verzekerde garantie voor, en CDA en PvdA vielen hem hierin bij. Ook hier zie je dat je niet dingen rücksichtslos moet afschaffen die misschien soms als hinderlijk worden ervaren. Wanneer een maatregel zijn doel voorbijschiet, kan een andere regel dit vaak oplossen zonder dat meteen de hele regelgeving – in dit geval bouwregelgeving – overboord gaat.

De afschaffing van de welstandstoets is nog zo’n voorbeeld. Iedereen kent natuurlijk de ergernissen van huiseigenaren. Schuurtjes in de achtertuin die weer moeten worden gesloopt, dakgoten die 10 centimeter te hoog of te laag liggen enzovoorts. Maar een focus uitsluitend op het soms gebrekkig functioneren van deze toets, gecombineerd met de haast onhoudbare drive om dingen af te schaffen, leidt ook hier tot onzorgvuldige besluitvorming. De gemeenten moeten namelijk wel degelijk invloed kunnen blijven uitoefenen op het gezicht van de stad. Niet alles wat in het hoofd van iedereen opkomt, moet bovenop zijn huis kunnen worden gezet. Dus natuurlijk moet de toets niet leiden tot ongefundeerd huiseigenaartje pesten, maar moet het een toets of een commissie zijn die zich richt op het in de hand houden van het stadsaanzicht. Dat is typisch een waardevol kind, dat niet met het badwater dient te worden weggegooid.

Over de commissie-Noordzij is de SP-fractie positief. De transportsector is een sector die zwaar gebukt gaat onder de regeldruk. Ook de SP is voor een snellere aanleg van wegen, mits dit verantwoord gebeurt, voor stadsdistributie en voor meer aandacht voor innovatieve vervoersconcepten. Maar wanneer het gaat om rigide regels, wil ik het kabinet wel op het hart drukken dat zaken als de digitale tachograaf meer aandacht verdienen in een rapport over regeldruk in de transportsector. Iedereen kent de verhalen van mensen die midden in de nacht 20 kilometer van huis een collega uit bed moeten bellen, die dan de vrachtwagen het laatste stukje rijdt, terwijl de eerste chauffeur niet meer mag rijden, in zijn auto stapt en naar huis gaat. Dat is schijnveiligheid waar niemand baat bij heeft. Hoe kunnen wij zulke bureaucratie nu voorkomen? Graag krijg ik een reactie van de bewindspersonen.

Wat de herziening van het consumentenacquis betreft, hier is de vrees van de SP die wij reeds eerder hebben geuit helaas waarheid gebleken. Waar de herziening in eerste instantie tot doel had de bescherming van de consument te verbeteren, is het in het Nederlandse geval nog maar de vraag of onze binnenlandse consumentenrechten niet eerder zullen verslechteren. Dit is het soort vermindering van administratieve lasten waar de SP dus niet op zit te wachten.

Tot slot de verpakkingenbelasting. De signalen uit met name het grootwinkelbedrijf zijn dat men honderden werknemers in dienst moet nemen die afval moeten verzamelen en gegevens moeten berekenen en bijhouden. Wat is de reactie van de bewindspersonen hierop? Klopt dit inderdaad? Want dat was niet de bedoeling. Wat gaan zij derhalve doen om dit te verbeteren?

Antwoord van de bewindslieden

Staatssecretaris De Jager: Voorzitter. Wij zijn uiteraard altijd blij met de aandacht van de Kamer voor de regeldrukaanpak voor bedrijven. Wij hebben goed geluisterd naar de kritiek naar aanleiding van de eerdere voortgangsrapportage. Ik heb gelukkig kunnen constateren dat de Kamer ook vindt dat wij goed hebben geluisterd naar de kritiek. De rapportage was destijds weinig concreet en weinig afrekenbaar. Deze kritiek hebben wij ter harte genomen. In deze voortgangsrapportage zijn twaalf heldere doelstellingen opgenomen, verdeeld over drie concrete thema’s: minder, makkelijker en merkbaar. Alle acties die daaraan bijdragen, zijn ook voorzien van namen en rugnummers. Het is ook duidelijk wie het gaat doen, wanneer het gaat gebeuren en wat het gaat opleveren.

Wij zijn uiteraard erg blij met de positieve reactie van VNO-NCW en MKB-Nederland. De Wereldbank, die samen met de OESO internationaal gezien het meest gerenommeerde instituut is dat aandacht heeft voor regeldrukreductie, heeft ook een rapport geschreven. Het is goed om één belangrijke passage uit dit rapport te memoreren. Deze passage gaat over de loop van 2008 en over de verandering het kabinet heeft ingezet richting de verbetering van het programma zoals het nu voorligt. «In the following months, however, the program gained momentum and a number of critical milestones were reached, which put the program on track for achieving the set targets, and for continuing to be the leading and (now) most innovative regulatory reform program in the world. Overall, the Dutch Government has carried through a remarkable restructuring and strengthening of the Regulatory Reform Program with a series of bold moves to upgrade the Government’s regulatory reform agenda.»

Wij danken dus niet alleen de Kamer voor het positieve verhaal van vandaag, maar zeker ook de Wereldbank. Overigens danken wij ook de mensen en bedrijven waar wij de reductie voor doen, want het is heel goed dat VNO-NCW en MKB-Nederland positief zijn op dit punt. Er is immers hard aan gewerkt door heel veel departementen, door heel veel ambtenaren, door staatssecretaris Heemskerk en mijzelf, maar ook in het kabinet hebben wij heel veel steun gekregen om dit te realiseren.

Het eerste thema is «minder». Wanneer wordt gesproken over de aanpak van regeldruk, denkt iedereen in eerste instantie gelijk aan minder, behalve misschien de SP. In het algemeen bedoelen wij echter niet meer maar minder: minder administratieve lasten, minder nalevingskosten, minder toezichtslasten en minder lasten inzake subsidies.

De eerste doelstelling is minder administratieve lasten. Hiervoor ligt er nu een programma dat optelt tot een netto merkbare reductie van 25% in 2011, nadat je de verzwaringen er ook af hebt gehaald. De teller van de administratievelastenreductie tot en met het derde kwartaal van 2008 staat op netto 8%, ook na de verzwaringen aan het begin van deze kabinetsperiode die mede zijn ingegeven door het coalitieakkoord. Ter vergelijking: het vorige kabinet stond na omstreeks dezelfde tijd op netto 6%. Dit is qua verloop van reducties heel erg vergelijkbaar en zelfs nog iets beter. In de vorige periode is echter het laaghangend fruit geplukt en in de nu voorliggende programma’s moeten moeilijker beslissingen worden genomen. Vanzelfsprekend vraagt de uitvoering tijd en soms zelfs meer tijd dan wij willen. Wij willen dit uiteraard allemaal zo snel mogelijk, behalve misschien de SP.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Ik wil graag bezwaar maken. Ik weet niet waarom de staatssecretaris dit nu de gehele tijd doet. Hij laat zich heel erg duidelijk naar rechts trekken door de mensen die «dereguleren, dereguleren, dereguleren» zeggen. Ik heb in mijn betoog heel duidelijk aangegeven dat er ook dingen zijn waarmee ik het eens ben. Ik vind het een beetje flauw dat de staatssecretaris iedere keer zegt dat de SP dit allemaal niet wil. Wij zeggen heel duidelijk dat je moet oppassen dat er niet allerlei dingen overboord worden gezet die wel van belang zijn.

Staatssecretaris De Jager: Ik kan dit ook niet doen. Prima.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik wil dan weten waar de staatssecretaris precies naar verwijst. Wat uit mijn betoog zorgt ervoor dat de staatssecretaris denkt dat de SP niet voor terugdringing van de administratieve lasten is?

Staatssecretaris De Jager: Ik vond het een belangrijke nuancering van de uitspraak dat ik gezegd heb dat iedereen in eerste instantie denkt aan minder als het om administratievelastenreductie gaat. Ik zag toen mevrouw Gesthuizen zitten en ik dacht dat ik daarmee misschien geen recht aan haar inbreng deed. Dit betrof een positief bedoelde nuancering, of in elk geval een nuancering waarmee ik niet iedereen over een kam wilde scheren. Ik zal proberen die nuance in mijn betoog aan te brengen, zonder de SP te noemen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik heb wel gevoel voor humor, dus ik neem genoegen hiermee.

Staatssecretaris De Jager: Dank u wel.

Voorzitter. Dit vraagt dus tijd, en over het algemeen zouden wij dit wat sneller willen. De wijzigingen moeten worden ontworpen en worden vastgesteld via democratische spelregels. Daar staat een bepaalde doorlooptijd voor. De definitieve plafonds voor ieder departement zijn inmiddels ingesteld. Wanneer departementen boven dat plafond uitkomen, moeten er extra reducties worden gerealiseerd om de nettodoelstelling uiteindelijk te realiseren. Zo moeten wij echt borgen dat die 25% wordt gerealiseerd.

Mevrouw Smeets (PvdA): De staatssecretaris heeft het over een plafond: wat erbij komt, moet er ook weer af en omgekeerd. Houdt hij echter rekening met tegenvallers? Hoe zijn deze dan verdisconteerd?

Staatssecretaris De Jager: Op deze specifieke vraag kom ik straks terug.

Voorzitter. De tweede doelstelling betreft minder nalevingskosten. Naast de reductie van de administratieve lasten is ook de aanpak van de nalevingskosten een ontzettend belangrijk onderdeel van het programma. Op basis van het onderzoek hebben wij gezegd dat van 30 terreinen de nalevingskosten moeten worden gemeten. Inmiddels hebben wij een in Nederland ontwikkelde meetmethode gebruikt om op zeven terreinen proef te draaien. Wij hebben de metingen in zeven clusters opgedeeld en wij wilden per cluster offertes vragen aan onderzoeksbureaus. Je ziet dan dat wij tegen onze eigen administratieve lasten oplopen, of tegen die van de Europese Unie. Vanuit de marktpartijen is zelfs met een dreiging van procedures geëist dat dit allemaal in één keer Europees zou worden aanbesteed. Dit heeft ook plaatsgevonden, gelet op de regelgeving op dat vlak. In de voorjaarsrapportage zullen wij met metingen en reductiedoelstellingen voor de overige 23 gebieden komen. Zonder metingen proberen wij echter al reductiemogelijkheden te traceren. Daarvan kan de opbrengst vervolgens worden gekwantificeerd. Dit is mogelijk, want wij hebben in korte tijd al voor circa 150 mln. aan verbeteringen op nalevingskosten in kaart gebracht. Terwijl de metingen doorlopen, gaan wij echt niet in de ruststand staan. Wij blijven gewoon aan het werk. Ook die kosten moeten verminderd blijven worden.

De derde doelstelling is minder toezichtslasten. Op dit gebied wordt ook hard gewerkt. De doelstelling is om 25% reductie te realiseren. Het uitgangspunt is maximaal twee inspecties per mkb-bedrijf per jaar. De heer Aptroot vroeg hiernaar. Dit betreft echt het uitgangspunt van dit kabinet. Bovendien gaat het niet alleen om kwantiteit, maar zijn de inspecties tevens bezig, de kwaliteit van de inspecties te verbeteren, omdat dit vaak een irritatiepunt is van veel ondernemers. De minister van BZK, die hiervoor verantwoordelijk is, zal de Kamer binnenkort informeren over de voortgang van het programma Vernieuwing Toezicht in een voortgangsrapportage.

De vierde doelstelling betreft minder verkrijgingkosten van subsidie, een lang gekoesterde wens in het bedrijfsleven. De doelstelling is dat alle subsidies in 2011 lastenarm moeten zijn ingericht. Op dit moment kennen wij een kleine 100 subsidieregelingen. Daarvan zijn er nu zeven lastenarmer ingericht. Dit betekent dat er nog een behoorlijke slag gemaakt moet worden. Het kabinet heeft hiervoor een subsidiekader ontwikkeld. Dit kader is bijna klaar en is voor advies bij Actal neergelegd. Het oordeel van Actal was zeer positief. Uit onderzoek blijkt dat de verkrijgingkosten voor subsidies met 30% zullen dalen door het gebruik van het subsidiekader. Het kader willen wij in 2010 verplicht stellen voor alle subsidies van de Rijksoverheid. Bedrijfssubsidies kunnen wij al eerder aanpakken. Op die manier worden de resterende regelingen de komende jaren steeds meer lastenarm ingericht. Wij pakken uiteraard niet alleen de bestaande subsidies aan, maar ook wordt het kader verplicht voor nieuwe subsidieregelingen voor bedrijven.

De heer Aptroot (VVD): De staatssecretaris sprak zojuist over circa 100 subsidieregelingen voor ondernemers. Ik heb echter zelf wel eens geprobeerd hier inzicht in te krijgen. Ik kwam erachter dat, afhankelijk van het bedrijf en de grootte ervan, er tussen de 250 en 480 subsidieregelingen voor bedrijven zijn. Deze regelingen zijn echter zo ingewikkeld, dat de meeste ondernemers die niet benutten, alleen de grote bedrijven. Ik wil graag een overzicht van de subsidieregelingen, want volgens mij zijn er dus veel meer dan 100 subsidieregelingen. Het is goed dat de verkrijgingkosten worden teruggebracht. Kunnen wij echter misschien ook een heleboel subsidieregelingen schrappen en dan andere regelingen wat robuuster maken? Wij moeten het geld dus wel beschikbaar houden voor het bedrijfsleven, maar gewoon een paar simpele regelingen creëren en een streep zetten door de rest.

Staatssecretaris De Jager: Ik zeg toe dat wij een overzicht van alle subsidieregelingen toesturen. De staatssecretaris van Economische Zaken kan ingaan op de vraag over het schrappen van subsidies, want dit is meer een taak van EZ.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik verwijs hierbij naar een motie van het CDA waarmee wij een slag willen slaan met betrekking tot de subsidies. Volgens mij komt deze motie ook in uitvoering, maar de staatssecretaris zal dit wel melden. Dit is een herhaling van zetten waarin wij al heel veel stappen hebben gezet.

Staatssecretaris De Jager: Dit is inderdaad al eerder aan de orde geweest bij onder andere de begrotingsbehandeling Economische Zaken.

Mevrouw Smeets heeft gevraagd of ik bereid ben om de AL-toename in de voortgangsrapportages op te nemen. Ook Actal heeft in zijn advies aandacht besteed aan dit punt. In de kwartaalrapportages met het AL-cijferbeeld zitten al reducties en toenamen, maar ik zeg hierbij graag toe dat wij voortaan in de integrale voortgangsrapportages de dalingen en stijgingen zullen opnemen.

Mevrouw Blanksma heeft gevraagd naar het cijfermateriaal en het commentaar van de Wereldbank daarop. De heer Aptroot heeft tevens een opmerking gemaakt over de betrouwbaarheid van dit cijfermateriaal. De kwaliteit van de cijfers is in het algemeen heel goed. Het gaat dus zeker niet om onbetrouwbare cijfers. Dat de cijfers zijn bijgesteld ten opzichte van mei – wij hebben toen aangegeven dat dit conceptcijfers betrof – is juist omdat zowel het consortium als de departementen en de regiegroep voor allerlei extra kwaliteitszorgwaarborgen hebben gezorgd. In de vorige kabinetsperiode werden de cijfers ook bijgesteld. Wij hebben echter wel voor het eerst een bijlage toegevoegd waarin staat uitgelegd wat er gewijzigd is en waarom dat gewijzigd is. Wij vinden dit juist een verbetering ten opzichte van de eerste situatie.

De Wereldbank bevestigde ook dat het juist goed zit met de kwaliteit van de nulmeting. Daarin is voor het eerst gevraagd naar beleving. Dit is een belangrijk onderdeel. Wij zijn ervan overtuigd dat dit materiaal alweer een stuk betrouwbaarder is dan het materiaal uit 2003 door de extra kwaliteitszorg en omdat het in één keer is gemeten en dus niet versplinterd per departement. Actal toetst dit als onafhankelijk orgaan en bekijkt of dit voldoende is gebeurd. Er wordt ook gerapporteerd door Actal en de adviezen van Actal zijn beschikbaar. Er vindt dus reeds een onafhankelijke toetsing van dat proces plaats.

Mevrouw Blanksma heeft tevens gevraagd naar de huidige realisatie van 8%. Ik ben daar al op ingegaan. Het kost altijd tijd om beleid te ontwikkelen en dit geldt ook voor de reductie van de administratieve lasten. Je ziet meestal dat aan het eind van de periode meer wordt gerealiseerd. Ten opzichte van de vorige keer zie je dat wij redelijk goed op koers liggen, terwijl wij het nu gewoon moeilijker hebben, omdat het laaghangend fruit al was geplukt. De eenvoudige en snel te realiseren besparingen zijn er eigenlijk niet meer. Het kost dus tijd om dit te doen. Er is ook een aantal zaken in het coalitieakkoord dat de administratieve lasten heeft verzwaard. De heer Aptroot wees daar terecht op. Ik ben daarom toch nog blij dat er een nettoreductie van 8% is gerealiseerd. Wij liggen op zichzelf dus op koers, maar het is heel belangrijk dat wij op koers blijven. De voortgangsrapportages worden opgesteld, opdat de Kamer de vinger aan de pols kan houden.

Voorts heeft mevrouw Blanksma gevraagd naar de ICT-reductie die volgt uit de ICT-oplossingen. In de voortgangsbrief staat een aantal concrete ICT-projecten genoemd dat een bijdrage levert aan de AL-reductie van 25%, zoals de toepassing XBRL en internettoepassingen. Een dergelijke reductie boeken wij alleen in als de overheid daadwerkelijk bijdraagt aan het gebruik van deze oplossingen in de praktijk. Denk daarbij aan XBRL, waarmee wij samenwerken en afspraken maken met uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst, de Kamer van Koophandel, het CBS en met softwarebedrijven uit de markt en accountants. Ik heb bijvoorbeeld op 11 december jongstleden een convenant getekend met een groep intermediairs om een pilot te doen met de verkorte winstaangifte voor het mkb op basis van XBRL. Het gaat dan om 75% minder vragen voor de Vpb. Het huidige aantal vragen wordt dus met driekwart verminderd. De intermediairs hebben daarbij ook toegezegd, voor hun klanten de jaarrekening via XBRL aan te leveren bij de Kamer van Koophandel. Wij hebben dit in het convenant afgesproken, opdat dit meer gebruikt gaat worden. De mogelijkheid bestaat al een tijdje, maar wij vinden dat er te weinig gebruik van wordt gemaakt. Dat is jammer, want wij realiseren dan niet de gewenste reductiedoelstelling daarmee. Wij dragen als overheid eraan bij om dit sneller te doen. Bovendien boeken wij de resultaten alleen in voor zover er daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt. Dit is ook een aanscherping ten opzichte van de vorige periode. Wij zijn echt strenger in het inboeken van resultaten. Het is niet alleen een papieren maatregel, want er wordt ook bekeken of er daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt. Daarvoor wordt door ons het ICT-beoordelingskader ontwikkeld en dit is in concept gereed. Als blijkt dat het beoordelingskader geschikt is om de kwantitatieve effecten van de administratieve lasten van ICT-projecten in beeld te brengen, zal ik graag met de departementen bespreken op welke wijze zij het beoordelingskader bij ICT-projecten kunnen inzetten.

De heer Aptroot heeft gevraagd of niet alles in XBRL kan worden aangeleverd bij de overheid. Op zichzelf klinkt dit als een aantrekkelijk perspectief, want het zorgt in veel situaties voor lastenverlichting. Het kabinet werkt ook heel hard aan de eenmalige aanlevering van gegevens. Dit moet echter wel zorgvuldig gebeuren en er moet van geval tot geval bekeken worden of dit bijdraagt aan een lastenreductie. Wij doen dit nu al voor grote brokken: jaarrekeningen, winstbelasting en btw. Vanaf 1 januari 2009 wordt de aanlevering in XBRL ook mogelijk voor de loonbelasting. De markt zal de softwarepakketten hiervoor echter moeten aanpassen. Dit zal wellicht enige tijd vergen, maar de overheid is hier in principe klaar voor. Bij de jaarrekeningen was er echter sprake van een langzame start. Ik vind het net zo belangrijk om aan te jagen dat er veel meer gebruik wordt gemaakt van deze gemakkelijker aanlevering in XBRL.

Mevrouw Blanksma heeft gevraagd of wij in de voorjaarsrapportage preciezer willen aangeven op welke wijze en in welk tempo de departementen hun taakstellingen gaan bereiken. Ik zeg dit toe.

Onder meer mevrouw Smeets heeft gevraagd naar de situatie van VWS en of dit departement niet onder curatele moet worden gesteld. Actal bepaalt als onafhankelijke waakhond op welke wijze het zijn toezicht op de ministeries inricht. Actal probeert overigens rekening te houden met de historie. Het bekijkt het trackrecord van bepaalde departementen en probeert in het eigen toezicht meer te differentiëren naar hoe een departement presteert. Aan ons is gemeld dat Actal afspraken met VWS heeft gemaakt over een regelmatiger afstemming tussen Actal en VWS. Er wordt dus aandacht aan dit onderwerp gegeven. Ik wil echter voorkomen dat er een verkeerd beeld van VWS ontstaat, want ook VWS levert een positieve bijdrage aan het bedrijvenprogramma, omdat ook dit ministerie ruim 25% netto regelreductie in 2011 realiseert.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Het is prima dat Actal meer aandacht besteedt aan VWS. Een van de belangrijkste doelstellingen van Actal is het verinnerlijken van de administratievelastenverlichting binnen een departement. Deze doelstelling is niet gehaald en daarom hebben wij de periode waarin Actal bij deze dossiers wordt betrokken, verlengd. Kunnen wij met elkaar afspreken dat er in de voorjaarsnota op wordt teruggekomen op welke wijze het verinnerlijkingproces binnen VWS wordt vormgegeven? Hoe neemt Actal die taak op zich en dan met name richting VWS?

Staatssecretaris De Jager: Met de voorjaarsnota bedoelt mevrouw Blanksma waarschijnlijk de voortgangsrapportage.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Dat klopt.

Staatssecretaris De Jager: Wij zullen hier in de voortgangsrapportage aandacht aan besteden.

Voorzitter. De heer Aptroot heeft gevraagd naar de nalevingskosten. Op basis van signalen uit het bedrijfsleven hebben wij een selectie gemaakt van wetten en regels met disproportioneel hoge of hinderlijke nalevingskosten. Het kabinet heeft samen met het bedrijfsleven op basis van een quickscan uit in totaal zo’n 1600 wetten circa 30 wetten met ongeveer 80 knelpunten geselecteerd. Die selectie vormt de basis voor de nulmeting van de nalevingskosten. De Europese aanbesteding voor de nulmeting wordt eind januari afgerond. De nulmeting zelf zal dan ongeveer een maand duren. Vervolgens wordt een meetbaar doel vastgesteld, waarna in het voorjaar de rapportage aan de Kamer zal volgen. Ik heb al aangeven dat verbeteringen ook zonder metingen worden gerealiseerd door middel van de zeven pilots. Wij hebben daarmee al 150 mln. aan verbeteringen op nalevingskosten in kaart gebracht.

Mevrouw Smeets heeft in dat kader gevraagd of de metingen en maatregelen er in het voorjaar liggen. Dit kan ik toezeggen.

De heer Aptroot wil graag weten of de eerstedagmelding wordt afgeschaft per 1 januari. De eerstedagmelding is overigens ingevoerd in 2006, net voor het aantreden van het huidige kabinet. Ik zeg dat toe. Ik heb bij de behandeling van het Belastingplan via een nota van wijziging het zo geregeld dat per 1 januari de eerstedagmelding in de huidige vorm wordt afgeschaft. Alleen aan een individueel bedrijf kan bij vermoedens van fraude inzake fiscaliteit of illegale tewerkstelling een verplichting worden opgelegd in het kader van de EDM. Tijdens de behandeling in de Kamer heeft iedereen daar positief op gereageerd. Namens de VVD-fractie was dit de heer Remkes.

De heer Aptroot heeft ook gesproken over de identificatieplicht bij ondernemers. De commissie-Wientjes heeft daar advies over uitgebracht. Dit advies is eigenlijk hetzelfde als het meest vergaande reductievoorstel vanuit de pilot met betrekking tot inhoudelijke nalevingskosten bij uitzendbureaus. Dit voorstel heeft betrekking op de identificatie- en de verificatieplicht. Dit houdt in dat er voortaan een centrale terugkoppeling is vanuit de centrale overheidsinstelling over de validiteit van een BSN met het daarbij behorende nummer van het identiteitsbewijs. Hierdoor is deze verificatieplicht geen taak meer voor de uitzendbureaus, waardoor deze aanzienlijk minder lasten zullen hebben. De kabinetsreactie daarop is nog in voorbereiding. De planning is dat deze begin 2009 is afgerond, waarna deze naar de Tweede Kamer gaat. Ik weet wel dat er in de «sociale hoek» van de Tweede Kamerfracties juist ook heel veel aandacht is voor uitzendbureaus om bepaalde eisen te stellen. Het kabinet zal ook aan bepaalde wensen gehoor moeten geven. Dit wordt dus afgewogen en het kabinet zal daar in zijn reactie ook aandacht aan besteden.

De heer Aptroot (VVD): Het geldt bij uitzendbureaus, maar ook bij andere bedrijven. Ik ben tijdens werkbezoeken geweest bij bedrijven die iemand al vier jaar in dienst hebben, waarvan alle papieren netjes zijn gecontroleerd en waarvoor maand in, maand uit belastingaangifte is gedaan, waarna opeens blijkt dat diegene illegaal is. Dit komt omdat sommige documenten gewoon niet verifieerbaar zijn voor een ondernemer. Zelfs als de ondernemers met de marechaussee bellen, zegt men daar dat dit heel moeilijk is. Dit geldt niet alleen voor de uitzendbranche. Een bedrijf meldt gewoonweg het paspoortnummer en het burgerservicenummer aan de overheid, waarna de overheid terugkoppelt als zij enig vermoeden heeft dat dit niet klopt. Als de overheid niet terugkoppelt, dan kan het bedrijf ervan uitgaan dat het gewoon in orde is. De bedrijven moeten niet drie of vijf jaar later met de ellende zitten.

Staatssecretaris De Jager: Het punt is duidelijk. De minister van Sociale Zaken heeft daar ook aandacht voor en zal de Kamer er begin 2009 over informeren. Waarschijnlijk zal daar in een AO over worden gesproken.

Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd of de voorgestelde vereenvoudigingen in de omzetbelasting wel haalbaar zijn en of bij de Belastingdienst de boel op orde wordt gebracht. Dit zijn twee verschillende dingen. Wat hier gebeurt, is juist niet moeilijker. Sterker nog, een vereenvoudiging voor het bedrijfsleven is vaak ook eenvoudiger voor de Belastingdienst. Voorbeelden hiervan zijn dat je zorgt voor minder of eenvoudiger formulieren, regelgeving vereenvoudigt, aftrekposten afschaft en combineert tot een grote post of dat je een forfaitaire regeling invoert. Als het eenvoudig is voor het bedrijfsleven, is er ook veel minder kans op fouten bij het bedrijfsleven. Dit zal de procesverstoringen juist verminderen.

Procesverstoringen die bij de Belastingdienst ontstaan, hebben vaak te maken met enerzijds heel ingewikkelde wet- en regelgeving. Dit geldt voor bijvoorbeeld toeslagen als de vrij complexe huurtoeslag en de kinderopvangtoeslag. Anderzijds hebben deze te maken met ICT-systemen waar net iets in misgaat. Vaak gaat het om een combinatie van factoren. Meestal begint het ook bij het verkeerd invullen van een formulier. Burgers zijn in het verleden taakvolwassen geacht door de wetgever, waardoor zij alles zelf moeten aanvullen en mutaties tijdig moeten doorgeven. Wij zien vaak dat daar wel een probleem zit. Dit staat op gespannen voet met deze praktijk en de complexiteit die dit soort toeslagen met zich brengt. Een stop zetten op de vereenvoudigingen, omdat dit beter zou zijn voor de Belastingdienst, blijkt niet juist te zijn. Het tegendeel is eerder waar. Wij proberen juist in een ambitieus vereenvoudigingsprogramma de Belastingdienst in betere vaarwateren te koersen.

De wetgevingsambitie die ik op fiscaal terrein en op toeslagenterrein heb, is er juist voor bedoeld om het de Belastingdienst, de burger en het bedrijfsleven gemakkelijker te maken. Dit ligt dus in elkaars verlengde. Dit geldt overigens ook voor de «btw-gesel». Ongeveer 50 000 ondernemers hoeven niet meer twaalf keer per jaar, maar slechts vier keer per jaar aangifte te doen. Dit gaat relatief gezien niet om heel grote bedragen en dit maakt over het algemeen het proces echt niet ingewikkelder. In heel veel situaties maakt dit soort vereenvoudigingen het gemakkelijker.

Mevrouw Gesthuizen (SP): De staatssecretaris zegt dat het «gemakkelijker» wordt, ook voor de Belastingdienst. Hij neemt daarmee de verantwoordelijkheid op zich. Hij zal wel begrijpen dat de reden waarom ik ernaar vroeg, in een heel recent verleden ligt. Wij hebben allemaal meegemaakt van wat voor ellende er is geweest bij de fiscus. Ik ben het ook niet helemaal eens met de constatering van de staatssecretaris dat de problemen met toeslagen altijd te maken hebben met ouders die formulieren voor kindertoeslag verkeerd invullen. Ik weet dit uit eigen ervaring. Het was wel degelijk een puinhoop bij de fiscus.

Staatssecretaris De Jager: Ik wil het woord «puinhoop» hier niet gebruiken.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik wel.

Staatssecretaris De Jager: Ik vind dit niet netjes naar de 35 000 mensen toe die bij de Belastingdienst dag in, dag uit hun werk doen en hun best doen om dit juist op orde te krijgen. Mevrouw Gesthuizen gebruikt de woorden «is geweest», maar de problemen liggen nog niet achter ons. Ik zeg niet dat de ouder niet de schuld is van het verkeerd invullen van de kinderopvangtoeslagformulieren, maar de wetgever. Die heeft het immers mogelijk gemaakt dat er 77 fouten bij iedere aanvraag mogelijk zijn, waardoor in de meeste situaties slechts 20% van de aanvragen goed is. Daarmee zeg ik niet dat 80% van de ouders dus dom is, omdat zij het niet goed kunnen doen. De formulieren zijn te ingewikkeld gemaakt!

De kindtoeslag is per 1 januari 2008 ingevoerd. Deze toeslag heeft nagenoeg geen problemen opgeleverd, omdat deze ambtshalve kon worden toegekend door een grote bestandenmatch van de SVB en de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft deze toeslag grotendeels ambtshalve toegekend. Slechts bij een heel klein percentage van de aanvragen zien wij vaak fouten ontstaan. De wetgever draagt hier de verantwoordelijkheid voor, en niet de ouders. De werkgever heeft dit ingewikkeld gemaakt. Daarom rust op ons – wij zijn immers samen wetgever – de dure plicht om de toeslagen en de fiscaliteit eenvoudiger te maken, opdat de burger minder last van ons heeft en opdat de Belastingdienst zijn werk beter kan doen. Ik wil de schuld dus niet bij de Belastingdienst of de burger, maar eerder bij de wetgever zoeken. Wij moeten niet de verantwoordelijkheid afschuiven op anderen.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Dit was precies de reden waarom ik hiernaar vroeg. Staatssecretaris De Jager zegt dus dat hij er alle vertrouwen in heeft dat dit technisch gezien zo zal uitpakken, en dat de Belastingdienst zelf minder werk zal moeten verrichten en dat het dus gegarandeerd goed zal gaan.

Staatssecretaris De Jager: Gegarandeerd? Ik heb wel eens gezegd in de Kamer dat je garanties krijgt bij een wasmachine. Dit houdt enkel in dat er een monteur komt binnen een paar dagen als deze kapotgaat. Het is geen garantie dat hij niet kapotgaat. Garanderen dat er niets misgaat met een proces waarin er 150 miljoen beschikkingen heen en weer gaan, is onmogelijk. Ik heb dit de SP pas geleden in een ander AO nog voorgehouden. Ik nodig de SP een keer uit om een bezoek te brengen aan bijvoorbeeld de BCA in Apeldoorn, opdat zij kennis kan nemen van het massale proces dat daar plaatsvindt, waardoor er wat meer gevoel is voor de complexiteit. Er zal dan hopelijk niet meer gezegd worden dat er nooit meer iets fout gaat. Er zullen altijd dingen fout gaan. Net zoals er in de afgelopen 40 jaar soms dingen misgingen bij de Belastingdienst, zullen de komende 40 jaar dingen mis gaan. Op ons rust de taak, de processen zo optimaal mogelijk in te richten, opdat er zo weinig mogelijk verkeerd gaat. Op ons rust met name de taak om de wetgeving op die wijze in te richten, dat die processen ook goed kunnen worden ingericht. Daar heb ik het over gehad.

Tot slot kom ik op de verpakkingenbelasting. De heer Aptroot vroeg hiernaar. In het coalitieakkoord is heel duidelijk de verpakkingenbelasting geïntroduceerd en deze hebben wij vormgegeven. Ik ontken ook niet dat er sprake is van kinderziektes, zoals aan het begin bij iedere nieuwe belasting. Er is een aantal opmerkingen gemaakt, ook door mevrouw Gesthuizen, over het aantal mensen dat nodig is om de aangiftes voor de verpakkingenbelastingen te doen. In het Belastingplan 2009, dat gisteren door de Eerste Kamer is aanvaard, staat een aantal forse vereenvoudigingen, waaronder een forfaitaire mogelijkheid tot berekening ervan. Het wegen van verpakkingen was heel ingewikkeld, maar het wordt een stuk gemakkelijker om de verpakkingenbelasting in te richten. Ik ontken natuurlijk niet dat er een soort dilemma is tussen enerzijds rechtvaardigheid en dat er anderzijds een zeker milieudoel mee wordt gediend. Ik heb immers in het debat met de Kamer over de vereenvoudiging van de verpakkingenbelasting gehoord dat ik de juiste balans met eenvoud al had bereikt. Ik zou niet te ver moeten doorschieten met eenvoud, omdat de belasting een relatie moet hebben met verpakkingsmateriaal. Wij hebben die relatie met verpakkingsmateriaal kunnen handhaven, maar de belasting wel op een eenvoudigere manier kunnen inrichten, zodat wij aan beide doelstellingen recht denken te doen. Ik ontken niet dat hierin een evenwicht moest worden gezocht tussen enerzijds de doelstellingen van het coalitieakkoord en eenvoud anderzijds.

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Collega De Jager heeft al aangegeven dat onze ambities verder gaan dan die van het vorige kabinet. Waar het vorige kabinet is gestopt, doen wij er netto hopelijk wel 25% netto vanaf, maar bovendien willen wij het merkbaar en makkelijker. Mevrouw Gesthuizen had een punt toen zij stelde dat in het verleden vooral werd gesproken over percentages als het gaat om administratieve lasten, terwijl die de meeste ondernemers niets zeggen. In die zin had een en ander bijna een anti-overheidsteneur. Regulering was het beste wat er was, maar ik denk dat heel wat beleggers die zich bezig hebben gehouden met dat Ponzi Scheme van Madoff inmiddels heel anders denken over het belang van toezicht en deregulering. Het gaat om de balans daarbinnen. De aanpak die wij nu voorstaan, heeft als doel: minder, maar vooral merkbaar gemakkelijker, kortom betere dienstverlening door de overheid, als het even kan tegen minder kosten. Wij hebben daarbij vier speerpunten, bestendigheid in de zin van vaste verandermomenten, transparantie – welke regels zijn er en welke gelden voor mij?; via antwoord voor bedrijven.nl – snelle besluitvorming, waar de lex silencio bij helpt, in de zin van wie zwijgt, stemt toe, of geen nieuws is goed nieuws, maar vooral ook betere dienstverlening. Met het oog daarop is het normenkader ontwikkeld, een maatlat van tien indicatoren waarmee concreet kan worden gemaakt wat bedrijven verwachten van dienstverlening, hoe dat wordt gemeten en hoe de lokale gemeenten ermee aan de gang kunnen. Wij hebben het in dit kader niet meer over percentages, want die disciplineren wel, maar vooral over maatregelen en merkbaarheid. Via de belevingsmonitor gaan wij een en ander wel checken. Dat is ook een vernieuwing, vergeleken met het verleden. Dat zal niet meevallen, want er is altijd kritiek op de overheid en er worden nu eenmaal fouten gemaakt. Die worden dan vaak breed uitgemeten. Toch hebben wij als doel gesteld om de beleving met 15 tot 25% te verbeteren, al naar gelang de verschillende onderdelen.

Mevrouw Smeets en mevrouw Blanksma vroegen wat Actal van dit ambitieniveau en van deze doelstellingen vindt. Dat weet ik niet, want daar is niets over opgeschreven. Dat is ook aan Actal, want deze geeft zelfstandig een oordeel en advies. Actal is zijdelings wel betrokken geweest bij de opzet van het onderzoek, maar het is aan Actal om een en ander in het vervolg te beoordelen. Het gaat er in ieder geval om vooral te praten over de maatregelen, zoals het feit dat 37 000 bedrijven geen milieuvergunning meer hoeven aan te vragen en dat wij het de banken gemakkelijker maken, niet alleen omdat wij nu aandeelhouder zijn, maar omdat er geen kopietje van het paspoort meer nodig is, vanwege de koppeling met het burgerservicenummer. Als je een vergunningsaanvraag bij de gemeente indient, hoef je het uittreksel van de KvK niet meer aan te leveren, vanwege de link tussen de bestanden. De wagenparkenquête van het CBS is niet meer aan de orde, want het CBS krijgt zijn gegevens nu van de Rijksdienst wegverkeer. De termijnen voor de ziekmeldingen zijn opgerekt. De heer De Jager heeft een aantal voorbeelden in de fiscale sfeer gegeven. Wij moeten nu gewoon aan de slag. Dat gebeurt ook al bij de gemeenten en op heel veel manieren, via het bestuursakkoord met de VNG, maar ook financieel.

Mevrouw Blanksma sprak over een wildgroei aan projecten, maar je kunt ook stellen dat er nu heel veel initiatieven worden genomen door de gemeenten. De gemeenten klagen wel eens over het feit dat zij op tal van terreinen door ons worden benaderd, via de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken over de burgerkant, via de minister van Binnenlandse Zaken over de toezichtskant, via EZ en Financiën door het programma Minder regels, meer service. Ik zit in januari weer met de G31 aan tafel om te spreken over het normenkader. Er gebeurt dus veel. Mevrouw Blanksma deed de goede suggestie om het voucher te gebruiken bij de verdere ontwikkeling van het normenkader. Daar gaan wij mee aan de slag, maar ik vind wel dat gemeenten altijd moeten matchen. Wij kunnen de gemeenten via het voucher dan een deel van de kosten vergoeden.

Mevrouw Gesthuizen (SP): De staatssecretaris zei zojuist iets over de identificatie door banken. In de stukken wordt nog niet gesproken over een reductie, maar welke reductie wordt er beoogd en hoe staat die wijziging in verhouding tot de Wet witwassen? In dat kader was de identificatie juist verplicht voor verdachte personen. Hoe staat het met het waarborgen van de privacy wanneer banken burgerservicenummers gaan gebruiken?

Staatssecretaris Heemskerk: Met de wet op het witwassen bedoelt mevrouw Gesthuizen waarschijnlijk de Wet melding ongebruikelijke transacties. Die wet is doelgerichter gemaakt. In het verleden vonden wel veel meldingen plaats, maar er werden nauwelijks boeven gepakt. Daarom is de wet aangepast. Aan het eind van mijn eerste termijn kom ik terug op het cijfer, gerelateerd aan het burgerservicenummer, in plaats van de kopie van het paspoort. Wat betreft de privacy en het waarborgen daarvan als banken het burgerservicenummer gaan gebruiken, moeten de banken weten met welke klanten ze te maken hebben. Ik zie in die zin geen privacyproblemen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik kom nog even terug op de voucherregeling. Het is prettig dat de staatssecretaris daarin wil meedenken, maar aan welke bedragen denkt hij dan? Mijn fractie vindt het belangrijk dat, als het voucher wordt ingezet, ook duidelijke doelstellingen worden geformuleerd, zodat er geen sprake is van vrijblijvendheid richting de gemeenten. Er moeten hierover heel harde afspraken worden gemaakt. Het moet duidelijk zijn, als gemeenten ervan gebruik maken, waar ze aan moeten voldoen.

Staatssecretaris Heemskerk: De begroting Economische Zaken staat uiteraard, maar daarbinnen kunnen wij bezien of het geld dat beschikbaar is voor de vouchers nog specifieker kan worden geoormerkt voor de vouchers op het terrein van het normenkader. Als de gemeenten het voucher gebruiken, moet daar uiteraard een tegenprestatie tegenover staan. Ik zeg toe dat ik in de volgende voortgangsrapportage ook inga op dit specifieke punt.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Dat is prima, maar de gemeenten moeten weten over welk bedrag het gaat als wij spreken over een individueel voucher.

Staatssecretaris Heemskerk: Daar moet ik specifiek naar kijken, maar ik neem dat mee in het overleg met de gemeenten. Sommigen zullen er gebruik van maken, andere niet. Het gaat mij erom hoe wij ervoor kunnen zorgen dat het normenkader, volgens mij een heel nuttig instrument, beter benut gaat worden.

Dan kom ik nu even terug op de kwestie van het paspoortkopietje. De administratievelastenreductie is gering, omdat het bewaren van de kopie geen grote handeling betreft. Het ging veel meer om de merkbaarheid en de irritatie, zowel bij de banken als bij de klanten. Neem het voorbeeld van die mevrouw die al 30 jaar bij een bank in het dorp bankierde en daar dus bekend was en alles toch weer moest inleveren. Dat hebben wij nu op een andere manier opgelost.

Dan de vraag over de welstand. Het is niet de bedoeling dat er wordt verrommeld, maar als je af en toe door Nederlandse binnensteden en vooral Vinexwijken rijdt, vraag je je wel eens af wat de definitie van welstand is. Wij beogen met het afschaffen van de verplichte welstandscommissie niet dat de welstand verdwijnt. Het doel van de welstand blijft overeind, maar de manier waarop, het middel, hoeft niet altijd via een commissie te worden gerealiseerd. In Leiden heeft men een modellenboek ontwikkeld voor gevelreclame. Als je voor gevelreclame dat boek aanhoudt, hoeft de commissie geen welstandstoets meer uit te voeren. Op die manier vervang je de commissie en de toets door een algemene regel, zodat iedereen weet wat wel en wat niet mag.

De heer Aptroot (VVD): Op zichzelf is het terecht dat het college van B&W toetst op welstand, maar het probleem van de welstandscommissie is dat daar drie architecten in zitten die de vierde architect, die namens de aanvrager komt, de maat nemen. Dan gaat het erom wie de beste architect is. Economen zijn het al vaak niet eens, maar architecten worden het onderling nooit eens. Ik zou dus zeggen: afschaffen die welstandscommissies en laat het college met gezond verstand en met behulp van een ambtenaar de aanvraag beoordelen, af en toe eventueel met behulp van een architect, maar laat dat niet doen door al die vakbroeders die acht keer over een plan vergaderen, voordat het wordt goedgekeurd. Dat is echt flauwekul.

Staatssecretaris Heemskerk: Elke gemeente mag de welstandscommissie afschaffen als zij dat wil. Die vrijheid is er.

De heer Aptroot (VVD): Het lijkt mij goed dat wij de gemeenten een beetje helpen om op het goede pad te komen door te adviseren die ellendige clubs op te ruimen.

Staatssecretaris Heemskerk: Als een gemeente de welstandscommissie afschaft, staat zij vervolgens wel voor de vraag hoe zij ervoor zorgt dat haar grondgebied niet verandert in het Damrak, met al die lelijke reclame en al die troep. Wij willen namelijk geen verrommeling van de publieke ruimte. Het college van B&W moet daar dus ook antwoord op geven.

Mevrouw Gesthuizen (SP): De staatssecretaris stelt dat het college van B&W daar antwoord op moet geven, maar moet dat ook in de richting van de staatssecretaris gebeuren? Vindt de staatssecretaris dat daar iets tegenover moet staan, of zijn gemeenten voortaan vrij om de welstandscommissie af te schaffen als zij dat willen? In Leiden wordt al gewerkt met het modellenboek voor gevelreclame, maar de Rijksoverheid komt dus niet met een suggestie over een eventueel alternatief voor de welstandscommissie.

Staatssecretaris Heemskerk: Jawel, daarvan zijn talloze voorbeelden te geven. Ook in VNG-verband wordt er al over nagedacht. Het lijkt mij echter typisch iets voor de lokale democratie om, als men het niet meer via de welstandscommissie doet, het voortaan via een modellenboek te doen of iets anders.

De heer Aptroot (VVD): Ik denk bij een modellenboek overigens aan heel iets anders.

Staatssecretaris Heemskerk: In het vooroverleg hadden wij het over de fiscale aftrekposten waarmee collega De Jager vanochtend in het nieuws was.

Mevrouw Smeets vroeg onder verwijzing naar al die lijstjes of wij het overzicht wel behouden. Ja, wij behouden het overzicht. Wij nemen al die lijstjes mee. Wij hebben overleg met alle brancheorganisaties die op dit punt voorstellen doen, want hoe meer voorstellen, hoe beter. In de bijlage staat aangegeven hoe wij daarmee omgaan, gesorteerd per departement. Dan kan de specifieke woordvoerder van de fracties de vinger aan de pols houden.

Mevrouw Smeets vroeg ook naar de suggestie van VNO-NCW en MKB-Nederland om het Europese Impact assesment model te gebruiken in plaats van de bedrijfseffectentoets. Dat doen wij nog niet, want het Europese model is nog te weinig operationeel. Er komt een integraal afwegingskader waarin alle toetsen die tot nu toe hebben plaatsgevonden, worden geïntegreerd.

Er zijn ook vragen gesteld over de lex silencio. Mevrouw Blanksma ging wel heel erg ver toen zij stelde dat eigenlijk alles een lex silencio moet worden. De bouw van bijvoorbeeld een kerncentrale zou ik toch niet via een lex silencio willen laten verlopen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Maar je bouwt de centrale dus wel. Dat is een heel nieuwe kijk op de zaak.

Staatssecretaris Heemskerk: Er is ook een aantal bezwaren tegen de lex silencio in te brengen. Ik noem de Europeesrechtelijke bezwaren, maar ook de complexe belangenafweging in het geval van schaarste. Denk aan AM- of TDAB-vergunningen. Daarom zijn wij een en ander doorgelopen. Het uitgangspunt was of wij de desbetreffende vergunning nog wel nodig hebben. Vervolgens hebben wij het afgezet tegen algemene regels. Als toch sprake moet zijn van een vergunning, dan zou je eventueel kunnen kijken naar de invoering van de lex silencio. Bij 45 vergunningstelsels is het ingevoerd. De Kamer heeft daar een brief over gekregen. Het wordt deels geregeld via maatwetgeving, of via de verzamelwet. De Kamer is daar dus van a tot z bij betrokken.

Mevrouw Blanksma stelde een vraag over de vaste verandermomenten. Wij hebben gekozen voor een beperkt toegangsgebied. Zowel de wetten als de AMvB’s met directe relevantie voor de bedrijven moeten uitgaan van de vaste verandermomenten van 1 januari en 1 juli. Dat betekent dat er met de invoering van de Telecomwet, die inmiddels is goedgekeurd door de Eerste Kamer, mede gelet op het tegengaan van telefoonmarketing via het bel me niet-register, wordt gewacht tot 1 juli volgend jaar, want ik houd mij aan de vaste verandermomenten. Het ministerie van LNV heeft inderdaad aangegeven dat de vaste verandermomentprincipes voor alle regels gelden. Dat ministerie vaardigt nogal wat regels uit, maar alle ministeriële beleidsregels hebben daar nu mee te maken, niet alleen die met directe relevantie voor bedrijven, maar voor alle bedrijven. Laten wij hiermee bovenaan beginnen, dus met de zwaarste brokken, de wetten en de AMvB’s voor bedrijven. Een en ander moet nog verinnerlijkt worden.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Wij gebruiken de vaste verandermomenten opdat, als wij iets veranderen, het bedrijfsleven daar zo min mogelijk last van heeft, want elke verandering is heel ingrijpend voor de bedrijfsprocessen. Ik heb mij laten vertellen dat vooral ministeriële regelingen op bedrijven ontzettend veel impact hebben. Dat is heel hinderlijk voor bedrijven. Als die te pas en te onpas worden ingevoerd, wijzigingen dus die direct impact hebben op het bedrijfsproces, dan is dat niet goed. Waarom kunnen wij een en ander niet voor meer departementen laten gelden? Misschien kan er een pilot voor worden opgezet. Dan kan het voor de belangrijkste ministeriële regelingen gaan gelden. Ik wil niet alles kapot regelen. Het gaat niet aan dat alles zo strak zit dat er niets meer spontaan kan gebeuren, maar voor de grote massa, ook de ministeriële regelingen, moet sprake zijn van een taak op dit punt.

Staatssecretaris Heemskerk: De ministeriële regelingen maken deel uit van de volgende stap. LNV is al bezig met die pilot, niet alleen voor bedrijven, maar voor alle diensten. Wij nemen nu de eerste stap, betrekking hebbend op wetten en AMvB’s. Wij willen eerst daarmee een grote klapper maken. Als dat goed werkt, wordt de volgende stap gezet. In die zin gebeurt een en ander volgtijdelijk, maar niets belet departementen en de Kamer, want ministeriële regelingen worden ook wel eens voorgehangen, om iets te doen met de data van 1 januari en 1 juli, met een ingangstermijn van drie maanden.

Dan iets over de toezichtslasten, een puntje van de lijst van de heer Aptroot. Het programma vernieuwing toezicht valt onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Volgens mij is dat al besproken met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken. De inspecties werken nauw samen. Het lukt steeds beter om minder dan twee keer per jaar te controleren. Het toezichtsprogramma van Binnenlandse Zaken draagt ook bij aan ons programma over het verminderen van overlast voor bedrijven door efficiënter overheidsoptreden. De kunst is om vooral te gaan naar risicogewogen toezicht.

Dan certificering en normalisatie. Ik dank mevrouw Blanksma voor haar positieve opmerkingen over de aanpak van het ministerie van Economische Zaken. In het kader van de scheiding der machten ligt de verantwoordelijkheid voor dit programma bij de minister. Ik controleer of zij haar werk goed doet. De kwestie van die 25% doen collega De Jager en ik samen. Het gestelde door mevrouw Blanksma over de normalisatie kwam volgens mij neer op iets meer waarden en minder normen. Wij zijn wat dit betreft bezig op drie terreinen. Ik noem het lastenarmer maken van normen. Ik wijs op de suggestie van VNO-NCW om de aanpak van VROM in het kader van het gebruikersbesluit ook toe te passen bij andere departementen, hetgeen wij doen, en op de open normalisatie, het waarborgen dat het mkb beter betrokken wordt bij de totstandkoming van de normen.

Mevrouw Gesthuizen vroeg naar de commissie-Dekker. Ook daarover is op 22 oktober door de Kamercommissie-WWI gesproken, toen nog met oud-collega Vogelaar. Zij heeft toegezegd het actieplan nog voor de kerst uit te brengen, maar de nieuwe minister, de heer Van der Laan, wil iets meer tijd. Hij komt in het eerste kwartaal van 2009 met voorstellen dienaangaande. Wat betreft de preventieve toets heb ik nog gepoogd om mevrouw Dekker te bewegen tot een andere tenaamstelling, omdat ik vermoedde dat de term «preventieve toets» ertoe zou leiden dat iedereen weer in de gordijnen zou springen. Daarover wordt nog met voorstellen gekomen. Collega Eurlings en ik zullen begin volgend jaar reageren op de diverse praktische voorstellen van de commissie-Noordzij. Wij gaan dan ook in op de kwestie van de rusten rijtijden en de tachograaf. Mevrouw Smeets vroeg naar de vormgeving bij duurzaam inkopen en de regeldruk. Die regeldruk legt de overheid zich overigens voor een groot deel zelf op, doordat alle inkopers te maken krijgen met nieuwe normen. Bedrijven krijgen daar pas mee te maken, zodra er een offerte wordt gevraagd. Ook die kwestie wordt in overleg met de aanbieders en de leveranciers verder vorm gegeven. Ook daarover heeft onlangs een overleg plaatsgevonden met collega Cramer. Zij staat uiteraard open voor klachten en suggesties om de criteria verder te verbeteren, met zo min mogelijk lasten.

Mevrouw Smeets vroeg ook of wij werken met modelbedrijven. Destijds is er gewerkt met modelbedrijven, niet zozeer om de effecten te meten, maar om knelpunten boven tafel te krijgen. Het is nu anders gedaan. Het onderzoeksbureau heeft heel veel bedrijven geïnterviewd. In 2009 wordt gestart met een micrometing, een modelbedrijvenmeting om de effecten van de regelgeving voor de individuele bedrijven te meten.

De heer Aptroot en mevrouw Blanksma hebben een vraag gesteld over de rijkssubsidies. Collega De Jager haalt het geld op en wij geven het weer terug. Wij doen dat hopelijk zo toegankelijk mogelijk. De heer Ten Hoopen heeft een motie ingediend over het aantal subsidies bij Economische Zaken. De minister en ik hebben daarover een stroomlijningsbrief naar de Kamer gestuurd. Begin 2009 komen wij met een verdere uitwerking van het subsidiepalet. Dat is ook uitgebreid aan de orde geweest bij de EZ-begroting. Mevrouw Gesthuizen vroeg wanneer de Aanbestedingswet naar de Tweede Kamer komt. Deze wet is in de Eerste Kamer afgeschoten, hoewel die in onze ogen al verdere stroomlijning bracht en ook met algemene stemmen in de Tweede Kamer is aangenomen. De planning is dat de nieuwe wet voor de zomer naar de Raad van State gaat. In het najaar van 2009 gaat de wet naar de Tweede Kamer.

Collega De Jager heeft al enige opmerkingen gemaakt over VWS. VWS haalt de nettodoelstelling, maar ik heb wel veel klachten gehoord over de Drank- en Horecawet. De wijzigingen van deze wet zijn er vooral op gericht om het drankgebruik onder jongeren – wat dat betreft zijn wij koploper in Europa – tegen te gaan, maar er moet wel een bepaalde balans worden gevonden. Bij de kaasboer moet je een stukje kaas kunnen proeven. Bij de sigarenwinkel moet je een sigaar kunnen proeven, maar dat moet nu allemaal in afgesloten gebieden. Bij een slijterij zou je een glas wijn moeten kunnen proeven. Wij proberen wat dat betreft tot een balans te komen. De Kamer krijgt onze voorstellen daarover. Ik ga er nog een keer met collega Klink over praten, maar ik suggereer de aanwezige leden om er ook met de fractiewoordvoerders op het terrein van gezondheidzorg mee aan de slag te gaan.

Mevrouw Smeets (PvdA): Wij zullen dat zeker doen, maar de staatssecretaris moet van zijn kant niet nalaten om er met minister Klink over te spreken. Ik heb de staatssecretaris en de minister ook opgeroepen een gesprek aan te gaan met Koninklijke Horeca Nederland. Daar zit volgens mij heel veel pijn met betrekking tot de aanstaande wetswijziging.

Staatssecretaris Heemskerk: Dat zullen wij doen. Ik snap niet wat ertegen is een wijnproeverij in een slijterij te organiseren. Laten wij deze volstrekt logische zaken niet via de Drank- en Horecawet gaan verbieden.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): De branchevereniging heeft heel veel moeite gedaan om deze kwestie voor het voetlicht te brengen, zowel bij VWS als bij de parlementariërs en de staatssecretaris. Wat dat betreft kunnen wij deze kwestie niet zo gemakkelijk door verwijzen naar de woordvoerders op het terrein van volksgezondheid. Er ligt al heel veel. Daarom moet met respect worden omgegaan met de voorstellen die er liggen. Wij moeten nu een aantal stappen voorwaarts kunnen zetten.

Staatssecretaris Heemskerk: Wij zijn er gelukkig allemaal bij. De Drank- en Horecawet komt dus nog naar de Kamer toe. Ik zal nog een keer met Koninklijke Horeca Nederland spreken.

Omdat dit het laatste overleg over deze kwestie is met de heer Aptroot geef ik hem nog even extra aandacht. Hij heeft gevraagd naar de stand van zaken rond het gratis uittreksel van de KvK voor ondernemingen. De brief daarover heb ik gisteren getekend. De brief is vanochtend verzonden. Vanaf 2009 krijgen startende ondernemingen en rechtspersonen bij inschrijving een gratis papieren uittreksel. Vanaf 2010 krijgt iedere ingeschrevene jaarlijks het recht op een elektronisch gewaarmerkt uittreksel dat hij, als hij dat nodig heeft, via een code kan verzilveren. Het wordt dus geen gratis uittreksel dat met de factuur wordt meegestuurd. Men krijgt recht op een digitaal uittreksel dat men kan verzilveren op het moment dat dit het best uitkomt. Het is een eigen uittreksel, of een ander uittreksel dat men wil opvragen. Dat scheelt ook weer in deze moeilijker tijden.

Dan de heel vervelende kwestie van de neprekeningen. Daarover zijn ook al Kamervragen gesteld. Ik moest voor de antwoorden nog even wachten op de minister van Justitie die toen uit de Antillen terugvloog, maar de antwoorden zijn nu getekend. Ze zijn zojuist naar de Kamer verstuurd. Ik vind dat wat dat betreft heel snel is gereageerd. Het telefoonnummer is geblokkeerd. Ondernemers zijn gewaarschuwd, ook per mail. Rekeningen zijn geblokkeerd. In die zin hebben wij er alles aan gedaan om deze heel vervelende truc tegen te gaan. De heer Aptroot vroeg hoe men aan de gegevens kwam, maar de gegevens uit het Handelsregister zijn voor iedereen gewoon opvraagbaar.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Smeets (PvdA): Voorzitter. Ik dank beide bewindslieden. Ik ben erg blij met de toezegging dat de nalevinglasten in de voorjaarsrapportage worden gekwantificeerd, dat deze kwestie wordt voorzien van een pakket maatregelen en dat nog wordt gesproken met Koninklijke Horeca Nederland. Ik sprak met betrekking tot VWS over het onder curatele stellen, maar ik heb goed verstaan dat Actal een en ander goed in de picture heeft. Dat is echt nodig. Wellicht dat ik daar in het voorjaar iets positiever over kan zijn.

Ik heb nog wel een kritische opmerking over de bedrijfseffectentoets. Het Impact assesment model wordt niet overgenomen, omdat dit nog niet genoeg is beproefd. Ik kan mij daarin vinden, maar ik roep de staatssecretaris toch op nog eens te kijken naar het integraal afwegingskader. Dat is in ontwikkeling, maar ik hoor er geen positieve geluiden over. Zo iets kan beter in de ontwikkelingsfase worden gecontroleerd dan achteraf.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik dank de bewindslieden, want over alles wat ik heb gevraagd, heb ik een toezegging gekregen, op één puntje na. Ik ben dus ruim bedacht net voor kerst. Toch nog iets over de vaste verandermomenten. De ministeriële regeling krijgt een vervolg, maar wanneer kunnen wij daarmee van start gaan?

De heer Aptroot (VVD): Voorzitter. Ik ben blij dat mijn jarenlang geuite wens om bedrijven een gratis bewijs van inschrijving van de KvK te verstrekken, nu wordt gerealiseerd. Ik vind het prima dat dit elektronisch gebeurt. Er is veel gedaan aan de fraude, maar ik krijg nog wel graag een overzicht van hoe het zo ver heeft kunnen komen. Het is toch gek dat een criminele organisatie meer dan een miljoen adressen opvraagt en die op de een of andere manier ook nog krijgt? Daar komt bij dat pas de vierde poging om bij het OM aangifte te doen, is gelukt. Er staan nog twee dingen open, de kwestie van de kwartaalaangifte voor alle kleine ondernemers met een omzet tot 1 mln. en tot maximaal vijf medewerkers, en het in de wet vastleggen van de eenmalige gegevensaanlevering en het recht om de overheid een tweede keer te weigeren, bijvoorbeeld met een ingangsdatum over twee of drie jaar.

Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen. Ik heb al even met de staatssecretaris van Financiën gesproken over vereenvoudiging van de omzetbelasting, juist omdat dit een taak is van de wetgever. De staatssecretaris stelt dat dit de eenvoud bij de fiscus ten goede zal komen. Ik geef hem wat dat betreft het voordeel van de twijfel, maar ik wil ervoor waken, gelet op de problemen die er nu al zijn, dat er nog meer taken, operaties en processen in gang worden gezet en worden neergelegd bij de fiscus. Het doel van vereenvoudiging is heel mooi, maar er moet niet nog meer op het bordje van de fiscus komen te liggen, want men staat daar toch al erg onder druk.

Wat betreft het burgerservicenummer en de identificatie door banken wil ik meer duidelijkheid over hoe dit precies gaat worden gebruikt. De staatssecretaris van Economische Zaken stelde dat zich geen privacyprobleem zal voordoen. Dat klopt, als het nummer alleen ter identificatie wordt gebruikt en als banken niet zo maar in al mijn gegevens kunnen gaan snuffelen. Als dat wel het geval is, voorzie ik een probleem met de privacy. De staatssecretaris van Economische Zaken is niet ingegaan op mijn opmerking over de particuliere beveiliging. Het verontrust mij dat de ontheffing voor particuliere beveiliging nu ook onder het regime van de lex silencio gaat vallen. Als iemand niet op tijd antwoord krijgt op zijn verzoek tot ontheffing, kan hij of zij aan de slag als beveiliger. Op die manier is het mogelijk dat zelfs Hells Angels aan de slag kunnen als beveiliger, maar dat zei ik in de pauze tegen mijn collega’s. Er moet dus sprake zijn van toezicht op dit punt.

Staatssecretaris De Jager: Voorzitter. Dank voor de diverse opmerkingen.

Eerst iets over de kwartaalaangifte. Ik neem aan dat de heer Aptroot doelt op de kwartaalaangifte loonbelasting. In het Belastingplan 2009 hebben wij de kwestie van de btw-aangifte inmiddels eregeld. Door de aangiftegrens op dat punt omhoog te tillen, vallen veel ondernemers niet meer onder de maandelijkse btw-aangifteverplichting, maar onder de kwartaalaangifte. Ten opzichte van het huidige aantal ondernemers komen er ongeveer 50 000 ondernemers bij die het per kwartaal gaan doen. Bij de loonheffing ligt echter anders. In het kader van de systematiek van de SUB Walvis is ervoor gekozen deze aangifte zonder uitzondering per maand te laten doen. Binnen de Rijksoverheid is de Belastingdienst, maar ook anderen, afhankelijk van het actueel gegeven loon per maand. Toeslagen worden mede op dat gegeven gebaseerd. Het loongegeven vormt binnen de polisadministratie de basis voor de inkomstenbelasting. Het vaststellen van uitkeringen zal het UWV, waarvoor werkgevers tot op heden worden uitgevraagd, baseren op basis van de polisadministratie. Volgens mij is dat per saldo een goede beslissing geweest, want er is in dat kader gekozen voor een eenmalige gegevensopslag in de polisadministratie. Veel kleinere ondernemers doen hun loonadministratie overigens niet zelf. Dat laten ze door een administratiekantoor doen. Dan gebeurt het toch per maand. Dat maakt dus niet zoveel uit. Belangrijker is dat de bedrijven in de toekomst minder worden uitgevraagd, omdat de polisadministratie de basisregistratie wordt voor het gegeven loon en voor de premies, waarop het UWV het uitkeringsbeleid mede zal gaan baseren. Dan is een actueel gegeven heel belangrijk, omdat je anders na bijvoorbeeld een ontslag weer moet uitvragen. Per saldo is de maandelijkse aangifte een verbetering.

Het kabinet is wel voornemens de gehele loonheffingsketen eenvoudiger te maken, want daar zit de meeste winst in, niet in een kwartaalaangifte. Dat is overigens ook niet bedrijfseigen. De eerstedagmelding was wat dat betreft echt een bedrijfsoneigen verhaal. Voor iemand die op 12 januari of op 23 maart in dienst kwam, moest op of voor die datum een melding plaats hebben gevonden richting de Belastingdienst van de eerstedag. Wat het salaris betreft is men echter gewend om dat per maand te berekenen en uit te betalen, aan de hand van een salarisstrookje. Dan gaat de aangifte dus bedrijfseigen in het proces mee. Daar is niet echt een vereenvoudiging in te realiseren. Dat kan wel met het huidige artikel 15 van de Wet loonbelasting, de kwestie van de vergoedingen en verstrekkingen. Ook moeten de discoördinatiepunten tussen de verschillende loonbegrippen worden opgeruimd. Het gaat dan om de VWS-definitie van de Zorgverzekeringswet, Sociale Zaken voor het SV-loon en de fiscale elementen. Daar gaan wij mee aan de slag.

De heer Aptroot vroeg ook nog naar het wettelijk vastleggen van de eenmalige data-aanlevering. Wij komen daarop terug in de voortgangsrapportage. Wij bezien momenteel op welke wijze eventueel wettelijke verankering kan plaatsvinden.

Dan de vraag over het waken voor extra taken en dergelijke bij de Belastingdienst. Ik ben het wat dat betreft met mevrouw Gesthuizen eens. Sterker nog, ik heb dat tot op heden binnen het kabinet redelijk gedaan door geen extra taken voor de Belastingdienst te accepteren vanwege een aantal zaken, zoals de kilometerbeprijzing. Wij zijn juist bezig om wat dat betreft te komen tot een vereenvoudiging voor de Belastingdienst, maar dat kost tijd. Maar ook ik vind dat de Belastingdienst niet met nieuwe taken moet worden geconfronteerd. Het loket voor dat soort dingen is dicht. In dit geval gaat het overigens niet om een nieuwe taak, maar om iets bestaands dat al wordt uitgevoerd. Dat wordt eenvoudiger gemaakt. Ik hoop volgend jaar te komen met allerlei andere vereenvoudigingen, zowel voor het bedrijfsleven als voor de Belastingdienst.

Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Het signaal van mevrouw Smeets over het integraal afwegingskader neem ik zeer te harte. Mevrouw Blanksma vroeg naar de ministeriële regeling. Juist naar aanleiding van de ervaringen bij LNV gaan wij bezien op welke manier wij nog meer ministeriële regelingen kunnen verankeren binnen de vaste verandermomenten, maar daarvoor moet ik tot overeenstemming komen met de collega’s die over die ministeriële regelingen gaan. Wij beginnen nu met een aantal grote brokken, namelijk met de AMvB’s en de wetten.

Mevrouw Gesthuizen heeft de meeste antwoorden al van collega De Jager gekregen. Een bank kan in iemands gegevens kijken. De bank kan overboekingen zien. De bank wil ook de kredietwaardigheid testen, maar niet iedere bankemployee kan bij alle gegevens van alle Nederlanders. Zo is dat gewaarborgd. Dan de kwestie van de particuliere beveiliging. In de brief over de lex silencio staan twee zaken. De ontheffing van de opleidingseis voor particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus loopt mee in de Aanpassingswet Dienstenrichtlijn. Daar komt de Kamer nog uitgebreid over te spreken, maar dat betreft de opleidingseis voor bijvoorbeeld Hells Angels. De ontheffing op het verbod van opsporingsambtenaren om werkzaamheden te verrichten voor een particuliere beveiligingsorganisatie of een recherchebureau loopt niet mee in de lex silencio, want de risico’s van belangenverstrengeling en de kans dat politie-informatie op de verkeerde plaats terechtkomt, worden te groot geacht. Daar zijn wij juist zeer terughoudend in geweest.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tichelaar

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GroenLinks).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP) en Vendrik (GroenLinks).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Vos (PvdA) en De Rouwe (CDA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Sap (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Blom (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Van Dam (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA) en Uitslag (CDA).