Kamerstuk 28982-83

Verslag van een algemeen overleg

Liberalisering energiemarkten


28 982
Liberalisering energiemarkten

nr. 83
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 11 juni 2009

De commissie voor Economische Zaken1 heeft op 19 mei 2009 overleg gevoerd met minister Van der Hoeven van Economische Zaken en staatssecretaris Jager van Financiën over:

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 17 april 2009 met de beantwoording van vragen gesteld tijdens Algemeen Overleg van 3 maart jl. inzake SDE (Subsidiëring Duurzame Energie) (31 239, nr. 53)

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 15 mei 2009 met de beantwoording verzoek commissie stand van zaken over de SDE na openstelling op 6 april 2009 Stand van zaken SDE 2009 (Stimulering duurzame energieproductie) (31 239, nr. 55);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 21 april 2009 met de reactie op motie 31 070, nr. 40 (om maatregelen te treffen voor kleinschalige duurzame energieopwekking) (31 070, nr.52);

– de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 7 april 2009 met de uitvoering van de gewijzigde motie Jansen inzake het maximale fiscale effect («worst case») van de privatisering van Nuon en Essent (28 982, nr. 69) (28 982, nr. 71);

– de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 15 mei 2009 met beantwoording verzoek commissie fictief rekenvoorbeeld fiscaal effect privatisering energiebedrijven (volgt) Uitvoering gewijzigde motie Jansen (28 982, nr. 69) (fictief rekenvoorbeeld);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 9 april 2009 met het oordeel over het splitsingsplan van Nuon (28 982, nr. 72);

– Kamervragen met het antwoord hierop van de leden Jansen, Samsom en Zijlstra inzake APX Een interventie door de APX, Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 2423.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Timmer

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Franke

Voorzitter: Timmer Griffier: Franke

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Spies, Samsom, Jansen, Van der Ham, Zijlstra, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Van Gent en Graus, en minister Van der Hoeven en staatssecretaris De Jager, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.

De voorzitter: Goedemiddag. Ik open deze vergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken en verwelkom minister Van der Hoeven van Economische Zaken, staatssecretaris De Jager van Financiën en de mensen op de publieke tribune. Allereerst heb ik een ordevoorstel. Ik stel voor dat de heer Jansen eerst zijn vraag aan de staatssecretaris van Financiën stelt, zodat de staatssecretaris er meteen op kan antwoorden. Mocht een van de overige commissieleden ook of alsnog een vraag aan de staatssecretaris hebben, dan behandelen wij die vervolgens, zodat de staatssecretaris daarna naar zijn andere verplichtingen kan gaan.

De heer Jansen (SP): Voorzitter. Ik heb zes vragen aan de staatssecretaris en had er al op gerekend dat ik die eerst zou stellen, omdat de staatssecretaris haast heeft. Helaas is zijn haast pas kort voor deze vergadering ontstaan, want ik stelde hem op 26 februari jl. schriftelijke vragen over de eventuele financiering van de overname van Nuon via een lening met vreemd geld. Ik vroeg hem wat deze constructie in het ergste geval kon betekenen voor staatsopbrengsten uit vennootschapsbelasting. Dat leek mij niet zo’n moeilijke vraag, maar de staatssecretaris weigerde er antwoord te geven, zich beroepend op de privacy van Nuon en Vattenfall. Daarna nam de Kamer een motie van mijn hand aan met dezelfde vraag als dictum. Opnieuw weigerde de staatssecretaris antwoord te geven, terwijl hij op basis van de gepubliceerde jaarstukken en de fiscale afdracht uit het verleden best wat rekensommen had kunnen maken. Je zou bijna aan obstructie gaan denken. Daarom nodigden wij de staatssecretaris uit voor dit overleg. Een dag van tevoren komt hij met een kattenbelletje en het verzoek om eventuele nadere vragen door de minister van Economische Zaken te laten beantwoorden. Zoals bekend, heb ik de minister van Economische Zaken zeer hoog zitten, maar de SP-fractie houdt er niet van dat de Kamer in het ootje genomen wordt. Maar goed, ik waardeer het dat de staatssecretaris er toch is. Vandaar dat ik de volgende vragen aan hem stel.

Wij hadden gevraagd om een worst-case scenario. Waarom heeft de staatssecretaris dat niet geleverd? Kan hij ons dat hier alsnog voorrekenen? Hebben de wetgever of de fiscus een plafond aan het aandeel vreemd vermogen gesteld indien er sprake is van een overname van dit kaliber? Dit geldt eigenlijk zowel voor Nuon als voor Essent. Ik heb zelf maar een rekensom gemaakt. Kan de staatssecretaris bevestigen dat een eventuele overname van zowel Nuon als Essent met 50% geleend geld, samen 9 mld., de Staat 110 mln. op jaarbasis zal kosten? Kan de staatssecretaris bevestigen dat de contante waarde van deze belastingderving ongeveer 2,2 mld. bedraagt? Wil hij ook bevestigen dat deze belastingderving in de maatschappelijke kosten-batenanalyse van de privatisering een belangrijke afweging moet zijn? Zo ja, waarom heeft hij zich de afgelopen drie maanden dan muisstil gehouden en zelfs obstructie gepleegd ten overstaan van de Kamerleden die dit aspect wel bij de discussie wilden betrekken?

De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even of een van de andere leden ook specifieke vragen aan de staatssecretaris van Financiën heeft.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik had een vraag over de zogenaamde algemene perverse werking van het oversubsidiëren van vreemd vermogen. Ik had begrepen dat de staatssecretaris nog voor de zomer met een notitie over deze kwestie zou komen. Nu zal die met name verband houden met de verkoop van Essent en Nuon. Als die wordt gefinancierd met veel geleend en aftrekbaar geld, kunnen de inkomsten van de Staat uit bijvoorbeeld vennootschapsbelastingopbrengsten vies tegenvallen. Er kunnen bij gemeenten en provincies miljarden binnenkomen, terwijl de rijksoverheid honderden miljoenen kan mislopen, in ieder geval volgens onze berekeningen. Ik krijg hier van de staatssecretaris graag antwoord op. Wanneer kunnen wij de notitie precies verwachten? Die is namelijk interessant, gezien de huidige ontwikkelingen.

Staatssecretaris De Jager: Voorzitter. Eerst zeg ik iets over renteaftrek binnen de vennootschapsbelasting in het algemeen, want die is mij zeker een zorg, zoals ik reeds een aantal keer heb gezegd tegen de vaste commissie voor Financiën. Ik heb het gehad over de mogelijke problemen die renteaftrek en andere constructies binnen de vennootschapsbelasting opleveren. Het gaat voor een belangrijk deel ook over groepsrente. Dit zijn altijd vrij technische thema’s. Wij hebben nu al een aantal verweerinstrumenten in de vennootschapsbelasting zitten, zoals thin cap rules (kapitalisatieregels), een algemene antimisbruikmaatregel voor het geval groepsrente in een lagere belastingjurisdictie wordt belast en hier tegen een hoog tarief wordt afgetrokken. Ik kom straks op de individuele gevallen, al kan ik daar niets over zeggen. Het is, afgezien van de geheimhoudingsplicht, altijd moeilijk om daarover te spreken, omdat het heel erg afhangt van de voorwaarden waarop zij leningen aangaan. Binnen de huidige vennootschapsbelasting kunnen zwaar overgefinancierde ondernemingen al tegen renteaftrekbeperkingen aan lopen. Het is ons ook wel duidelijk dat het in sommige situaties noodzakelijk kan zijn om de renteaftrekbeperkingen aan te scherpen. Op dit moment zijn wij het bedrijfsleven en adviseurs dan ook heel breed aan het consulteren, want wij willen nu eens een keer raak schieten binnen de vennootschapsbelasting. Daar is de afgelopen tien jaar namelijk bijna ieder jaar iets aan veranderd, waardoor veel rechtsonzekerheid is ontstaan onder belastingplichtigen. Wij zeggen nu: wij nemen een maatregel die misschien een beetje pijn doet, maar wel houdbaar is. Zij is bovendien goed voor de schatkist, want tegen uitholling, en goed, omdat het bedrijfsleven er niet onnodig tegenaan loopt. Er zijn allerlei oplossingen denkbaar. Die zijn wij aan het aftasten. De oplossing waarbij de aftrek in heel algemene zin afhankelijk is gemaakt van de winst, dus de earningstrippingmaatregel die in sommige landen wordt ingevoerd – de SP-fractie heeft daarnaar wel eens gevraagd – kan dramatisch uitwerken in de huidige situatie waarin bedrijfswinsten krimpen. Als bedrijven op het randje van omvallen staan en die rente ineens niet meer kunnen aftrekken en daar dus ook niet meer mee kunnen «carry backen», vallen zij om. Dan heeft de Staat het laatste duwtje gegeven. Het luistert dus heel erg nauw. Ik ben mij ervan bewust dat er naar alle waarschijnlijkheid iets aan de renteaftrek moet worden gedaan en ik heb mijn zorgen daarover ook met de vaste commissie voor Financiën gedeeld, maar ik ben mij er tegelijkertijd van bewust dat wij het goed moeten doen en wij er nog heel even de tijd voor hebben. Wij moeten dus consulteren, zodat de maatregel enerzijds goed genoeg is, breed genoeg is en dus voldoende aankomt waar die aan moet komen, maar anderzijds niet al te veel «collateral damage» veroorzaakt in de zin dat bedrijven erdoor zouden omvallen zonder dat dit de bedoeling is. Soms hebben bedrijven bankleningen of andersoortige leningen nodig om overeind te blijven. Dit wilde ik in algemene zin zeggen.

Wanneer kom ik met die notitie? De bedoeling is om nog voor de zomer een document met waarschijnlijk twee hoofdrichtingen om deze problematiek aan te pakken, te publiceren. Wij publiceren dat in brede zin, dus gaan in brede zin consulteren. Wij hebben al een soort kleine, beperkte, vertrouwelijke consultatieronde gehad. Daarin zei het ene deel van het bedrijfsleven dat wij beter het ander konden doen en het andere deel dat wij beter het een konden doen. Daarom wil ik nu veel breder consulteren en de bedrijven de keuze voorleggen, het dilemma voorleggen en laten kiezen. Ik zeg dan: jullie zeggen aldoor maar dat het niet goed is, maar dit zijn de twee hoofdstromingen in de mogelijkheden. In beide stromingen wordt de renteaftrek in de vennootschapsbelasting beperkt. Ik hoop dat het bedrijfsleven dan gaat kiezen en zeggen welke maatregel het meest recht doet aan wat ik beoog: grondslaguitholling door renteaftrek voorkomen, maar die het minst pijn laten doen op plaatsen waar die eigenlijk geen pijn mag doen. Voor de zomer wil ik het consultatiedocument publiceren. Dan heeft de Kamer de gelegenheid om mij er vragen over te stellen.

Over de twee energiebedrijven in kwestie kan ik, eerlijk gezegd, weinig specifieks zeggen, niet omdat dit tegen de privacyregels is, maar omdat ik stuit op de geheimhoudingsplicht. Die weegt veel zwaarder dan de privacyregel. De geheimhoudingsplicht wordt in onze fiscale wetgeving heel sterk benadrukt. Ik mag de Kamer niet over individuele belastingplichtigen inlichten. Ook is de vaste regel dat de geheimhoudingsplicht een overstijgend principe op dat punt is. Wel kan ik in algemene zin met de Kamer en de vaste commissie debatteren. Ik heb dan ook gezegd wat ik in algemene zin tegen renteaftrek doe.

De eerste vraag ging specifiek over twee energiebedrijven. Daar kon ik niet op ingaan. Daarna heeft de Kamer om een rekenvoorbeeld, een hypothetisch voorbeeld, gevraagd. Dat heb ik gegeven, uitgaande van dat bedrag van 1 mld. Als de Kamer zelf berekeningen van de overname wil maken, is het volgens mij vrij gemakkelijk om vanuit dat bedrag van 1 mld. te extrapoleren. Ik zeg in alle eerlijkheid dat ik ook niet weet hoe die overnames uiteindelijk zullen worden gefinancierd. Al had ik geen geheimhoudingsplicht – die heb ik wel en daardoor kan ik niet specifiek op de vragen over twee bedrijven ingaan – dan nog wist ik niet hoe de overname wordt gefinancierd. Dat kan op verschillende manieren gebeuren. De verhouding eigen vermogen – vreemd vermogen is heel belangrijk. Ik ben uitgegaan van behoorlijk wat vreemd vermogen: 75% gefinancierd met vreemd vermogen, met een lening. De vraag of het een banklening is of niet, is ook belangrijk, want voor bankleningen hebben wij op dit moment eigenlijk geen echte aftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting, terwijl wij voor groepsleningen wel bepaalde beperkingen hebben: «thin cap rules», artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, die over laagbelaste rente gaat, laagbelastende jurisdicties, deelnemingsrente. Het is dus lastig om specifiek op de vragen over de overnames in te gaan, afgezien van de geheimhoudingsplicht. Ik heb een zogenaamd gemiddeld voorbeeld gegeven van wat er zou kunnen gebeuren en ben daarbij uitgegaan van alle situaties die wij nu zo’n beetje tegenkomen. Ik heb geprobeerd om dat veralgemeniseerd naar voren te halen. Bij 1 mld. zie je dat er uiteindelijk inderdaad 10 mln. minder belasting wordt betaald. Overigens hangt het er dan weer van af waar die bank is gevestigd. Is die in Nederland gevestigd, dan wordt de rentespread, de winst daarover, als opbrengst in de vennootschapsbelasting geheven. Je kunt niet zeggen dat het altijd per saldo 10 mln. is, want vaak zal het in Nederland worden aangetrokken, waardoor de spread op die rente sowieso weer in de vennootschapsbelasting wordt verrekend, omdat het een vennootschapsbelastingplichtig lichaam is als het in Nederland gevestigd is. Het is dus heel moeilijk om heel specifiek op deze situatie in te gaan. Ik heb geprobeerd om hierover een algemeen verhaal te houden. Over de specifieke situatie kan ik vanwege de geheimhoudingsplicht niets zeggen, maar in het algemeen is renteaftrek inderdaad een zorgpunt van mij. Mijn ambtenaren en ik zijn er dan ook echt heel druk mee bezig.

De heer Jansen (SP): Ik constateer dat de staatssecretaris nog steeds niet is ingegaan op de in de Kamer aangenomen motie met het verzoek om een worstcasescenario te schetsen. Ik geef toe dat het mij ook lastig lijkt om daarbij alle mogelijkheden te betrekken, maar de staatssecretaris kan best een hypothetisch geval uitwerken en een rekensom maken, gebaseerd op zo realistisch mogelijke aannames van de twee concrete overnames van Essent en Nuon, waarnaar geïnformeerd is. Ik wijs op het bedrag van 5 mld. aan vreemd vermogen dat volgens de media voor de overname van Nuon wordt ingezet. Dat is dus niet 1 mld. Kortom: de worstcase kan een stuk erger zijn dan het voorbeeld dat de staatssecretaris de Kamer toestuurt. Is het theoretisch denkbaar dat de overname in haar geheel met vreemd vermogen wordt gefinancierd? Betekent dit dat het de Nederlandse Staat 220 mln. aan vennootschapsbelasting op jaarbasis kost, hetgeen dus een contante waarde van 4,4 mld. zou betekenen? Dan is de politieke vraag aan de staatssecretaris – daar is hij ook niet op ingegaan – waarom hij dat niet in een vroegtijdig stadium heeft gesignaleerd, zodat alle provinciale staten, gemeenteraden en de Kamer er iets mee hadden kunnen doen. Het gaat in de maatschappelijke rekensom om groot geld en dat gegeven moet worden betrokken bij de afweging of wij het bedrijf wel willen verkopen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil even doorgaan op dit punt. Mijn vraag sluit aan bij de vraag van de heer Jansen. De staatssecretaris gaat het een en ander doen. Dat ligt allemaal zeer gecompliceerd vanwege privacywetgeving en dergelijke. Toch heb ik een vraag over het vreemd vermogen. Van aankopen met vreemd vermogen of geleend geld gaat een perverse prikkel uit, zou ik haast zeggen. Dat heeft onder andere tot de huidige crisis geleid, dus het lijkt mij zeer ongewenst. Uitgesloten moet toch worden dat lokale overheden miljarden binnenslepen dankzij de verkoop van Nuon en Essent, terwijl de rijksoverheid tientallen miljoenen misloopt? We weten niet hoe hoog de rekening precies wordt, maar in het rekenvoorbeeld van de staatssecretaris zouden de lokale overheden 16 mld. voor de nutsbedrijven ontvangen en zou het Rijk 160 mln. per jaar mislopen. Overweegt de staatssecretaris om daar afspraken over te maken met de lokale overheden? Men kan toch niet regionaal spekkoper zijn, terwijl wij nationaal in moeten leveren? Ik krijg hierover graag duidelijkheid.

Staatssecretaris De Jager: Ik beantwoord de vraag over de mogelijke hoogte van de banklening, maar zeg een ding vooraf. Wij bestuderen de effecten van mogelijke maatregelen alvorens ze in te voeren. Als wij maatregelen invoeren die leiden tot een wijziging van het vennootschapsbelastingstelsel, dan worden bestaande constructies over het algemeen niet gehonoreerd. Dat gebeurt misschien alleen in een heel korte overgangsperiode, als het echt pijn doet. Wijzigen wij de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) op zo’n manier dat renteaftrekbeperking gaat gelden voor overdreven gefinancierde rente, dan is dat een feit vanaf het moment van inwerkingtreding van de gewijzigde wet. Dat maakt het al helemaal moeilijk om structurele kosten te voorspellen. Als het zo extreem is als wordt voorspeld, kan ik mij heel goed voorstellen dat de wetswijziging waarmee wij bezig zijn, juist aangrijpt op dit punt. Het lijkt mij belangrijk om dit vooraf te constateren. Dit maakt het inderdaad zeker zo of net zo urgent om er iets aan te doen. Daarover ben ik het met de Kamer eens.

Het is moeilijk om te zeggen hoe groot een banklening kan zijn.

De heer Jansen (SP): Het positieve is dat de staatssecretaris het signaal afgeeft dat veel lenen riskant is, omdat dat als een boemerang kan terugkomen, maar hoe taxeert hij de mogelijkheid dat een bedrijf zegt: als de vlag er zo bij hangt, trekken wij ons terug en investeren wij minder? Dan gaat het duurzaamheidsverhaal van de heer Samsom ineens niet meer op. Dit moet op dit moment toch worden betrokken bij de discussie over de overname? Dat is op dit moment haast niet meer mogelijk.

Staatssecretaris De Jager: Hier kan ik geen antwoord op geven. Eerlijk gezegd, denk ik dat de regering in het algemeen daar geen antwoord op kan geven. Dit is een «wat, als»-scenario. Ik denk wel dat redelijk bekend verondersteld mag zijn dat de extreme versies van renteaftrek deze regering zorgen baren en dat zij hierover aan het consulteren is. De fiscale praktijk is ervan op de hoogte dat de regering over maatregelen aan het nadenken is. Ik kan mij dus eigenlijk niet voorstellen dat fiscalisten een constructie zouden adviseren op grond van de huidige mogelijkheden tot renteaftrek en daarbij zouden zeggen dat die tot het einde der dagen zouden bestaan. Dat kan ik mij echt niet voorstellen. Doen zij hun werk goed – ik neem aan dat dit het geval is – dan zeggen zij dat dit een thema in Nederland en veel andere landen is en dat bedrijven er dus geen langdurige constructie op kunnen bouwen.

Ten tweede ga ik in op de vraag hoe groot een banklening kan zijn. Ook dat is niet te zeggen. Over het algemeen zal een bank niet geneigd zijn om 100% zonder garanties te financieren. Dat lijkt mij voor banken geen prettig perspectief. Tot welk percentage men kan gaan, is moeilijk te zeggen. Ik kan op de vragen over de specifieke gevallen geen antwoord geven, al hebt u daarom via een motie gevraagd, maar het is toch een kleine moeite om uit het voorbeeldbedrag van 1 mld. voor de overname en een hypothetische financiering van 75%, hetgeen dus een financiering is van een flink aandeel vreemd vermogen, eigen conclusies te trekken? Die zijn net zo veel waard, dus niet zo veel, als de mijne, want ik weet niet méér dan ik in deze brief in algemene zin heb gezegd. Een overnamesom van 1 mld. tegen de in de brief genoemde condities – er moeten in principe een banklening en nog een paar andere dingen zijn – leidt tot 10 mln. renteaftrek per jaar, al verandert dat naar gelang van de rentevoet en de verhouding eigen vermogen–vreemd vermogen. Dit is een denkbaar scenario. Meer kan ik er niet over zeggen. U kunt op grond daarvan zelf extrapoleren hoe het met andere overnamebedragen zit.

Mevrouw Van Gent vroeg of er niet een perverse prikkel van uitging. Economisch vind ik het in bepaalde situaties inderdaad verstorend dat vreemd vermogen en eigen vermogen zo dramatisch anders worden behandeld in de fiscale sfeer. Historisch is er wel veel voor te zeggen, want rentes op bankleningen vormen gewoon kosten. Veel andere mensen zien het betalen van rente ook gewoon als kostenpost die je van de winst mag aftrekken. Dat vind ik historisch gezien heel logisch, maar het leidt in bepaalde situaties – lang niet alle, want ik herhaal dat ik het normaal vind dat een bedrijf vreemd vermogen aantrekt om te kunnen investeren in goede dingen om daarmee goede dingen te doen – tot een economische distorsie die weer tot een onevenwichtigheid in de heffing van vennootschapsbelasting leidt. Dat is voor mij een zeer belangrijk aandachtspunt, maar tegelijkertijd geef ik hier in alle eerlijkheid toe dat ik het verrekte moeilijk vind om extreme situaties goed te onderscheiden van andere situaties die in een bepaald jaar ook wel eens extreem kunnen zijn. Een toeleverancier in de industrie kan zijn winst in de huidige situatie ineens zien dalen en dus relatief, met het oog op de cijfers, heel veel rente moeten betalen en omvallen – zo regel je het in de wet namelijk: je neemt harde criteria op – terwijl wij zo’n bedrijf niet mogen omduwen via dramatische renteaftrekbeperkingen. Maak je de wet te soft om dit soort situaties te voorkomen, dan is die wet een tandenloze tijger. Dat willen wij ook weer niet. Het is lastig, maar wij hebben voorzichtig twee routes op het oog. Die zijn wij aan het opschrijven en publiceren wij vervolgens, zodat wij er open over kunnen consulteren. Dit is best uniek in de fiscaliteit. Ik ga reacties vanuit de wetenschap, de politiek en het bedrijfsleven verzamelen en op basis daarvan de Kamer concrete voorstellen doen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. De staatssecretaris komt nog met voorstellen en dat is natuurlijk prachtig, maar komen die op tijd voor de verkoop van Essent en Nuon?

Staatssecretaris De Jager: Ik kan geen specifieke wet voor twee bedrijven maken, zeker niet fiscaal.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat begrijp ik.

Staatssecretaris De Jager: Al zouden wij dat in de Tweede Kamer doen, dan strandde die wet wel in de Eerste Kamer. Het kan namelijk niet. Men is redelijk streng op dit vlak. Wij gaan het document dus publiceren. De algemene gedachte dat wij iets aan de rente gaan doen, is redelijk bekend. Net gaf ik al aan dat de overnemende partijen er niet klakkeloos van uit kunnen gaan dat zij van een mooie constructie, die zij verzinnen, tot het eind der tijden gebruik kunnen maken. Of wij nu al dan niet iets doen, maakt waarschijnlijk niets uit voor deze concrete cases. Zo hoort het ook.

De voorzitter. Dank u wel en succes. Nu gaan wij met de minister van Economische Zaken over het andere deel van dit algemeen overleg, dus diverse energieonderwerpen spreken. Ik geef eerst het woord aan de heer Samsom. Ik wijs de leden erop dat zij maximaal zeven minuten spreektijd hebben.

De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Ik ga het heel snel proberen te doen. Er stonden na dit zeer interessante onderwerp nog wat onderwerpen op de agenda die te maken hebben met de voortgang in de transitie op duurzame energie. Hoe zit het daarmee? Gezien de cijfers zit het wel goed: 22% groei in het afgelopen jaar. Die groei heeft in het eerste kwartaal van dit jaar aangehouden, en dat bij 4,5% krimp van de economie! Ga er maar aan staan. De cijfers geven echter geen enkele aanleiding tot achterover leunen, want er gaat een veel te grote stroom fouten, tegenslagen en soms ronduit Kafkaiaanse toestanden achter schuil. Wij zijn er nog lang niet met de SDE. Er is veel verbeterd, maar u zult begrijpen dat de fractie van de PvdA niet rust voordat ook de laatste kinderziekte is genezen en de laatste rimpel is gladgestreken.

Laten wij beginnen met zonne-energie. Op dat vlak is er vorig jaar het een en ander verbeterd: geen stapels papier meer, geen gedoe meer met kosten voor CertiQ en dergelijke, maar goedwillende particulieren lopen nog steeds tegen een muur van apathie en onwil bij de netwerkbeheerders op. In het vorige algemeen overleg vroeg ik de minister al om daar werk van te maken. Ik weet niet wat er gebeurd is, maar de klachten houden helaas onverminderd aan. Ik begrijp dat zich nu bij de grote netbeheerders één persoon per netbeheerder bezighoudt met zonne-energieaansluitingen. Dat is echt veel te weinig. Ik wil de minister dus met klem verzoeken om de netbeheerders ook formeel op hun verantwoordelijkheid te wijzen en om de Kamer op de kortst mogelijke termijn op de hoogte te stellen van het resultaat van die interventie. Mocht die niet afdoende zijn, dan sluit ik niet uit dat wij nog meer gaan doen, tot en met het proberen door te voeren van een wetswijziging. Uiteindelijk vormen de netbeheerders ook een cruciale factor in de transitie op een duurzame energievoorziening. Dat heeft de minister onderkend in haar aanwijzing op het splitsingsplan van Nuon.

Dat Nederlanders zich helemaal niet uit het veld laten slaan, hetgeen blijkt uit het feit dat een heel peloton zich ondanks alles heeft aangemeld voor een nieuwe ronde subsidies, zo veel dat de boel al na enkele dagen overtekend was, is optimistisch nieuws. Daar wil mijn fractie iets aan doen. Zij stelt voor om de categorie voor kleine systemen tot 15 kilowatt te vergroten tot 20 megawatt en om de categorie grotere systemen zelfs te verdubbelen naar 10 megawatt. Daarvoor moet het subsidieplafond voor de categorie Zon-PV natuurlijk wel even omhoog met een slordige 72 mln. Ik zal zo meteen uiteenzetten hoe wij dat gaan financieren.

Een volgende, niet onbelangrijke bron van energie vormt biomassa. Allereerst werpt de correctie van de subsidiebedragen voor met name biovergisting haar vruchten af, en hoe! Ook hier was binnen enkele weken sprake van zware overtekening. Een rondgang langs de marktpartijen die er allemaal op hebben ingetekend, leert dat kaf en koren door elkaar zitten. Het is niet zo bizar als bij zonne-energie, waar een persoon voor de gehele straat per huis een voetbalveld aan panelen aanvroeg – dat kan niet serieus zijn – maar ook tussen de vergistingsprojecten zie je grote verschillen. Soms zijn financieringen rond, soms zijn die ver te zoeken. Ik hoop dat SenterNovem in staat is, ook wettelijk, om een schifting aan te brengen alvorens te gaan loten, anders zouden goede projecten misschien wel uitgeloot worden en slechte ingeloot en dan zitten wij weer met de gebakken peren. Ik hoop dat de minister dat kan toezeggen. Ook na de schifting blijft er nog steeds overtekening over, schat ik, dus ook hiervoor doet mijn fractie het concrete voorstel om het plafond tussentijds, dus nog voor de loting – dit geldt ook voor zonne-energie – te verhogen met 14 tot 18 megawatt. Wij zien hier altijd zo’n spreiding omdat wij met diverse categorieën en prijzen zitten. Ik geef zo meteen aan waar wij de hiervoor benodigde 180 mln. vandaan halen.

Er is nog een categorie biomassa die een zeer belangrijke bijdrage moet leveren aan het halen van de doelstelling: de bij- en meestook in grote centrales. Daar is nu nog niets voor geregeld. Wat er nu in de ovens zit, draait op de laatste restanten van de MEP-regeling. De minister geeft aan nog een keuze te moeten maken tussen een tendersysteem, dus subsidie op een slimme manier, en een verplichting. Zij neemt voor die keuze tot het eind van het jaar de tijd. Dat begrijp ik, maar mijn fractie heeft meer haast dan de minister. Zij heeft de afgelopen weken dus al gewikt en gewogen en is tot de conclusie gekomen dat een verplichting de beste van de twee opties is. Een verplichting is de beste methode om de 40% bijstook, die in 2020 nodig is, te bereiken. Bovendien bied je met een verplichting maximale duidelijkheid en investeringszekerheid aan exploitanten van dergelijke centrales. Als wij nu een vaste lijn uitzetten van grosso modo 15% vandaag tot 40% in 2020, weten E.ON, Nuon en Essent, om maar wat willekeurige voorbeelden aan te halen, precies waar zij aan toe zijn. Wij willen de minister dan ook verzoeken om dat idee nog voor de zomer uit te werken en aan de Kamer voor te leggen. Het verwerken van een dergelijke verplichting vergt namelijk nogal wat aanvullende regelgeving en wij willen er echt per 1 januari volgend jaar mee kunnen beginnen, als wordt besloten om ermee verder te gaan. Dit is in ieder geval de overtuiging van mijn fractie.

Mevrouw Spies (CDA): Volgens mij was de PvdA-fractie het ermee eens toen wij in Europees verband hadden bedacht dat het verstandig was om even een stapje terug te doen, omdat er ook allerlei problemen met biomassa waren, met name qua duurzaamheid ervan. De heer Samsom wil nu dat per 1 januari 2010 de plicht tot bijstoken van biomassa voor een fors percentage wordt ingevoerd. Heeft hij de garantie dat wij door zogenaamd groen te zijn hier, elders in de wereld geen grote ellende veroorzaken?

De heer Samsom (PvdA): De twijfels over biomassa hadden vooral met biobrandstoffen te maken. Een verplichting in onze eigen regelgeving heeft nog een groot voordeel: wij kunnen daardoor vaststellen met welke soorten biomassa je aan die verplichting mag voldoen. Op die manier kun je de duurzaamheid dus zelfs iets krachtiger regelen dan wij tot nu toe konden met de Cramercriteria et cetera. Dit moet allemaal deel uitmaken van het voorstel, want ik ben het met mevrouw Spies eens: wij moeten niet achteruit gaan boeren qua duurzaamheid en dat betekent dat biomassa wel duurzaam moet zijn. Dat is overigens voor elektriciteitsverstoking – de milieubeweging is het hier van harte mee eens – en dus voor elektriciteitsproductie een stuk eenvoudiger. Bomen in de fik steken kan in een elektriciteitscentrale, maar van een boom benzine maken, schijnt een hele toer te zijn en dus nemen wij daar dan weer maïs voor, met alle problemen van dien.

De heer Zijlstra (VVD): De heer Samsom noemt een percentage van 40 voor bijstook. In aansluiting op de vraag van mevrouw Spies vraag ik mij af of de heer Samsom zich er wel van heeft overtuigd dat wij die 40% überhaupt wel kunnen halen op grond van de geldende duurzaamheidscriteria. Is hij niet vooral bezig met het houden van een theoretisch mooi groen verhaal, terwijl het milieu er uiteindelijk niets mee opschiet?

De heer Samsom (PvdA): Om dat verhaal goed te verifiëren moet je het grotere plaatje in ogenschouw nemen. Dan bedoel ik de wereld. In 2020 – daar heb ik het over – gebruiken wij met ons allen 600 ExaJoule op deze aardbol, een 1 met heel veel nullen, zoals de heer Zijlstra weet. Daarvan is ongeveer 150 ExaJoule aan biomassa mogelijk en nodig. Dat is het percentage ongeveer. Als je dat terugrekent naar wat wij hier in de elektriciteitscentrale gooien, blijkt het inderdaad mogelijk te zijn om 40% van de elektriciteit duurzaam te produceren. Dat is zelfs vrij eenvoudig. Het zou hoger kunnen liggen, maar dan moeten wij extra grote inspanningen leveren op het gebied van verduurzaming, van biomassateelt en dergelijke. Deze doelstelling houdt precies het midden tussen de wens om duurzamer te produceren en de angst voor zaken als ontbossing en dergelijke, die wij hier allemaal delen.

Mijn laatste blokje gaat over windenergie. Hiervoor is veruit het meest gereserveerd, maar er is nauwelijks op ingeschreven. Hier zit dus iets niet helemaal goed. Een rondgang langs het veld levert meer informatie op over wat er precies misgaat. Allereerst zijn dat uiteraard de gebruikelijke vergunningsperikelen. What’s new? Dat is al jaren het geval. Wij zitten nu midden in het gat dat de stopzetting van de MEP-subsidies in 2006 heeft veroorzaakt. Toen vielen de subsidieaanvragen stil en daarom rollen er nu ook geen subsidieaanvragen uit de pijplijn. Er speelt meer: de te lage stimulering van windarme locaties bijvoorbeeld. Nu heeft de welwillendheid van de minister in het vorige debat, waarvoor dank, er paradoxaal genoeg voor gezorgd dat de stroom aanvragen helemaal is gestopt. Wat is het geval? Mensen denken dat het volgend jaar beter wordt en wachten daarom nog even met het indienen van een aanvraag. Aan die wetmatigheid bij het geven van subsidies valt helaas niet te ontkomen. Dat is de onbeholpenheid van het instrument subsidies, maar je moet er wel rekening mee houden. Het instrument is onbeholpen, maar het is wel het beste instrument dat wij hebben. Dit geldt voor de democratie als geheel.

Wij zullen een apart AO moeten wijden aan de oplossing van die vraagstukken, maar tot die tijd zitten wij met een zware overallocatie. Dit jaar – ik heb het echt nageteld – halen wij de 100 megawatt aan aanvragen niet. Dan heb ik ruim gerekend. Als wij er dus van uitgaan dat wij die achterstand volgend jaar goedmaken, moeten wij 500 megawatt van dit jaar en volgende jaren erin schuiven. Dan blijft er nog ruim voldoende over om 140 megawatt van het plafond af te halen om 250 mln. vrij te spelen voor de twee categorieën waarvoor ik het plafond wil ophogen. Ik hoop dat de minister daaraan wil meewerken.

Tot slot merk ik voor de duidelijkheid op dat wij dit geld van de windenergiepot lenen, want als het beleid voor wind op land uiteindelijk toch succesvol wordt en in 2011 alsnog die 2000 megawatt wordt gehaald, kunnen wij de 140 megawatt die wij nu lenen, aanvullen, want een ruimere en robuustere SDE-financiering is dan een feit, zo heeft de minister in het vorige AO toegezegd. Uit de paasbrief bleek al duidelijk wat dit in termen van extra beschikbare middelen kan betekenen: 5,5 tot 9,6 mld. tot 2020. Mij dunkt dat je daar 140 megawatt energie van kunt betalen en nog veel meer.

Mevrouw Spies (CDA): Ik heb alle waardering en sympathie voor het voorstel van de heer Samsom. Zijn rondje langs de velden heeft hem informatie over de SDE opgeleverd, maar wij zijn nog maar zes weken onderweg sinds het openstellen van de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen. Is het niet heel erg snel en geeft het niet weinig blijk van een onbetrouwbare overheid als wij de spelregels, die wij nog maar een paar weken geleden met elkaar hebben afgesproken, ingrijpend wijzigen? Levert dat niet de onbetrouwbare overheid op waarvan wij met de MEP al zo veel last hebben gehad? Wij willen die met de SDE toch niet opnieuw scheppen?

De heer Samsom (PvdA): Dat is de spijker op de kop! Dat is precies het dilemma. Dit zou inderdaad het geval zijn als de kans bestond dat het verlaagde plafond na deze ingreep werd overschreden. Die kans bestaat echter niet. Als je nu nog geen subsidie- of vergunningsaanvraag voor een windmolen of de repowering daarvan hebt ingediend – het laatste is het gemakkelijkste wat je kunt doen, want er staat al een paal met wieken erop; je wilt alleen een hogere paal en grotere wieken; dit is de laatste tijd een veelvoorkomend fenomeen – krijg je voor het eind van het jaar zeker geen antwoord. Tussen de aanvraag van SDE-subsidie voor repowering en de verstrekking ervan gaat meer dan een jaar voorbij. De aanvragen die nu nog niet zijn ingediend, worden dus toch niet voor 1 februari volgend jaar, als de nieuwe pot alweer open is, gehonoreerd. Dit jaar staat de Oosterscheldedam nog voor 12 megawatt op de rails. Dat moet dan ook nog maar lukken. Hetzelfde geldt voor de Markermeerdijk voor 2 megawatt. Nuon wil verder bij de Hoogovens, 15 megawatt. Dat zou dit jaar nog kunnen. Ik doe alles echt maal acht, omdat ik ook wel eens iets vergeet, en dan nog heb ik het plafond niet bereikt. Ik daag natuurlijk ook de minister uit om haar informatie hiermee te vergelijken, want ik ben het wel met mevrouw Spies eens dat deze operatie mogelijk moet zijn. Ik schat dat het kan – daarvoor zoek ik bevestiging bij de minister – maar ons voornemen staat vast.

De heer Zijlstra (VVD): Begrijp ik het goed dat de heer Samsom er weinig vertrouwen in heeft dat wind op land het goed gaat doen? Hij trekt er nu geld uit en zegt: als wind op land toch wordt waargemaakt, storten wij dat geld terug. Is dat impliciet een erkenning van het feit dat wind op land ook in zijn visie zo langzamerhand een beetje een achtergebleven instrument is? En vindt de heer Samsom zijn redenatie inzake het voor 2011 genereren van dat geld niet een beetje erg optimistisch?

De heer Samsom (PvdA): Als ik de eerste vraag van de heer Zijlstra bevestigend had beantwoord, had ik het geld natuurlijk niet geleend; ik had het gewoon afgepakt met de mededeling dat het toch nooit meer wat werd met windenergie. Ik zeg juist: het wordt alsnog wel wat. Ik heb er vertrouwen in en daartoe heb ik alle aanleiding. Kijk maar eens naar de grote projecten die op stapel staan. Die starten dit jaar niet. Dat het langer duurt dan ik wens, klopt, vandaar dat ik schuif met geld. Het feit dat wij met plafonds werken schept de verplichting om beter dan landen die helemaal niet met plafonds werken, op te letten dat je die plafonds goed afstelt. Wij erkennen dat dit niet altijd even goed gaat. Daarom willen wij er wat aan doen. Als wij die 140 megawatt in 2011 alsnog willen alloceren, zullen wij in 2012 en verder budget nodig hebben. In de Paasbrief van de minister staat dat de ruimere en robuustere financiering nog deze kabinetsperiode wordt gerealiseerd. Wat ons betreft, gaat die per 1 januari 2011 in, maar dit betekent dat die in ieder geval per 1 januari 2012 ingaat. Dan nog is het vroeg genoeg om deze belofte in te lossen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. De heer Samsom houdt een betoog met passie. Dat spreekt mij aan, laat ik dat vooropstellen. Ik was aanvankelijk wel wat weifelend, omdat hij geld voor windenergie weghaalde, waardoor dus de ene duurzame vorm van energie de prijs van de andere moest betalen. Hij had het over een bedrag van 252 mln., namelijk 72 mln. en 180 mln. – een rekenfoutje van 3 mln. maar dat geeft verder niet – dat kon worden vrijgespeeld, al ging het om een lening. Ik krijg dan graag wel de absolute garantie van de heer Samsom dat wij in 2011 niet met het probleem zitten dat zon en vergisting moeten inleveren om de rekening te gaan betalen. Het lijkt mij van essentieel belang dat wij dit helder afspreken, want ik wil niet dat zon de rekening krijgt gepresenteerd.

De heer Samsom (PvdA): Volgens het voorstel van mijn fractie krijgen zon en biovergisting de rekening niet gepresenteerd; wind wel. Kunnen wij niet meer teruggeven op de plafonds voor windenergie – dit is volstrekt ondenkbaar – dan gaat windenergie de rekening betalen. Dat gaat alleen niet gebeuren. Mevrouw Van Gent en de fractie van GroenLinks moeten zich realiseren dat deze operatie tot minder duurzame energie gaat leiden. Dat zeg ik er eerlijk bij. Ik kies de goedkoopste optie om geld van te lenen en zet dat in op de bijna duurste opties die er zijn: biovergisting en zonne-energie. Zij zijn ieder om een eigen reden erg duur. Mijn fractie kan dit alleen maar met opgeheven hoofd doen omdat zij net 500 megawatt aan windenergie aan het crisispakket heeft toegevoegd. Daarmee kunnen wij de doelstellingen in ieder geval met twee vingers in ons neus halen, ook als mijn belofte niet wordt ingelost.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil even doorgaan op die neus. Het lijkt mij niet goed dat wij in dezen bij de neus worden genomen. Uiteindelijk komt het hoge woord er wel uit dat wind de rekening van 252 mln. gepresenteerd kan krijgen. Dan geef je duurzaam links, maar pak je duurzaam rechts als het tegenzit. Het kabinet heeft ervoor gekozen om een deel van de elektriciteitsrekening te verhogen teneinde het plafond op te hogen. Verder bestaat de feed-in waarover wij eerder hebben gediscussieerd. De PvdA kan er ook voor kiezen dat wind de rekening niet gepresenteerd krijgt als het tegenzit. Je kunt zeggen: het plafond eraf en iets op de elektriciteitsrekening. In Duitsland betaalt elk huishouden zo’n €60 per jaar meer. Is dat niet beter?

De heer Samsom (PvdA): Allereerst is het per huishouden in Duitsland € 50 per jaar. Dat komt doordat heel veel anderen ook de rekening betalen. Dat doet er alleen niet zo veel toe. Het voorstel dat u net hebt gedaan, stemt exact overeen met wat ik heb uitgelegd. Omdat wij het ruimer en robuuster uit de elektriciteitsrekening gaan financieren, kan ik ervan uitgaan dat wij vanaf 1 januari 2012 meer geld hebben dan nu: 5,5 tot 9,6 mld. Ik hoop 5,5 mld. want dat betekent dat alle andere factoren meevallen. Dan kunnen wij die 140 megawatt er gemakkelijk tussen de koffie en de koek aan toevoegen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dan hebt u mij niet goed begrepen, want het is inderdaad méér door het kabinet, maar dat betekent toch niet dat je in het totale pakket een soort verdeel-en-heersmechanisme krijgt, waardoor de duurzaamheid per saldo volgens mijn berekeningen – dat is geen creatief boekhouden – minder wordt? Daar spreek ik de heer Samsom op aan. Mijn strategie is: haal het plafond eraf en verhoog de elektriciteitsrekening méér naar aanleiding van de aanvraag. Dat is dan € 60, zoals het in Duitsland is. Dat is voor de meeste huishoudens prima op te brengen en dan krijg je niet binnen de duurzaamheid dit soort akelige keuzes. Ik heb u heel goed begrepen.

De heer Samsom (PvdA): Ik u ook. Wat u voorstelt, gaan wij ook doen, maar zelfs als ik dat met stoom en kokend water en met spoedwetgeving voor elkaar krijg, zit ik nu met heel veel mensen die graag een zonnepaneel willen aanschaffen, maar dat niet kunnen doen, omdat het plafond te laat is. Ik zit nu met ondernemers die hebben geïnvesteerd in biovergistingsinstallaties voor groen gas en dergelijke, maar het plafond is daarvoor nu te laag. Dit probleem wil ik nu oplossen. Ik hoop dat u mij daar nu bij wilt helpen. In eerste instantie heb ik met de coalitiepartners afgesproken – dit moet u mij maar niet kwalijk nemen – dat wij de SDE in het crisispakket op een andere manier gaan financieren, zodat wij meer ruimte nemen. Daarom ligt nu de vraag voor die mevrouw Spies ook stelde: is dit verantwoord of krijgen wij halverwege dit jaar het scenario dat een windenergieondernemer vraagt of door het verlaagde plafond – van 830 naar 690 megawatt – de 691e megawatt dit jaar bij SenterNovem op de mat valt? Iedereen die iets weet van wat er op dit moment op het vlak van duurzame energie en met name op dat van wind op land in Nederland gaande is, weet dat die kans nul is. Ik kan dit voorstel dus met een gerust hart doen, wetende dat wij hiermee heel veel mensen helpen die graag verder willen met duurzame energie.

Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter. Ik begin met het splitsingsplan van Nuon en het besluit dat de minister daarover heeft genomen, want dat staat ook op de agenda van vandaag. Laat ik eerst een formele vraag stellen. Tegen het besluit van de minister van 8 april jongstleden kan binnen zes weken bezwaar en beroep worden aangetekend. Gebeurt dat volgens de minister? Laat ik vooropstellen dat wij er waardering voor hebben dat er een robuuste invulling is gegeven aan de motie-Hessels c.s. waarin werd verzocht om eisen ten aanzien van de solvabiliteit van het netwerkbedrijf te stellen. Toch heb ik een paar vragen. De eisen die de minister stelt, gaan feitelijk verder dan het besluit dat wij daarover hebben genomen. Hoe sterk staat de minister in geval van bezwaar en beroep? Haar aanwijzing heeft ook betrekking op dividendbeleid en investeringen in Nederland. Hoe hard en hoe handhaafbaar is die aanwijzing, zeker op de wat langere termijn?

De minister heeft het in haar brief over een beheerste tariefontwikkeling. Wat moet ik daaronder verstaan? Belangrijker: wat betekent dit voor de tarieven die mensen in rekening worden gebracht? De minister zwijgt over de Europese context. Vattenfall is de facto nog steeds een ongesplitst bedrijf. Gaat de minister bij de Europese Commissie bezwaar maken tegen overname van Nuon door Vattenfall?

Ik beperk mij tot enkele vragen over de paasbrief. In het aanvullend beleidsakkoord is het kabinet het eens geworden over een andere voeding van de SDE. De heer Samsom refereerde daar al aan. Daarmee zijn wij er natuurlijk nog niet. Ik geef de minister dus graag een aantal aanwijzingen voor de verdere uitwerking. Wij willen in ieder geval vasthouden aan het SDE-systeem van geen openeinderegeling. Ook zien wij in de uitwerking graag wie er allemaal mee gaan betalen aan de opslag en op welke wijze. Het maakt nogal wat uit of je dat alleen door de kleinverbruikers laat doen of er de grootverbruikers bij betrekt.

Bovendien vragen wij de minister om in de nadere uitwerking de relatie met andere dossiers zichtbaar te maken. Voor producenten of grootverbruikers denk ik aan de extra kosten die met emissiehandel gepaard kunnen gaan, maar voor eindverbruikers geldt in ieder geval ook dat zij met extra kosten als gevolg van congestiemanagement geconfronteerd kunnen worden. Ik krijg graag van de minister de toezegging dat zij ons eind dit jaar informeert over de vormgeving van de nieuwe financieringswijze en dat zij niet alleen inzicht biedt in de precieze vormgeving daarvan, maar ook in de samenhang met andere dossiers.

De heer Samsom sprak al over de grootschalige bij- en meestook van biomassa. Volgens alle scenario’s zijn die onmisbaar, maar toch bestaat er over deze categorie al een hele tijd onzekerheid en daarom wordt er al vijf jaar niet of nauwelijks in geïnvesteerd. Inmiddels lijken partijen in het veld het eens te zijn over criteria en certificering die helpen borgen dat wij aan duurzaamheidscriteria voldoen. Dan is het toch wel wat wrang dat het zo lang stil blijft aan de zijde van de overheid. Eind dit jaar zou de minister er pas op terug willen komen. Ik zou dat graag willen versnellen en meer richting vandaag van de minister willen horen.

De heer Jansen (SP): Mevrouw Spies heeft het over investeringen, maar de minister stelt zelf in haar brief van 17 april – dat is volgens mij een andere brief dan de paasbrief – dat ingeval van grootschalige bij- en meestook de exploitatie niet zozeer wordt bepaald door investeringen als wel door het prijsverschil tussen fossiele brandstoffen en biomassa. Dat is de reden. Het is dus helemaal niet innovatief en helemaal niet moeilijk, welnee, je gooit er gewoon wat pallets in plaats van kolen in. Zo ingewikkeld is dat niet. Het draait alleen om het prijsverschil. Is de PvdA-fractie van mening dat wij gewoon subsidie moeten uitdelen...

Mevrouw Spies (CDA): Dat moet u aan de heer Samsom vragen.

De heer Jansen (SP): Nee, ik wil van de CDA-fractie weten of zij vindt dat wij subsidie moeten verstrekken aan het bijstoken van pallets. Daar gaat het concreet over. Vindt u dat dit de innovatieve doelen van de SDE dient?

Mevrouw Spies (CDA): Nee, dat dient volgens mij de innovatieve doelen van de SDE niet. Overigens ben ik lid van de CDA-fractie en hebben wij het over dezelfde brief, of die nu paasbrief heet of de brief van 17 april is. Daar is de SDE in mijn beleving niet voor bedoeld.

Ik kom bij een tweede concrete vraag naar biomassa en die betreft het vangnet voor warmtekrachtkoppeling (WKK). Hier lijkt sprake van een iets terughoudender opstelling van het kabinet dan in het debat van begin maart. Sprak de minister toen nog van rentabiliteit die eigenlijk niet onder de 15% kon zakken, nu lijkt zij uit te gaan van 7%. Ik krijg hierop graag een toelichting. Ook lijkt de minister weer meer uit te gaan van de vraag of er een vangnet moet komen in plaats van hoe dat eruit moet komen te zien. Ik ben heel benieuwd wat nu precies de stand van zaken in het denken van de minister is.

Over de voortgang van de SDE merk ik op dat de stand van afgelopen vrijdag laat zien dat er sprake is van een explosie in de aanvragen van subsidie voor biomassa, zon en AVI’s. Ik vind het geweldig dat zo veel mensen en ondernemers willen investeren in duurzame energie.

De keerzijde hiervan is dat door beperkt beschikbare middelen veel teleurstellingen dreigen. De CDA-fractie kan zich voorstellen dat voor het verstrijken van de termijn waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend, de spelregels niet veranderen. Toch heb ik een aantal vragen in de aanloop naar de datum waarna er geen aanvragen meer kunnen worden ingediend. Hoe reëel is het – de heer Samsom heeft er zijn antwoord al op gegeven, maar ik hoor het graag van de minister – om te veronderstellen dat er voor elektriciteit, gewonnen uit wind op land, nog aanvragen binnenkomen die het daarvoor beschikbare bedrag belopen? Is de minister bereid om een eventuele onderuitputting in bepaalde categorieën over te hevelen naar zon- en biomassa, waar een meer dan fors grotere vraag dan aanbod is? Zou het niet goed zijn om voor biomassa net als bij zon na te denken over het onderscheid tussen kleinere en grotere installaties? Nu bestaat de indruk dat enkele grote aanvragers de kleinere volledig uit de markt drukken. Is die indruk terecht? Wat vindt de minister van onze suggestie? Als je aanvraag eenmaal gehonoreerd is, heb je nog drie jaar de tijd om al dan niet tot investeren over te gaan. Hier zit een forse spanning, waardoor uiteindelijk toch nog weer een forse onderuitputting op kan treden. Heeft de minister zicht op de omvang hiervan? Is zij bereid om de periode waarbinnen geïnvesteerd moet worden, te halveren en dus tot anderhalf jaar te beperken? Ook zo bestrijden wij onderuitputting en kunnen middelen eerder opnieuw worden geïnvesteerd.

Ten slotte zou ik de minister bij wijze van spreken willen oproepen om eens een gesprek met ervaringsdeskundigen aan te gaan over het doolhof waarin mensen verdwijnen die een aanvraag proberen in te dienen. Hiervoor is verschillende keren aandacht gevraagd, zo-even ook door de heer Samsom. Beterschap is ook beloofd, maar die elektronische aanvraag alleen is onvoldoende. Wij moeten uiterlijk voor de openstelling, voor 2010, forse vereenvoudigingen hebben gerealiseerd, want op deze manier ontmoedigen wij mensen op een verschrikkelijke manier. Ik krijg hierop graag een reactie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Natuurlijk ben ik het eens met de opmerkingen over de bureaucratie. Op het moment dat je erdoor bent, is de pot alweer leeg, dus dat heeft zich dan van zelf opgelost. Ik heb een vraag aan mevrouw Spies.

Mevrouw Spies (CDA): Is dat de strategie van GroenLinks: het zo ingewikkeld mogelijk maken?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Nee, ik ben tegen dat plafond, maar ik zeg het even fijntjes, omdat u uw verhaal begon met de woorden dat u geen openeinderegeling wilt. Daar ben ik het niet mee eens. Dat even terzijde. Ik heb een vraag over het overhevelen van wind naar zon en biomassa. Ziet u dat net als de heer Samsom als een lening?

Mevrouw Spies (CDA): Dat zou het de facto wel zijn, maar ik heb nog niet gezegd dat ik daar op dit moment voor wil kiezen. Ik heb namelijk grote aarzeling bij het veranderen van de spelregels, nog geen zes weken na openstelling van de regeling, hoe sympathiek ik het ook vind.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik snap het punt, maar dat was mijn vraag niet helemaal. Wij hebben net gediscussieerd over wat er gebeurt als je daartoe zou overgaan. Daar ben ik nog wel in geïnteresseerd. Laat ik het zo zeggen. U stelt die vraag niet voor niets. Ziet u dat als lening en vindt u dat het bedrag van 252 mln. later terug naar wind op land moet gaan?

Mevrouw Spies (CDA): Mij gaat het er uiteindelijk om dat wij de doelstelling van 20% duurzame energie in 2020 hebben gerealiseerd. Het maakt mij eerlijk gezegd minder uit of die precies met zo veel megawatt wind op land of op zee is gerealiseerd, met zoveel megawatt zonne-energie en met zoveel megawatts biomassa, biovergisting en noem het allemaal maar op. Als wij die totale doelstelling maar halen en als wij alle losse onderdelen maar optellen voor het realiseren van dat doel.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dan ziet u dat toch anders, want u kunt het woord «lening» niet uit uw mond krijgen. Dat is mij op zichzelf al helder. Dit is van belang, want als de coalitie een deal heeft gesloten of gaat sluiten, is het ook voor anderen van belang om te weten of die deal ook nog opgaat als de lening terugbetaald moet worden en of de eensgezindheid dan net zo groot is, want anders stem ik in met 252 mln. zonder te weten of dat bedrag weer terugkomt bij wind.

De voorzitter: Volgens mij was dit een opmerking.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik krijg er toch graag een reactie op. Mevrouw Spies knikt ja, dus dit is wel een beetje link.

Mevrouw Spies (CDA): Mevrouw Van Gent, ik heb buitengewoon veel sympathie voor het idee van de heer Samsom uitgesproken. Daarbij heb ik wel opgemerkt wat mijn aarzelingen waren. Alleen al daaruit kunt u opmaken dat er nog geen deal is gesloten, als u dat nu zo graag wilt weten. Daar hebben wij dit debat ook voor.

De heer Zijlstra (VVD): Ik doe nog een poging. Mevrouw Spies wil het woord lening niet gebruiken, maar wel heeft gezegd – terecht, volgens de VVD-fractie – dat het geen openeinderegeling mag worden. De combinatie van die twee zaken betekent dus dat mevrouw Spies in ieder geval daar waar geld wordt overgeheveld, niet spreekt van extra geld. Laat ik de vraag op die manier formuleren.

Mevrouw Spies (CDA): Wat de CDA-fractie betreft, kan er sprake zijn van overheveling van ongebruikt budget voor windenergie op land naar zonne-energie, biomassa en biovergisting. Haar is het er uiteindelijk om te doen dat dat geld aan de doelen wordt besteed die wij met ons allen nastreven. Dat kan betekenen dat er meer zonne-energie dan windenergie op land wordt gerealiseerd. Dat is de consequentie die wij op enig moment bereid zijn, te accepteren, omdat wij geen onderuitputting willen, maar wel binnen het vaste bedrag willen blijven dat voor 2009 en volgende jaren beschikbaar is.

De heer Zijlstra (VVD): Die opmerking is helder.

De heer Jansen (SP): Voorzitter. U zult mij wel vergeven dat ik begin met een onderwerp dat te maken heeft met de verkoop van Nuon, namelijk de splitsing. De minister heeft inmiddels het splitsingsbesluit van Nuon goedgekeurd, zij het dat zij daaraan een aanwijzing heeft gekoppeld met een aantal zaken die nog moeten worden geregeld. Voor de SP-fractie is nog onduidelijk – per slot van rekening is het besluit ook geheim – of daarbij rekening is gehouden met de wijze waarop de waarde van het netwerk en het achterstallig onderhoud van het netwerk is vastgesteld. Ik wijs erop dat de Algemene Rekenkamer in zijn rapport Tarievenregulering netbeheer constateert dat de waardering van de netwerken rammelt. Dat was in een andere context, maar ik ga ervan uit dat dit ook op dit punt een probleem is. Als dat zo is, wordt het een fluitje van een cent om een aantal lijken in de kast bij de boedelscheiding door te schuiven naar de netbeheerder. Die kan deze kosten straks socialiseren via hogere tarieven. Cobouw berichtte op 29 april jl. over een enorme hoeveelheid verrotte gietijzeren gasleiding in Amsterdam. Het gaat in totaal om 8000 kilometer gasleidingen, die sinds 1994 overigens in de nieuwbouw niet meer mogen worden toegepast wegens groot gevaar. De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft dat aangetoond. Klopt het dat de vervanging van de leidingen die nu nog niet zijn vervangen in totaal 1,6 mld. gaat kosten? Zojuist kwam bij de staatssecretaris al 2 mld. aan lijken uit de kast. Nu komt er nog een keer 1,6 mld. bij. Het is wel zaak, denkt de SP-fractie – en ik hoop de minister ook – dat op het moment dat er gesplitst wordt inderdaad alle achterstallig onderhoud wordt afgerekend en wordt gecompenseerd in de vorm van een extra dotatie aan het vermogen van de netbeheerder. Graag krijg ik hierop een reactie.

Daarmee kom ik op de SDE. Anderen hebben het al gehad over het feed-insysteem op termijn. Wat de SP-fractie betreft, is dat ten principale een goede ontwikkeling. Die moet je overigens combineren met een toenemend percentage aan verplichtingen. Het ene systeem moet in het andere overgaan, maar het idee is goed. Het kabinet wil hieraan een plafond koppelen. Dat leidt ongetwijfeld tot de bekende problemen die wij nu ook hebben, een stop-and-gosysteem, frustraties en bureaucratie. De SP-fractie is daar niet enthousiast over.

Mevrouw Spies (CDA): Dat betekent dus dat de SP bereid is genoegen te nemen met een energierekening voor huishoudens die ongelimiteerd zou kunnen stijgen, want dat is de consequentie van een openeinderegeling. Er is dan geen enkele garantie meer voor de consument dat de energierekening ook nog een beetje betaalbaar blijft. Dat is toch een van de zorgen die in ieder geval bij de CDA-fractie wel aan de orde is.

De heer Jansen (SP): Zeker, die zorgen leven ook bij ons, maar wij zijn er vrij praktisch in. Wij kijken ook gewoon naar de situatie in Duitsland. Wij vinden dat daar de prijsontwikkeling nogal meevalt. Bovendien weet mevrouw Spies ook dat de curve in de prijsontwikkeling van duurzame energie omlaag gaat. Dat wil zeggen dat je altijd een punt krijgt waarbij die twee lijnen elkaar kruisen. Het is dus niet zo dat de tariefstijging voor grijze stroom oneindig door kan gaan omdat het aandeel groen toeneemt. Wat ons betreft moet er gekeken worden naar de financiële effecten. Die moeten worden doorgerekend, maar wij denken dat het aanbrengen van een plafond toch een aantal grote nadelen heeft, die ik zojuist heb genoemd.

Ik kom op de drie pijlers voor duurzame elektriciteitsopwekking tot 2020: de bijstook van biomassa, wind en warmtekrachtkoppeling. Op het bijstoken van biomassa zou ik mordicus tegen zijn als daar subsidie naartoe gaat. Het is subsidie op een heel laagwaardige techniek, namelijk het verstoken van houten pallets in plaats van kolen. Je zou kunnen overwegen om, zoals de heer Samsom voorstelt, een percentage te verplichten. Dat is wat ons betreft een betere route, zij het dat het plafond wel gerelateerd moet zijn aan de capaciteit. Op dat punt ben ik het wel eens met mevrouw Spies.

Er is een groot probleem – dat blijven wij herhalen – met industriële warmtekrachtkoppeling. Omdat de kabinetsdoelstelling op het gebied van energiebesparing uit warmtekracht heel hoog ligt – in 2020 50 picajoule per jaar – is dat vitaal voor het halen van die langetermijndoelstelling. De SP-fractie wijst er nog maar eens een keer op dat zolang er geen wettelijke eis komt aan een oplopend, verplicht percentage nuttig gebruik van restwarmte, industriële warmtekracht het altijd zal afleggen tegen bijvoorbeeld kolenstroom. Kortom, minister, het is nodig om op dit punt met een wettelijk kader te komen om te voorkomen dat een heel grote potentie van energiebesparing niet benut wordt.

Wat wind betreft, wordt inmiddels steeds duidelijker dat wat de SP-fractie al anderhalf jaar geleden voorspeld heeft gaat gebeuren. De ambities van wind op land kunnen niet worden waargemaakt. Er is gewoon teveel tegenwerking en teveel onzekerheid, dingen duren te lang. Wat ons betreft, zijn daarvoor twee remedies, namelijk het verschuiven van volume van land naar zee en de rechtsbescherming op land verbeteren, met een uniforme manier van toetsen van een planologische inpassing van molens. Vervolgens voor het restant, dat past binnen die strengere voorwaarden, de procedures verkorten. Dat is wat ons betreft de beste aanpak.

Mevrouw Spies (CDA): Betekent dat de facto ook minder wind op land?

De heer Jansen (SP): Ja, wat ons betreft verschuift een deel van de doelstelling van wind op land naar wind op zee. Dat betekent dus nog meer wind op zee. Dat is trouwens ook niet eenvoudig, maar in ieder geval wel een stuk minder moeilijk dan wind op land. Wij denken dat het einddoel van wind op land te ambitieus is en niet met fatsoenlijke inpassing te regelen valt. Dat is niet meer dan een inschatting, maar de ontwikkelingen van de afgelopen anderhalf jaar geven mij op dit punt denk ik wel gelijk.

Ten slotte had ik nog gevraagd om de antwoorden op de vragen die ik mede namens een aantal collega’s had gesteld om de APX op de agenda te zetten. De SP-fractie is blij dat er nog onafhankelijke geesten in Nederland rondlopen die bijvoorbeeld de APX kritisch volgen. Wij vinden het een beetje merkwaardig dat de APX als mensen met kritiek komen zo hevig reageert, ook al zijn die mensen misschien niet altijd even nauwkeurig in hun kritiek.

Ik denk wel dat de vragen die bij ons leven voor een belangrijk deel beantwoord zijn. Ik blijf nog met twee punten zitten. Allereerst zegt de minister dat het beursreglement is getoetst voordat de APX door haar als beurs is aangewezen. Dat zal wel, maar de request for quote-procedure bestaat pas anderhalf jaar, terwijl de beurs al iets langer bestaat. Als er veranderingen zijn in het beursreglement, worden die dan opnieuw getoetst? Is daar continuïteit in? Vervolgens is de vraag hoe het is gesteld met de naleving. De minister schrijft bijvoorbeeld in het antwoord op vraag 3: «In alle gevallen was het gevolg dat de prijs voor de Nederlandse markt voor dat betreffende uur vervolgens bevestigd werd of niet significant hoger werd». Waar baseert de minister dat op? Wat voor criteria houdt zij of houdt de Energiekamer aan om dit soort zaken te toetsen? Wordt er überhaupt iets getoetst? Kortom, zegt de minister: op het moment dat het beursreglement door mij is getoetst, ben ik tevreden, de leden van de beurs moeten zelf hun werk doen? Of heeft de minister, dan wel de Energiekamer, er nog een eigenstandige positie in?

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Ook wij maken ons zorgen over biomassa, wat de bijstook betreft. Daardoor worden de doelstellingen die zijn opgesteld heel wankel. Waarom pas zo laat een plan? Waarom verzet de regering zich tegen een wettelijk verplichtingensysteem? Wat doet de regering richting ondernemers met wie afspraken zijn gemaakt die nu niet worden nagekomen? Dan gaat het om ondernemers die verder willen gaan met ontwikkelen maar die nu tegen een aflopende MEP aanlopen.

Wij vinden ook dat wij meer moeten doen voor kleinverbruikers. De regering heeft negatief gesproken over de systematiek zoals die in Duitsland bestaat, maar de onderbouwing ontbreekt wat ons betreft; het kabinet blijft hameren op de SDE. Grote bedrijven lopen nu al aan tegen hoge administratieve lasten, budgettaire plafonds en lange wachttijden en vergunningsprocedures. Voor huishoudens zijn deze obstakels echt onoverkomelijk. Wat gaat de regering nu echt doen op dat punt?

Voor SCE zijn er veel meer aanvragen dan er op dit moment beschikbaar is. Op zichzelf is dat natuurlijk hartstikke goed nieuws, maar het kan te maken hebben met een tekortschietend budget. Ik begrijp dat de minister daar nu nog niet op vooruit wil lopen, omdat de aanvragen nog allemaal in behandeling zijn, maar dit zorgt natuurlijk wel voor grote onzekerheid bij ondernemers. Wij vinden wel dat wij ervoor moeten waken dat goede aanvragen niet kunnen worden afgekaatst vanwege dat tekort aan budget. Deze ondernemers, zeker wanneer het wat kleinschaliger ondernemers zijn, dreigen voorgoed ontmoedigd te worden in dergelijke initiatieven. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat dat niet gaat gebeuren? Ziet zij er bijvoorbeeld iets in dat er als er straks meer budget mocht komen, waarvoor verschillende fracties hebben gepleit, een soort contract cue is, waardoor een bedrijf dat op zichzelf een fantastisch plan heeft maar niet gehonoreerd wordt, bijvoorbeeld vanwege het tekortschietende budget, als eerste aan zet is wanneer er wel meer budget beschikbaar komt, waardoor niet de hele systematiek helemaal opnieuw hoeft te worden gedaan? De CDA-fractie heeft terecht gezegd dat de realiseringsperiode, de periode waarin je daadwerkelijk moet gaan bouwen, wel erg lang is en dat er misschien ook wel partijen zijn die daarmee gaan gokken. Dat mag best, maar dan moet dat wel heel snel blijken, zodat het geld ook daadwerkelijk gebruikt wordt. Ik vind de suggestie van de CDA-fractie om die periode te verkorten interessant. Het kan ook op een andere manier gestimuleerd worden dat er bij wijze van spreken iets extra’s te halen valt wanneer je versnelt. Ik ben benieuwd welke prikkels de minister wil inbouwen om te zorgen dat aanvragen ook zo snel mogelijk worden gerealiseerd. Is de minister van plan om als die trucs allemaal niet werken en als zij de onderuitputting niet het hoofd kan bieden aan de vraag, daadwerkelijk te onderhandelen met de minister van Financiën? Is de minister bereid om binnen de eigen begroting mogelijk te schuiven ten bate van SCE?

Het project Stroomopwaarts is een aantal jaren geleden gestart en moet leiden tot een efficiënter en beter werkend marktmodel voor de kleinverbruikers, met lagere cost to serve en een betere dienstverlening aan de consument. Ook de onderdelen van de nieuwe Energiewet, zoals het capaciteitstarief, de slimme meters, het leveringsmodel en nieuwe metermarktmodellen, worden meegenomen in dat project. Maar doordat de Eerste Kamer de wet een aantal weken geleden nog niet heeft aangenomen, maar een aanpassing heeft gevraagd, ligt dat nu stil. Kan de minister ingaan op de zorg die wij daarbij hebben hoe wij voorkomen dat door vertraging veel geld en kennis verloren gaat? Op welke termijn komt de minister met de aanpassing waarom de Eerste Kamer heeft gevraagd? Kan zij over het project Stroomopwaarts aangeven of de afgegeven invoerdatum vooralsnog de streefdatum is, zodat ook de sector hierover meer helderheid krijgt?

Ik sluit me aan bij de vragen die zijn gesteld over Nuon. In eerdere debatten, ook vorige week weer, ben ik ervan uitgegaan dat Vattenfall toch een behoorlijk onomkeerbare stap richting splitsing heeft gezet. Dat was overigens ook onze vraag bij RWE. Die ruimte wil ik het bedrijf wel laten. Volgens mij is dat bij Vattenfall aan de hand. Maar ik vind het wel van belang, ook juist voor de aandeelhouders, dat die duidelijkheid nu wordt herhaald door de minister. Wij hebben daarstraks in het mondelinge vragenuurtje gesproken met de minister-president, die voortdurend de vragen doorschoof naar de minister van Economische Zaken. Ik hoop dat de minister en haar ambtenaren hebben meegeluisterd en dat zij alsnog antwoord geeft op die vragen. Wat gaat zij nu doen richting RWE/Essent, en wat gaat zij met name doen richting Brussel? Zij heeft in het debat van vorige week gezegd dat dit misschien nog een optie is om dit te stoppen wanneer het op deze manier verder gaat. Graag krijg ik op die punten een reactie van de minister, ook over de kerncentrale in Borssele.

Ten slotte heb ik nog een vraag over een binnengekomen brief. Wat is de laatste stand met het stopcontact op zee? Kan de minister toelichten of verplichtingen die voortkomen uit de Elektriciteitswet hieromtrent ook worden nagekomen, zodat de windparkprojecten voortvarend op het net kunnen worden aangesloten?

De heer Zijlstra (VVD): Voorzitter. Wat de vraag over Essent betreft, denk ik dat de minister gewoon even de Handelingen van vorige week erbij moet pakken. Dat was ongeveer een herhaling van zetten. Ik vond het wel interessant wat er bij dit debat gebeurde, ook naar aanleiding van het aanpassen van het regeerakkoord, of dat nu over straaljagers of de kredietcrisis gaat. Dat gebeurt met enige regelmaat. Rond de SDE is ook een nieuwe formulering gevonden. De heer Samsom ziet daarin een mogelijkheid om de geldkraan nog verder open te draaien, gebaseerd op de formulering «ruimer en robuuster». Dat. is ook een formulering waar wij als VVD enigszins argwanend van worden. Tegen mijn buurvrouw zeg ik over de opslag dat dit gaat over de wijze van financiering, niet of het ruimer en robuuster wordt. In de uiteindelijke formulering staat ook: «Bij de uiteindelijke vormgeving zullen de koopkrachteffecten en de budgettaire beheersbaarheid worden meegewogen». Daar zit dan weer mooi de rem.

Daarbij komt dat mevrouw Spies van het CDA vandaag zei dat het budget voor 2009 en volgende jaren natuurlijk niet mag worden overschreden en dat dit geen openeinderegeling mag worden. Dat lijkt mij financieel een gezonde houding. Ik hoop dat het CDA het in dit geval een keer gaat volhouden voor de toekomst. Ik ben wel benieuwd hoe de minister dit nu gaat uitleggen. Ik zie op zijn minst een beetje licht. Sterker nog, ik zie best een hoop licht tussen de standpunten van de PvdA en het CDA op dit punt. Misschien kan de minister op een andere wijze haar licht laten schijnen over deze formulering in het regeerakkoord. Hoe leest zij die? Dan gaan wij eens kijken wat dit vervolgens weer veroorzaakt bij de regeringspartijen. Als ik de miljoenen van de heer Samsom voorbij zie komen, krijg ik wel een beetje het gevoel dat hij niet zal rusten voordat de laatste euro aan belastinggeld is besteed aan subsidies voor windmolens en dergelijke. Mevrouw Van Gent zal hem daarin van harte steunen, denk ik.

Ik ga over naar de voorliggende brieven. Er staat dat er 904 mln. stijging aan subsidies is vanwege het duurder worden van windturbines. Dat heeft niets te maken met het variabele effect van een lagere olieprijs, dat snap ik, wat ook een paar honderd mln. met zich heeft meegebracht. Begrijp ik het goed dat het ging om bijna 1 mld. extra in een jaar tijd doordat de windmolens duurder zijn geworden? Dat zijn kostenoverschrijdingen waarbij als het gaat om de Betuwelijn of straaljagers de hele Kamer volledig in de stress schiet, maar als een windmolen in dit land in een jaar tijd over de hele breedte 1 mld. duurder wordt, vinden wij dat kennelijk heel normaal. Wat is daarover de mening van de minister? Daarover geeft zij eigenlijk geen waardeoordeel. Dat zouden wij graag horen.

Ook zouden wij graag een nadere uitleg krijgen van de zinsnedes in de brief over de SDE, die ik oprecht niet begrijp, over de additionele kasmiddelen die ter beschikking moeten worden gesteld voor de langere termijn. Tot 2020 gaat het om 5,5 tot 9,6 mld. en tot 2030 om 21,4 tot 31,7 mld. Dat is niet echt klein bier. Wat bedoelt de minister hier nu eigenlijk mee? Dat was mij niet geheel duidelijk. Wat voor extra geld is dit? Of is dit het schuiven van geld tussen verschillende kasstromen? Graag een toelichting.

Ik zou ook graag in het kader van de door de minister gegeven indicatie van benodigde extra kasmiddelen om die 35% duurzame elektriciteit in 2020 te kunnen halen een nadere doorrekening krijgen van een aantal kosten die verbonden zijn met het opschroeven van de duurzame elektriciteitsproductie, kosten zoals balancering van het net. Wij horen van netbeheerders en van TenneT vaak dat zij zich er zorgen over maken hoe zij het wisselstroomnetwerk in balans kunnen houden, met al die wisselende energiestromen die door duurzame energie worden veroorzaakt. Dat is qua betrouwbaarheid en leveringszekerheid een heel belangrijke component. Wat betekent het ook kostentechnisch dat wij alle netwerkaanpassingen – stopcontacten op zee en dergelijke – gaan socialiseren? Ik zou graag inzichtelijk hebben wat dat nu betekent voor de energieafnemer, want die gaat dat allemaal betalen. Wat betekent het dat wij extra back-upvermogen moeten plaatsen vanwege het feit dat wij het uitvallen van bijvoorbeeld windenergie moeten opvangen omdat de stroomvraag wel continu is? Dat soort kosten zouden wij graag toch eens doorberekend zien, zodat wij inzicht krijgen wat dit op de energierekening van de gemiddelde energieverbruiker betekent.

Ik kom bij biomassa, 10,6 terawatt in 2020 is een hele hoop. Hoeveel procent is dat van die 35%? Dat zou ik wel willen weten zodat wij de verhouding hebben. Ik was wel een beetje verbaasd door het voorstel van de PvdA voor de 40% verplichte bijstook. Ik vind het niet helemaal reëel dat wij eerst vanuit de politiek heel erg ons best hebben gedaan om die biomassa een beetje af te knijpen vanwege allerlei zorgen over palmolie en de effecten op het milieu in de Derde Wereld, terwijl wij nu gaan zeggen dat de minister haast moet maken omdat men aan het eind van het jaar 40% verplicht moet gaan bijstoken. Zo begreep ik het van de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA): 2020.

De heer Zijlstra (VVD): 2020, dat is alweer een stukje beter. Maar dan nog ben ik verbaasd, want de PvdA was toch een van de partijen die vooropliepen bij de vraag of biomassa wel zo milieuvriendelijk is. Ik ben ook benieuwd of de minister nu een groot verschil ziet tussen de huidige situatie en de situatie van ruim een jaar geleden, toen onder andere de PvdA – naar onze mening overigens terecht – vraagtekens stelde bij het groene karakter van biomassa.

Ik kom bij de subsidie voor windarme locaties. De VVD zegt: doe dat alsjeblieft niet, wij hebben al grote problemen met het rendabel maken van windenergie. Het is net 1 mld. duurder geworden, en dan gaan wij misschien ook nog overwegen om voor de locaties waar het nog onrendabeler is ook nog speciaal subsidies te gaan verlenen, kennelijk om het geld maar op te krijgen. De VVD wil dat sterk afraden. Steek dat geld nu in innovatie in andere vormen. Steek dat geld nu bijvoorbeeld in zonne-energie, dat is prima, maar ga nu niet subsidiestromen voor nog onrendabeler locaties verzinnen.

De heer Samsom (PvdA): In die zin lees ik steun voor het voorstel om een deel van het budget voor windenergie te lenen voor zonne-energie.

De heer Zijlstra (VVD): Dat lenen moet u weglaten. U weet dat wij tegen deze SDE-regeling zijn. Maar het is een gegeven dat die regeling er is. Binnen de SDE-regeling die er is willen wij best meedenken in hoeverre wij hiermee optimaal kunnen omgaan. Daarover staat het denken bij ons niet stil, maar over lenen wel. Ik ga sterk mee in de lijn van mevrouw Spies. Ik zal haar ook op dat punt sterk in de gaten houden om te zorgen dat wij geen latere claims krijgen. Het is wat ons betreft een verschuiving en geen lening. Ik hoor een staaltje puur machtsdenken van de PvdA. Voor degenen die het niet meekregen, de heer Samsom zei: de heer Zijlstra heeft meer stemmen dan GroenLinks, dus dat vind ik toch wel interessanter. Aan toekomstbespiegelingen waag ik mij niet.

De heer Samsom (PvdA): Is dat anders dan? Ik heb de laatste tijd niet geteld.

De heer Zijlstra (VVD): Wat Nuon betreft, was ik een beetje verontrust door de zinsnede in de brief dat de schuldenpositie van de netbeheerder in lijn met de motie-Samsom over overbelening van de netbeheerder niet onevenredig is verhoogd, ter versterking van de financiële positie van het productieen leveringsbedrijf. In een vorig AO hebben wij in een uitwerking van de motie-Samsom ook gezegd dat het een inleenverbod moet zijn. Het kan niet zo zijn dat geld dat bij de holding zit feitelijk als lening wordt neergelegd bij de netbeheerder. De formulering «niet onevenredig verhoogd» wekt bij mij de suggestie alsof er toch iets dergelijks is gebeurd, maar dat de minister zegt dat dit niet op een wijze is gebeurd die zij te gek voor woorden vindt. Dan gaat zij volgens mij verder dan de Kamer haar heeft toegestaan. Graag krijg ik uitleg op dit punt.

Over Oostzaan hebben wij eerder overleg gehad. Daar is op 11 mei een gesprek geweest tussen iemand van het ministerie en de gemeente. Wij hebben de minister meegegeven dat het natuurlijk niet zo kan zijn dat mensen die onder de kabels wonen die zijn verhoogd van 150 kV naar 380 kV de pisang zijn en dat de gemeente de eventuele uitkoop alleen zou moeten dragen. De minister heeft aangegeven dat zij die boodschap goed heeft begrepen. Wat is er uit dat gesprek gekomen en wat vindt de minister van het artikel dat ik op 13 mei in De Telegraaf aantrof, waarin werd gesteld dat het ministerie van VROM hoogspanningsmasten levensgevaarlijk vindt vanwege leukemie en Alzheimer? Dat was nieuw voor mij. Wat is nu de mening van VROM? Als dit de mening van VROM is, heeft dat nogal wat effecten op dit beleidsterrein. Kan de minister hierover helderheid verschaffen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Noord-Brabant heeft zich vrijdag uitgesproken voor overname en heeft daarmee de oproep van de Kamer naast zich neergelegd. Maar het debat in Noord-Brabant krijgt natuurlijk nog wel een staartje, om niet te zeggen een staart. Voor ons is met name van belang hoe de beoordeling van het splitsingsplan van Essent verloopt.

Een ander punt van aandacht is het ongelijke speelveld in Europa. Het is cruciaal hoe de minister verdergaat met de motie-Hessels. Mag een ongesplitst bedrijf een gesplitst bedrijf overnemen? Begin 2006 zei Eurocommissaris Kroes dat zij het onbestaanbaar vond dat in Europa de grote nationale energiebedrijven de dienst uitmaakten en dat zij het Nederlandse voorbeeld maar snel moesten volgen. Dat is niet gebeurd, maar het mag natuurlijk niet bij een oproep blijven. Wat kunnen wij nog verwachten van de Europese Commissie?

Voor de kwaliteitsborging binnen onze eigen energiemarkt is de vraag of de doelen van de splitsingswet worden gehaald. De transportzekerheid is gewaarborgd. Belangrijk is nu hoe je via wetten en regels de leveringszekerheid van energie kunt borgen. Het eerdere antwoord van de minister, dat door de markt van vraag en aanbod de leveringszekerheid tot stand komt, is voor mij toch niet echt de garantie. Want voor een goede strategie is meer nodig dan markt. Zelf vind ik in dit opzicht de vergelijking met de gezondheidszorg interessant, waar het om de vraag draait wat het betekent dat je als overheid garant staat voor de kwaliteit, bereikbaarheid en betaalbaarheid van de zorg. Als ik daar nu naar kijk, zeg ik: daar gebeuren nu gekke dingen. De overheid moet voortdurend inspringen als organisaties dreigen om te vallen of daadwerkelijk omvallen. Daarbij is niemand gebaat, vooral niet de mensen die afhankelijk zijn van deze diensten.

De komende jaren is het voor Nederland van belang om maximaal in te zetten op datgene wat wij nog wel in handen hebben: het netwerk. Het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie heeft recent een goede publicatie naar buiten gebracht over bio-energie. Daarin wordt een inzet op regionale opwekking betoogd, waarbij een sterke impuls vanuit de overheid nodig is. Dat betekent niet dat wij de mondiale samenwerking moeten vergeten, wel dat wij voorop mogen lopen in regionale en duurzame energie-opwekking, om daarmee aan te sluiten op de mondiale markt. Met andere woorden, think global, act local. De ChristenUnie wil graag groter inzetten op duurzame en kleinschalige opwekking. Dat betekent investeren in de regionale netten. Maar hoe je het ook wendt of keert, er moet wel de juiste energie in het net worden gestopt. Wat dat betreft, heb ik dan ook hoge verwachtingen van het wetsvoorstel Voorrang voor duurzaam.

De SDE-regeling loopt inmiddels enige tijd met wisselend succes. Gezien de tussentijdse conclusie van het Planbureau voor de leefomgeving liggen wij niet op koers. Dat is zorgelijk. Volgens mijn motie, die ik tijdens de behandeling van de VROM-begroting heb ingediend, hoort van de schoon en zuinig-monitor een normerende werking uit te gaan. Daarom hoor ik ook graag van deze minister hoe wij de doelstellingen wel kunnen halen. Heeft zij al plannen om bij te sturen, bijvoorbeeld via aanvullende maatregelen, straks bij de begroting?

In dat kader vind ik het voorstel van collega Samsom interessant. Wij zien dan ook graag dat de SDE-gelden met name bij de kleinschalige opwekking terechtkomen. Ik sluit mij wat dit betreft aan bij de opmerking van mevrouw Spies en daarbij wijs ik ook op het voorstel van LTO. Sowieso constateer ik dat veel duurzame MKB’ers een gebrek aan slagkracht ervaren om gebruik te kunnen maken van de subsidieondersteuning voor innovatie. Hoe wil de minister de MKB’ers wel voldoende kansen geven, ook om mee te doen?

Ik plaats kritische kanttekeningen bij grootschalige bijstook van biomassa. Deze bijstook betekent geen fundamentele verduurzaming van onze energielevering. Mijn angst is toch wel dat subsidiëring van bijstook in de praktijk gaat neerkomen op subsidiëring van kolencentrales. Daar moeten wij natuurlijk heel ver vandaan blijven. De minister belooft hierover nog een aparte brief. Die zie ik graag voor de zomer tegemoet. Misschien kunnen wij dit de pinksterbrief noemen, na de paasbrief. Ik benadruk ook dat de ChristenUnie op dit vlak heel strikte voorwaarden wil zien, en inzet op de duurzaamheidscriteria eist.

Ik heb nog een aantal specifieke opmerkingen over de SDE. De doelstelling p, restwarmte optimaal te benutten is prima, maar AVI’s moeten niet een aanzuigende werking op afvalverbranding hebben ten koste van recycling. Daarover hebben wij ons als Kamer ook nadrukkelijk uitgesproken bij het afvalbeheerplan. Recycling vormt nog altijd een voornamere manier om CO2-uitstoot terug te dringen.

Een ander punt is dat de industriële WKK behoefte heeft aan een vangnetregeling. De uitwerking sluit nog onvoldoende aan op de praktijk. Het uitgangspunt van de minister van 7% rendement is nu juist het probleem. Dat is echt te weinig; dat zijn geluiden die ik hoor, want gebruikelijk is het om van 15% uit te gaan. Hoe denkt de minister WKK echt aantrekkelijk voor investeringen te maken?

Wij zijn blij met de Taskforce windergie op zee en met de ondertekening door staatssecretaris Huizinga. Belangrijk is nu ook een goede subsidiëringssystematiek, Ik kan mij ook aansluiten bij de vragen van de heer Van der Ham over het stopcontact op zee.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Het zal helder zijn dat wij het van groot belang vinden dat de SDE-gelden volledig en goed worden besteed. Vandaar dat ik net ook wat kritisch was tegenover de heer Samsom.

Wij vinden het heel jammer – dit is toch een andere invalshoek dan die mevrouw Spies kiest – dat door het plafond op de SDE-regeling niet het volle potentieel op duurzame energie wordt benut. Nu de minister heeft besloten een deel van de kosten van de regeling te betalen uit een stijging van de reguliere elektriciteitsprijs, zou het wat de GroenLinks-fractie betreft tijd worden om het plafond op te heffen. Wij hebben net in een interruptiedebatje al wat gediscussieerd over wat dat dan zou moeten kosten. Wat ik interessant vind is het crisisakkoord. Zoals het in Duitsland is geregeld, gaat het om €60 per huishouden per jaar. Ik zei per ongeluk €6, een stomme fout natuurlijk, maar het is €60. Ik zou wel de verbinding willen leggen met de maatregelen waar minister Van der Laan vorige week vrijdag mee is gekomen, om 300 mln. te investeren in huizen van huurders – dus in corporatiewoningen – om die beter te isoleren en energiebesparende maatregelen te nemen. Daardoor kunnen mensen met lagere inkomens ook behoorlijk op energie besparen.

Bovendien speelt mee dat ook de Woonbond en Aedes hierover afspraken hebben gemaakt, waardoor een iets hogere huur weer wordt verrekend met lagere energielasten. Ik leg dit uitdrukkelijk aan de minister voor, want het blijft doodzonde dat het subsidieplafond voor kleinschalige zonne-energie 62 mln. is, terwijl er voor ruim 152 mln. is aangevraagd. Dan kun je wel nagaan hoeveel mensen daaraan heel graag willen meewerken. Bijvoorbeeld voor corporatiehuurwoningen zou dit een heel goede insteek kunnen zijn. Dus als mevrouw Spies zich zoveel zorgen maakt over die lagere inkomens – dat doet GroenLinks ook, wij zijn niet voor niets groen en links – is daar ook nog wel wat anders over te zeggen. Wij vinden het jammer dat dingen niet doorgaan omdat de plafond erin zit, terwijl de vraag groot is.

De heer Zijlstra (VVD): Met het laatste punt is iedereen het natuurlijk eens. Als je kunt besparen is dat prachtig, daar zal niemand op tegen zijn. Ik wil even terug naar die € 60, want GroenLinks maakt met andere linkse partijen altijd veel kabaal als er ook maar een euro koopkrachteffect is voor lagere inkomens. Als het om duurzame energie gaat, wandelt u daar redelijk gemakkelijk overheen. Hoe ziet u dat nu met die €60? Geldt dat voor iedere Nederlander, of krijgen wij daar weer een hele nivelleringsslag overheen? Wat had u in gedachten?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik ben stomverbaasd door deze vraag, want ik heb net aangegeven dat je vaak wat verder moet kijken dan je neus lang is, dus dat je ook wat verder moet kijken dan de commissie voor Economische Zaken. Ik heb aangegeven dat de minister voor Wonen, Wijken en Integratie afgelopen vrijdag ook met plannen is gekomen om honderden miljoenen te investeren in de isolatie van huurwoningen en dat er ook al afspraken zijn tussen de Woonbond en Aedes waarin een lichte verhoging van de huur gecompenseerd wordt met lagere energielasten, waardoor ook weer investeringen plaatsvinden. Daar moet je heel nauwkeurig naar kijken. Ik vind het in principe wel wat waard dat het plafond weggaat en dat wij meer investeren in duurzame energie. Natuurlijk kijken wij hoe wij lage inkomens kunnen compenseren. Voor een deel kan dat door de plannen van minister Van der Laan die er nu liggen. Als dat u nog te ver gaat, ben ik natuurlijk graag bereid om met de VVD hiernaar te kijken, zodat wij dit nog perfecter kunnen oplossen, zoals ik het net heb geschetst.

De heer Zijlstra (VVD): Het ging over het feed-insysteem, zoals in Duitsland gebeurt, en over uw wens om daar ook geen plafond aan te koppelen. De maatregel die u schetst, is een heel ander traject. Extra investeren in woningverbetering en daarmee in energiebesparing moeten elkaar compenseren, maar dat heeft in die zin niets te maken met de €60 euro die het feed-insysteem gaat kosten. Dat heeft gewoon een groot koopkrachteffect. Ik hoor u niet, terwijl u daarover op andere punten enorme heisa maakt – als de zorgpremie omhoog gaat of wat dan ook, is het land te klein – maar nu gaat het om €60 voor duurzame energie per jaar voor gezinnen met een klein inkomen. Dus legt u nu eens uit hoe u dat gaat verkopen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Daar kun je nog best verschil in maken. Er is net ook gevraagd hoe het nu eigenlijk zit met de uitwerking van de verhoging van de elektriciteitsrekening. Wie gaan daar precies aan meebetalen? Hoe wordt dit uitgewerkt? Dat moet de minister nog doen. Ik zou die rekening zeker niet neerleggen bij de laagste inkomens. Ik ben blij dat ook de VVD zich daarover zorgen maakt. Er zijn natuurlijk zeker compensaties mogelijk. Daar zijn wij ook voor en daar maken wij ons ook terecht druk om. Dat weet de heer Zijlstra ook wel, dus dit is vragen naar de bekende weg. Wij weten ook bij GroenLinks dat wij in duurzaamheid moeten investeren. Als wij plafonds blijven aanleggen terwijl er grote vraag is, maken wij daarin een keuze. Wij willen daarin lagere inkomens ook compenseren. Dus ik zou zeggen: welkom in het kamp van GroenLinks!

De heer Zijlstra (VVD): Wij willen niet compenseren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Nee, daar was ik al bang voor, maar ik ga er wel van uit dat ook bedrijven hieraan enorm moeten gaan meebetalen.

Wij maken ons ook ernstig zorgen over het gebrek aan aanmeldingen voor wind op land. Wij willen dat de minister zo snel mogelijk met oplossingen komt. Momenteel wordt er veel gekeken naar grote producenten. Wellicht zou de minister de focus meer moeten verplaatsen naar kleine stroomproducenten.

Dan kom ik meteen op het punt om nu toch het hoofd in de schoot te gooien als het gaat om wind. Wat de lening betreft, wil ik graag dat de minister er uitgebreid op ingaat dat wij nu 252 mln. zouden kunnen gaan lenen van wind om dat in biomassa en zon te steken. Ik wil niet dat die lening gebakken lucht wordt, want dan hebben wij helemaal een probleem.

Ik leg de minister de volgende vraag voor. Bij de crisismaatregelen was het juist de bedoeling, ook als het gaat om duurzaamheid, om de spoeling dikker te maken, dus een beter resultaat te behalen en ook te kijken hoe je op redelijk korte termijn investeringen kunt doen, zodat het mes aan twee kanten snijdt. Ik krijg nu toch een beetje de indruk dat de spoeling nu weer dunner wordt, want als het tegenvalt en als wij die 252 mln. niet op de een of andere manier kunnen compenseren, dan is er pas echt crisis. Ik wil hierover absolute helderheid. Er is bij een deel van de milieubeweging – en ook bij GroenLinks – wel kritiek op het idee, want het was al een beetje uitgesijpeld dat de heer Samsom ermee zou komen om aan de ene kant duurzaamheid extra te stimuleren als het gaat om zon en biomassa, maar aan de andere kant toch ook weer geld uit diezelfde duurzame pot weg te halen, waarmee je dus per saldo eigenlijk maar heel weinig opschiet. Dat is niet wat de GroenLinks-fractie wil. Ik zie toch ook al verschil van mening in de coalitie hierover, want mevrouw Spies krijgt het woord «lening» niet over haar lippen. Dan denk ik: dan moet je ook eerlijk zijn en zeggen dat wij die 252 mln. halen uit wind, die nu gaat naar zon en biomassa. Maar dan moet je niet van twee walletjes eten, tenzij dat perfect geregeld is. Anders voel ik daar eerlijk gezegd niet voor. Ik zou meer voelen voor ons eigen idee van het zogenaamde feed-in, om daar nog eens veel beter naar te kijken en op die manier ook het plafond te kunnen weghalen. Want de heer Samsom heeft natuurlijk wel een punt dat er veel meer geïnvesteerd moet worden, met name in zonne-energie, zeker ook gezien het grote aantal aanvragen.

De heer Samsom (PvdA): Stel dat het voorstel luidt zoals u zegt. Wij pakken het gewoon van wind en wij geven het aan zon en biovergisting, waarmee wij duizenden particulieren en tientallen boeren hun innovatie en hun investering kunnen bieden. Dan zou u dat niet steunen, begrijp ik?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Zoals ik er nu tegenaan kijk – ik begrijp dat u nu ook alweer wat ruimte probeert te creëren op het punt van die lening omdat u daarvoor geen poot aan de grond krijgt, dat vind ik ook jammer – moet ik er nog eens heel goed over nadenken, want er zijn ook wel degelijk andere alternatieven, dat weet u ook. Ik wacht het antwoord van de minister af of mijn theorie klopt dat je als de lening niet doorgaat in totaal op duurzaamheid inlevert in plaats van dat het meer gaat opleveren. Als het meer oplevert in totaliteit, hebben wij misschien een deal, maar als het minder oplevert in totaliteit, vind ik dit toch wel een heel ingewikkelde vraag. Dat zou ook voor u moeten gelden.

De heer Samsom (PvdA): Dat heb ik ook uitgesproken. Sterker nog, ik ben daar helemaal niet geheimzinnig over. Het levert minder op in megawatts en kilowatturen. Ja, dat klopt, dat is een moeilijk dilemma, een keuze die wij maken. Dat zou u ook eens moeten doen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Die keuze maak ik, want ik heb u net een voorstel gedaan. Ik zou zeggen: ik geef u straks in uw eigen tweede termijn alle gelegenheid om daar nog eens uitgebreid op in te gaan. Want ook de GroenLinks-fractie is totaal ontevreden hoe het nu gaat met de subsidie op zonne-energie. Die is een soort Staatsloterij, die ook nog zeer ingewikkeld is. Voordat je de aanvraag doorhebt, is het geld alweer op. Dat is niet hoe wij het moeten hebben. Dat moeten wij echt zonder plafond beter gaan organiseren.

Ik vraag de minister of het niet een goed idee zou zijn om energiebedrijven die op de Nederlandse markt actief zijn te verplichten een bepaald minimumpercentage aan groene stroom te leveren. Dit percentage zou bijvoorbeeld jaarlijks omhoog kunnen gaan en voor 2020 zou dit uiteraard een directe vertaling van de kabinetsdoelstelling van minimaal 20% moeten zijn. Ik vraag hier zo op door na het debat van vorige week over RWE/Essent, omdat RWE aangeeft maar een ambitie te hebben van 10% Europabreed. Toen zei de minister dat voor Nederland uiteraard de Nederlandse regel geldt. Ik vind het nog steeds geen goed nieuws, want RWE neemt Essent wel over. In totaliteit – wij moeten natuurlijk wel verder kijken dan alleen de landsgrenzen van Nederland – zal dat voor de duurzaamheid in Europa geen goed nieuws betekenen.

Dan heb ik nog een paar vragen over de fiscale effecten van de verkoop van Essent.

De voorzitter: Volgens mij staat dit niet op de agenda.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Wij hebben het hier natuurlijk wel over.

De voorzitter: Een van uw collega’s zei net ook: pak de Handelingen er even bij, wij krijgen een herhaling van zetten. Nuon staat wel op de agenda, maar Essent niet. Ik laat het straks aan de minister over of zij die vragen wel of niet wil beantwoorden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter, ik vind het wel heel apart dat u daar nu over begint, want mevrouw Wiegman begon er zelfs haar verhaal mee. Toen hebt u daar niets over gezegd.

De voorzitter: Nee, dat was in een andere context. Ik meld alleen maar dat dit punt niet op de agenda staat en dat het straks aan de minister is of zij wel of niet wil antwoorden hierover. Ik herhaal wat een van uw collega’s zei: pak de Handelingen, want het wordt een herhaling van zetten. Daar waarschuw ik alleen voor.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Met een herhaling van zetten hebben wij wel vaker te maken in Den Haag, maar over RWE/Essent is het laatste woord nog niet gesproken. Ik neem gewoon de vrijheid om de opmerkingen daarover te maken die ik daarover heb gemaakt.

Over het fiscale effect van de verkoop van Essent heb ik aan staatssecretaris De Jager zojuist al een paar vragen gesteld. Hoe kijkt de minister nu aan tegen dit punt? Aan de ene kant gaan lokale overheden hier miljarden binnenhalen, terwijl de rijksoverheid miljoenen moet gaan inleveren. Heeft zij er als minister van Economische Zaken over nagedacht, of gaat zij erover nadenken, hoe dat op de een of andere manier nog te compenseren is?

Wat de splitsing van Nuon betreft, heb ik nog een vraag aan de minister over de waarborgen. Heeft zij werkelijk zwart op wit de garantie dat Nuon 1400 megawatt windenergie gaat realiseren? Ik vraag dat zo indringend omdat bij de deal RWE/Essent ook een soort duurzaamheidsdeal was gesloten van 1,5 mld. die dan in uiterste nood wel weer voor 400 mln. kan worden afgekocht. Ik mag toch niet aannemen dat zoiets zich ook hier voordoet, maar dat het glashelder zwart op wit staat dat dit nu geregeld is?

Garandeert Nuon ook het niet-realiseren van nieuwe kolencentrales? Ook dat vindt GroenLinks een interessante vraag, wat wij zijn zeer kritisch over dit soort overnames. Wij zijn niet bij voorbaat tegen maar wij maken wel een heldere afweging, ook op duurzaamheidsdoelstellingen. Dat willen wij dan ook wel zeer nauwkeurig weten.

Wij hebben gehoord dat Delta vorderingen maakt met haar plannen aangaande een tweede kerncentrale. De heer Zijlstra vindt dat goed nieuws, ik vind dat slecht nieuws. De heer Graus zal het ook geweldig vinden. Kan de minister hier meer over vertellen? Dat moeten wij natuurlijk echt zien te voorkomen.

De heer Graus (PVV): Voorzitter. Wij hebben eigenlijk vijf tot zeven kerncentrales nodig. Het zou perfect zijn als die er ooit komen. Dan zijn wij niet afhankelijk van instabiele landen. Ik zal er zeker vanavond een flesje Limburgs bier op drinken.

Nuon en Essent zijn letterlijk van levensbelang voor onze burgers. Wij hebben een paar uur geleden met de minister-president gesproken, die de vragen heel netjes op het bordje van deze minister legde. Een punt was heel belangrijk. Ik heb de minister meerdere malen gevraagd waarom zij ondanks het feit dat de meeste burgers tegen deze verkopen zijn, blijft doorgaan met het verkoopklaar maken. Ik blijf erbij dat de regering de leveringszekerheid en de betaalbaarheid van warmte en energie voor onze burgers in gevaar brengt en de afhankelijkheid van het buitenland vergroot. Bovendien gaat de minister intussen wel door met het verkwanselen van geld aan Al Gorisme, al die onzin van de SDE en dergelijke.

Stel dat het vernietigingsbesluit doorgaat. Ik heb de minister gevraagd om van haar vernietigingsbevoegdheid gebruik te maken. Ik heb die vraag een paar uur geleden ook gesteld aan de minister-president, die zei dat het nog te vroeg is om er nu over te praten. Hij liet de deur op een kiertje staan. Dat was uniek, want normaal praat hij zo dat je totaal geen handvatten meer hebt, maar nu liet hij duidelijk de deur op een kiertje staan. Ik wil nu toch van de minister horen hoe zij hierover denkt, omdat dit op haar bordje is teruggegooid. Mocht dit allemaal doorgaan, gaat zij dan gebruikmaken van haar vernietigingsbevoegdheid? Het is mogelijk dat wij anders met een initiatiefwet komen om het onmogelijk te maken dat energiebedrijven nog in buitenlandse handen vallen in de toekomst. Desnoods kunnen wij hiervoor een spoedprocedure starten omdat dit het algemeen belang dient.

Mevrouw Spies (CDA): Zo’n spoedwet moet dan wel heel snel. Ik ga even terug naar afgelopen donderdagavond. Betekent het voor de heer Graus ook niets dat er moties zijn ingediend en dat de Kamer zich daarover heeft uitgesproken? De motie over het vernietigingsbesluit heeft geen meerderheid gehaald. Ik vind het geweldig om iedere week met de heer Graus over dit onderwerp van gedachten te mogen wisselen, maar er ligt inmiddels natuurlijk ook wel een uitspraak van de Kamer op dit punt.

De heer Graus (PVV): Dat klopt, daarin heeft mevrouw Spies helemaal gelijk, maar er zijn nu nieuwe ontwikkelingen. Bij ons zitten de mailboxen helemaal vol. Steeds meer burgers gaan zich ermee bemoeien en ergeren zich hieraan. Mogelijk dat wij als Tweede Kamer, als vertegenwoordigers van een meerderheid van die mensen – en ook de ministers als hoeders van die mensen – tot inkeer komen. Ik heb al meerdere malen deze motie ingediend. Ik dien soms vijf keer een motie in. Soms is het mij de derde of vierde keer wel gelukt dat zo’n motie werd aangenomen. Ik ben gewoon een volhouder, altijd met een rechte rug en met sterke knieën door blijven gaan. Vaak lukken me toch nog dingen. Vandaar dat ik het gewoon blijf proberen, dat is mijn goed recht. Maar mevrouw Spies heeft gelijk dat die motie niet is aangenomen. Ik zeg ook niet dat die motie wel is aangenomen, maar ik stel nu wel een vraag aan de minister. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Ik ga zo dadelijk een VAO aanvragen. Dan ga ik weer een keer de motie indienen. Wil de minister tot bezinning komen? Ik hoef geen borstbeeld, zoals die hier in de Statenpassage staan. Daar ga ik niet voor, maar ik heb wel het hoge voorhoofd dat die mensen hebben. Als ik hier weg ga, wil ik alles hebben gedaan voor onze burgers wat ik kon doen. Dat is mijn taak, dus ik zal zeker blijven doorgaan.

Voor de rest wil ik dat de minister onmiddellijk stopt met alle onderzoeken zo lang dit allemaal speelt, naar de wenselijkheid van vangnetten en gedifferentieerde subsidiebedragen. Minister, neem uw verantwoordelijkheid en zorg dat de energievoorziening betaalbaar en in Nederlandse handen blijft. Ik kan mogelijk niet helemaal tot het einde van deze vergadering blijven en ik zal zeker een VAO aanvragen bij de griffie. Ik volg het debat wel, maar ik moet ook ergens anders zijn. Ik hoop dat ik een goed antwoord van de minister krijg.

De heer Zijlstra (VVD): De heer Graus heeft het steeds over leveringszekerheid. Het splitsingsbesluit staat hier feitelijk op de agenda. Kan de heer Graus aangeven hoeveel procent van de stroom die Nuon levert eigenlijk door Nuon zelf wordt opgewekt? Dan weet hij ongeveer hoe het met de leveringszekerheid van dat bedrijf zit en hoe goed je het voor elkaar hebt op het moment dat je dat bedrijf in Nederlandse handen houdt.

De heer Graus (PVV):Mijnheer Zijlstra, u bent beste kindje van de klas en dat bent u vast altijd al geweest, altijd een mannetje dat met zijn armen over elkaar alles wist. Ik zie het helemaal voor mij en ik hoef u geen percentages te gaan uitleggen, dat weet u zelf ook wel. Waar ik bij leveringszekerheid op doel, is dat zodra onze energiebedrijven in buitenlandse handen zijn – ik heb dat iedere keer netjes uitgelegd – een besluit door het buitenland kan worden genomen over onze energievoorziening. Daardoor kan de leveringszekerheid in gevaar komen. Het gaat helemaal niet om percentages, het moet gewoon niet zo zijn dat een ander land kan beslissen.

De heer Zijlstra (VVD): Bij Nuon is minder dan een kwart van de opwekkingscapaciteit van dat bedrijf zelf afkomstig. Dan kan Nuon wel in Nederlandse handen blijven, maar Nuon koopt zijn stroom nu al van buitenlandse bedrijven. Dus uw hele verhaal over leveringszekerheid is gewoon quatsch, want al houden wij het bedrijf in Nederlandse handen, het is nog steeds afhankelijk van buitenlandse stroomopwekking. Erkent u dat nu een keer en gaat u geen vage verhalen houden over de Nederlandse belangen, want dat is gewoon onzin.

De heer Graus (PVV): Dat is niet waar, dat zijn uw woorden. Dat zegt meer over u. Mogelijk hebben wij nu weer een zetel erbij als mensen dit horen. Iedereen ergert zich eraan dat wij altijd als onzinnig en vaag worden weggezet, terwijl als iemand duidelijk is, het wel de Partij voor de Vrijheid is. Daarom sluiten steeds meer mensen zich bij ons aan: omdat wij duidelijk zijn. Dat lees je ook in mailtjes: jullie zijn tenminste duidelijk. Wij spreken begrijpelijk voor Jan met de pet, dus dan moet u niet zeggen dat het onzin is. Bovendien gaat het hier om juridisch en economisch eigendom. Dat is toch heel iets anders dan waar andere landen stroom inkopen of waar je de grondstoffen voor kerncentrales vandaan haalt. Logisch zal er samenwerking zijn, zul je samen inkopen en zul je ook inkopen in andere landen. Maar het gaat hier om het verkwanselen van de energiebedrijven als het gaat om juridisch en economisch eigendom. Dat moet gewoon in Nederlandse handen blijven.

De voorzitter: Mevrouw Spies heeft ook nog een vraag. Ik stel voor dat dat de laatste is in de eerste termijn.

Mevrouw Spies (CDA): Ik complimenteer u met uw grote vastberadenheid en uw grote ambitie om voor de mensen in dit land de dingen zo goed mogelijk geregeld te krijgen. Maar als u dat serieus meent, blijft u bij dit debat en kondigt u niet al op voorhand een VAO aan. Dan gaat u hier het debat met ons en met de minister aan en gaat u niet deze zaal uit om straks in de plenaire zaal met moties te gaan slingeren. Dan doe ik echt een klemmend beroep op u om hier het debat aan te gaan en om daarna te besluiten of u weer naar de plenaire zaal gaat om moties in te dienen. Vanavond is het moment om die belangen die u zegt te vertegenwoordigen dan ook hier te verdedigen en hier uw inbreng te leveren, in plaats van te vertrekken en elkaar volgende week weer in de plenaire zaal te treffen.

De heer Graus (PVV): Gekker moet het niet worden. Nu snap ik er helemaal niets meer van. Wij zitten hier in dit overleg.

Mevrouw Spies (CDA): U kondigt aan dat u vertrekt. Ik doe een klemmend beroep op u om te blijven.

De heer Graus (PVV): Ik heb gezegd dat ik mogelijk niet kan blijven. Ik herhaal wat ik heb gezegd: ik stel de minister vragen, ik verwacht daar een antwoord op. Mogelijk een antwoord waardoor ik geen VAO hoef aan te vragen en geen moties hoef in te dienen. Dat hangt van het antwoord af. Ik heb niet gezegd dat ik een motie zal indienen, dat kan ik niet zeggen. Ik wacht de termijn van de minister af en dan zal ik besluiten – maar met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, want ik loop hier ook al een tijdje mee – om een VAO aan te vragen. Dan ga ik weer die motie indienen. Ik reken op uw steun, mevrouw Spies, want het zijn ook uw mensen. Het is ook uw achterban die zich doodergert aan dit soort zaken, dus help mij nu eens, doe nu eens mee met mij en pak wat zetels terug van ons.

Het antwoord van de minister

Minister Van der Hoeven: Voorzitter. Ik heb vijf blokjes. Het eerste gaat over de stand van zaken met de SDE 2009. Dan bespreek ik ook het voorstel van de heer Samsom over zon, biomassa en wind op land. Het tweede gaat over de toekomst van de duurzame energie en de paasbrief. Dan kom ik ook terug op de nieuwe financiering van de SDE en op de ramingen, op biomassa, meestook en WKK. Het derde blokje gaat over Nuon, het vierde over APX en het vijfde over de resterende vragen.

De brief van 15 maart ging over de voorlopige stand van zaken van de ingediende aanvragen voor de SDE 2009. Het is van belang om te benadrukken dat tot op dit moment de aanvragen nog niet zijn beoordeeld en dat er dus ook nog geen beschikkingen zijn afgegeven, positief noch negatief. Net als in 2008 zal de beoordeling leiden tot een daling van het gevraagde budget en vermogen, en zal een aantal aanvragen worden afgewezen. Pas na de beoordeling wordt duidelijk hoe groot de werkelijke aanvrage van budget en vermogen per categorie is. De beschikbare tijd daarvoor is dertien weken. Dat betekent 6 juli voor de aanvragen die zijn ingediend op 6 april. Dus ook pas aan het einde van die periode weet je wat afgewezen wordt en wat er blijft. Voor een aantal categorieën is meer aangevraagd dan gepubliceerd. Ik denk dat hiermee in ieder geval helder wordt dat de SDE een goede stimulans is voor investeringen in duurzame energie. De keerzijde is dat een aantal aanvragers teleurgesteld zal worden. Voor elektriciteit en biogasproductie zijn momenteel nog geen aanvragen ingediend. Het is niet helemaal onverwacht. Tot en met 30 oktober 2009 heeft men nog de tijd om projecten aan te melden. De categorie elektriciteit uit waterkracht met een verval kleiner dan vijf meter en een verval gelijk aan of groter dan vijf meter is nieuw. Dat heeft nogal wat aanlooptijd nodig als het gaat om nieuwe projecten. Ook hiervan verwacht ik dat voor het einde van de termijn een aantal aanvragen binnen zal zijn.

Voor wind op land is ook een heel beperkt aantal aanvragen ingediend. Dat vind ik echt zorgelijk, maar de categorie kent een lange aanlooptijd door de vergunningenproblematiek. Die aanlooptijd is onvoorspelbaar. Daardoor hebben wij ook te maken met een onvoorspelbaar verloop van de aanvragen. Hier is het echt nodig om het overheidsbeleid stabiel te houden. Verder zien wij dat de timing voor grote projecten ook het totale aangevraagde vermogen bepaalt. Ook die grote projecten zijn op een aantal punten onzeker. Ik heb er zorgen over hoe wij wind op land kunnen stimuleren.

Dan kom ik nu bij het voorstel van de heer Samsom. Ik begrijp best dat hij zegt dat er voor wind op land veel minder aanvragen zijn dan ruimte voor beschikkingen, terwijl er voor zon en biomassa sprake lijkt te zijn – maar de beoordeling moet nog plaatsvinden – van een forse overtekening. De heer Samsom wil ruilen en stelt een swap voor. De overheid moet betrouwbaar zijn als het gaat om investeringszekerheid. Dat is altijd de belangrijkste kritiek uit de sector. Wat de heer Samsom doet, is weer precies hetzelfde, namelijk wij hebben de SDE nu zes of zeven weken open. Dan gaan wij weer tijdens de rit – die net is begonnen – de spelregels aanpassen. Het hele terrein van wind op land ligt al gevoelig. Ik heb al aangegeven dat de initiatiefnemers daarvoor een lange adem nodig hebben, soms wel tien jaar. Ik heb echt geen zin om daarbij weer onrust te kweken.

Dit druist bovendien toch ook wel een beetje in tegen de systematiek van de SDE. Het hoogste doel van de SDE is niet om aan alle aanvragen te voldoen, maar je moet effectief sturen op categorieën die je minder wenselijk vindt vanwege de kosteneffectiviteit. Wij hebben deze discussie al gevoerd. Toen is de Kamer akkoord gegaan met de lange openstelling. Dat betekent ook dat je niet al na zes weken moet gaan schuiven, want dan moet je eigenlijk terugkomen op die discussie. Dan hoef je die lange openstelling ook niet te houden.

Het belangrijkste punt is dat de swap, hoe je het ook wendt of keert, leidt tot minder megawatts in deze kabinetsperiode. Dan spreken wij over zo’n 112 MW tot 116 MW minder. Dat betekent dat wij de doelstelling van Schoon en Zuinig niet halen. Ik kan mij voorstellen, mijnheer Samsom, dat mijn collega en uw partijgenoot, mevrouw Cramer, daar helemaal niet blij mee is. Die extra megawatts zon en biomassa wegen namelijk niet op tegen de daling van het aantal megawatts wind. U veronderstelt ten onrechte dat er deze kabinetsperiode nog extra geld komt om ook nog de wind op land-projecten te kunnen financieren. Dan gaat het over zo’n 135 mln., als wij in later jaren die doelstelling nog willen halen. Dat kan dus niet. Dus, mevrouw Van Gent, ik kan er ook niets aan doen: ik ben het met u eens. Er is geen sprake van een lening. Het kan gewoon niet. Als u doet wat de heer Samsom wil, dan bent u én de megawatts én het geld kwijt, want in deze kabinetsperiode komt geen extra geld voor de SDE.

Ik pik wel uit de wens van de heer Samsom op dat wij ervoor moeten zorgen dat wij die megawatts wind op land realiseren. Ik heb over die onzekerheid gesproken en in de maximale variant is in 2011 ruim 2100 MW aan wind op land vergund. Daarmee halen wij de kabinetsdoelstelling. Daar span ik mij voor in. Als ik doe wat de heer Samsom vraagt, dan ben ik wel verdraaid ongeloofwaardig en onbetrouwbaar tegenover de financierders.

De heer Samsom (PvdA): Ik denk dat wij nu uw redenering wel gehoord hebben over waarom het voorstel van de heer Samsom op veel manieren niet zou kunnen. Uw belangrijkste reden is dat u dan de doelstelling niet haalt. Dat kan gewoon niet waar zijn. Voor het crisispakket haalden wij de doelstelling al, in het crisispakket hebben wij 500 MW aan windenergie toegevoegd en nu halen wij er, omgerekend naar alle effectiviteit, ongeveer 100 MW vanaf. Als «doelstelling halen» plus 500 min 400 opeens «niet meer doelstelling halen» is, dan neemt de wiskunde een heel rare vorm aan. De doelstelling halen wij dus gewoon. Ik ben inderdaad akkoord gegaan met het feit dat je af en toe een categorie – helaas, helaas – overschrijdt; dat is een gevolg van een plafond stellen. Ik ben echter niet akkoord gegaan met een dermate grote onderuitputting van een bepaalde categorie dat er honderden miljoenen op de plank blijven liggen, terwijl wij die willen inzetten voor duurzame energie. U zegt dat u betrouwbaar bent voor de windenergiesector. U bent onbetrouwbaar na de 691ste MW die zich voor 31 oktober dit jaar aandient. Ik garandeer u, en dat weet u ook met al uw ambtenaren die precies weten hoe het er in het veld aan toegaat, dat die 691ste MW zich niet aandient voor 31 oktober. Daarom zijn de drie belangrijkste redenen die u aanvoert om aan te geven dat u mijn voorstel niet goed vindt, echt niet valide.

Minister Van der Hoeven: Ik ben dat om een aantal redenen niet met u eens. Allereerst gaat het niet alleen over 2009, maar ook over de doorwerking in 2010 en 2011. U gaat ervan uit dat in deze kabinetsperiode extra geld beschikbaar komt, maar dat komt er niet. Er komt geen extra geld voor de SDE beschikbaar.

De heer Samsom (PvdA): Laat ik voor de discussie op dat punt de minister even volgen. Er komt geen extra geld. Vanaf 1 januari 2012 zou het wel kunnen, maar eerst zijn er nog verkiezingen. In dat geval hebben wij ons in de luren laten leggen door mevrouw Van Gent. Er komt dus geen extra geld. Dan nog houd ik staande dat wij de doelstelling halen, omdat wij 500 MW hebben toegevoegd aan het systeem. Er hoeft geen extra geld bij; ik swap geld, en nog halen wij de doelstelling.

Minister Van der Hoeven: De 500 MW wind op zee is extra. U haalt het geld weg bij wind op land. Uit onze informatie blijkt dat dit jaar zo’n 43 projecten een vergunning krijgen. Dan spreken wij over 272 MW, exclusief het Zuidlobproject. Van het Zuidlobproject – dan spreken wij over 100 MW – verwacht SenterNovem de SDE-aanvraag niet voor eind juli, maar wel dit jaar. Dat bij elkaar opgeteld kom ik al tot een vermogen van 370 MW. Of dat wordt gehaald, is niet zeker. Er is geen garantie dat voor al die projecten dit jaar de SDE-subsidie wordt gecommitteerd, maar alle partijen zetten zich daar wel voor in. Ik kijk ook naar de langere termijn. Op dit moment monitort SenterNovem onder andere de ontwikkeling van wind op land, ook met betrekking tot initiatieven die op dit moment worden genomen en in de komende jaren tot een subsidieaanvraag zullen leiden. Natuurlijk, hoe verder je vooruitkijkt, hoe meer onzekerheden er zijn, maar uit de analyses blijkt dat eind 2011 in totaal zo’n 2100 MW wind op land vergund kan zijn. De kabinetsdoelstelling op dat punt halen wij dan. Dat is misschien wat later dan 2011, maar wij halen dat. Ik ben het met u eens dat 2000 MW ambitieus is. Er zitten veel projecten in de pijplijn. De uitdaging is om samen met provincies en gemeenten de vergunning ervan te regelen. In dit verband is het van belang dat in 2008 alle betrokken partijen, dus Rijk, provincies, VNG en maatschappelijke organisaties, het Nationaal plan van aanpak Windenergie hebben bekrachtigd en zich daarmee hebben gecommitteerd aan die doelstelling. Het is een heel slecht signaal, ook aan investeerders in wind op land, als wij dat geld nu zomaar even weghalen. Dat schept een onwenselijke precedentwerking. Nogmaals, je moet als overheid niet de spelregels veranderen, zeven weken nadat je ze hebt vastgesteld. Dat kun je niet maken. Om al deze redenen vind ik het geen goed voorstel.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voor het argument van bestuurlijke betrouwbaarheid ben ik altijd wel gevoelig, maar het komt nu ook aan op het afwegen van wat wij kunnen verwachten aan aanvragen voor wind op land en hoeveel mensen nu al worden teleurgesteld vanwege alle afgewezen aanvragen. Al die mensen die nu teleurgesteld worden, zullen nooit insinueren dat u bestuurlijk onbetrouwbaar bent. Die zullen zeggen: die minister heeft goed geanalyseerd wat er nu gebeurt en zij heeft geluisterd naar onze vraag.

Minister Van der Hoeven: Die redenering klopt niet helemaal, want de SDE is geen openeinderegeling. Er is een aantal categorieën vastgesteld en per categorie is een plafond vastgesteld. Men weet dat. Men weet dus ook dat het indienen van een aanvraag geen garantie is dat die aanvraag wordt goedgekeurd en ook niet dat die aanvraag, als die goedgekeurd is, wordt toegekend. Anders hadden wij de regeling op een andere manier moeten vormgeven. Wij hebben daar de vorige keer uitgebreid met elkaar over gesproken. Het ging er toen met name om of wij zouden kiezen voor een langere openstelling of voor een korte openstelling, om direct daarna te switchen met de plafonds. Toen is uitdrukkelijk gezegd: dat doen wij niet. Wij hebben het beperkte budget bij iedereen bekendgemaakt. U moet zich eens voorstellen wat het betekent voor projecten met een langere aanlooptijd, zoals bij wind op land. Uit een studie van Bosch en Van Rijn blijkt dat op dit moment wordt gewerkt aan meer dan 200 projecten met in totaal zo’n 4400 MW. Op dit moment is, ook vanwege de landschappelijke inpassing – de Kamer weet hoe moeilijk die is; zij heeft niet voor niets gevraagd om die goed te regelen – een tendens zichtbaar naar grotere windprojecten, omdat veel kleine projecten tot verrommeling leidt. Daar is veel discussie over. Juist voor het langetermijnbeleid is te verwachten dat grootschalige parken worden gerealiseerd. Wij zien ook dat er belangstelling is voor het creëren van participatiemogelijkheden van bijvoorbeeld burgers bij dit soort projecten. Daar wordt een studie naar uitgevoerd, waarvan binnenkort de uitkomst bekend wordt. Kortom, ik vind het geen goed voorstel van de heer Samsom. Ik ben wel bereid om mij in te spannen om de toegezegde megawatts wind op land te realiseren. Daar draait het om. Nogmaals, het doel van een subsidieregeling is niet om alle aanvragen die worden ingediend ook toe te kennen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De heer Samsom zegt dat hij zich in de luren heeft laten leggen door mij, Dat neem ik hem echt een beetje kwalijk. Ik probeer gewoon helder te krijgen wat zijn voorstel precies inhoudt; daarvoor ben ik ook ingehuurd. Wij geven extra geld aan duurzaam en dat halen wij uit duurzaam, en dat is toch lastig. Ik stel de minister de volgende vraag. Gaat zij ervan uit dat het geld voor wind op land echt besteed wordt? Als dat niet zo is, kan er op enig moment een verschuiving plaatsvinden. Dat is voor mijn fractie bespreekbaar, maar het lijkt mij nu nog prematuur. Het lijkt er in de constructie van de heer Samsom op dat wij windenergie dan op de lange baan schuiven. Dat mag niet gebeuren, want het is mij helder dat die 252 mln., als lening, volstrekte onzin is. Daar hoor ik de heer Samsom niet over, maar de Kamer moet nauwkeurig kunnen afwegen hoe daarmee om te gaan. Ik wil een garantie van de minister dat wij in de loop van het jaar helderheid krijgen of extra stimulering nodig is om wind op land extra aan te zetten. Gaat de minister dat doen?

Minister Van der Hoeven: Wind op land is lastig te realiseren, omdat juist hierbij het nimby-effect (not in my backyard) een grote rol speelt. Maar het feit dat zo veel projecten in de pijplijn zitten, betekent dat er wel degelijk belangstelling is. Wij hebben hier nog niet zo lang geleden met elkaar de rijkscoördinatieregeling afgesproken, maar die is alleen van toepassing op grote projecten. Dan spreken wij dus over 100 MW wind op land. Ik ben echter zeer gemotiveerd om mij er samen met provincies en gemeenten voor te blijven inzetten dat wij dit halen, want hier zitten heel veel megawatts in. Als je het geld nu weghaalt, dan haal je het niet alleen nu weg, maar voor een aantal jaren, omdat de subsidiëring doortelt. Het is echt een illusie om te denken dat er extra geld bij komt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het punt is dat de GroenLinks-fractie niet wil dat het geld in de pot van de algemene middelen verdwijnt, omdat het niet kan worden besteed. Als de kans bestaat dat het geld niet kan worden weggezet bij wind op land, dan is het heel goed denkbaar dat er een moment komt om het wel in zon en biomassa te investeren. Ik wil van u de garantie dat het geld niet in de pot van de algemene middelen verdwijnt.

Minister Van der Hoeven: Die garantie kunt u krijgen, want afgesproken is dat de middelen beschikbaar blijven voor de SDE. Ze gaan dus niet naar de algemene middelen. Ik richt mij natuurlijk niet alleen op 2009. Ik kijk verder. Als je nu aan investeerders in wind op land aangeeft dat je dit gaat doen, dan investeert men niet meer. Dat moeten wij niet hebben.

Mevrouw Spies (CDA): Zegt de minister dat zij, met alle kennis die zij nu heeft, verwacht dat de aangevraagde megawatts, van 270 nu, dit jaar tot maximaal 370 zullen stijgen? Is het antwoord van de minister op de suggestie van de heer Samsom nu niet en nooit niet, of volgt, als in de loop van het jaar sprake is van onderuitputting, nog een moment van heroverweging om te bezien of op dat moment wellicht nog een schuif binnen diverse categorieën mogelijk is?

Minister Van der Hoeven: Het Zuidlobproject is 100 MW. Wij verwachten dat wij dit jaar voor 43 projecten vergunningen kunnen afgeven. Dat is 272 MW. Samen is dat 370 MW. Er is geen garantie dat voor al die projecten dit jaar SDE-subsidie wordt gecommitteerd. Maar er is ook een sluitingstermijn, namelijk 1 november, en 1 november is een ander verhaal, want dan weet je waar je over praat. Op dit moment weten wij toch niet waarover wij praten?

De heer Van der Ham (D66): U zegt dat er deze periode echt geen geld bij komt voor de SDE. Volgend jaar, zo is ons beloofd, bespreken wij de Schoon en Zuinig-ambities. Uit allerlei berichten en onderzoeken blijkt dat het nog behoorlijk lastig wordt om de doelstellingen te halen. Het zou zomaar kunnen dat wij er volgend jaar nog een tandje bij moeten doen. Ik hoop niet dat doordat u dit nu zegt tegen de heer Samsom en wij er niet op ingaan, u denkt dat het ons gemeld is en dat wij daar niet meer op terug kunnen komen.

Minister Van der Hoeven: Ik kan natuurlijk niet in toekomst kijken. Wij hebben voor deze kabinetsperiode afspraken gemaakt tot en met 2011. Ook het SDE-budget ligt vast tot 2011. Daarna hebben wij een probleem als wij niets doen. Dat weet u ook. Wij moeten voor daarna zaken regelen. Daar is die andere financieringswijze voor bedoeld. Welk budget ter beschikking wordt gesteld, is afhankelijk van wat het kabinet doet, bijvoorbeeld van de opslag waar mevrouw Van Gent over sprak. Ik kan daar echt niet op vooruitlopen.

De heer Van der Ham (D66): U kunt er niet op vooruitlopen, maar ik wil wel dat u hier niet zegt dat er absoluut nooit geld bij komt, want dan hebben wij het debat over Schoon en Zuinig van volgend jaar al gevoerd. Dan maakt het dus niets meer uit.

Minister Van der Hoeven: Maar dan hebben wij het over iets anders, namelijk over de evaluatie van Schoon en Zuinig, waarbij je kijkt naar 2020. Daar hebben wij het nu niet over. Niet alles wat in Schoon en Zuinig gerealiseerd moet worden, is afhankelijk van de SDE. Er zijn veel meer dingen binnen Schoon en Zuinig; de SDE is daar maar een onderdeel van. Ik kan er niet op vooruitlopen, maar op dit moment kan ik geen enkele garantie geven dat er geld voor de SDE bij komt.

De heer Van der Ham (D66): U kunt geen garantie geven. Dat kunnen wij allemaal niet, maar u bent iets milder dan zojuist, toen u zei dat er absoluut geen geld bij komt. U bent nu gelukkig wat genuanceerder.

Minister Van der Hoeven: In zoverre genuanceerd, dat u niet moet denken dat er geld bij komt. Dat ligt niet in de lijn der verwachting. Schoon en Zuinig is veel ruimer dan de SDE. Alle departementen zullen daaraan hun deel moeten leveren.

De heer Samsom (PvdA): U zegt: wij halen 370 MW. Dan rekent u zich 100 MW rijk, want u weet ook, het Zuidlobproject realiseren wij niet voor het eind van het jaar. Maar stel dat wij 370 MW halen. Dan laat u dus gewoon 460 MW liggen. Die wordt doorgeschoven naar volgend jaar, waardoor volgend jaar 960 MW beschikbaar is. Daar kun je twee keer het Noordoostpolderproject van bouwen. Als dat volgend jaar maar afkomt! Het klopt dat ik dat geld graag wil gebruiken om zwaar overtekende bronnen beter te alloceren. Het klopt ook dat ik daarvoor inbreek in de systematiek die is gekozen, maar dat doe ik omdat de gekozen systematiek ons ook verplicht om de juiste plafonds vast te stellen. Dat is niet gelukt. Dat moeten wij constateren. Als dat niet lukt, ben ik liever de pragmaticus die zegt: dan doe ik het nog een keer, beter, zodat ik niet 5000 particulieren en 80 boeren teleur hoef te stellen. Ik ken de hele Bosch en Van Rijncatalogus uit mijn hoofd. Ik heb alle 200 projecten afgebeld. Ik kan u verzekeren, bij 80 ervan nemen ze de telefoon niet eens meer op; die bestaan niet meer. Het is een wat oude catalogus geworden. Dat geeft niet, maar wij hebben zicht op wat er gaat gebeuren. U haalt 370 MW. Van die overblijvende 460 MW willen wij graag 140 MW gebruiken om andere mensen die willen investeren in duurzame energie, een groot plezier te doen. Werkt u daar nu aan mee, want daar worden wij allemaal heel gelukkig van.

Minister Van der Hoeven: Ik ben dat eerlijk gezegd niet van plan. U richt zich op 2009, maar wat wij in 2009 doen, telt een x-aantal jaar door. Wat je nu bij een categorie weghaalt, telt door; dat krijg je niet meer terug. Dat is mijn punt. Nogmaals, ik kan mij goed voorstellen dat wij in 2010 andere plafonds vaststellen, maar in dat geval stel je aan het begin van de nieuwe rit nieuwe spelregels vast. U wilt nu na zeven weken terugkomen op het besluit dat hier na veel dubben en debatteren genomen is. Ik vind dat geen goed voorstel.

Voorzitter. Ik kom te spreken over de realisatie van de Zon-PV-projecten. In enkele gevallen leiden die projecten toch niet tot investeringen. Dat hebben wij gezien in 2008. Het gaat dan om 3,5% van de 8500 positieve beschikkingen. Inmiddels is echter 25% daarvan gerealiseerd en ik hoop dat het allemaal wat sneller zal oplopen. Ik ben het met mevrouw Spies eens dat een realisatietermijn van drie jaar lang is. Die moet korter. Met name de prikkel om snel tot realisatie van een project te komen, is te zwak. Daarom wordt het mogelijk om projecten elektronisch in te dienen, zodat men vooraf een beeld krijgt van de financiële consequenties en niet achteraf wordt verrast. Daarnaast verkorten wij de realisatietermijn tot anderhalf jaar. Zo krijgt men sneller inzicht in de werkelijke realisatietermijn. Ook daarbij is het van belang dat het SDE-budget niet langer gereserveerd blijft dan strikt noodzakelijk. Wat vrij valt, valt vrij, zeg ik ook tegen mevrouw Van Gent, voor andere aanvragen.

De heer Samsom stelt voor om de niet-serieuze zonaanvragen er voor de loting uit te gooien. Ik ben het met hem eens dat ontvangen aanvragen moeten worden gecontroleerd. Je moet het kaf van het koren scheiden. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om meerdere aanvragen in te dienen voor dezelfde installaties. Zulke aanvragen worden ontdubbeld.

Ik ben het met de heer Van der Ham eens dat wij bezig moeten blijven met het doorvoeren van verdere vereenvoudigingen in de aanvraagprocedure. Bij Zon-PV is nu al een digitale aanvraag mogelijk. In de beheerfase gelden voor de Zon-PV-aanvragen geen rapportageverplichting meer – die geldt wel voor andere aanvragen – er hoeft geen voorschotformulier meer te worden ingevuld, en projectwijzigingen kunnen worden doorgegeven aan SenterNovem. Maar waar ik de procedure nog kan vereenvoudigen, zal ik dat zeker doen.

De heer Samsom maakte een terechte opmerking over de netbeheerders en de aansluiting van zonne-energie. Ik ben mij ervan bewust dat er klachten zijn, met name over het feit dat de acht regionale netbeheerders allemaal hun eigen procedures hadden voor de aansluiting van zonne-energie-installaties en over het plaatsen van de brutoproductiemeter. Wij zijn bezig om al die zaken op elkaar af te stemmen. Er wordt ook regelmatig overleg gevoerd over het oplossen van gemeenschappelijke knelpunten. Ik ben het met de heer Samsom eens dat het gewoon opgelost moet worden. Ik houd de Kamer op de hoogte van de voortgang en van de resultaten van het overleg. Mocht er echt sprake zijn van onwil, dan vindt een ander soort gesprek plaats. Ik denk dat wij het 100% met elkaar eens zijn.

Dat brengt mij bij de toekomst van de duurzame energie en de paasbrief. Eerst de motie-Samsom over het financiële plaatje tot 2020: daarin werd gevraagd om de omvang van de benodigde SDE-middelen voor de kabinetsdoelstellingen in beeld te brengen en om voorstellen te doen om deze reserveren. Ik heb ECN gevraagd om de extra kosten van de SDE door te rekenen tot 2020. Dan is inderdaad het uitgangspunt 35% duurzame elektriciteit. Dat is nodig om de doelstelling van 20% duurzame energie in 2020 te realiseren. ECN heeft geraamd dat die extra kasuitgaven circa 5,5 mld. tot 9,6 mld. bedragen. Het niveau daarvan wordt voor een belangrijk deel bepaald door de CO2-prijs, want die bepaalt de hoogte van de elektriciteitsprijs en de subsidiebijdrage. Dat is dus een behoorlijk prijskaartje. Daar komt nog bij dat de kasuitgaven doorlopen tot 2035. Tot 2011 is er voldoende budget. In het aanvullend beleidsakkoord is extra geld bestemd voor wind op zee. Ik benadruk nog maar eens dat ik extra budget niet zie zitten. Vanaf 2012 moet een nieuwe route uitgestippeld worden om de doelstelling te halen.

Wij hebben onderzocht volgens welke systematiek de doelstelling het best gehaald kan worden. Dat betekent niet dat wij de systematiek van de SDE gaan aanpassen, maar wel de financiering ervan. Waar halen wij het geld vandaan? Daartoe dient de opslag op het elektriciteitstarief, maar het is niet de bedoeling dat dit een openeindesysteem wordt, zoals in Duitsland. Ook dat is vorige keer uitvoerig in de Kamer gewisseld en de coalitiepartners waren het erover eens dat dit de manier is waarop wij het gaan doen. In het aanvullende beleidsakkoord staat verder dat de lasten voor burgers en bedrijven niet uit het oog mogen worden verloren, want de vrijvallende middelen moeten worden aangewend voor lastenontwikkeling. Aan de uitgavenkant blijft het dus gelijk, er is geen sprake van een overgang naar een «Duits» systeem. En geen enkel systeem is gratis, laten wij dat ook even vaststellen.

Mevrouw Spies heeft naar aanleiding van dit onderwerp gevraagd wat erbij wordt betrokken. Dan hebben wij het over: geen openeinderegeling, wie meebetaalt aan de opslag en de relatie met andere dossiers. Andere dossiers betrek ik zeker bij de eind dit jaar komende informatie, want het gaat ook over de samenhang in de dossiers.

De heer Zijlstra (VVD): Zegt u nu dat er dekking is tot 2011, maar dat volgende kabinetten nog tussen de 5,5 mld. en 9,6 mld. moeten vinden om de doelstelling van 35% duurzame energie in 2020 te halen?

Minister Van der Hoeven: Ja, en ik heb daar een paar kanttekeningen bij geplaatst. Het heeft namelijk ook te maken met de CO2-prijs en dat soort zaken. Tot en met 2011, dus tot het einde van deze kabinetsperiode, is voorzien in de financiering van de SDE, en daarna niet. Daarom moet worden bezien hoe wij omgaan met de committeringen die wij daarna doen.

De heer Zijlstra (VVD): Laten wij dan met zijn allen hopen dat die CO2-prijs een beetje hoog wordt, anders wordt het een dure exercitie, want die 5,5 mld. is het minimumscenario. Wij weten dus dat wij sowieso de volgende 5,5 mld. weer moeten uitgeven en moeten maar hopen dat de windmolens in een jaar tijd weer een miljardje duurder worden.

Minister Van der Hoeven: Ik heb ook gezegd dat het ramingen zijn op basis van de huidige inzichten. U hebt gelijk, er zit een aantal onzekere factoren in. ECN neemt ook niet voor niets die marge.

De heer Zijlstra (VVD): Zitten in die kostenberamingen ook zaken waar ik naar vroeg, zoals de kosten van balancering, back-up en stopcontacten op zee? Of komen die kosten er nog bovenop? De minister stelt duidelijk: ruimer en robuuster. Dat is prachtig, maar wij gaan in deze kabinetsperiode geen extra geld uitgeven aan de SDE en het is een illusie om te denken dat er extra geld bij komt. Ik begrijp dat de formulering van mevrouw Spies volgens de minister correct is, en dat de wens van de heer Samsom dat er extra geld beschikbaar komt, vooral als een wens wordt beschouwd.

Minister Van der Hoeven: Ik heb te maken met een regeerakkoord en met een aanvullend akkoord dat binnen de coalitie is afgesproken en aan de Kamer is voorgesteld. Daar moet ik mij aan houden. Er is een aanvulling gekomen op het coalitieakkoord. Dat hadden wij twee jaar geleden niet kunnen denken. Wij hadden twee jaar geleden ook niet gedacht dat er een crisis aankwam. Ik heb uitgelegd wat er aan de hand is. Ik denk niet dat ik mij hier kan permitteren om te zeggen dat het anders is, want dan zou ik iets toezeggen wat ik helemaal niet waar kan maken. Ik heb te maken met de reikwijdte die mij gegeven is binnen het coalitieakkoord en het aanvullend akkoord. Nogmaals, financiering van de SDE is één ding, maar dat wil niet zeggen dat daarmee alles wat Schoon en Zuinig aangaat, is afgedekt. Het gaat om meer zaken dan alleen de SDE.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik heb een toekomstverkenning van 7 mei voor mij liggen. Daar staat bij Milieudoelen in zicht: «In 2020 wekt Nederland 35% van haar elektriciteit op met windturbines, zonnecellen en biomassa. Dat is te danken aan de ruimere en meer robuuste subsidieregeling voor duurzame energie (SDE), waarover het kabinet vorige maand bij het aanvullend beleidsakkoord overeenstemming bereikte.» Ik mag toch aannemen dat dit geen propaganda is, waarbij wij nog een heleboel dingen nader moeten invullen, maar dat het de realiteit is, waar nu al met volle kracht aan gewerkt wordt? Je kunt dit niet opschrijven en met een ongedekte cheque komen, zo van: geen cent erbij en we moeten nog maar zien hoe wij dit realiseren.

Minister Van der Hoeven: Wij praten over de periode na dit kabinet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het lijkt de kilometerheffing wel.

Minister Van der Hoeven: Wat er staat, staat er. Om duurzame energie en energiebesparing en een schone en zuinige energievoorziening voor de toekomst veilig te stellen, zal de SDE in haar huidige vorm blijven bestaan. Dat staat er. Dat betekent dus geen open einde en dat wij van tevoren categorieën en plafonds vastleggen conform de huidige uitgavensystematiek. Wat er daarna staat, is dat het ruimer en robuuster zal worden gefinancierd. Dat betekent dat je voor langere tijd aangeeft hoe je het financiert, namelijk uit een opslag op het elektriciteitstarief. Het gaat er namelijk om dat je langjarige zekerheid geeft over de beschikbaarheid van voldoende middelen. Wat wij nu hebben gedaan, geldt slechts tot en met 2011, deze kabinetsperiode. Op die manier kun je de ambitie wel degelijk realiseren. Je moet wel het hele verhaal lezen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik zou mij kunnen voorstellen dat u tot 2011 meer ambitie toont, want, inderdaad, twee jaar geleden was er nog geen crisis en nu wel. Men kan het allemaal mooi opschrijven, maar u bent mij iets te pittig met de opmerking dat er geen cent bij komt in deze periode, want wij komen bijvoorbeeld nog te spreken over Schoon en Zuinig. Wat hebben wij dan te verwachten van de minister van Economische Zaken?

Minister Van der Hoeven: U kunt van de minister van Economische Zaken verwachten dat zij de SDE op fatsoenlijke manier uitvoert en dat zij, net als anderen, haar aandeel in Schoon en Zuinig levert. Dat wordt volgend jaar geëvalueerd. Ik kan niet iets beloven wat ik niet heb. U kent mij, dat doe ik niet.

De heer Zijlstra (VVD): Ik wil graag een antwoord op mijn vraag over de extra kosten van stopcontacten op zee.

Minister Van der Hoeven: Dat zit er niet in.

De heer Zijlstra (VVD): Is de minister dan bereid om die kosten inzichtelijk te maken?

De heer Samsom (PvdA): Ik moet de minister nu echt corrigeren. De berekeningen zijn bekend. Het zit er wel in.

Minister Van der Hoeven: Sorry. Er is een aantal vragen gesteld. Er is gevraagd naar de balancering. Die zit er niet in. Wat het stopcontact op zee betreft, heb ik eerder toegezegd dat ik aan het eind dit jaar terugkom op de vraag hoe wij dat gaan doen. Op dat punt heeft de heer Samsom gelijk, het zit er wel in.

De heer Zijlstra (VVD): Wilt u, wanneer u terugkomt op de kosten van het stopcontact op zee, ook de kosten van de balancering meenemen? Dat kan namelijk ook een leuk getal worden als wij het gaan doorrekenen. Zo krijgen wij het hele plaatje.

Minister Van der Hoeven: Ik begrijp uw vraag. In het maken van de afwegingen moet bekend zijn wat de balanceringskosten inhouden. Mag ik het zo formuleren? Ik zie u instemmen.

Er is een aantal vragen gesteld over biomassa. De vraag was of ik ook op dit punt bereid was om de SDE aan te passen. Je kunt eigenlijk alleen subsidie aanvragen als je serieus van plan bent om een project in te dienen. De aanvrager is dus verplicht om de vergunningen rond te hebben. Dat kost tijd. Die vergunningseis is dé manier om het kaf van het koren te scheiden. Het hoort er gewoon bij. Veel ondernemers kunnen de financiering pas rond krijgen of betere financieringsvoorwaarden bedingen, als zij een subsidiebeschikking hebben. Het lijkt mij lastig om nog een extra criterium te stellen. Ik weet niet precies of dat bedoeld werd, maar ik ben er geen voorstander van.

De heer Van der Ham heeft gevraagd of ik de volgende ronde ga regelen dat alle aanvragers die uitgeloot worden, in de wachtrij komen. In de volgende ronde hebben alle indieners gelijke kansen. Projecten die zijn uitgeloot in het voorgaande jaar mogen geen voorkeurspositie krijgen. Wij hebben hier vaak gesproken over technologieontwikkeling en wij willen nieuwe projecten niet blokkeren of ontmoedigen door te zeggen: je hebt geen kans meer, want er staan al projecten in de wachtrij.

Er is gevraagd of ik wil nadenken over het onderscheid tussen grote en kleine installaties. Wij hebben beide nodig. De grotere hebben vaak economische schaalvoordelen en zijn ook wat goedkoper. Dat komt de effectiviteit van de SDE ten goede. Maar de kleinere projecten zijn ook van belang. Wij moeten gebruikmaken van alle biomassastroom en kleinere projecten horen erbij. De SDE 2009 stelt voor de grote en de kleintjes één subsidieplafond, omdat wij niet te kleine budgetten willen oormerken voor te veel categorieën, want dan loop je nog meer de kans dat in de ene categorie uitputting van het budget optreedt en in de andere categorie juist niet.

Tegen mevrouw Spies zeg ik dat het niet lukt om de investeringstermijn bij biomassa terug te brengen van drie naar anderhalf jaar. De ervaring leert dat installaties een termijn van drie jaar nodig hebben om in gebruik te worden genomen en echt elektriciteit te gaan leveren. De toezegging die ik bij zon heb gedaan, zal ik niet doen bij biomassa.

De SDE staat alleen maar toe om biomassastromen toe te laten waarvan de duurzaamheid niet ter discussie staat. Als duurzaamheidsrisico’s een rol spelen, dan zijn ze uitgesloten in de SDE. Dat hebben wij met elkaar afgesproken.

De heer Zijlstra vroeg om uitleg over de 1,7 mld. en de extra SDE-middelen. Wat is de nadere duiding voor het behalen van de kabinetsdoelstellingen voor 2008–2011? Het is een raming van de benodigde SDE-middelen om in 2011 committeringen aan te gaan ter grootte van de kabinetsdoelstelling van 3021 MW. Het klopt dat dit is toegenomen. Dat betekent een toename van de kasuitgave tot en met 2029 – je moet namelijk doortellen – voor die committeringen die in deze kabinetsperiode worden aangegaan. Je moet dus alle geraamde basisbedragen van 2009 doortrekken naar 2010–2011. Van alle af te geven beschikkingen in deze periode worden de correctiebedragen tot ongeveer 2029 geraamd op basis van de langetermijnenergieprijzen. Oorzaken zijn de verwachting ten opzichte van de raming van vorig jaar, van hogere basisbedragen voor wind op land en wind op zee. Er is gevraagd waarom windturbines duurder zijn geworden. Dat komt doordat de vraag ernaar stijgt. Verder heeft het te maken met de differentiatie van biomassacategorieën om de subsidie meer passend te maken. Die leidt tot een verhoging van de ramingen voor biomassa. Het is overigens nog maar de vraag of die stijging van 1,7 mld. zich over de periode tot en met 2029 zal manifesteren, omdat de subsidie-uitbetalingen uiteindelijk plaatsvinden op basis van de werkelijke prijzen per jaar en de vastgestelde basisbedragen voor 2010–2011. Die kunnen afwijken van de ramingen. Volgend jaar spreken wij weer over de ramingen. Ik ben benieuwd wat er dan uitkomt.

De heer Zijlstra (VVD): Ik verheug mij er nu al op!

Minister Van der Hoeven: Dat dacht ik al! Wij spreken dus over een lange periode.

Ik ga een beetje tempo maken.

Ik kom te spreken over de meestook van biomassa. Er zijn twee opties: een verplichting of een convenant. Beide opties kennen aantrekkelijke kanten. Het aantrekkelijke van een verplichting is de zekerheid dat je de doelstelling haalt. Maar een verplichting geldt alleen voor Nederland en niet voor de rest van de EU. Dat leidt tot de verstoring van het level playing field. Zitten wij daarop te wachten? Het aantrekkelijke van een convenant is dat zowel overheid als bedrijfsleven zich moet committeren aan een gezamenlijk convenant en een gezamenlijk resultaat. Binnen een convenant kan ruimte bestaan voor compensatie in financiële zin, maar dat is wat anders dan subsidie. Ik heb goed geluisterd naar de Kamer. Dat gaan wij niet doen. Ik ben het met de Kamer eens dat wij moeten komen tot een structurele inzet van grootschalige bij- en meestook. Hoe een dergelijk convenant eruit ziet, is verder onderwerp van gesprek met de sector. Dat heb ik echt niet rond binnen nu en zeven weken – dan begint het zomerreces – maar ik ben wel van plan om de Kamer zo spoedig mogelijk na het zomerreces hierover uitsluitsel te geven.

Dan de voornemens met de bij- en meestook. Op dit moment loopt dit mee in de MEP (Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie). Er wordt jaarlijks ruim 2,5 terawattuur bij- en meegestookt op grond van MEP-beschikkingen. In de periode 2011–2030 zal een aantal van die beschikkingen aflopen. Het behalen van de doelstelling in 2020 vergt een groeipad naar circa 11 terawattuur. Het is dus nodig om vóór 2011 perspectief te hebben op dat nieuwe regime. Dat sluit aan bij wat ik zojuist zei. Als je kiest voor een verplichting, dan is een wetswijziging nodig en verstoor je het level playing field. Voor wetswijziging is een traject nodig van een kleine anderhalf, soms twee jaar; ik heb tenslotte ook te maken met de Tweede en de Eerste Kamer. Met een convenant kunnen wij sneller aan de slag. Ik hoop dat wij daar met de sector op een goede manier uitkomen, maar ik sluit een verplichting niet uit.

Dat brengt mij bij het vangnet van de WKK. Ik heb de vorige keer gezegd dat ik de mogelijkheden voor de vangnetconstructie zou bekijken voor de grote, nieuwe industriële WKK. Ik zal daar een aantal condities aan verbinden. Het budget is beperkt, namelijk alleen de beschikbare middelen uit Schoon en Zuinig voor nieuwe WKK. Het mag niet de werking van het ETS 3 (Emmission Trading Scheme) verstoren als dat in 2013 in werking treedt. Het vangnet treedt verder alleen in werking als sprake is van tegenvallende marktomstandigheden. Dan sluit ik aan bij het door ECN haalbare verwachte rendement van 7%. Als het verwachte rendement onder de 7% zakt, dan moet je zo’n vangnet in werking laten treden. Maar Cogen wil meer, namelijk 15% rendement. Dat betekent dat je bij 13% rendement moet gaan bijbetalen. Ik kan mij niet voorstellen dat dit tot een goede besteding van de gelden leidt. Dus een vangnet, ja, maar dan wel op het moment dat het rendement onder de 7% daalt of dreigt te dalen. Ik vind ook dat een vangnet jaren moet corrigeren waarin door producenten winst is behaald. Ik ben hierover in overleg met de sector. Direct na de zomer kom ik daarover bij de Kamer terug.

De heer Jansen (SP): Wil de minister nog ingaan op mijn suggestie over restwarmte? Die kost geen geld, maar is volgens mij heel effectief.

Minister Van der Hoeven: Ik ben het met u eens dat restwarmte een bijdrage kan leveren aan energiebesparing, maar wij hebben eerder gezien dat het in de praktijk van geval tot geval bekeken moet worden, omdat er andere mogelijkheden zijn die qua milieuprestatie of economie beter scoren. Ik heb eerder gezegd dat ik de generieke verplichting een erg zwaar instrument vind. Je kunt het bovendien alleen maar doen als er in de buurt van een elektriciteitsproducent ook afnemers van warmte zijn. Ik heb bij de behandeling van de Warmtewet gezegd dat ik de mogelijkheid om te verplichten voorlopig als stok achter de deur wil houden. Ik herhaal hier dus wat ik eerder tegen u heb gezegd.

De heer Jansen (SP): Dat is niet helemaal consequent van de minister. Op het punt van de bijstook van biomassa sluit zij een verplichting niet uit. Als zij dezelfde lijn volgt, dan zou zij het op dit punt ook zo moeten doen. Ik kan mij voorstellen dat zij het nog een halfjaartje de ruimte wil bieden, maar dat het dan echt afgelopen is, omdat er zo’n enorm potentieel onbenut blijft.

Minister Van der Hoeven: Ik herhaal dat ik de mogelijkheid om te verplichten voorlopig als stok achter de deur houd. Dit is echt iets anders dan waar wij zojuist over spraken in verband met de bijstook van biomassa, waarbij je te maken hebt met een level playing field binnen Europa en je rekening moet houden met een aantal dingen. Ook daarvan heb ik gezegd dat ik de wettelijke verplichting als stok achter de deur houd, maar dan zal ook binnen Europa een andere situatie moeten zijn ontstaan.

Ik kom te spreken over Nuon. Ik kan alleen de niet-bedrijfsvertrouwelijke gegevens op tafel leggen. Dat hebben wij eerder met elkaar gewisseld. De bezwaartermijn loopt overigens nog.

Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter, wij zijn nog niet klaar en wij willen ook nog een tweede termijn. Ik hoor graag een voorstel.

De voorzitter: Mijn hoop was dat de minister kon afronden. Ze heeft niet veel meer. Nadat de minister heeft afgerond, zal ik een voorstel doen. Ik weet dat een aantal leden weg moet.

De heer Jansen (SP): Ik ben ervoor om nu procedurele afspraken te maken over het vervolg, want dat moet er toch komen. Als niet alle punten zijn afgerond, is het nog vervelender. Mijn suggestie is om op korte termijn een aparte termijn te plannen. Als dat deze week niet meer mogelijk is, dan wil ik dat mijn vragen over de lijken in de kast bij het splitsingsbesluit deze week nog schriftelijk beantwoord worden in verband met de statenvergaderingen over Nuon volgende week.

De voorzitter: Ik vraag de minister om de vragen die zij nog voorbereid heeft, te beantwoorden. Daarna ga ik met de leden in gesprek over het vervolg.

Minister Van der Hoeven: De bezwaartermijn van Nuon loopt nog. Nuon heeft in een aanvulling op het splitsingsplan toezeggingen gedaan. Die zijn ook in de aanwijzing opgenomen. Voorafgaand aan de juridische splitsing zal een kapitaalstorting worden gedaan in het netwerkbedrijf, waardoor de solvabiliteitsratio van de netbeheerder verbetert, namelijk 44% eigen vermogen, 56% vreemd vermogen. Er wordt uitgegaan van een conservatieve waardering van de netwerken. Die ligt dus lager dan de gereguleerde activawaarde. Gedurende vijf jaar vindt geen herwaardering plaats en die wordt dus ook niet uitgevoerd via een superdividend. Men hanteert een restrictief dividendbeleid. De boekwinst bij de verkoop van het hoogspanningsnet aan TenneT wordt niet via superdividend uitgekeerd, maar dient als additionele financiële buffer. Nuon zal in Nederland windcapaciteit realiseren tot 1400 MW, de Magnum 1-cenrale en de gasopslagfaciliteiten in Epe en Zuidwending bouwen en de eigen gaspositie van 10% tot 20% uitbreiden. Dat is vastgelegd. Inclusief de aanwijzing is de beoordeling naar mijn tevredenheid afgerond. Er zijn voldoende financiële middelen. Ik heb harde afspraken gemaakt over de investeringsniveaus van zowel het netwerkbedrijf als het productie- en leveringsbedrijf na splitsing.

De heer Jansen vroeg hoe rekening wordt gehouden met de waarde van de netten en het achterstallig onderhoud. Er is gekeken naar risico’s en naar toekomstscenario’s. Voldoende middelen voor onderhoud en vervangingsinvesteringen zijn voor mij van belang. Daar is ook rekening mee gehouden. Doel bij de beoordeling van de splitsingsplannen is te garanderen dat de netbeheerder onder alle omstandigheden over voldoende financiële middelen beschikt om in de toekomst de investeringsbehoeften te kunnen blijven waarmaken. Orchard Finance is de externe deskundige aan wie ik heb gevraagd om de effecten van de financiële gezondheid van de netbeheerder, van een samenloop van negatieve ontwikkelingen in kaart te brengen. Een minimaal eigen vermogen van 40% vind ik een minimumeis. Ik heb al gezegd dat die tot 44% gaat.

De heer Jansen (SP): Dit is geen antwoord op mijn vraag. Zijn de 8000 kilometer gietijzeren gasleidingen, à raison van 1,6 mld., als lijk in de kast meegenomen bij het splitsingsbesluit?

Minister Van der Hoeven: Dit is geen lijk in de kast. Er is gekeken naar alle mogelijke risico’s en nagegaan wat nodig is voor onderhoud en vervangingsinvesteringen. Men moet het doen met 44% eigen vermogen en alles wat daarbij hoort.

De heer Jansen (SP): De Kamer kan zo niet controleren of er sprake is van een evenwichtig besluit. Ik erken dat het ingewikkeld is ...

Minister Van der Hoeven: Laat ik er dan nog iets bij zeggen. Bij de waardering van de netwerken is Nuon uitgegaan van een conservatieve waardering die 2,5 mld. lager ligt dan de gereguleerde activawaarde. De NMa heeft in reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer aangegeven dat ze geen empirische bewijzen heeft dat sprake is van onderinvesteringen. Ik bedenk dat niet zelf, dat doen anderen. Er is bij de beoordeling van het splitsingsplan gekeken naar de mogelijke risico’s en de toekomstscenario’s van de netbeheerder. Ook is rekening gehouden met scenario’s van hogere investeringen. Beter kan ik uw vraag niet beantwoorden.

Ik kom bij de beheerste tariefontwikkeling. Dat is gelijkmatige ontwikkeling, zonder abrupte toenames of afnames. Die geldt zowel voor de levertarieven als de transporttarieven. Bedrijven moeten in het splitsingsplan aantonen dat de wijze van splitsing van de bedrijven zo veel mogelijk bijdraagt aan een beheerste tariefontwikkeling. De risico’s moeten dus zo veel mogelijk worden beperkt. Daar kijken wij naar bij de beoordeling van de splitsingsplannen, onder andere door te kijken naar de verwachtingen voor de financiële ratio’s uit het Besluit financieel beheerder.

Mevrouw Spies vraagt: komt er bezwaar? Dat weet ik niet. Ik heb de indruk dat een en ander naar tevredenheid is afgerond. De bezwaartermijn voor Nuon loopt tot morgen, 20 mei, en ik heb tot op heden geen bezwaar ontvangen. Maar het is nog 24 uur en een beetje, dus dat moet ik afwachten. Uiteraard is de aanwijzing uitgebreid getoetst, ook op juridische houdbaarheid. Een belangrijk deel van de aanwijzing is overigens ook het resultaat van een onderhandelingsproces.

Er is gevraagd of ik zwart op wit de garantie heb dat Nuon die 1400 MW aan windenergie gaat realiseren. Ik heb zojuist gezegd dat daar afspraken over zijn gemaakt. Die zijn vastgelegd in de aanwijzing en het splitsingsplan moet uitgevoerd worden conform die aanwijzing. Dat betekent niet dat ik de afspraak heb gemaakt dat er geen nieuwe kolencentrales bij zullen komen, maar dat kan men ook niet van mij verwachten.

Mevrouw Spies zei dat Vattenfall geen gesplitst bedrijf is en vroeg of ik bezwaar zou maken tegen de overname. Ik ga geen bezwaar maken. De belangrijkste activiteiten van Vattenfall zijn in Zweden en Duitsland. In Zweden is gesplitst op hoogspanningsniveau en in Duitsland is aangekondigd dat Vattenfall gaat splitsen. Ten aanzien van de macht op interconnectoren heb ik voor Vattenfall op dit moment geen enkele zorg. De Kamer weet dat ik mijn zorgen over RWE/Essent aan Brussel kenbaar heb gemaakt, met name omdat Essent wordt overgenomen door een geïntegreerd bedrijf. Het gaat mij vooral om de gevolgen van de overname voor de marktwerking in Nederland en Noordwest-Europa. Ik wil van de Commissie weten wat de fusie betekent voor de concurrentieverhouding.

Over Borssele heb ik eerder gezegd dat ik het liefst zie dat partijen onderling, zonder tussenkomst van de rechter, eruit komen. Nu is de zaak eenmaal onder de rechter. Ik kan dus niets zeggen op dit moment, want alles wat ik zeg, wordt ook in zo’n rechtszaak gebruikt.

De heer Graus vraagt of ik bereid ben om het besluit van gedeputeerde staten te vernietigen. Hij heeft daar een motie over ingediend. Die is niet aangenomen. De privatisering van productie is op zich niet in strijd met het algemeen belang. Hij kan van mij niet vragen dat ik verklaar dat het in strijd is met het algemeen belang. Wij hebben niet voor niets de Wet onafhankelijk netbeheer. Daardoor kunnen netwerkbedrijven niet worden geprivatiseerd. Dat was vroeger wel het geval. Wij hebben dus geregeld dat de netwerkbedrijven, die een openbare nutsfunctie vervullen, in publieke handen blijven, nu en straks.

De heer Zijlstra (VVD): Ik had nog een vraag gesteld over het inleenverbod.

Minister Van der Hoeven: Ik heb daarnaar gekeken. Volgens mij is er geen sprake van inlenen. Verder kan ik er niets over zeggen. Ik moet ook wachten of bezwaar wordt ingediend. Ik heb gezegd wat voor mij de zwaartepunten zijn. Ik heb daar zeer uitdrukkelijk op toegezien.

De heer Graus (PVV): Voorzitter, mag ik nog even reageren op wat de minister tegen mij zei?

De voorzitter: Wij hebben afgesproken dat de minister haar beantwoording afmaakt en dat wij dan met elkaar besluiten hoe wij dit overleg vervolgen.

Minister Van der Hoeven: Voorzitter. Wat APX betreft, heb ik niet de indruk dat er nog vragen zijn gesteld, hoogstens door de heer Jansen. Hij vroeg of de wijziging van het beursreglement constant wordt getoetst. Het toezicht op de prijsvorming bij de APX gebeurt door de Energiekamer. Die heeft een wettelijke marktmonitoringstaak en kan ook gegevens opvragen bij de APX. Wegens de Mededingingswet heeft de NMa de plicht om misbruik van de marktpositie te voorkomen. Zij kan vanuit die rol ook gegevens opvragen. Nieuwe procedures zijn niet specifiek benoemd in beursregels. Ze bieden wel de basis om te waarborgen dat de kwaliteit van prijsvorming voldoende blijft. Ik word geïnformeerd over regelgeving en ik toets of de regels nog in lijn zijn met de eisen die aan de beurs gesteld kunnen worden. Dat zijn er drie: aanwezigheid van voldoende financiële waarborgen, onafhankelijkheid, en anonimiteit van de leden.

Ik kom bij de overige vragen. Die betreffen met name de stand van zaken van Oostzaan. Er is overleg geweest. Het is lastig. Wij gaan op korte termijn onderzoek doen naar een alternatieve route. Dan heb ik het over het Noordzeekanaal. Wij kijken ook of eventueel uitkoop van gevoelige locaties mogelijk is. Er komt geen nieuw onafhankelijk onderzoek. Ik ben het met de heer Zijlstra eens dat snel helderheid nodig is.

In tegenstelling tot het artikel waar de heer Zijlstra aan refereert, heeft mijn collega van VROM in een eerder debat hier uitdrukkelijk gezegd dat er geen nieuwe standpunten zijn en dat er geen nieuw beleid is ten aanzien van straling, omdat er ook geen nieuwe gegevens binnen zijn.

Tot slot maak ik een opmerking over de laatste stand van zaken in het stopcontact op zee. Er is onderzoek gedaan. De uitkomsten daarvan doe ik de Kamer zo snel mogelijk toekomen. Wat verder met het stopcontact gebeurt, komt iets later, want daarover moet ik nog een aantal andere vragen beantwoorden.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter: Dank u voor het stoomtreintje van het laatste kwartier. Ik kijk even naar de collega’s. Volgens mij hebben wij twee opties. Sommigen hebben al gemeld een VAO te overwegen. Een andere optie is om volgende week een tweede termijn te plannen. Ik heb begrepen dat de minister deze week niet kan. De tweede optie lijkt mij het meest voor de hand liggen, omdat wij de discussie dan op een goede manier kunnen afronden.

De heer Jansen (SP): Ik ben het met u eens, maar blijf met het probleem zitten dat wij dan te laat zijn voor het splitsingsbesluit van Nuon. Is de minister bereid om, desnoods vertrouwelijk, nader te onderbouwen hoe het zit met de waardering van de netten? Haar interpretatie van wat de Algemene Rekenkamer op dit punt gezegd heeft, deel ik helemaal niet. Ik wil daar graag nog deze week nader over geïnformeerd worden, ook over het concrete voorbeeld, om mij meer zekerheid te bieden dat het op een nette manier in de rekensom zit.

Minister Van der Hoeven: Ik heb eerder gezegd dat u daarover vertrouwelijk kunt worden geïnformeerd. Verder ga ik niet. Als u dat wilt, dan kunnen wij dat regelen en that’s it.

De voorzitter: De heer Jansen vraagt ook om een vertrouwelijke informatiebijeenkomst.

Minister Van der Hoeven: Dan zijn wij het eens.

Mevrouw Spies (CDA): Dan moet die gewoon voorafgaan aan de tweede termijn.

De voorzitter: De heer Jansen zat met een tijdsklem?

De heer Jansen (SP): Als het dinsdag kan, is mijn tijdsklem weer opgeheven.

Minister Van der Hoeven: Het spijt mij. Een vertrouwelijke technische briefing over dit punt kan, maar voor mij zal dat op zowel maandag, dinsdag als woensdag moeilijk zijn.

De voorzitter: Dan houden wij een vertrouwelijke briefing op dinsdag.

De heer Zijlstra (VVD): Graag krijg ik bij de briefing een nadere toelichting op het inleenverbod en waarom daar kennelijk geen probleem mee is. Op dat punt vond ik het antwoord van de minister aan de magere kant.

De voorzitter: Ik zie de minister instemmen. Dan doen wij dat bij de technische briefing en plannen wij volgende week een tweede termijn.

De heer Graus (PVV): Ik wil de minister vragen of zij de Hemelvaartsdagen tot bezinning wil komen en misschien zaken wil heroverwegen.

De heer Samsom (PvdA): Na die oproep de praktische zaken. De minister zei zojuist tussen neus en lippen door dat het maandag, dinsdag en woensdag moeilijk wordt. Donderdag is het Verantwoordingsdebat, dus dan wordt het volgende week alweer heel lastig. Is er op woensdag nog een gat te vinden in de agenda van de minister?

Minister Van der Hoeven: Dat zal lastig zijn. Ik ben in Noorwegen voor CCS. Ik wil best kijken of er nog een gaatje te vinden is, maar het is echt heel erg lastig. De Kamer weet dat ik haar altijd probeer tegemoet te komen, maar ik kan niet aan bilocatie doen.

Mevrouw Spies (CDA): Donderdagochtend vroeg, voorafgaand aan de verantwoording, zou ook nog kunnen.

De voorzitter: Wij zoeken een geschikt moment, desnoods met een klein halfuurtje uitloop.

De heer Zijlstra (VVD): De briefing is op dinsdag?

De voorzitter: Ik herhaal wat is afgesproken en sluit de vergadering. Dinsdag is de vertrouwelijke technische briefing en wij zoeken een goed moment voor de tweede termijn, want die moet wel volgende week plaatsvinden.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Timmer (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Vos (PvdA), De Rouwe (CDA) en Elias (VVD).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Sap (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Besselink (PvdA), Kalma (PvdA), Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Atsma (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA), Uitslag (CDA), Weekers (VVD) en Blom (PvdA).