Kamerstuk 28631-4

Voorstel van wet van lid M. Vos tot tweede wijziging voorstel wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout); Voorstel van Wet Zoals het Luidt na Advies van de Raad van State

Dossier: Voorstel van wet van het lid M. Vos houdende tweede wijziging van het Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout)


28 631
Voorstel van wet van het lid M.Vos houdende tweede wijziging van het Voorstel van wet van het lid M.Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout)

nr. 4
VOORSTEL VAN WET ZOALS HET LUIDT NA ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout) (kamerstukken I 1997/98, 23 982, nr. 279) de verplichting te schrappen tot het aanbrengen van een merkteken waaruit blijkt dat hout afkomstig is uit een gebied waar de productie niet aantoonbaar op duurzame wijze plaatsvindt;

Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij geleidende brief van 9 november 1994 door het lid van de Tweede Kamer M. Vos aanhangig gemaakte voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout) (kamerstukken I 1997/98, 23 982, nr. 279) tot wet wordt verheven, wordt die wet gewijzigd als volgt.

Artikel I wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 9.7, tweede lid, wordt «of het hout duurzaam is geproduceerd of niet aantoonbaar duurzaam is geproduceerd» vervangen door: dat het hout duurzaam is geproduceerd.

B

In artikel 9.9 komt het tweede lid, onderdeel b, te luiden:

b. het advies van een door Onze Minister erkende organisatie die als doel heeft het bevorderen van duurzaam geproduceerd hout en die daartoe door Onze Minister vast te stellen criteria hanteert.

C

Het opschrift van afdeling 9.1.3. komt te luiden:

AFDELING 9.1.3. Voorschriften voor het voor het eerst in Nederland in de handel brengen van een houten product.

D

In artikel 9.13, eerste lid, wordt «een ieder» gewijzigd in: degene die.

E

Artikel 9.14 wordt gewijzigd als volgt.

1. In onderdeel a wordt na «Onze Minister» toegevoegd: in het belang van de uitvoering van deze titel.

2. Onder vervanging van de puntkomma aan het eind van onderdeel b door een punt vervallen de onderdelen c en d.

F

Artikel 9.15 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid komt de aanhef te luiden: Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit artikel dient degene die een certificaat als bedoeld in artikel 9.7 voert, met betrekking tot een houten product dat hij in Nederland voor de eerste maal in de handel brengt:.

2. In het tweede lid komt de aanhef te luiden: Het eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing op degene die een certificaat als bedoeld in artikel 9.7 voert, met betrekking tot een houten product dat hij bewerkt of verwerkt, met dien verstande dat:.

G

Artikel 9.16 vervalt.

H

Onder vernummering van artikel 9.17 (oud) tot artikel 9.16 worden in dat artikel de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De aanhef van dat artikel wordt vervangen door: Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit artikel voldoet een beheersplan aan de volgende eisen:.

2. Onder aanduiding van de onderdelen a tot en met d als respectievelijk onderdelen b tot en met e wordt voor onderdeel b (nieuw) een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

a. het heeft betrekking op het gebied waar het hout is geproduceerd waaruit het desbetreffende product bestaat of dat daarin is verwerkt;.

I

Na artikel 16 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 9.17

1. Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit artikel behoeft een beheersplan de instemming van een instelling tot welks terrein het verlenen van instemming behoort.

2. Met de instemming wordt gelijkgesteld een verklaring van de instelling dat het beheersplan voldoet aan deze wet, welke verklaring wordt afgegeven op basis van een document, opgesteld door een in het buitenland gevestigde organisatie die door Onze Minister is erkend.

J

Het vierde lid van artikel 9.18 vervalt.

K

In artikel 9.19 komt het tweede lid, onderdeel b, te luiden:

b. het advies van een organisatie als bedoeld in artikel 9.9, tweede lid, onderdeel b,.

L

Onder vernummering van de artikelen II en III tot respectievelijk artikel III en artikel IV wordt na artikel I een artikel ingevoegd, dat luidt:

ARTIKEL II

Totdat Onze Minister met toepassing van artikel 9.9, tweede lid, onderdeel b, een organisatie heeft erkend, respectievelijk criteria heeft vastgesteld,

a. betrekt de in dat lid bedoelde instelling bij haar onderzoek het advies van de Forest Stewardship Council,

b. past een organisatie als bedoeld in dat lid de Forest Stewardship Council-criteria toe of criteria die daaraan gelijkwaardig zijn.

M

In artikel III komt onderdeel a te luiden:

a. onder 1o wordt in de opsomming die begint met de Wet milieubeheer na «8.44, eerste en zesde lid,» ingevoegd: 9.5, eerste en derde lid, 9.6, derde lid en 9.15, eerste lid;.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op het tijdstip waarop het in artikel I, aanhef, bedoelde voorstel van wet, na tot wet te zijn verheven, in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,